• No results found

Beslissing: Goedgekeurd in besloten vergadering van 4 februari 2021

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beslissing: Goedgekeurd in besloten vergadering van 4 februari 2021"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het college van burgemeester en schepenen

Besluit

2021_CVB_01191 OMV_2020126181 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het oprichten van vijf eengezinswoningen met privé buitengebied, een ondergrondse parking met acht autostaanplaatsen, gemeenschappelijke bergplaatsen en een fietsenstalling - met openbaar onderzoek - Steenaardestraat 22, 9051 Sint-Denijs-Westrem - Vergunning

Beslissing: Goedgekeurd in besloten vergadering van 4 februari 2021 Zijn aanwezig bij de beslissing van dit punt:

de heer Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter

de heer Filip Watteeuw, schepen; mevrouw Sofie Bracke, schepen; mevrouw Elke Decruynaere, schepen; mevrouw Astrid De Bruycker, schepen; de heer Sami Souguir, schepen; mevrouw Tine Heyse, schepen; mevrouw Isabelle Heyndrickx, schepen; de heer Bram Van Braeckevelt, schepen; de heer Rudy Coddens, schepen

mevrouw Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; de heer Luc Kupers, adjunct- algemeendirecteur; de heer Danny Van Campenhout, adjunct-algemeendirecteur Bevoegd: Filip Watteeuw

Juridisch kader

De volgende bepalingen zijn van toepassing inzake de bevoegdheid:

Het Decreet lokale besturen van 22 december 2017, artikel 56.

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

De beslissing wordt genomen op grond van:

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

Motivering

Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

De heer Marc Smet heeft een aanvraag (OMV_2020126181) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 25 september 2020.

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

• Onderwerp: het oprichten van vijf eengezinswoningen met privé buitengebied, een

ondergrondse parking met acht autostaanplaatsen, gemeenschappelijke bergplaatsen en een fietsenstalling

• Adres: Steenaardestraat 22, 9051 Sint-Denijs-Westrem

• Kadastrale gegevens: afdeling 25 sectie D nrs. 280B en 282B

(2)

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 23 oktober 2020.

De aanvraag volgde de gewone procedure.

Op 12 november 2020 werd een wijzigingsverzoek ingediend. Op 17 december 2020 werd dit wijzigingsverzoek aanvaard.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 28 januari 2021.

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag omvat het bouwen van vijf nieuwe grondgebonden eengezinswoningen (2 halfopen en 3 rijwoningen) op een braakliggend terrein langs de Steenaardestraat in Sint-Denijs-

Westrem. In de huidige toestand wordt het braakliggend terrein gebruikt als tuinzone bij de rechter woning. Op het terrein staan verschillende bomen en twee duiventillen. De omgeving kenmerkt zich door vrijstaande woningen op ruime percelen met hoogstammig groen. Aan de achterzijde grenst het perceel aan voetbalterreinen van de lokale sportclub.

Met de aanvraag wordt de bouw van vijf eengezinswoningen aangevraagd. De woningen zijn toegankelijk via een oprit vanaf de Steenaardestraat. De woningen zijn geschakeld opgesteld en liggen rondom de inrit naar de ondergrondse parking. Via een pad rond deze inrit zijn de woningen bereikbaar. De woningen hebben een bouwdiepte van maximaal 14 m op het gelijkvloers, maximaal 15 m op de verdieping en zijn minimaal 6,50 m breed. De woningen liggen op 3 m van de linker perceelsgrens, op 4 m van de rechter perceelsgrens en op 10 m van de rooilijn. Tussen de woningen en de rooilijn worden 3 bezoekersparkeerplaatsen ingericht.

Daarnaast wordt in de voortuin ook een wadi (23 m²) aangelegd.

De twee halfopen woningen bestaan uit twee bouwlagen met een plat dak (kroonlijst 6,50 m).

De drie gesloten rijwoningen bestaan uit drie bouwlagen met een plat dak (kroonlijst 9,34 m).

Een gedeelte van de platte daken wordt aangelegd als groendak. Alle woningen beschikken over drie slaapkamers.

Onder de woningen wordt de ondergrondse parking ingericht. Er is een parkeermogelijkheid voor 8 wagens waarbij het voor twee parkeerplaatsen noodzakelijk is dat de wagens achter elkaar parkeren. Verder worden er ondergronds vijf bergingen, een gemeenschappelijk berging voor de afvalcontainers en de technieken en een fietsenstalling ingericht.

Voor het overige beschikt elke eengezinswoning over een privaat terras dat uitgeeft op een collectieve tuin.

Tenslotte wordt voor de realisatie van het project gevraagd 20 bomen te mogen rooien

2. HISTORIEK

Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:

Stedenbouwkundige vergunningen

(3)

- Op 26/11/1966 werd een vergunning afgeleverd voor bouwen van een woning. (1966 SD 1156).

- Op 07/01/1971 werd een vergunning afgeleverd voor duivenhokken. (1970 SD 1416).

- Op 12/05/1972 werd een vergunning afgeleverd voor uitbreiden van bestaande

duivenhokken. (1971 SD 1479).

- Op 18/05/1993 werd een weigering afgeleverd voor het plaatsen van een tuinhuisje.

(1993/70019).

- Op 31/10/1994 werd een weigering afgeleverd voor het rooien van 36 pijnbomen.

(1993/70061).

- Op 29/02/1996 werd een weigering afgeleverd voor het plaatsen van een tuinhuisje.

(1995/70139).

- Op 27/11/1996 werd een weigering afgeleverd voor het rooien van 36 pijnbomen.

(1995/70135).

- Op 01/02/2001 werd een vergunning afgeleverd voor rooien van 2 dennen. (2000/70222).

Proces verbaal

Er is een proces-verbaal met het nummer 66.97.10016/93 opgemaakt op 8 februari 1993 voor het oprichten van een tuinhuis (4 x 7 m). Betrokkene werd gedagvaard om te verschijnen voor de Rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen op 4 april 2000. Op 4 april 2000 sprak de rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen het volgende vonnis uit: de rechtbank

veroordeelt beklaagden, maar gaat niet in op de vordering. De rechtbank verklaart de vordering van de vrijwillig tussenkomende partij het college van burgemeester en schepenen van de stad Gent toelaatbaar doch ongegrond. Betrokkene werd gedagvaard om te verschijnen voor het Hof van Beroep op 13 december 2002. Op 13/12/2002 sprak het Hof van beroep volgend arrest uit:

het Hof veroordeelt beklaagden, maar gaat niet in op de vordering. Het Hof verklaart de vordering van de vrijwillig tussenkomende partij het college van burgemeester en schepenen van de stad Gent toelaatbaar doch ongegrond. Het Hof stelt vast dat de herstelvordering van de gemachtigde ambtenaar, thans de gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur, alsmede de erop geënte vordering tot verbeurte van een dwangsom, wat betreft de fundering voor het tuinhuis thans zonder voorwerp zijn; past ze voor het overige niet toe.

Er is een proces-verbaal met het nummer 66.97.10092/94 opgemaakt op 21 juni 1994 voor het rooien van 36 pijnbomen. Op 31 oktober 1994 vorderde de gemeentelijk stedenbouwkundige inspecteur of het college van burgemeester en schepenen of de burgemeester als

herstelmaatregel het volgende: het eerstvolgende plantseizoen moeten er 20 loofbomen heraangeplant worden.

Op 15 december 1994 vorderde de gewestelijk stedenbouwkundige inspecteur als

herstelmaatregel het volgende: tegen 1/05/1995 moeten 20 hoogstammige bomen aangeplant worden. Betrokkene werd gedagvaard om te verschijnen voor de Rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen op 4 april 2000. Op 4 april 2000 sprak de rechtbank van Eerste Aanleg Oost- Vlaanderen het volgende vonnis uit: de rechtbank veroordeelt beklaagden, maar gaat niet in op de vordering. De rechtbank verklaart de vordering van de vrijwillig tussenkomende partij het college van burgemeester en schepenen van de stad Gent toelaatbaar doch ongegrond.

Betrokkene werd gedagvaard om te verschijnen voor het Hof van Beroep op 13 december 2002.

Op 13/12/2002 sprak het Hof van beroep volgend arrest uit: het Hof veroordeelt beklaagden, maar gaat niet in op de vordering. Het Hof verklaart de vordering van de vrijwillig

tussenkomende partij het college van burgemeester en schepenen van de stad Gent toelaatbaar doch ongegrond.

(4)

De bovenstaande proces verbalen van 1993 en 1994 hebben geen invloed op de aanvraag.

Voor de volledigheid worden ze wel vermeld.

3. WIJZIGINGSAANVRAAG

Op 12/11/2020 werd een wijzigingsverzoek ingediend. Het wijzigingsverzoek werd ingediend naar aanleiding van een negatief advies van de brandweer. Om aan dit advies tegemoet te komen, werden in de ondergrondse parkeergarage met bergingen twee bijkomende uitgangen met evacuatietrappen toegevoegd. Deze wijziging betekende een aanpassing van de volgende plannen: ‘BA_P_N_01_niveau -280’, ‘BA_P_N_02_niveau 000’, ‘BA_G_N_02_straatgevel noord’

en ‘BA_S_N_02_snede2’. De aangepaste plannen hebben geen invloed op de rechten van derden en er is geen impact op het openbaar domein, waardoor geen nieuwe openbaar onderzoek vereist is.. Bijgevolg werd het wijzigingsverzoek op 17/12/2020 aanvaard.

BEOORDELING AANVRAAG

4. EXTERNE ADVIEZEN

Volgende externe adviezen zijn gegeven:

BRANDWEER

Ongunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 3 november 2020 onder ref.

064244-001/MLE/2020. Het project voldoet niet aan de minimale eisen inzake brandveiligheid.

Naar aanleiding van dit ongunstig advies werd een wijzigingsverzoek aangevraagd (zie hoofdstuk 2 Wijzigingsaanvraag). De wijzigingsaanvraag werd op 17/12/2020 aanvaard waarop opnieuw advies aan de brandweer werd gevraagd.

Vervolgens gaf de Brandweerzone Centrum een voorwaardelijk gunstig advies op

21 december 2020 mits te voldoen aan de hiervoor vermelde maatregelen en reglementeringen (zie omgevingsloket). Verder wordt bijzondere aandacht gevraagd voor het volgende punt:

- De vloer tussen de parking en de eengezinswoningen moet REI60 hebben.

Het beëindigen van de werken moet gemeld worden aan de brandweer via de website www.brandweerzonecentrum.be/preventie teneinde een controlebezoek te kunnen laten plaatsvinden.

PROVINCIE OOST-VLAANDEREN – DIRECTIE LEEFMILIEU

Geen tijdig advies van Provincie Oost-Vlaanderen - Directie Leefmilieu. De adviesvraag is verstuurd op 23/10/2020. Op 15 januari 2021 is nog géén advies ontvangen. Omdat de decretaal omschreven adviestermijn verstreken is, kan aan de adviesvereiste voorbij gegaan worden.

FLUVIUS

Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 6 november 2020 onder ref. 348563. Fluvius heeft op basis van de gegevens waarover zij vandaag beschikken de impact op de netten ingeschat. Volgende informatie wordt meegegeven:

Bij standaard vermogens (9.2kVA per entiteit + 1 AD van 43.6kVA) en verwarming op aardgas is de aanleg van netkabels vereist met een doorlooptijd van 120wd na akkoord. Bij hogere vermogens of een ander verwarmingsconcept is er mogelijks de oprichting van een distributiecabine vereist.

(5)

Hier bestaan 2 mogelijkheden, afhankelijk van de geldende voorschriften en mogelijkheden :

- OPTIE 1:

o prefab-distributiecabine dient geplaatst te worden op een steeds toegankelijk stuk grond met afmetingen 5,40 m x 4,70 m, zo dicht mogelijk tegen de ontsluiting aan de Steenaardestraat.

- OPTIE 2:

o De cabine wordt inpandig voorzien (volledig in beheer / op kosten van de bouwheer) op het gelijkvloers met een naar buiten opendraaiende toegangsdeur in het midden van het lokaal en rechtstreeks aan de open buitenlucht. Enkele hoofdrichtlijnen worden reeds meegegeven, deze moeten echter verder gespecifieerd worden:

 Het lokaal dient minimum afgewerkte binnenafmetingen te hebben van 4,00 m x 4,00 m en een vrije hoogte van minstens 2,20 m tussen afgewerkte vloerpas en plafond. Verder worden er kabeldoorvoerstukken ingegoten in de fundering en sleuven in de vloerplaat links en rechts voorzien om droog op wettelijke gronddekkingen met onze kabels laag-en hoogspanning te kunnen verlopen.

 In de cabinegevel worden conforme onder-en bovenverluchtingsroosters en een kabel-meetluik geplaatst.

 Fluvius voorziet een forfaitaire tussenkomst per m2 nuttige vloeroppervlakte.

 Er moet een officieel bouwplan gemaakt te worden.

 Meer informatie is terug te vinden onder volgende link:

https://www.fluvius.be/sites/fluvius/files/2019-02/9010135-Distributiecabines- elektriciteit-plaatsen-Fluvius.pdf

In beide gevallen moet Fluvius met personeel en/of de kabelmeetwagen tot zo dicht en zo snel mogelijk bij de cabine kunnen rijden en steeds 24/24 en 7d/7d niet-elektrische toegang hebben tot de cabine (bv. bij stroomuitval). Ze mogen dus niet vertraagd worden door bijvoorbeeld elektrische slagbomen, hekkens of paaltjes of toegang te vragen bij ‘derden’.

De energiekabels laag-en hoogspanning moeten zich toekomstig zo minimaal mogelijk bevinden onder niet-verharde en beplante zones. Ingeval toch verharding erboven zal worden aangelegd dan dient deze opbreekbaar en herplaatsbaar te zijn (geen grote zware elementen,

monolieten,...). De bouwheer moet contact opnemen met Fluvius voor het energieconcept en de exacte vermogens.

Ook dient de bouwheer zijn voorwaarden op te vragen voor de extra gecreëerde woonentiteiten.

Op de website van Fluvius staan de gedetailleerde reglementen voor elektriciteit en aardgas in verkavelingen, appartementen en wooncomplexen. U dient hieraan te voldoen.

Hou voor de timing van het project rekening met het feit dat Fluvius – na ontvangst van de vergunning – maximum 30 werkdagen nodig heeft om de offerte op te maken. Bovendien loopt er ook nog een termijn tussen de ontvangst van uw akkoord op de offerte en de effectieve uitvoering van de werken – onder voorbehoud van de tijd nodig om eventuele vergunningen, wegenistoelatingen, ... te verkrijgen. Bij contact met Fluvius moet het referentienummer van het project: 348563 vermeld worden. Fluvius raadt aan ze snel mogelijk contact op te nemen.

FARYS

Voorwaardelijk gunstig advies van FARYS afgeleverd op 10 december 2020 (AD-20-1114):

(6)

Drinkwater

Farys heeft geen bezwaren en/of opmerkingen voor de nieuwbouw van vijf groepswoningen.

Het advies m.b.t. drinkwater is gunstig.

Riolering Algemeen

Op basis van het definitief zoneringsplan van de stad Gent ligt het geplande bouwwerk in het centraal gebied. In de zone van de geplande bouwwerken ligt een gescheiden rioleringsstelsel waarop kan worden aangesloten.

Toepasselijke reglementen, documenten en richtlijnen

Alle werkzaamheden dienen in overeenstemming te zijn met het ‘Bijzonder

waterverkoopreglement deel huisaansluitingen’. Dit reglement kan u terugvinden op onze website www.farys.be/bijzonder-waterverkoopreglement-huisaansluitingen. Op eenvoudig verzoek kan u hiervan ook een schriftelijke versie verkrijgen.

De richtlijnen uit de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013, in werking vanaf 1 januari 2014, inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, dienen strikt gevolgd te worden. Tevens dient voldaan te zijn aan het Algemeen Bouwreglement van de stad Gent.

De stad Gent legt in kader van stedenbouwkundige vergunningen het gebruik van septische putten op bij alle woningen. FARYS|TMVW adviseert de plaatsing van een goed werkende septische put met een inhoud van minimaal 2.000 liter tot 5 IE plus 300 liter per bijkomend IE (IE

= Inwoners Equivalent), waarbij enkel zwart afvalwater (van toiletten) moet aangesloten worden op de septische put.

Om lokale problemen van wateroverlast te vermijden adviseren wij volgende richtlijnen na te leven:

- het niveau van de gelijkvloerse verdieping dient minstens 20 cm boven maaiveld aangelegd

te worden;

- overlopen van regenwaterputten, infiltratie en-of bufferbekken dienen beveiligd te worden

tegen terugslag;

- kelders dienen waterdicht uitgevoerd te worden;

- inritten naar ondergrondse garages worden bij voorkeur voorzien van een drempel om

deze te beveiligen tegen instromend water;

- de aanleg van verharding dient zoveel mogelijk beperkt te worden.

Specifieke bemerkingen op het dossier

De aanvraag betreft een bouwdossier voor de nieuwbouw van 5 groepswoningen met privaat buitengebied, ondergrondse parking, gemeenschappelijke bergplaatsen en gemeenschappelijke fietsenstalling.

Afval- en regenwater dienen gescheiden tot aan de rooilijn gebracht te worden. Na de rooilijn wordt het afvalwater (DWA) aangesloten op de respectievelijke leiding waarvan Aquafin beheerder is en het regenwater (RWA) wordt aangesloten op de open gracht.

Nieuwbouw: een aansluiting op het bestaand rioleringsstelsel in de Steenaardestraat kan aangevraagd worden bij FARYS|TMVW. De aanvraag wordt best in een zo vroeg mogelijk

(7)

stadium ingediend zodat bij aanleg van het private stelsel rekening kan gehouden worden met de beschikbare niveaus. Indien geen aanvraag ingediend wordt bij FARYS|TMVW dient een technisch dossier opgemaakt te worden zoals opgelegd door de stad Gent.

Bemerkingen op het hemelwaterformulier:

Bij artikel 45 werd het nuttig hergebruik van hemelwater verder aangevuld. Voor tuin en schoonmaak kan slechts 1 gebruiker aantreden per wooneenheid. Dit betekent dat het aantal liter per maand geen 33.000 liter zal zijn maar slechts 29.400 liter/maand.

Bemerkingen op het rioleringsplan “BA_P_N_01_niveau -280”:

Alle dakafvoeren worden volgens het ontwerpplan aangesloten op de regenwaterputten. Met oog voor de kwaliteit van het te hergebruiken hemelwater wordt het niet aangeraden de dakafvoeren afkomstig van een groendak (zonder filtering) aan te sluiten op een regenwaterput, eerder wel aan te sluiten op een overloop die uitgeeft op de wadi. Indien er toch voor gekozen wordt dakafvoeren afkomstig van een groendak aan te sluiten op de regenwaterputten adviseren we u verder te informeren bij Dienst Milieu en Klimaat van stad Gent

(milieuenklimaat@stad.gent).

De overloop van alle regenwaterputten samen wordt volgens het ontwerp voorzien aan te sluiten op de wadi. Hiervoor wordt ook een drainagebuis gepland langs de zijgevel. Met betrekking op eventuele wateroverlast voor de ondergrondse parking, adviseert FARYS|TMVW om geen drainagebuis te voorzien. In principe kan het water komende van de overloop van de regenwaterputten voldoende infiltreren in de geplande wadi.

Volgens de verordening moeten volgende gegevens van de infiltratievoorziening vermeld worden op de plannen: de exacte plaatsing, omvang en diepte van de infiltratievoorziening, het buffervolume van de infiltratievoorziening in liter, de totale aangesloten horizontale

dakoppervlakte, de verharde grondoppervlakte in vierkante meter en de locatie en niveau van de overloop. Voor de bepaling van het infiltratieoppervlak van de infiltratievoorziening wordt verwezen naar de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (zie

http://www.integraalwaterbeleid.be/nl/publicaties/afbeeldingen/Technisch%20document%20G SV%202014%20versie%202.pdf/view).

De oppervlakte die in mindering gebracht kan worden voor het plaatsen van een grotere hemelwaterput dient bepaald te worden via tabel B het technisch achtergronddocument bij de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, of via

http://www.integraalwaterbeleid.be/watertoetsinstrument/rekentool hemelwaterhergebruik.

FARYS|TMVW raadt steeds aan om een controle van de grondwatertafel uit te voeren zodat geen grondwater wordt afgevoerd van de infiltratievoorziening naar de openbare riolering.

FARYS|TMVW raadt steeds aan infiltratieproeven uit te voeren zodat duidelijk is of infiltratie wel mogelijk is en dus een infiltratievoorziening moet worden voorzien. Indien uit metingen blijkt dat infiltratie niet mogelijk is moet er een bufferbekken met vertraagde lozing worden voorzien.

Een jaarlijkse reiniging van de infiltratievoorziening is noodzakelijk om een goede werking te behouden.

Besluit

(8)

Het ontwerp kan als volgt worden geadviseerd: “gunstig met voorwaarden”.

PROXIMUS

Gunstig advies van Proximus NV afgeleverd op 5 november 2020 onder ref. JMS 484187.

Proximus voorziet geen uitbreidingen voor de aansluiting van dit project. Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar onze klantendienst via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van onze infrastructuur op dat moment, bekijkt Proximus de mogelijkheden om een aansluiting te voorzien.

TELENET

Voorwaardelijk gunstig advies van TELENET afgeleverd op 17 december 2020. Telenet stelde vast dat er een netuitbreiding nodig is om dit project aansluitbaar te maken. De kosten van deze uitbreiding zijn ten laste van de aanvrager. Het technisch ontwerp en de offerte kan de

aanvrager verkrijgen bij: Telenet BVBA Coax Build Support Liersesteenweg 4

2800 Mechelen 015/33.20.90

CBS@telenetgroup.be

Bij afbraak van gebouwen waarop Telenet kabels zijn bevestigd is het belangrijk om minstens 8 weken voor de start van de werken Telenet via 015/66.66.66 op de hoogte te brengen. Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.

5. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

5.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt binnen het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening grootstedelijk gebied Gent’ (definitief vastgesteld op 16/12/2005) maar niet binnen een gebied waar specifieke voorschriften zijn bepaald.

Het project ligt in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'KLEINKOUTERKEN' (definitief vastgesteld door de Deputatie op 24 augustus 2006), en is bestemd als een zone voor bouwvrije tuinen, een zone voor open en gekoppelde bebouwing en een zone voor tuinen.

De aanvraag is niet in overeenstemming met de voorschriften en wijkt af op volgende punten:

- In de zone voor open en gekoppelde bebouwing kunnen telkenmale maximum twee

aaneengesloten woningen worden opgericht. Per perceel is slechts één woongebouw toegestaan. In de aanvraag worden drie aaneengesloten en twee halfopen woningen opgericht.

- De maximale kroonlijsthoogte is 7 m. De drie middelste gesloten woningen uit de aanvraag

hebben een kroonlijsthoogte van 9,34 m.

- De woningen moeten afgewerkt worden met een hellend dak. Alle woningen worden

afgewerkt met een plat dak.

Overeenkomstig artikel 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan beperkt afgeweken worden van de stedenbouwkundige voorschriften van een gemeentelijk RUP, wat betreft de perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van de constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

(9)

De afwijking op de voorschriften van het RUP is aanvaardbaar om volgende redenen:

- De vijf eengezinswoningen (twee halfopen en drie gesloten) zijn vormgegeven als één

compact woongebouw. De woningen beschikken namelijk over één oprit, het parkeren wordt ondergronds georganiseerd, er is een collectieve fietsenberging en afvalberging en ook de tuin is grotendeels collectief. Het ontwerp slaagt er op deze manier in om vijf grondgebonden woningen te realiseren binnen het toegelaten volume van het RUP en deze woningen bijkomend ook te laten functioneren als één woongebouw. Bijgevolg wordt deze afwijking als beperkt aanzien en aanvaard. Verder worden met de aanvraag vijf woningen worden gebouwd op een terrein van 2120 m². Hierdoor ligt de bouwdichtheid op circa 25 wooneenheden per hectare. Dit is een aanvaardbare dichtheid binnen het grootstedelijk gebied Gent.

- De drie gesloten woningen hebben plaatselijk een beperkte derde bouwlaag waardoor zij

een kroonlijsthoogte van 9,34 m hebben. Dit wijkt af op de maximale kroonlijsthoogte van 7 m uit het RUP. Het RUP laat echter naast de kroonlijsthoogte van 7 m ook een hellend dak toe en dit over een totale bouwdiepte van 15 m op de verdieping. De aanvraag voorziet dus niet in een bijkomende functionele verdieping. Bovendien blijft dit bouwdeel volledig binnen de toegelaten bouwenveloppe uit het RUP. Indien de bouwmogelijkheden uit het RUP ten volle benut zouden worden, zal de impact naar de omwonenden hoger liggen. De afwijking op het RUP zorgt in die zin net voor een dalende impact naar de buurt. Daarnaast ligt de derde bouwlaag op 10,50 m van de rechter perceelsgrens en op 9,85 m van de linker perceelsgrens. Gezien deze afstand zal er geen impact van de derde bouwlaag naar de omwonenden zijn. De beperkte plaatselijke derde bouwlaag kan bijgevolg beschouw worden als een hedendaags alternatief voor het toegelaten dakvolume.

- Het afwerken van de woningen met een plat dak past binnen een hedendaagse bouwstijl.

Daarnaast zorgt de afwerking met een plat dak ervoor dat de impact van het project naar de buurpercelen daalt.

Omwille van bovenstaande redenen zijn de afwijkingen op het RUP Kleinkouterken aanvaardbaar.

5.2. Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

5.3. Verordeningen Algemeen bouwreglement

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het algemeen bouwreglement,

stedenbouwkundige verordening van de stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en gewijzigd bij besluiten van de deputatie van 29 mei 2008,

23 oktober 2008, 19 augustus 2010, 4 oktober 2012 en 17 juli 2014, zevende wijziging van kracht op 20 december 2020.

Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (zie waterparagraaf).

(10)

Gewestelijke verordening toegankelijkheid

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.

Gewestelijke verordening voetgangersverkeer

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.

Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.

5.4. Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

6. WATERPARAGRAAF

Conform artikel 9 van het algemeen bouwreglement van de stad Gent dient bij nieuwbouw de bouwheer verplicht een privaat gescheiden afvoerstelsel voor afvalwater en hemelwater te voorzien.

Algemeen geplande toestand

- 305 m² verharding: natuurlijke infiltratie

- 532,58 m² plat dak waarvan 204,58 m² als groendak wordt aangelegd

- 50.000 liter hemelwaterput (10.000 liter per woning)

- 13.500 liter – 20 m² infiltratievoorziening

Toetsing aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GSV) en het algemeen bouwreglement van de stad Gent (ABR) inzake hemelwater

Verharding

De terrassen, toegang, parking en oprit worden voorzien in waterdoorlatende materialen of kunnen afwateren naar de omgeving.

Bij waterdoorlatende verharding dient het geheel van waterdoorlatende verharding en fundering blijvend een even goede doorlatendheid te hebben als een reguliere

infiltratievoorziening. Er mag geen enkele vorm van versnelde waterafvoer aanwezig zijn (geen drainageleidingen, goten, afvoerkolken (andere dan noodafvoer-/overstortkolken), hellingen,

…).

Bij natuurlijke infiltratie moeten verhardingen afvloeien naar een voldoende grote onverharde oppervlakte (op eigen terrein) waar natuurlijke infiltratie kan plaatsgrijpen. De onverharde oppervlakte moet minimaal 1/3 van de oppervlakte van de verharding zijn. De verhardingen mogen geen opstaande boordstenen bevatten.

Natuurlijke infiltratie mag niet leiden tot wateroverlast bij derden.

Hemelwaterput en groendak (GSV+ABR) Hemelwaterput

(11)

Er wordt per woning een hemelwaterput van 10.000 l voorzien. Het aangetoond nuttig hergebruik wordt geschat op 33.000 l/maand (= 660 m² aan verharde dakoppervlakte wordt gecompenseerd) voor de 5 woningen. Het hemelwater wordt hergebruikt voor de toiletten, onderhoud groenzone en groendak, gebouw, auto en wasmachine.

De geplande hemelwaterputten van totaal 50.000 l zijn correct gedimensioneerd volgens de GSV en ABR.

Groendak

Er worden eveneens groendaken voorzien van totaal 204,58 m². Het groendak moet zo

opgebouwd worden dat het begroeid kan worden met planten en waar er onder de planten een buffervolume voorzien is van minimaal 35 l/m².

Indien het groendak wordt aangesloten op de hemelwaterput moet, opdat de kwaliteit van het hemelwater afkomstig van het groendak geschikt zou zijn voor nuttig hergebruik, er aandacht besteed worden aan het substraat (beperkte uitloging). Er moet dan een filter (actief kool) geplaatst worden voor de pompinstallatie.

Indien het groendak niet aangesloten wordt op de hemelwaterput dient de overloop van het groendak aangesloten te worden op de infiltratievoorziening.

De overloop van de hemelwaterputten dient aangesloten te worden op de infiltratievoorziening.

Infiltratievoorziening (GSV)

De infiltratievoorziening wordt gedimensioneerd op de nieuwe verharde dakoppervlakte van 532,28 m² - 60 m² (hemelwaterput met hergebruik).

De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening van13.500 liter en een oppervlakte van 20 m².

De infiltratievoorziening is correct gedimensioneerd volgens de GSV.

Volgens het plan bestaat de infiltratievoorziening uit een wadi.

Om infiltratie toe te laten dient de gemiddelde hoogste grondwaterstand idealiter dieper gelegen te zijn dan de infiltratievoorziening. De eventuele overloop moet boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand gelegen zijn, aangezien de infiltratievoorziening anders als drainage fungeert.

Bij een bovengrondse infiltratievoorziening mag, in geval de komdiepte beperkt is tot 30 cm, steeds de volledige oppervlakte van de infiltratiekom of het infiltratieveld worden ingerekend.

Deze wordt bepaald als de horizontale projectie van de infiltratievoorziening op het niveau van de noodoverlaat.

Indien de bodem dieper ligt dan 30 cm kan de bodem worden meegeteld onder voorwaarde dat de infiltratievoorziening bij een volledige vulling binnen de 72 uur wordt geledigd en indien er een onderhoudsprogramma wordt uitgevoerd waardoor de doorlatendheid van de bodem wordt behouden. Zoniet worden alleen de wanden in rekening gebracht.

Er wordt voldaan aan de GSV en ABR.

Technische informatie over afkoppelen, hergebruiken, bufferen en infiltreren kan gevonden worden op de website: http://www.vmm.be/water/waterwegwijzerbouwen en

(12)

http://www.integraalwaterbeleid.be/nl/publicaties/technisch-achtergronddocument-bij-de- gewestelijke-stedenbouwkundige-verordening.

Waterparagraaf

Het project situeert zich in het stroomgebied van Duivebeek met waterbeheerder Provincie Oost-Vlaanderen. Het is niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied.

De aanleg van de ondergrondse constructie mag er geenszins voor zorgen dat er een permanente drainage optreedt met lagere grondwaterstanden tot gevolg. Een dergelijke permanente drainage is immers in strijd met de doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid waarin is opgenomen dat verdroging moet voorkomen worden, beperkt of ongedaan gemaakt. De ondergrondse constructie dient dan ook uitgevoerd te worden als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.

Er kan geconcludeerd worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.

7. PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening en heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. Dit wil zeggen dat er voor voorliggend project een project-m.e.r.-screening moet opgemaakt worden.

Een project-m.e.r.-screeningsnota is toegevoegd aan de vergunningsaanvraag. Na onderzoek van de kenmerken van het project, de locatie van het project en de kenmerken van de mogelijke milieueffecten, wordt geoordeeld dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden, zoals ook uit de project-m.e.r.-screeningsnota blijkt. Er kan redelijkerwijze aangenomen worden dat een nieuw project-MER geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten, zodat de opmaak ervan dan ook niet noodzakelijk is.

8. OPENBAAR ONDERZOEK

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 16 november 2020 tot 15 december 2020.

Gedurende dit openbaar onderzoek werden 2 bezwaren ingediend.

De bezwaren worden als volgt samengevat:

Strijdigheid RUP

- Het RUP legt voor zone 2 het volgende voorschrift vast m.b.t. inplanting en bebouwing: “in

deze zone mogen enkel open en gekoppelde woningen opgericht worden. De bouwzone is aangeduid op het plan. In deze zone kunnen telkenmale maximum twee aaneengesloten woningen worden opgericht.” Het voorstel voorziet in 5 aaneengesloten woningen. Dit is meer dan de toegelaten 2 volgens de voorschriften. De VCRO laat geen afwijkingen toe op dit punt. Er is geen sprake van collectiviteit: private parkeerplaatsen, private bergingen, deels private tuinen… Het doel is het bouwen van vijf eengezinswoningen met een eigen toegang.

- De aanvraag voorziet 3 bouwlagen. Dit is strijdig met de voorschriften van het RUP. Ook het

‘Buitenstedelijk woongebied Afsnee-dorpskern 1’ spreekt over max. 2 bouwlagen. Ook elders in de buurt geldt een maximum van 2 bouwlagen tot aan de kroonlijst.

Brandweer

(13)

- In een mail die bijgevoegd werd aan het dossier is er sprake van een buitentrap. Deze buitentrap staat niet op de plannen waardoor de impact ervan niet ingeschat kan worden

- De plannen zijn niet aangepast aan het negatief brandweeradvies, met name de strijdigheid

met art. 4.4.1.1 Evacuatiewegen en vluchtterrassen.

- De architect stelt dat er voor de middelste woningen op de verdiepingen

evacuatiemogelijkheden zijn via de aanliggende platforms. Hoe dit gebeurt, staat niet op de plannen. Een mogelijke buitentrap zal buiten de voorschriften van het RUP vallen.

- In de aanvulling van de architect (dd. 12 november 2020) staat dat het plan ‘niveau -280’ is

aangepast. Dit plan is niet terug te vinden op het omgevingsloket (dd. 8 december 2020).

Aangezien de plannen niet konden geraadpleegd worden, kan het effect ervan niet beoordeeld worden.

Schaal en inplanting van het project

- Het project ligt op 3 m van de perceelsgrens. Mag dit wel volgens de bouwvoorschriften?

- Het project is in strijd met de woonkwaliteit van de site en in tegenspraak met het groene

en open karakter van de woonwijk. De schaal van het project past niet binnen de omgeving.

Alle woningen in de omgeving zijn ruime alleenstaande woningen op ruimte percelen met groen. De harmonie in het straatbeeld wordt verstoord. Het project schept precedenten.

- Er is zichthinder voor de bewoners langs de Ewald Delbaerestraat. Deze woningen grenzen

met de tuinen aan de Steenaardestraat en moesten verplicht een groene strook in de tuin vrijwaren om het groen karakter van de Steenaardestraat te behouden. Door de gerooide bomen zal de bezwaarindiener zijn zicht verliezen.

- Het aantal wooneenheden per ha is niet verenigbaar met de densiteit van de omgeving. De

ruimtelijke draagkracht van het perceel wordt overschreden.

Verkeer en mobiliteit

- De inrit naar de ondergrondse parking is prominent aanwezig.

- De inrit van het project ligt vlakbij de achtertuinen van de Ewald Delbaerestraat. De bouw

van vijf woningen zal zorgen voor een aanzienlijke verhoging van het aantal verkeersbewegingen per dag. Dit genereert geluidshinder en is een inbreuk op het woongenot.

- Aangezien er ondergronds parkeren aanwezig is, zijn de 3 bezoekersparkeerplaatsen

onaanvaardbaar en strijdig met de visie op groene voortuinen. Een hoogstammige boom sneuvelt hierdoor.

Te vellen bomen

- Dichtbij de scheidingslijn staan enkele spontaan uitgegroeide bomen. Deze moeten niet

geveld worden om het project te bouwen.

- Vraag om enkele bomen te behouden door het project kleinschaliger te maken.

- Het RUP bepaalt in art. 2.1.10 dat waardevolle bomen enkel verwijderd mogen worden in

voorbereiding van vergunde bouwwerken of in het kader van verantwoord groenbeheer. De aanvrager is reeds gestart met het rooien van de bomen.

Hemelwater

- Volgens de voorschriften van het WTCB is een minimale dakhelling van 1,50% noodzakelijk

voor een correcte afwatering wat voor 11,50 cm meer bouwhoogte zorgt. De bouwhoogtes op de plannen zijn dus niet correct, de bouwhoogtes zullen niet gerespecteerd worden en men zal achteraf voor een voldongen feit geplaatst worden.

(14)

Project MER screening bijlage III

- De project MER-screening bijlage III is zonder motivering ingevuld. Hierdoor kunnen de

gevolgen naar de omgeving niet correct ingeschat worden.

Naar aanleiding van het stedenbouwkundig onderzoek van deze aanvraag worden de bezwaren als volgt besproken:

Strijdigheid RUP

Het voorstel voorziet in twee halfopen en drie gesloten eengezinswoningen en wijkt in die zin inderdaad af op de voorschriften van het RUP. Uit de aanvraag blijkt dat de vijf

eengezinswoningen (twee halfopen en drie gesloten) architecturaal zo ontworpen zijn dat zij één compact woongebouw vormen. De woningen beschikken namelijk over één oprit, het parkeren wordt ondergronds georganiseerd, er is een collectieve fietsenberging en afvalberging en ook de tuin is grotendeels collectief. Het ontwerp slaagt er op deze manier in om vijf

grondgebonden woningen te realiseren binnen het toegelaten volume van het RUP en deze woningen bijkomend ook te laten functioneren als één woongebouw. Verder worden met de aanvraag vijf woningen worden gebouwd op een terrein van 2120 m². Hierdoor ligt de bouwdichtheid op circa 25 wooneenheden per hectare. Dit is een aanvaardbare dichtheid binnen het grootstedelijk gebied Gent.

De drie gesloten woningen hebben plaatselijk een beperkte derde bouwlaag waardoor zij een kroonlijsthoogte van 9,34 m hebben. Dit wijkt inderdaad af van het RUP waar een maximale kroonlijsthoogte van 7 m opgelegd wordt. Het RUP laat echter naast de kroonlijsthoogte van 7 m ook een hellend dak toe en dit over een totale bouwdiepte van 15 m op de verdieping. De aanvraag voorziet dus niet in een bijkomende functionele verdieping. Indien de

bouwmogelijkheden uit het RUP ten volle benut zouden worden, zal de impact naar de

omwonenden hoger liggen. De afwijking op het RUP zorgt in die zin net voor een dalende impact naar de buurt. Daarnaast ligt de derde bouwlaag op 10,50 m van de rechter perceelsgrens en op 9,85 m van de linker perceelsgrens. Gezien deze afstand zal er geen impact van de derde

bouwlaag naar de omwonenden zijn. Het afwerken van de woningen met een plat dak past binnen een hedendaagse bouwstijl. De beperkte plaatselijke derde bouwlaag kan bijgevolg beschouw worden als een hedendaags alternatief voor het toegelaten dakvolume.

Brandweer

De buitentrap waarvan sprake in het bezwaar werd ingetekend op plannen die het onderwerp waren van het vooroverleg. Op de voorliggende ingediende aanvraag is deze buitentrap niet ingetekend. Bijgevolg wordt er ook geen buitentrap vergund.

Naar aanleiding van het ongunstig brandweeradvies werd op 12/11/2020 een wijzigingsverzoek ingediend. Om aan dit advies tegemoet te komen, werden in de ondergrondse parkeergarage met bergingen twee bijkomende uitgangen met evacuatietrappen toegevoegd. De aangepaste plannen hadden geen invloed op de rechten van derden en er was geen impact op het openbaar domein, waardoor geen nieuwe openbaar onderzoek vereist is. Het wijzigingsverzoek werd op 17/12/2020 aanvaard en er werd opnieuw advies gevraagd aan de brandweer. De brandweer gaf hierop volgend een voorwaardelijk waaruit blijkt dat de brandweer oordeelde dat de aanvraag wel in overeenstemming is met de brandveiligheid en dat het wel conform is

(15)

aangezien het eengezinswoningen zijn. De voorwaarden uit het advies worden als bijzondere voorwaarden opgelegd in de voorliggende vergunning.

Alle plannen, inclusief de aangepaste plannen via het wijzigingsverzoek, zijn raadpleegbaar op het omgevingsloket. De nieuwe projectinhoud (V2) werd correct opgeladen.

Schaal en inplanting van het project

Een perceelsafstand van 3 m is conform aan de voorschriften uit het RUP Kleinkouterken. In het RUP werd een bouwzone afgebakend dat 100% bebouwbaar is volgens de voorschriften. Het project situeert zich binnen deze bouwzone. Met het RUP werd dus reeds de keuze gemaakt om dergelijk volume toe te staan en geoordeeld dat dit in overeenstemming is met de omgeving.

Daarnaast komen in de directe omgeving vrij veel grotere bouwvolumes voor met gevelbreedtes van circa 20 à 25 m. Met het project wordt een compact bouwvolume gerealiseerd wat leidt tot efficiënt ruimtegebruik. In het project worden de meerderheid van de bomen behouden en enkel de bomen binnen de bouwzone gerooid. Dit om het groen karakter van de omgeving te bewaren. Het opleggen van een groenbuffer is geen vereiste voor de bouw van

eengezinswoningen. Daarenboven veroorzaken eengezinswoningen geen hinder dat van die aard is dat een buffer noodzakelijk is.

Verder worden met de aanvraag vijf woningen worden gebouwd op een terrein van 2120 m².

Hierdoor ligt de bouwdichtheid op circa 25 wooneenheden per hectare. Dit is een aanvaardbare en eerder lage dichtheid binnen het grootstedelijk gebied Gent. De komende 15 jaar komen er naar schatting 20.000 Gentenaars bij. Dat betekent ongeveer 10.000 nieuwe woningen. Tegelijk is de ruimte schaars: we willen de bestaande open ruimte zoveel mogelijk behouden en de groei opvangen binnen het stedelijk gebied. De aanvraag situeert zich binnen de grenzen van het stedelijk gebied. De druk op de dichtbevolkte 19de eeuwse wijken is echter reeds zeer groot, daarom kijken we de komende jaren ook naar de 20ste eeuwse wijken, zoals deze van Sint- Denijs-Westrem, om er op een slimme manier te gaan verdichten. ‘Ruimte voor Gent’- de nieuwe ruimtelijke structuurvisie voor de Stad Gent – geeft reeds een aantal algemene principes aan voor dit verdichtingsproces. Een open bebouwingstypologie is sterk ruimteverslindend en past niet binnen deze visie. Het inzetten van onbebouwde loten voor halfopen en gesloten woningen draagt bij tot de verdichting zonder hierbij een schaalbreuk te veroorzaken in een wijk met overwegend vrijstaande woningen. Het perceel in kwestie is voldoende ruim om de bouw van vijf eengezinswoningen mogelijk te maken. Visueel hebben de vijf eengezinswoningen het uitzicht van één eengezinswoning in open bebouwing. Een groepering van bouwtypologieën in clusters zoals wordt voorgesteld is geen vereiste om tot ruimtelijke kwaliteit te komen.

De vooropgestelde woningdichtheid op het perceel is aanvaardbaar en dit zonder in te boeten aan inpasbaarheid in de omgeving.

Verkeer en mobiliteit

De inrit naar de ondergrondse parking zal in zekere mate zichtbaar zijn vanaf het openbaar domein en ligt centraal in het project. Desalniettemin wordt door het ontwerp de visuele impact van de inrit sterk beperkt aangezien het binnen het bouwvolume wordt opgenomen. Het voordeel van deze ondergrondse parking is dat enkel bezoekers in de voortuin zullen parkeren, hiervoor zijn 3 parkeerplaatsen bestemd. De bewoners parkeren ondergronds waardoor de wagens zelf niet zichtbaar zijn vanaf het openbaar domein en de voortuin overwegend groen kan blijven. De drie bezoekersparkeerplaatsen zijn een vereiste binnen de parkeerrichtlijnen van

(16)

de stad. De voortuin blijft overwegend groen. Het verhardingspercentage binnen de voortuin ligt binnen het maximale verhardingspercentage dat opgelegd werd in het RUP en wijkt hier niet van af.

De vijf woningen zullen inderdaad bijkomende verkeersbewegingen genereren. Gezien de schaal van het project zal dit echter beperkt blijven. Daarenboven wordt de Steenaardestraat vandaag vaak gebruikt als verbindingsweg tussen Sint-Martens-Latem en Sint-Denijs-Westrem waardoor er ook doorgaand verkeer de weg gebruikt. De impact van vijf bijkomende eengezinswoningen zonder nevenfunctie op het verkeer zal dus beperkt blijven.

Te vellen bomen

Om het project te realiseren worden een 20-tal bomen verwijderd. De bomen vallen

hoofdzakelijk binnen de bouwzone van het RUP Kleinkouterken. Langs de linker perceelsgrens wordt één naaldboom geveld. Deze boom staat zeer dicht bij de andere bomen. Het vellen van de boom is aanvaardbaar om de andere bomen volwaardig te laten uitgroeien. Daarnaast worden als compensatie voor de gerooide bomen 10 nieuwe hoogstammige bomen aangeplant.

De meerderheid van deze bomen wordt in de voortuin aangeplant. Het groen karakter van de omgeving zal dus behouden blijven. Het uitvoeren van vergunningsplichtige werken zonder vergunning is verboden. Op het terrein bevinden zich ook verschillende kleinere bomen waarvan het rooien niet vergunningsplichtig is. Op basis van het bezwaar kan niet geoordeeld worden of er ook vergunningsplichtige bomen zijn gerooid.

Hemelwater

Het project voldoet aan alle wettelijke stedenbouwkundige bepalingen in verband met hemelwater (zie Hoofdstuk 6: waterparagraaf).

Project MER screening bijlage III

De project MER screening bijlage III werd correct ingevuld door de aanvrager.

9. OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening Programma en volume

De aanvraag heeft de bouw van vijf eengezinswoningen als doel. De woningen zijn voldoende ruim en beschikken elk over 3 slaapkamers. De grote raampartijen in de achtergevel zorgen voor een sterk contact met de tuin.

De eengezinswoningen worden compact vormgegeven en situeren zich binnen een afgebakend bouwveld van het RUP. Het project beschikt over één oprit, een collectieve ondergrondse parking met fietsenberging en afvallokaal en een gedeeltelijk collectieve tuin. De woningen beschikken wel over een eigen toegang en een kleine private tuin waardoor de kwaliteit van de woningen voor een gezin niet onder druk staat. Het ontwerp slaagt er op deze manier in om vijf grondgebonden en kwalitatieve woningen te realiseren binnen het toegelaten volume van het RUP en deze woningen bijkomend ook te laten functioneren als één woongebouw.

Het bijkomende volume valt binnen de gebruikelijke normen qua bouwdiepte en hoogte en blijft op voldoende afstand van de perceelsgrenzen. De impact op de aanpalende eigendommen en bij uitbreiding de omgeving is bijgevolg beperkt.

(17)

Mobiliteit

De Stad Gent heeft gedetailleerde Parkeerrichtlijnen (https://stad.gent/mobiliteit-openbare- werken/mobiliteit/parkeren/parkeerrichtlijnen-voor-ontwikkelaars) opgesteld. Deze richtlijnen definiëren voor elk type project, afhankelijk van de ligging, het minimale en maximale aantal autostaanplaatsen. Het zijn beleidsmatig gewenste ontwikkelingen op het vlak van mobiliteit en werken op die manier door bij de afweging van de goede ruimtelijke ordening waaraan elke omgevingsvergunningsaanvraag moet onderworpen worden.

Conform deze parkeerrichtlijn moeten er minimaal 15 fietsparkeerplaatsen ingericht worden. In de ondergrondse parking is een bergplaats voor 20 fietsen voorzien.

Daarnaast moeten er minimaal 4 en maximaal 10 autostaanplaatsen ingericht worden voor de bewoners en minimaal 1 tot maximaal 2,5 parkeerplaatsen voor de bezoekers. In de

ondergrondse parkeergarage worden er 8 autostaanplaatsen ingetekend. Bij twee autostaanplaatsen wordt er achter elkaar geparkeerd. Dit belemmert het uitrijden van de achterste wagen. Bijgevolg worden deze parkeerplaatsen uitgesloten uit de vergunning. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde en aangeduid op de plannenset. Het project voldoet zonder deze parkeerplaatsen nog steeds aan de parkeerrichtlijn voor autostaanplaatsen voor bewoners.

In de voortuin worden er 3 autostaanplaatsen voor bezoekers ingericht. Conform de parkeerrichtlijn mogen dit er maximaal 2,5 zijn. Dit cijfer wordt echter naar boven afgerond waardoor 3 parkeerplaatsen voor bezoekers conform de parkeerrichtlijn is.

Groen

Om het project te realiseren worden een 20-tal bomen verwijderd. Dit is aanvaardbaar

aangezien de bomen binnen de bouwzone van het RUP Kleinkouterken vallen. Daarnaast zijn de 20 bomen voornamelijk weinig waardevolle en relatief jonge naaldbomen. Buiten de bouwzone worden de aanwezige bomen wel behouden en worden een 10-tal nieuwe bomen aangeplant.

De te behouden bomen moeten tijdens de werken beschermd worden door het plaatsen van een gesloten hekwerk van minstens 2 m hoogte, geplaatst op minstens 2 m van de stam van de te behouden bomen. De nieuwe bomen moeten hoogstammige bomen zijn (met

minimumstamomtrek HS12/14) en worden aangeplant ten minste op 2 m van de perceelsgrens en ten laatste het eerstvolgende plantseizoen na het afwerken van de ruwbouw. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.

De voorliggende aanvraag komt mits toepassing van de bijzondere voorwaarden in aanmerking voor vergunning.

CONCLUSIE

Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

(18)

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

Beslissing

Beslist het volgende:

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de

omgevingsvergunning voor het oprichten van vijf eengezinswoningen met privé buitengebied, een ondergrondse parking met acht autostaanplaatsen, gemeenschappelijke bergplaatsen en een fietsenstalling aan de heer Marc Smet gelegen te Steenaardestraat 22, 9051 Sint-Denijs- Westrem.

Artikel 2:

Legt volgende voorwaarden op:

Ondergrondse parkeergarage

In de ondergrondse parkeergarage mogen maximaal 6 autostaanplaatsen ingericht worden. Dit wordt bijkomend aangeduid op het plannenset.

Brandweer

De brandweervoorschriften, die betrekking hebben op deze omgevingsvergunning, moeten strikt nageleefd worden (zie advies van 21/12/2020).

Farys

De voorwaarden opgenomen in het advies van FARYS (advies van 10/12/2020) moeten strikt nageleefd worden.

Groen

De te behouden bomen moeten gedurende de werf beschermd worden door het plaatsen van een gesloten hekwerk van minstens 2 m hoogte, geplaatst op minstens 2 m van de stam van de te behouden bomen.

De nieuwe, aan te planten bomen moeten hoogstammige bomen (met minimumstamomtrek HS12/14) zijn en moeten ten minste op 2 m van de perceelsgrens en dit ten laatste het eerstvolgende plantseizoen na het afwerken van de ruwbouw aangeplant worden.

Hemelwater

De terrassen, toegang, parking en oprit worden voorzien in waterdoorlatende materialen of kunnen afwateren naar de omgeving.

Bij waterdoorlatende verharding dient het geheel van waterdoorlatende verharding en fundering blijvend een even goede doorlatendheid te hebben als een reguliere

infiltratievoorziening. Er mag geen enkele vorm van versnelde waterafvoer aanwezig zijn (geen

(19)

drainageleidingen, goten, afvoerkolken (andere dan noodafvoer-/overstortkolken), hellingen,

…).

Bij natuurlijke infiltratie moeten verhardingen afvloeien naar een voldoende grote onverharde oppervlakte (op eigen terrein) waar natuurlijke infiltratie kan plaatsgrijpen. De onverharde oppervlakte moet minimaal 1/3 van de oppervlakte van de verharding zijn. De verhardingen mogen geen opstaande boordstenen bevatten.

Natuurlijke infiltratie mag niet leiden tot wateroverlast bij derden.

Groendak

Indien het groendak wordt aangesloten op de hemelwaterput moet, opdat de kwaliteit van het hemelwater afkomstig van het groendak geschikt zou zijn voor nuttig hergebruik, er aandacht besteed worden aan het substraat (beperkte uitloging). Er moet dan een filter (actief kool) geplaatst worden voor de pompinstallatie. Indien het groendak niet aangesloten wordt op de hemelwaterput dient de overloop van het groendak aangesloten te worden op de

infiltratievoorziening.

Infiltratievoorziening

De overloop van de hemelwaterputten dient aangesloten te worden op de infiltratievoorziening.

Bij een bovengrondse infiltratievoorziening mag, in geval de komdiepte beperkt is tot 30 cm, steeds de volledige oppervlakte van de infiltratiekom of het infiltratieveld worden ingerekend.

Deze wordt bepaald als de horizontale projectie van de infiltratievoorziening op het niveau van de noodoverlaat.

Indien de bodem dieper ligt dan 30 cm kan de bodem worden meegeteld onder voorwaarde dat de infiltratievoorziening bij een volledige vulling binnen de 72 uur wordt geledigd en indien er een onderhoudsprogramma wordt uitgevoerd waardoor de doorlatendheid van de bodem wordt behouden. Zoniet worden alleen de wanden in rekening gebracht.

Ondergrondse constructies

De aanleg van de ondergrondse constructie mag er geenszins voor zorgen dat er een permanente drainage optreedt met lagere grondwaterstanden tot gevolg. Een dergelijke permanente drainage is immers in strijd met de doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid waarin is opgenomen dat verdroging moet voorkomen worden, beperkt of ongedaan gemaakt. De ondergrondse constructie dient dan ook uitgevoerd te worden als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.

Openbaar domein

De constructie voor “brievenbussen en videofonie” moeten volledig op eigen terrein worden voorzien en niet op de grachtoverwelving (zie planaanduiding).

Bij het vastleggen van de vloerpassen en dorpelpeilen van het gebouw moet de bouwheer rekening houden met het bestaande peil van de dichtst bijgelegen rand van de openbare verhardingen.

(20)

Er zal slechts één oprit met een breedte van maximum 3,00 meter op het openbaar domein worden toegestaan. Alle parkeerplaatsen op het private domein moeten via deze oprit bereikbaar zijn.

Inbuizing gracht

Voor de gedeeltelijke inbuizing van de gracht i.f.v. de oprit moeten de volgende voorwaarden voor de bouw van duikers voor het dempen van sloten worden nageleefd:

Bijzondere voorwaarden

1. De duikers worden gebouwd in betonbuizen van 2,5 meter lengte met rubberdichting en hebben een nuttige doorsnede van ø 40 en elk een lengte van max 5,00 meter kopmuren inbegrepen.

2. De vrije uiteinden van de duiker worden afgewerkt met een kopmuur in metselwerk van 1 steen dikte tot 0,30 m boven de berm. Het bovenvlak wordt horizontaal afgewerkt met een rollaag en afgeronde hoeken en de delen in aanraking met de grond worden bezet met cementmortel van 1 cm dikte.

3. De boven de duiker uitgevoerde aanvullingen geschieden met goede grond. Deze aanvulling wordt behoorlijk verbonden met het bestaande profiel van de baan.

4. Het werk moet zo ingericht zijn, dat het de bestaande waterafvoerinrichtingen onverlet laat.

Zo moet, op de plaats waar reeds een zijdelingse lozing in de sloot bestaat, het te bouwen werk aangevuld worden met een verbindingsput in metselwerk, die beantwoordt aan de voor het hoofdwerk opgelegde voorwaarden.

5. De in de sloot uit te voeren werken van eerste aanleg van het kunstwerk moeten voltooid zijn binnen een termijn van 10 dagen, te rekenen van de dag waarop zij aangevat worden.

6. De rechtverkrijgende moet de Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen 7 dagen voor aanvang van de werken verwittigen. Dit kan per post; Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen,

Botermarkt 1, 9000 Gent of via mail: dwbw-proeftuinstraat@stad.gent. (tel.: 09 269 97 40).

Alsook Sector Zuid GB-LE-ZW-SDW: Gentbruggeaard 2, 9050 Gentbrugge, tel.:

09/268.24.55, mail: dwbw-sectorZuid@stad.gent

7. De buizen dienen gelegd in een bed van gestabiliseerd zand.

Algemene voorwaarden:

1. Elke verkeersbelemmering is gedurende de werken verboden; deze moeten 's nachts behoorlijk verlicht worden.

2. De rechtverkrijgende blijft verantwoordelijk jegens derden voor verlies, schade of nadeel, die zijn werken of het behoud ervan zouden berokkenen, hetzij hij al dan niet de hem opgelegde voorwaarden heeft nageleefd.

3. Zolang het toegelaten werk in stand gehouden wordt, is de aangelande eigenaar verplicht het in goede staat te bewaren en het geregeld te ruimen en in elk geval op elke vordering van het Stadsbestuur. Hij mag het niet wijzigen zonder toelating van het College van Burgemeester en Schepenen.

4. Het werk of de duiker, welke ook de bouwstoffen en de vorm ervan wezen, moeten waterdicht zijn en zo aangelegd, dat alle insijpelingen in de grond vermeden worden.

5. De vloer of de bodem moet aangelegd worden in overeenstemming met de bodem van de sloten, zodat het water steeds kan wegvloeien. De duiker die bestaande werken verlengt, moet met de aanliggende duiker tot een doorlopend geheel verbonden worden en hierop waterdicht aansluiten.

(21)

6. Wanneer vastgesteld wordt dat de aangelegde werken niet meer beantwoorden aan de hierboven voorgeschreven voorwaarden, heeft het Stadsbestuur het recht de aangelande aan te manen alle vereiste werken binnen een hiervoor vast te stellen termijn uit te voeren.

7. In geval de rechtverkrijgende geen gevolg geeft aan de door het Stadsbestuur gegeven bevelen, zal van ambtswege worden overgegaan tot de uitvoering van de nodige werken op zijn kosten, onverminderd de maatregelen die het Bestuur mag treffen voor het verrichten van afbrekingen of andere werken die ten laste vallen van de overtreder.

8. In geval van vruchtgebruik, erfpacht of opstal, komen de aan de eigenaar opgelegde verplichtingen ten laste van de vruchtgebruiker, erfpachter op opstaller.

9. Het College van Burgemeester en Schepenen kan steeds, om reden van openbaar nut, het afbreken zonder vergoeding van het over de wegsloot aangelegd werk bevelen.

10. Al de bij onderhavige beslissing opgelegde voorwaarden zijn uitvoerbaar door de vertegenwoordigers, opvolgers, rechthebbende of rechtsopvolgers van de rechtverkrijgenden

11. Deze toelating moet vernieuwd worden indien daarvan, binnen de termijn van één jaar, geen gebruik wordt gemaakt.

Na het beëindigen van de werken zal een oprit aangelegd worden door de Stad Gent op kosten van de bouwheer volgens het geldende retributiereglement. Opritten op openbaar domein, die niet aangelegd zijn door de stad kunnen worden opgebroken. Deze oprit dient, na de werken, verplicht aangevraagd te worden, het aanvraagformulier kan u downloaden via de website www.stad.gent (typ trottoirs en opritten in het zoekveld).

Dit document dient bezorgd te worden aan de Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Sector Zuid GB-LE-ZW-SDW: Gentbruggeaard 2, 9050 Gentbrugge, tel.: 09/268.24.55, mail: dwbw- sectorZuid@stad.gent. Of met de post; Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.

Bij de aanleg van de oprit zal de boordsteen plaatselijk verlaagd worden. Na het verlagen komt de boordsteen nog 4cm boven de rand van de straatgoot uit. Bij het bepalen van het niveau van het dorpelpeil van de inrit dient de bouwheer rekening te houden met het peil van het bestaand trottoir t.h.v. de perceelsgrens. Ter hoogte van de eigendomsgrens wordt dit niveau in geen geval aangepast.

De openbare, groene bermen mogen in geen geval verhard worden, ook verhardingen in steenslag zijn niet toegelaten. In het geval van inbreuken kan de stad deze verhardingen opbreken op kosten van de bouwheer.

Riolering

De aansluiting op het rioleringsnet is verplicht en wordt, wat betreft het gedeelte op het openbaar domein, uitgevoerd door FARYS. Een aanvraag tot het bekomen van een huisaansluiting moet ingediend worden bij FARYS via www.farys.be/nl/rioolaansluiting of verstuurd worden naar Stropstraat 1 te 9000 Gent.

De afvoer van het regen- en afvalwater moeten op kosten en op risico van de bouwheer, binnen zijn eigen terrein uitgevoerd worden. Het afvoeren kan hetzij door natuurlijke afloop, hetzij door oppompen.

(22)

Een bestaande aansluiting of een wachtaansluiting dient in regel gebruikt/ (her)bruikt te worden. De locatie en de diepteligging ervan zijn bindend. De bestaande aansluiting dient ter hoogte van de rooilijn opgezocht, opgemeten en gemarkeerd te worden. Indien ze (tijdelijk) niet in dienst blijft is het de taak van de bouwheer om deze ter hoogte van de rooilijn dicht te maken om elke instroom te vermijden.

Bij een nieuwe huisaansluiting wordt het traject bepaald in overleg tussen rioolbeheerder en klant. De algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de huisaansluiting moeten verzekerd zijn en het toezicht, de controle en het onderhoud moeten gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden. Voor de diepteligging dient er rekening mee gehouden te worden dat de huisaansluiting in regel door FARYS wordt gerealiseerd vóór aanleg van de privéwaterafvoer op een maximale diepte van 50 cm onder het maaiveld. Indien de

diepteligging van de hoofdriolering of (kruisen van de) nutsleidingen deze diepte niet toelaten, zal de huisaansluiting op de meest haalbare diepte worden aangelegd.

De aanvrager dient zich te houden aan de bepalingen van het Bijzonder

Waterverkoopreglement huisaansluitingen. Dit reglement is terug te vinden op www.farys.be/wettelijke-bepalingen.

De bijzondere aandacht wordt gevestigd op :

* De openbare riolering kan onder druk komen tot het maaiveld niveau, wat neerkomt op een stijging van het waterpeil in de buizen en de aansluitingen (code van goede praktijk voor rioleringssystemen : www.vmm.be/wetgeving/code-van-goede-praktijk-voor-

rioleringssystemen).

De bouwheer moet hier dan ook rekening mee houden bij de aanleg van (en de aansluitingen op) zijn privéwaterafvoer. Het Stadsbestuur kan onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk gesteld worden voor schade door wateroverlast die een gevolg is van een onoordeelkundige aanleg van de privéwaterafvoer.

* Door de aanleg van gescheiden rioleringsstelsels, zowel op openbaar als op privaat domein, kan er sneller geurhinder ontstaan als gevolg van het geconcentreerde (onverdunde) afvalwater.

De aanvrager dient bij geurhinder op eigen initiatief en kosten elke instroomopening op zijn privéwaterafvoer door middel van een waterslot geurdicht af te schermen.

Om geurhinder als gevolg van de eigen private riolering te reduceren werden er enkele richtlijnen opgesteld, die u via deze link kan terugvinden: www.farys.be/richtlijnengeurhinder.

De interne riolering moet zo ontworpen worden dat een aansluiting op het gescheiden rioleringsstelsel mogelijk is (afzonderlijke aansluitingen voor regenwater en afvalwater).

Het is toegestaan het regenwater ter plaatse te laten infiltreren of in een gracht te laten lozen.

De keuring van de privéwaterafvoer is verplicht volgens het Algemeen Waterverkoopreglement.

Meer informatie vindt u op www.farys.be/keuring-privewaterafvoer Er moet blijvend voorzien worden in een voldoende grote septische put.

Artikel 3:

Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:

Bouwlijn

Na het uitzetten van de bouwlijn moet de aanvrager het aanvraagformulier overmaken aan de Dienst Coördinatie – Landmeetcel, Botermarkt 1, 9000 Gent óf door het aanvraagformulier digitaal op te sturen naar landmeetcel@gent.be. Na ontvangst van het aanvraagformulier tot

(23)

controle van de bouwlijn/rooilijn zal de bevoegde stadsdienst instaan voor deze controle. Indien de bouwheer start met de werken alvorens het proces-verbaal van aflijning te hebben

ontvangen, is hij geheel verantwoordelijk voor alle gedane kosten.

Openbaar domein

De bouwheer is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de verhardingen van de openbare weg, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer.

De vergunninghouder moet voor de aanvang van de werken een tegensprekelijke

plaatsbeschrijving opmaken van de omliggende trottoirs en wegenis met bijzondere aandacht voor de (straat)kolken.

Deze dient bezorgd te worden aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Sector Zuid GB-LE- ZW-SDW: Gentbruggeaard 2, 9050 Gentbrugge, tel.: 09/268.24.55, mail: dwbw-

sectorZuid@stad.gent of met de post; Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.

U kan dit door een architect of landmeter laten doen maar u mag dit ook zelf opnemen. (u maakt een aantal algemene foto’s vergezeld van detailfoto’s met reeds aanwezige schade aan het openbaar domein. Bij elke foto zet u een beschrijving en u voegt een plannetje toe met aanduiding van de positie van de foto’s).

De bouwheer moet alle nodige veiligheids- en voorzorgsmaatregelen treffen om het onder water lopen van lokalen met regenwater/oppervlaktewater te voorkomen. In ieder geval zal het Stadsbestuur onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk kunnen gesteld worden voor het onder water lopen van laag gelegen constructies of constructies gelegen onder het

straatniveau/omgevingsniveau.

Grondwater

Indien voor de bouw een grondwaterbemaling noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, dan is dit volgens Vlarem indelingsplichtig en dient dit gemeld te worden. Er kan slechts gestart worden met de bemalingswerken indien de melding geakteerd werd in het college van burgemeester en schepenen. Het bemalingswater dient zoveel mogelijk terug in de grond gebracht te worden (retourbemaling, infiltratie, ...). Indien dit technisch onmogelijk is dient het bemalingswater in eerste instantie geloosd te worden op oppervlaktewater of op de leiding voor regenwaterafvoer van de openbare riolering.

Bodem

Indien grondverzet plaatsvindt, moet dit gebeuren overeenkomstig de regels m.b.t. het gebruik van de uitgegraven bodem (Hoofdstuk XIII van het nieuw VLAREBO). Als algemeen principe geldt dat voor iedere partij reeds uitgegraven bodem die groter is dan 250 m³ en die niet ter plaatse wordt gebruikt, een technisch verslag moet opgemaakt worden. Deze verplichting geldt ook voor een partij samengesteld uit verschillende partijen uitgegraven bodem kleiner dan 250 m³ waarvoor er geen verplichting tot technisch verslag was, en ook voor een partij groter dan 250 m³ die in verschillende partijen kleiner dan 250 m³ wordt afgevoerd en gebruikt (artikel 173,

§2).

(24)

Meer info over grondverzet kan verkregen worden bij de infolijn van de OVAM op 015/284.284 en 015/284.459.

Afval

De verplichting om selectief te slopen, renoveren en/of te ontmantelen staat in artikel 4.3.3 van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en

afvalstoffen (Vlarema).

Het opstellen van een sloopopvolgingsplan is vereist voor vergunningsplichtige sloop- en afbraakwerken van:

- niet-residentiële gebouwen met bouwvolume groter dan 1.000 m³ - residentiële gebouwen met bouwvolume groter dan 5.000 m³ - infrastructuurwerken met een volume groter dan 250m³

Elke afvoer van afvalstoffen moet gedocumenteerd worden met een identificatieformulier of een afgiftebewijs. De uitvoerder van de bouw-, infrastructuur-, sloop- en ontmantelingswerken bezorgt deze documenten aan de houder van de omgevingsvergunning. Deze dienen 5 jaar bijgehouden te worden.

Stofemissies

De uitvoerder van bouw-, sloop- en infrastructuurwerken moet de emissie van stof zo laag mogelijk houden en moet hiertoe maatregelen treffen.

De verplichte maatregelen staan opgesomd in hoofdstuk 6.12 van Vlarem II.

De aandacht wordt gevestigd op artikel 6.12.3 van deze regelgeving. Dit artikel vermeldt vier concrete maatregelen om stofemissies te voorkomen:

1. afscherming met doeken of zeilen,

2. beneveling van de locatie waar de werken worden uitgevoerd, 3. bevochtiging ter hoogte van de apparatuur,

4. rechtstreekse stofafzuiging op breekhamers, polijstmachines, slijpschijven, boormachines, freesmachines en schuurmachines.

Minimaal één van deze vier maatregelen moet genomen worden.

Als er visueel waarneembare stofverspreiding optreedt kan bijkomende verneveling verplicht zijn.

Asbest

Bij de sloop moet de nodige aandacht besteed worden aan de aanwezigheid van asbest. Meer informatie over het correct omgaan met asbest is terug te vinden op de website van OVAM:

https://www.ovam.be/veilig-omgaan-met-asbestafval#Slopen Reglementering inzake elektriciteit en aardgas:

De bouwpromotor of initiatiefnemer heeft de verplichting om de geldende reglementering, uitgevaardigd door de distributienetbeheerder Fluvius voor elektriciteit en voor aardgas, inzake de distributie van elektriciteit en gas naar en in appartementsgebouwen strikt na te leven. Deze teksten zijn raadpleegbaar op de website van de distributienetbeheerder(s) via www.fluvius.be.

Rookmelder:

De woning / elke woonentiteit moet uitgerust worden met een correct geïnstalleerde rookmelder die voldoet aan de norm NBN EN 14604 én die niet van het ionische type is. De

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van