• No results found

bepaalt zelf leefgebied in antwoord op vragen Tweede Kamer.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "bepaalt zelf leefgebied in antwoord op vragen Tweede Kamer."

Copied!
59
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Minister Schouten “wolf bepaalt zelf leefgebied” in antwoord op vragen Tweede Kamer.

De minister geeft aan dat het beleid uit gaat van natuurlijke vestiging van de wolf en dat de wolf en daarmee bepaalt deze dus wat het leefgebied is, zoals onlangs vastgesteld werd in een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Waar de vraag was, wat gezien moest worden als het ‘natuurlijk leefgebied van de wolf’. Het Europese hof gaf hierop aan dat dit het gebied is waar de wolf leeft en dus geldt de bescherming van de wolf in al hun natuurlijk leefgebieden in de EU.

Zie de antwoorden op de Kamervragen:

(2)

CDA kritisch op Nederlandse wolvenaanpak

1 Bent u bekend met de berichten ‘Tientallen schapen doodgebeten in Brabants dorpje: ‘Het is gigantisch’ en

‘Wolfwerende netten in bruikleen voor Brabantse boeren’?

Antwoord

Ja, ik ben bekend met de berichten.

2 Wanneer moet, aangezien er nu verschillende incidenten met wolven hebben plaatsgevonden, echt worden ingegrepen om de wolvenpopulatie te beheren en landbouwhuisdieren beter te beschermen?

Antwoord

De provincies hebben gezamenlijk criteria bepaald voor het ingrijpen bij wolven in bepaalde ongewenste situaties, zoals i n h e t g e v a l v a n a a n v a l l e n v a n g o e d b e s c h e r m d v e e (faunaschade) en zodra de openbare veiligheid in het geding komt, bijvoorbeeld als een wolf gevaarlijk gedrag vertoont richting mensen. Het desbetreffende bevoegd gezag kan indien nodig optreden. Dit is uitgewerkt in het Interprovinciaal wolvenplan.[1]

3 Bent u bekend met de Duitse aanpak in Nedersaksen waarin delen van deze Duitse deelstaat effectief als wolfvrij worden verklaard en het verwijderen van wolven uit deze gebieden wordt vergemakkelijkt? Hoe staat u tegenover een dergelijke aanpak? Welke mogelijkheden ziet u om (elementen van) deze aanpak ook in Nederland te gebruiken?

Antwoord

Ja, ik ben bekend met de aanpak in de Duitse deelstaat Nedersaksen. Anticiperend op de hervestiging van de wolf in Nederland heb ik de samenwerking met deze, en andere

(3)

deelstaten opgezocht en gesprekken gevoerd. Dergelijke gesprekken zal ik blijven voeren om de samenwerking te versterken. Ook in de verdere ontwikkeling van het wolvenplan zullen de provincies en ik de ervaringen met de aanpak van Nedersaksen beoordelen en, waar aan de orde, verder benutten.

Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 2, hebben de provincies gezamenlijke criteria bepaald voor het ingrijpen in bepaalde ongewenste situaties. Of dit instrumentarium toereikend is, vergt nadere oordeelsvorming en overleg tussen Rijk en provincies.

4 Hoe kijkt u aan tegen het gecontroleerd beheer van de wolf in Nederland door middel van bijvoorbeeld preventief afschot en/of afrasteren, ter bescherming van eigendommen, kwetsbare soorten, natuurlijke habitattypen, prioritaire habitattypen en andere natuurwaarden van een aangewezen Natura 2000-gebied?

Antwoord

Als het gaat om het ogenschijnlijk willekeurig doden en verwonden van grote aantallen landbouwhuisdieren door een zwervende wolf dan is het begrijpelijk dat de vraag wordt gesteld om in te grijpen. Het gaat dan immers over meer dan alleen het eigendom zelf en het is vaak onvoorspelbaar waar en wanneer het volgende geval zich voordoet.

P r o v i n c i e s s t i m u l e r e n d a t d i e r h o u d e r s d e e i g e n verantwoordelijkheid nemen om hun dieren te beschermen, maar willen ook duidelijkheid geven wanneer escalatie aan de orde is. De gebiedscommissie preventie wolvenschade Gelderland heeft daartoe een aantal handreikingen gedaan. Voor beheer vanuit het oogpunt van de andere genoemde argumenten is nu geen aanleiding.

5 Hoe ziet u de ongestoorde aanwezigheid van de wolf, waarbij p r e v e n t i e f , a c t i e f e n g e c o n t r o l e e r d b e h e e r v a n d e wolvenpopulatie niet mogelijk is in relatie tot de instandhouding en/of noodzakelijke uitbreiding van beschermde

(4)

habitattypen en andere natuurwaarden, zoals binnen de Natura 2000-gebieden? Welke knelpunten zijn er in dit kader volgens u?

6 Wat zijn volgens u ‘passende maatregelen’ in de zin van artikel 2.2 lid 2 van de Wet natuurbescherming en artikel 6 lid 1 en 2 van de Habitatrichtlijn, die getroffen zouden moeten worden voor Natura 2000-gebieden, gezien het feit dat de aanwezigheid van de wolf het behalen en behouden van de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke habitats bedreigt?

Antwoord 5 en 6

De wolf maakt deel uit van een natuurlijk systeem, waarin grote predatoren bijdragen aan de diversiteit van het ecosysteem. Er zijn geen aanwijzingen dat de aanwezigheid van de wolf het behalen en behouden van instandhoudingsdoelen en de natuurlijke habitats bedreigt. Wel kan er op lokaal niveau door een toppredator misschien een tijdelijke disbalans ontstaan in een ecosysteem, maar die dynamiek is de natuur eigen. Gezien de tijdelijke aard daarvan is het treffen van passende maatregelen in dat kader nu niet aan de orde.

Antwoord

De wolf is een wild dier en is van niemand, dat betekent ook dat een eventuele gedupeerde daarvoor de aansprakelijkheid niet bij een ander kan leggen. Ik heb geen aanwijzingen dat wolven schade veroorzaken aan andere zaken dan gehouden (landbouwhuis)dieren. Ik vind het daarom lastig om een antwoord te geven op deze hypothetische vraag.

8 Hoe kijkt u aan tegen Nederland als geschikt leefgebied voor wolven, gelet op het feit dat Nederland een van de dichtstbevolkte delta’s ter wereld is en wolven zich niet laten leiden door (bestuurlijke) grenzen?

Antwoord

(5)

De beleidslijn die steeds is gehanteerd is dat de wolf, als hij op eigen kracht Nederland bereikt, zich hier moet kunnen vestigen. Dat is ook een Europese verplichting en recent weer bevestigd door het Europese Hof. Het draagvlakonderzoek heeft bevestigd dat een meerderheid van de Nederlanders het hier mee eens is. Wel zet ik, in samenwerking met de provincies, in op communicatie om in de behoefte te voorzien om opnieuw te leren samenleven met de wolf.

9 Welke mogelijkheden ziet u gezien het voorgaande om de Nederlandse wolvenaanpak te verbeteren en daarmee betere bescherming te bieden voor onder andere landbouwhuisdieren?

Antwoord

Tot nu toe hebben de provincies met het wolvenplan een goede invulling gegeven aan hun verantwoordelijkheid om deze soort te beschermen en tegelijkertijd de faunaschade zo veel mogelijk te beperken door o.a. het inzetten op preventieve maatregelen. In de verdere ontwikkeling van het wolvenplan en zal ik nauw samenwerken met de provincies.

10 Bent u bekend met de gebiedscommissie preventie wolvenschade Gelderland, die in landelijk verband adviseert om in overleg tussen de provincies en de rijksoverheid tot een beleid te komen dat gericht is op de beheersbaarheid van de populatieontwikkeling van wolven in Nederland en de effecten hiervan, waarbij de ecologische draagkracht en het maatschappelijk draagvlak van de ontwikkeling van de wolvenpopulatie worden betrokken? Bent u bereid om op korte termijn invulling te geven aan dit advies?

Antwoord

Ja ik ben bekend met dit advies. De provincies beraden zich momenteel over het betreffende advies en bevestigen het belang van overleg met het Rijk, waarbij ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid opereert.

(6)

NOS, 16 mei 2020, «Tientallen schapen doodgebeten in B r a b a n t s d o r p j e : « H e t i s g i g a n t i s c h » » (https://nos.nl/artikel/2334101-tientallen-schapen-doodg ebeten-in-brabants-dorpje-het-is-gigantisch.html)

NOS, 19 mei 2020, «Wolfwerende netten in bruikleen voor

B r a b a n t s e b o e r e n »

(https://nos.nl/artikel/2334459-wolfwerende-netten-in-br uikleen-voor-brabantse-boeren.html)

NDR, 15 mei 2020, «Neue Verordnung: Wolfsabschuss wird e r l e i c h t e r t »

(https://www.ndr.de/nachrichten/niedersachsen/Neue-Veror dnung-Wolfsabschuss-wird-erleichtert,wolf4302.html)

Website provincie Gelderland, geraadpleegd 25 mei 2020,

« W o l v e n c o m m i s s i e »

(https://www.gelderland.nl/De-Wolf/Wolvencommissie)

[ 1 ] z i e o o k d e w e b l i n k : https://www.bij12.nl/wp-content/uploads/2019/01/Interprovincia al-wolvenplan.pdf

Provincies vergoedden in 2019

voor 25 miljoen aan

faunaschade.

(7)

1 juli 2020

Provincies hebben in 2019 ruim 25 miljoen euro aan tegemoetkomingen in faunaschade uitgekeerd. Dat is ruim 2,5 miljoen meer dan het jaar ervoor.

Wanneer grondgebruikers schade hebben aan vee of gewassen veroorzaakt door beschermde wilde dieren, kunnen zij onder b e p a a l d e v o o r w a a r d e n i n a a n m e r k i n g k o m e n v o o r e e n tegemoetkoming van de provincie. Deze faunaschade wordt namens de provincies afgehandeld door BIJ12.

Vooral schade door ganzen

Met name ganzen veroorzaken veel faunaschade aan grasland: de grauwe gans, brandgans, kolgans en rotgans staan in de landelijke top tien van schadeveroorzakende dieren. De ganzenschade doet zich vooral voor in de water- en grasrijke provincies Fryslân, Noord-Holland en Gelderland.

Meerdere oorzaken

De hoogte van uitgekeerde tegemoetkomingen kan jaarlijks verschillen. In 2019 nam dit toe. De schommelingen hebben meerdere oorzaken. Bijvoorbeeld door toe- of afname van het

(8)

aantal ganzen en de lengte van hun verblijf in Nederland. Ook de prijzen van gewassen, zoals gras, kunnen fluctueren, wat weer gevolgen heeft voor de hoogte van de schade en de tegemoetkoming.

Uitgekeerde schade

De infographic laat het totaal van de tegemoetkomingen in schade zien die door BIJ12 in 2019 is uitgekeerd. Het gaat om schade die heeft plaatsgevonden tussen 1 november 2018 tot 1 november 2019. De infographic laat niet de totale faunaschade in Nederland zien, maar alleen de schade waarvoor een tegemoetkoming is verleend. Ook is er verschil tussen getaxeerde schade en de uitgekeerde schade. Getaxeerde schade is de daadwerkelijke schade die gemeten is door de taxateur.

Uitgekeerde schade betreft het bedrag dat de grondgebruiker ontvangt. Dit is soms lager dan de getaxeerde waarde, omdat grondgebruiker in sommige gevallen een eigen risico heeft.

Schade door de wolf

In 2019 werd € 10.697 uitbetaald aan tegemoetkomingen in faunaschade door de wolf. Dit is 0,04 % van het totaal aan uitgekeerde schadetegemoetkomingen en minder dan in 2018.

Hierbij moet wel rekening worden gehouden met het feit dat de maanden november en december 2019 niet zijn meegenomen in het huidige overzicht. Juist in die periode was de wolf weer actief en werden 60 schapen gedood. Dat is net zo veel als het aantal gedode schapen tussen 1 november 2018 tot en met 31 oktober 2019. De verwachting is daarom dat het aantal tegemoetkomingen in wolvenschade in 2020 hoger uitvalt. Een a c t u e e l o v e r z i c h t v a n w o l v e n s c h a d e i s t e v i n d e n op bij12.nl/wolf.

Preventieve maatregelen

Boeren kunnen verschillende maatregelen nemen om schade aan hun gewassen te voorkomen. Bepaalde maatregelen zijn ook verplicht om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in

(9)

de schade. BIJ12 heeft speciale preventiekits opgesteld, waarin een overzicht van mogelijke preventieve maatregelen per diersoort te vinden is.

Kijk voor meer informatie en faunaschadecijfers ook op www.bij12.nl/monitor. De onderstaande infographic kunt u hier in PDF en origineel formaat bekijken en/of downloaden.

U ziet ook de vergoede schade per provincie.

We hebben het bericht ook via LinkedIn en Twitter gedeeld:

https://twitter.com/BIJ12nl/status/1278293500619100160?s=20 https://www.linkedin.com/feed/update/urn:li:activity:668405852 9516666880

Wapen onklaar laten maken, hoe te handelen.

Nieuwe regeling deactiveren van vuurwapens

Met ingang van 8 april 2016 is het door de vakman onklaar laten maken, ofwel deactiveren van uw vuurwapen een behoorlijk

(10)

omslachtige zaak geworden, omdat in Nederland een officieel keuringssysteem voor deze wapens vooralsnog ontbreekt.

Sinds 8 april 2016 geldt in Nederland een nieuwe wettelijke regeling voor het onklaar maken (deactiveren) van vuurwapens.

Vanuit de Europese Unie kwam een nieuwe regeling die voor alle aangesloten lidstaten bindend is. Hiermee verviel met ingang van genoemde datum ook in Nederland automatisch de oude regeling voor het ’voor gebruik duurzaam ongeschikt maken’

van vuurwapens (Artikel 18, lid 1 A Regeling Wapens en Munitie).

Inleveren niet meer gebruikte wapens en bijhorende munitie

Het inleveren van oude niet meer gebruikte wapens omdat je niet meer gebruikt en of als je stopt met jagen en niet meer wil verkopen, dan is er nu geen standaard regeling voor in Nederland. U kunt dan het beste een telefonische afspraak maken met de afdeling Korpscheftaken van uw politieregio, om daar uw wapen en de evt. erbij behorende munitie in te leveren. Deze worden dan ook direct van Uw jachtakte of verlof afgeschreven en u dient dan een afstandsverklaring hiervoor te tekenen. De Politie zal zorg dragen dat deze wapens centraal worden vernietigd.

Oude situatie

Tot 8 april 2016 mochten in Nederland alleen basculerende hagelgeweren (met uit- of inwendige hanen) en enkel- en meerschots (repeterende) grendelgeweren onklaar gemaakt worden door een erkende wapenhandelaar c.q. –reparateur. Daarvoor bestonden vaste regels, samengevat in Bijlage II van de Regeling Wapens en Munitie. Kort samengevat kwam het erop neer dat voorin de loop en in de kamer(s) een pen vast gelast moest worden, de loop op diverse plaatsen doorboord, slagpin(nen) ingekort of verwijderd en trekkermechanisme, grendel en

(11)

haan/hanen vast gelast. Wanneer dat was gebeurd, mocht de wapenhandelaar/- reparateur zelf een certificaat uitschrijven dat aangaf dat het wapen volgens de wettelijke regels onklaar gemaakt was en kon hij vervolgens wapen en certificaat aan de eigenaar of koper overhandigen.

Handvuurwapens, voorladers, automatische en half-automatische vuurwapens mochten niet op deze wijze onklaar gemaakt worden.

Deze mochten alleen in bezit van de burger zijn als ze overlangs waren doorgezaagd.

Nieuwe regeling deactiveren van vuurwapens

Met de nieuwe wettelijke regeling die per 8 april jongstleden inging is dat allemaal veranderd. Ten eerste is het aantal soorten wapens dat onklaar gemaakt mag worden aanzienlijk uitgebreid. Voortaan mogen de volgende soorten vuurwapens gedeactiveerd worden:

Pistolen (enkelschots of semi-automatisch) Revolvers

Lange enkelschotsvuurwapens (niet basculerend)

Basculerende vuurwapens (kort of lang) met gladde of getrokken loop, val- of rolblokmechanisme)

Lange repeteervuurwapens (met gladde of getrokken loop) Lange semi-automatische vuurwapens (met gladde of getrokken loop)

Automatische vuurwapens (aanvalsgeweren, machinegeweren en pistoolmitrailleurs)

Voorlaadwapens

Deze uitbreiding van het aantal soorten wapens dat gedeactiveerd mag worden lijkt een mooi winstpunt. Maar in de praktijk valt dat tegen.

(12)

Rare situatie

Een andere belangrijke nieuwe regel is namelijk dat de (erkende) wapenhandelaren/ -reparateurs voortaan niet meer het door hen onklaar gemaakte wapen mogen certificeren. Alvorens het gedeactiveerde wapen aan een klant wordt verkocht of overgedragen, moet het nu door een officieel erkende keuringsinstantie worden goedgekeurd en gecertificeerd. In landen als Duitsland en België is dit geen probleem, omdat die landen hun eigen wapenkeuringsinstanties al hebben. Duitsland kent zes zogenaamds beschussämter, waaronder een in Keulen.

België heeft zijn eigen proefbank in Luik. Deze instituten kunnen met hun expertise dus het werk van de wapensmid vakkundig beproeven, beoordelen en certificeren.

Nederland kent echter zo’n keuringsintantie of –systeem niet.

En dat leidt tot een rare situatie:

Omdat op dit moment een officiële keuringsinstantie (proefbank) in Nederland ontbreekt, moet de Nederlandse wapenhandelaar/-reparateur een door hem onklaar gemaakte wapen eerst naar bijvoorbeeld België of Duitsland exporteren (met consent) en het wapen daar laten keuren en certificeren. Pas daarna mag het wapen weer worden geïmporteerd en op de Nederlandse markt worden verkocht met bijvoorbeeld een Belgisch of Duits certificaat.

Dat maakt het onklaar maken van je vuurwapen wel heel omslachtig en dus ook onnodig duur.

Certificeren van gedeactiveerde vuurwapens

De mogelijkheid van het in het buitenland laten certificeren van een door een Nederlandse wapenhandelaar gedeactiveerde wapens blijkt echter pure theorie. In praktijk werk het niet zo. Bij navraag blijkt dat de Luikse proefbank geen door handelaren gedeactiveerde vuurwapens certificeert. De

(13)

proefbank certificeert alleen vuurwapens die zijzelf onklaar maakt. Waarschijnlijk omdat de proefbank bij een eenmaal dichtgelast wapen niet kan zien of het wapen ook aan de binnenzijde alles volgens de regels is vastgelast of geboord.

Zo kun je bij een vastgelaste grendel van een geweer bijvoorbeeld niet meer zien of de slagpin wel is verwijderd of afgekort en of er wel een stalen pen in de kamer is aangebracht.

Een wapenhandelaar kan dus op deze wijze in praktijk niet meer zelf wapens onklaar maken voor een klant want hij krijgt hiervoor geen certificaat van een officiële keuringsinstantie en kan dan dus ook het gedeactiveerde wapen niet overdragen aan de klant. Hij moet het wapen persoonlijk afleveren bij de proefbank in Luik om daar te worden gedeactiveerd en gecertificeerd. Daarna kan hij het wapen weer persoonlijk ophalen.

Bij navraag bij het Beschussamt (proefbank) in Keulen bleek dat men daar voorlopig geen nieuwe klanten meer aanneemt omdat men daar de grote toevloed van wapens niet meer aankan en men

‘tot aan de strot toe’ in de wapens zit. Alle kluizen tot aan het plafond toe gevuld en aan grote werkachterstand. Naar verluid staan zelfs de gangen en kantoren vol. ‘Zoek maar een andere instantie’ kreeg ik als antwoord.

Van Engelse handelaren komt het bericht dat ook in Engeland het deactiveren van wapens volkomen stil ligt, omdat niemand meer weet welke regels te volgen en wie gaat certificeren. Als een van de weinige landen heeft Oostenrijk zijn zaakjes wat dit betreft wel goeddeels op orde.

Nederlands keuringsinstituut

Waarom hebben we sinds 8 april in Nederland niet een officieel keuringsinstantie zodat het keuren en certificeren van een onklaar gemaakt vuurwapen snel en efficiënt kan gebeuren?

(14)

Er wordt wel gedacht dat de invoering van deze nieuwe wetgeving een impulsieve reactie van de Europese Unie was op de terreuraanslagen in Parijs in november 2015. Regels die moeten voorkomen dat een paar handig knutselende terroristen nog eens op een simpele manier aan (half-)automatische wapens zouden kunnen komen.

Maar in feite had de nieuwe regelgeving niets met de Parijse aanslagen van november 2015 te maken. Al sinds enkele jaren werkt men in Europees verband aan nieuwe wetgeving met betrekking tot vuurwapens, maar de diverse lidstaten (lees: de proefbanken) konden het steeds niet eens worden. Door de aanslagen van de laatste jaren is de druk om zo snel mogelijk te komen tot concrete maatregelen sterk toegenomen en daardoor is het een en ander in een stroomversnelling geraakt.

In oktober 2015 lagen de nieuwe regels klaar en waren bekend.

Hadden de verantwoordelijken in Nederlandse autoriteiten daar snel en adequaat op ingespeeld, dan had er nu een efficiënt werkend keuringssysteem kunnen zijn. Helaas is dat niet gebeurd.

Justitie probeert nu zo snel mogelijk een oplossing te vinden en te zorgen voor een goed werkend keuringssysteem. Het ministerie heeft hiervoor maximaal een jaar de tijd. Uiterlijk op 8 april 2017 zou Nederland dus een goed werkend keuringssysteem of –instituut moeten hebben. Of zal dat uiteindelijk ook theorie blijken?

De grote vraag

Wie gaat er in de toekomst in Nederland de door de Nederlandse wapenhandelaren/ – reparateurs onklaar gemaakte wapens controleren, beoordelen en certificeren?

Enkele opties:

De verschillende afdelingen Korpscheftaken van de 1.

verschillende regio’s?

(15)

Naar verluid heeft men daar noch de capaciteit qua mankracht, noch de expertise voor in huis.

De Marechaussee?

2.

In het verleden heeft dit korps zich wel met het beproeven en keuren van vuurwapen beziggehouden, maar heeft daarvoor momenteel net zo min als de politie de mankracht of de expertise voor.

De wapenhandelaren zelf?

3.

Een handelaar die zelf geen wapens deactiveert zou het deactiveerwerk van een conculega-reparateur kunnen beoordelen en certificeren. Een handelaar die het werk van de directe concurrent beoordeelt ….??

De proefbank in Luik (België) of in Keulen (Duitsland)?

4.

Dit stuit op juridische complicaties. Wat als de proefbank in Luik of Keulen een onklaar gemaakt wapen afkeurt en je wilt als Nederlander in beroep tegen een oordeel/uitspraak van een buitenlands keuringsinstantie …? Dat wordt een internationaal juridische zaak. Geen werkbare situatie. Een mogelijkheid zou kunnen zijn een dependance van bijvoorbeeld de proefbank in Luik in Nederland te vestigen.

Een nieuw en zelfstandig Nederlands keuringsinstituut 5.

voor vuurwapens?

De Nederlandse Vereniging van Wapenhandelaren zou het liefst de keuringen zelf in de hand houden en daarvoor zelf een speciaal instituut, dan wel systeem willen opzetten, al dan niet in samenwerking met politie of Marechaussee. Maar dat kost wel wat. We gaan zien waarvoor uiteindelijk gekozen gaat worden en op welke termijn. Duidelijk is wel dat sommige handelaren, dan wel reparateurs momenteel inkomsten misslopen doordat de prijzen voor deactiverenbehoorlijk stijgen omdat een keuring en certificering , of het nu in Nederland of in het buitenland is, veel meer tijd en inspanning kost. Want

(16)

welke jager of sportschutter laat zijn vuurwapen nog onklaar maken als dat bv. € 150 euro of meer gaat kosten?

Knalvuurwapens voor re-enactment

Overigens kan het ombouwen van een scherp vuurwapen naar knalvuur (voor re-enactment) nog steeds op de oude manier.

Vreemd genoeg zijn daarvoor geen nieuwe regels ingevoerd. De wapenhandelaar mag deze aanpassing nog steeds naar eigen vakkundig inzicht uitvoeren en certificeren.

Dit is daarom zo merkwaardig omdat de aanslagen in Parijs zijn gepleegd met vuurwapens die aanvankelijk waren omgebouwd naar knalvurende re-enactment wapens, maar dan op een zodanige wijze dat ze gemakkelijk konden worden teruggebouwd naar scherp. Logischer was dan ook geweest dat de EU met een Europese regeling voor re-enactmentwapens was gekomen.

Onduidelijk is of men in Brussel dit onlogische verband nu wel of niet heeft begrepen.

Toch uw wapen deactiveren?

Wie zijn vuurwapen toch gedeactiveerd wil hebben, kan zeker terecht bij HDR, zij het dat wij de prijzen door de nieuwe regels vanuit Brussel aanmerkelijk hebben moeten verhogen ten opzichte van de tijd vóór 8 april 2016. Ook is de oplevertijd aanmerkelijk langer dan voorheen. Om de kosten te drukken, sparen wij een aantal te deactiveren wapens op om deze dan tegelijk aan te bieden bij de proefbank in Luik.

Het deactiveren en certificeren van een vuurwapen via HDR komt uit op € 165,- inclusief btw.

(17)

De korenwolf: icoon van een soortenrijk agrarisch landschap

Bron: Zoogdiervereniging

De hamster is een typisch Limburgse soort, die sinds enige jaren nationale bekendheid geniet onder de naam ‘korenwolf’.

Het diertje heeft een imago van juridische dwarsligger, maar het is veel meer een icoon van een soortenrijk agrarisch landschap.

Promotieonderzoek

In de jaren zestig van de vorige eeuw werd de korenwolf (Cricetus cricetus) fel bestreden door agrariërs, maar in de jaren zeventig werd het diertje beschermd. Dat kon een sterke achteruitgang in de daaropvolgende decennia echter niet voorkomen. Rond het jaar 2000 stond de korenwolf op het punt van uitsterven. Door de laatste dieren te vangen en een fokprogramma te beginnen, is de soort op het nippertje gered.

M e t d e n a k o m e l i n g e n u i t h e t f o k p r o g r a m m a i s e e n herintroductie- en onderzoeksproject gestart om te achterhalen wat een gezonde populatie korenwolven nodig heeft. Over het onderzoek is een proefschrift geschreven, dat woensdag 17 juni 2020 in het openbaar zal worden verdedigd aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

(18)

Jonge hamsters lopen een groot risico opgegeten te worden Korenwolfbeheer in de toekomst

De korenwolf blijkt zeer afhankelijk van graanakkers en luzerne en een goed korenwolfvriendelijk beheer. Het diertje is een favoriete prooi van veel roofdieren. Daarom is het belangrijk dat de vrouwtjes minimaal twee nestjes per jaar krijgen. Daarvoor is het belangrijk dat agrariërs hun graan veel later in de zomer oogsten dan nu gebruikelijk en ook dat het verbouwen van graan wordt gestimuleerd. Op slechts twintig procent van de akkers staat tegenwoordig nog graan, terwijl dat in het verleden vaak meer dan zeventig procent was.

Graanakkers zijn behalve goed voor korenwolven, ook heel goed leefgebied voor akkervogels, dagvlinders en zeldzame akkerplanten.

(19)

Kringlooplandbouw

Het herintroductie- en onderzoeksproject heeft de korenwolf nog niet definitief kunnen redden, daarvoor zijn onder andere nog te weinig akkers met agrarisch natuurbeheer aanwezig in Limburg. Wel is dankzij het project het draagvlak voor agrarisch natuurbeheer sterk toegenomen. Agrarisch natuurbeheer is tegenwoordig een volwaardig onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering, maar de complexe regelgeving maakt de uitvoering niet eenvoudig. De komende jaren is het van groot belang dat in het agrarisch gebied maatregelen worden genomen die bijdragen aan meer biodiversiteit in het b o e r e n l a n d . D a t s t r e v e n p a s t n a a d l o o s b i j e e n kringlooplandbouw, het Deltaplan Biodiversiteit en de van

‘boer-tot-bordstrategie (farm-to-fork)’ van de Europese Commissie.

(20)

De arenstripper zorgt ervoor dat na de oogst dekking aanwezig blijft (Bron: Gerard Müskens)

Wil je meer horen over de korenwolf? Meld je dan aan voor het Natuurplaza symposium ‘Naar een biodivers agrarisch landschap’ op 17 juni.

Tekst: Maurice La Haye, Zoogdiervereniging Foto’s: Gerard Müskens

Bever met tularemie

(hazenpest) in Limburg

(21)

4 juni 2020

Bij een bever uit Noord-Limburg, dicht bij de Duitse grens, is Francisella tularensis, de veroorzaker van tularemie (hazenpest), aangetoond (zie kaart). Dit is de eerste keer dat deze bacterie bij een bever in Nederland is vastgesteld. Eind maart werd de bever dood gevonden. De melder gaf aan dat de dag ervoor de bever ziek was gezien op de weg en langs de waterkant.

Het onderzoek

De bever was een volwassen, mannelijk dier. Hij was mager en woog zo’n 23 kg. De maag was gevuld met waterige inhoud en gal, voedsel zat er niet in. In de dikke darm bevonden zich veel platwormen (trematoden). Het hart en de longen waren ontstoken. De bever had meerdere abcessen in de liesstreek (zie foto). Een PCR-test van materiaal van de lever en één van de abcessen testten beiden positief voor Francisella tularensis.

(22)

Abcessen in de liesstreek

Tularemie

Tularemie komt vrij algemeen in de wereld voor. Vooral knaagdieren en haasachtigen zijn gevoelig voor deze ziekte. De ziekte is bij mensen in Nederland zeldzaam. In de volksmond wordt vaak gesproken over ‘hazenpest’ en in Duitsland, wordt naast ‘Hasenpest’, ook de term ‘Nagerpest’ (Nager = knaagdier) veel gebruikt. In Duitsland, in de deelstaat Brandenburg, is al eerder tularemie bij een bever vastgesteld*, maar tot op heden was deze ziekte nog niet in Nederland bij een bever aangetoond.

(23)

Zoönose

Tularemie is een zoönose, hetgeen inhoudt dat de mens de ziekte kan oplopen door contact met een besmet dier. Daarnaast kan de mens besmet raken met hazenpest door een insecten- of t e k e n b e e t , d o o r h e t b i n n e n k r i j g e n v a n b e s m e t (oppervlakte)water of voedsel of door het inademen van gecontamineerd stof of luchtdeeltjes. Informatie over de ziekteverschijnselen bij de mens kunt u vinden op de website van het RIVM (http://www.rivm.nl/Onderwerpen/T/Tularemie).

Voorzorgsmaatregelen

Je kunt nooit aan de buitenkant van een dood dier zien waaraan het is doodgegaan. Het is daarom altijd belangrijk om een ziek of dood dier met wegwerphandschoenen vast te pakken en deze na eenmalig gebruik weg te gooien.

Om een besmetting met hazenpest te voorkomen is het belangrijk om de volgende voorzorgsmaatregelen te nemen:

Als de temperaturen nog hoog genoeg zijn voor muggen en/of teken, gebruik dan insectenwerende middelen en/of draag insectenwerende kleding als u het veld in gaat.

Draag altijd wegwerphandschoenen bij het aanraken van zieke of dode dieren en gooi deze na eenmalig gebruik weg.

Was hierna uw handen met zeep en veel water en droog ze goed.

Zorg bij wondjes voor een goede wondhygiëne door de wond zorgvuldig te desinfecteren en verbind schaaf- en snijwondjes.

Was vóór het eten opnieuw goed uw handen.

Verhit (konijnen- en hazen)vlees altijd voldoende zodat h e t g a a r i s ; e e t g e e n r o s é g e b a k k e n v l e e s (kerntemperatuur hoger dan 60 °C).

(24)

Meer informatie over tularemie (hazenpest)* zie ook bericht Duitsland:

bever met tularemie

Informatie en andere DWHC berichten is beschikbaar op de DWHC website.

Informatie over de ziekte bij de mens is beschikbaar op de website van het RIVM.

Informatie over de ziekte bij dieren is beschikbaar op de website van Wageningen Bioveterinary R

Vestiging van wolf kan nieuw Natura 2000-gebied inhouden

Wanneer zich in een gebied definitief een roedel wolven vestigt, dan kan dat aanleiding zijn voor de aanwijzing van een nieuw Natura 2000-gebied. Dat zegt Arie Trouwborst, universitair hoofddocent aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Tilburg en gespecialiseerd in het Europees natuurbeschermingsrecht.

De wolf heeft binnen de Habitatrichtlijn de status van een beschermde soort. Het dier mag niet worden bejaagd en het

(25)

leefgebied mag niet worden verstoord. In de Habitatrichtlijn geldt dat de dynamiek van de betrokken soorten leidend is, stelt Trouwborst. Dat betekent dat in gebieden waar zich een roedel wolven vestigt, de verplichting geldt om het dier te beschermen. Dat kan bijvoorbeeld door het gebied aan te merken als Natura 2000-gebied voor de wolf.

Officieel leeft in Nederland sinds februari 2019 één roedel wolven, die zich op de Veluwe heeft gevestigd. De Veluwe was voor de komst van de wolf al een Natura 2000-gebied.

bron: Veldpost, 04/06/20

Geef jagers meer ruimte

Nederland is al een tijdje in de ban van de wolf. De laatste twee weken vooral door die ene die in het land van Heusden en Altena weinig schapen eet, maar er wel vele doodt. Het is interessant om te zien hoe we daar in Nederland mee omgaan. In plaats van die ene wolf afschieten, krijgen boeren de oproep om hun vee beter te beschermen. De eerste politieke actie van het bevoegde gezag Provincie Brabant is om te overleggen hoe het kan worden voorkomen dat de wolf zich daar gaat vestigen.

(26)

De wolf krijgt dus nog steeds alle ruimte, terwijl de wet het nu al mogelijk maakt om probleemwolven te vangen en elders vrij te laten. Bij voorkeur in een dierentuin, wat mij betreft.

Dat Provincie Brabant niet kiest voor de methode vangen en vrijlaten, zegt iets over hoe we in Nederland tegenwoordig naar natuur kijken. Het adagium is om de natuur vooral zijn gang te laten gaan en om niet in te grijpen. Het moet wel erg bont gemaakt worden wil daar (incidenteel) iets in veranderen.

D e O o s t v a a r d e r p l a s s e n b i j v o o r b e e l d . D o o r g r o t e maatschappelijke druk wordt daar nu wel de wildstand gereguleerd, ook al is dat volgens sommige ecologen strijdig met de Natura 2000-wetgeving.

Weidevogels

We zien dezelfde houding ook terug bij het weidevogelbeheer.

Ruim 7.000 boeren spannen zich in om de weidevogels te helpen via de agrarische collectieven. En ook buiten die collectieven houden boeren rekening met weidevogels of staan ze op een wachtlijst om extra maatregelen te nemen om de weidevogel te beschermen. De stand van de grutto’s, kieviten, scholeksters en tureluurs gaan echter enkel achteruit. Als oorzaak wordt er vrijwel standaard gewezen naar de ‘intensivering’ van de landbouw, maar net als bij de wolven is Nederland ook op het gebied van weidevogelbeheer doorgeschoten in het ‘beschermen’

van predatoren.

Verloren jaar

Wie de cijfers erop naslaat, ziet een stijging van bijna alle predatoren in de afgelopen decennia. Vossen, steenmarters, buizerds, kerkuilen en ooievaars hebben flink geprofiteerd van het Nederlandse natuurbeleid. Zo erg zelfs dat deze predatoren nu een belangrijke factor zijn geworden als het gaat om broedsucces van grutto’s. De predatie is niet de enige reden waarom het minder goed gaat met de weidevogels, en de

(27)

landbouwsector moet zelf ook kritisch kijken waar ze nog stappen kunnen zetten, maar deze predatie is wel een hele belangrijke reden geworden. In Noord-Nederland zijn hermelijnen en wezels dit voorjaar zelfs zo talrijk, dat deskundigen 2020 als verloren beschouwen voor de weidevogels.

Te snel

Boeren en wildbeheereenheden zouden meer mogelijkheden moeten krijgen om die predatoren aan te pakken. De predatoren hoeven niet overal uit de natuur worden genomen, maar we moeten wel terug naar een balans die ook goed is voor de weidevogels. En dan komen we er niet met overheden die stellen dat je pas steenmarters mag vangen wanneer ze voor 25 procent predatie zorgen. In Friesland lopen onderzoeken naar deze vorm van predatie met wildcamera’s. Ervaringsdeskundigen vertellen mij dat de lampen bij de camera’s die bij nesten worden geplaatst te laat aangaan om de snelle steenmarter op beeld te vangen.

Daarmee is het bijna onmogelijk om dat percentage van 25 procent aan te tonen. Hiermee gaan we de weidevogel dus niet redden.

Ambivalente houding

Waar de provincies bevoegd zijn voor de uitvoering van het faunabeleid heeft Den Haag de sleutel in handen om de vrijstellingslijst aan te passen. In de Tweede Kamer is er al langere tijd geen meerderheid te vinden die jagers meer bevoegdheden willen geven. Politieke partijen, ook aan de linkerkant van het spectrum, weten maar al te goed dat er alleen natuurresultaten worden geboekt als er een bepaald e v e n w i c h t i s i n h e t b e h e e r . D a t g e l d t o o k v o o r natuurorganisaties. Die schieten ook gewoon vossen af omdat er anders niets terechtkomt van hun weidevogelreservaten. En als de vogelaantallen dan toch nog achteruit gaan, wijzen zij naar de lokale landbouw omdat die dan wel een negatieve invloed z o u m o e t e n h e b b e n . M a a r d i e p o l i t i e k e p a r t i j e n e n

(28)

natuurorganisaties hangen liever niet aan de grote klok dat hun vogelbeschermingsplannen zonder effectief predatiebeheer niet werken. Van die ambivalente houding moeten we af in Nederland.

Niet doorschieten

Ingrijpen in natuur doen we momenteel dagelijks en met vele miljoenen euro’s de komende jaren in Natura 2000-gebieden.

Jagers meer bevoegdheden geven kost vrijwel niets. Zolang we voorkomen dat die extra ruimte niet doorschiet in het verdwijnen van die predatoren, liggen daar mogelijkheden. Het levert direct meer vliegvlugge kuikens op die iedereen wil.

Tel uit je winst.

Nederland is al een tijdje in de ban van de wolf. De laatste twee weken vooral door die ene die in het land van Heusden en Altena weinig schapen eet, maar er wel vele doodt. Het is interessant om te zien hoe we daar in Nederland mee omgaan. In plaats van die ene wolf afschieten, krijgen boeren de oproep om hun vee beter te beschermen. De eerste politieke actie van het bevoegde gezag Provincie Brabant is om te overleggen hoe het kan worden voorkomen dat de wolf zich daar gaat vestigen.

De wolf krijgt dus nog steeds alle ruimte, terwijl de wet het nu al mogelijk maakt om probleemwolven te vangen en elders vrij te laten. Bij voorkeur in een dierentuin, wat mij betreft.

Dat Provincie Brabant niet kiest voor de methode vangen en vrijlaten, zegt iets over hoe we in Nederland tegenwoordig naar natuur kijken. Het adagium is om de natuur vooral zijn gang te laten gaan en om niet in te grijpen. Het moet wel erg bont gemaakt worden wil daar (incidenteel) iets in veranderen.

D e O o s t v a a r d e r p l a s s e n b i j v o o r b e e l d . D o o r g r o t e maatschappelijke druk wordt daar nu wel de wildstand gereguleerd, ook al is dat volgens sommige ecologen strijdig met de Natura 2000-wetgeving.

(29)

Weidevogels

We zien dezelfde houding ook terug bij het weidevogelbeheer.

Ruim 7.000 boeren spannen zich in om de weidevogels te helpen via de agrarische collectieven. En ook buiten die collectieven houden boeren rekening met weidevogels of staan ze op een wachtlijst om extra maatregelen te nemen om de weidevogel te beschermen. De stand van de grutto’s, kieviten, scholeksters en tureluurs gaan echter enkel achteruit. Als oorzaak wordt er vrijwel standaard gewezen naar de ‘intensivering’ van de landbouw, maar net als bij de wolven is Nederland ook op het gebied van weidevogelbeheer doorgeschoten in het ‘beschermen’

van predatoren.

Verloren jaar

Wie de cijfers erop naslaat, ziet een stijging van bijna alle predatoren in de afgelopen decennia. Vossen, steenmarters, buizerds, kerkuilen en ooievaars hebben flink geprofiteerd van het Nederlandse natuurbeleid. Zo erg zelfs dat deze predatoren nu een belangrijke factor zijn geworden als het gaat om broedsucces van grutto’s. De predatie is niet de enige reden waarom het minder goed gaat met de weidevogels, en de landbouwsector moet zelf ook kritisch kijken waar ze nog stappen kunnen zetten, maar deze predatie is wel een hele

(30)

belangrijke reden geworden. In Noord-Nederland zijn hermelijnen en wezels dit voorjaar zelfs zo talrijk, dat deskundigen 2020 als verloren beschouwen voor de weidevogels.

Te snel

Boeren en wildbeheereenheden zouden meer mogelijkheden moeten krijgen om die predatoren aan te pakken. De predatoren hoeven niet overal uit de natuur worden genomen, maar we moeten wel terug naar een balans die ook goed is voor de weidevogels. En dan komen we er niet met overheden die stellen dat je pas steenmarters mag vangen wanneer ze voor 25 procent predatie zorgen. In Friesland lopen onderzoeken naar deze vorm van predatie met wildcamera’s. Ervaringsdeskundigen vertellen mij dat de lampen bij de camera’s die bij nesten worden geplaatst te laat aangaan om de snelle steenmarter op beeld te vangen.

Daarmee is het bijna onmogelijk om dat percentage van 25 procent aan te tonen. Hiermee gaan we de weidevogel dus niet redden.

Ambivalente houding

Waar de provincies bevoegd zijn voor de uitvoering van het faunabeleid heeft Den Haag de sleutel in handen om de vrijstellingslijst aan te passen. In de Tweede Kamer is er al langere tijd geen meerderheid te vinden die jagers meer bevoegdheden willen geven. Politieke partijen, ook aan de linkerkant van het spectrum, weten maar al te goed dat er alleen natuurresultaten worden geboekt als er een bepaald e v e n w i c h t i s i n h e t b e h e e r . D a t g e l d t o o k v o o r natuurorganisaties. Die schieten ook gewoon vossen af omdat er anders niets terechtkomt van hun weidevogelreservaten. En als de vogelaantallen dan toch nog achteruit gaan, wijzen zij naar de lokale landbouw omdat die dan wel een negatieve invloed z o u m o e t e n h e b b e n . M a a r d i e p o l i t i e k e p a r t i j e n e n natuurorganisaties hangen liever niet aan de grote klok dat hun vogelbeschermingsplannen zonder effectief predatiebeheer

(31)

niet werken. Van die ambivalente houding moeten we af in Nederland.

Niet doorschieten

Ingrijpen in natuur doen we momenteel dagelijks en met vele miljoenen euro’s de komende jaren in Natura 2000-gebieden.

Jagers meer bevoegdheden geven kost vrijwel niets. Zolang we voorkomen dat die extra ruimte niet doorschiet in het verdwijnen van die predatoren, liggen daar mogelijkheden. Het levert direct meer vliegvlugge kuikens op die iedereen wil.

Tel uit je winst.

Bron: Pluimveeweb

Korpscheftaken Politie hervatten weer werkzaamheden

Nu de maatregelen rond COVID-19 met de nodige waarborgen versoepeld kunnen gaan worden in Nederland, betekent dit, dat ook de afdelingen korpscheftaken van de Politie weer hun taken gaan uitvoeren, uiteraard met inachtneming van de RIVM- maatregelen.

H e t i s d e b e d o e l i n g d a t v o o r m a a n d a g 2 5 m e i d e eerste werkzaamheden weer hervat zijn, zoals;

het verwerken van de aanvragen voor de bij- en afschrijvingen van wapens;

aanvragen voor een verlof of jachtakte van nieuwe

(32)

aanvragers worden pas opgestart als er afspraken weer kunnen worden gemaakt voor een verantwoord afleggen van een huisbezoek;

voorlopig wordt er een loket per eenheid Korpscheftaken hiervoor open gesteld, zodat landelijk bij iedere eenheid een afspraak gemaakt kan worden, naarmate er meer aanpassingen bij de politie worden uitgevoerd en er ook meer toegestaan wordt door de RIVM maatregelen, zullen ook meer loketten opengaan;

bij het maken van afspraken zullen de betrokkenen worden geïnformeerd welke locatie beschikbaar is en welke voorzorgsmaatregelen in acht genomen moeten worden.

Corona update 08/05: Wat betekenen de nieuwe maatregelen voor jagers,

voorjagers en

wildbeheereenheden?

(33)

Deze week maakte onze regering nieuwe maatregelen rond corona bekend. Wat betekent dat voor jagers, voorjagers en wildbeheereenheden? De Jagersvereniging zet alles op een rij.

Buitenactiviteiten

Vanaf 11 mei mogen georganiseerde (sport)activiteiten weer plaatsvinden in de buitenlucht. Dat betekent dat jagers en voorjagers weer in grotere groepen buiten bezig kunnen zijn met bijvoorbeeld jachthondentrainingen of beheer en schadebestrijding. Ook tellingen en veldwerkzaamheden zoals biotoopverbetering met meerdere mensen kunnen weer plaatsvinden. Daarbij moet u wel onderling 1,5 meter afstand houden. Daar wordt op toegezien en op gehandhaafd. Let wel:

jachthondentrainingen zijn mogelijk mits anders besloten door gemeente/veiligheidsregio.

Wedstrijden

Wedstrijden zijn in elk geval tot 1 september niet toegestaan. Vorige week maakte Orweja bekend dat alle jachthondenproeven (SJP’s en MAP’s) en de Nimrod voor 2020 zijn afgelast. Er is nog niet besloten wat er met de veldwedstrijden voor jachthonden gaat gebeuren.

Vergaderingen

Samenkomsten blijven verboden, maar er is wel een aantal uitzonderingen. Wettelijk verplichte vergaderingen tot 100 personen mogen wel. Dit betekent dat leden(raad)vergaderingen, bestuurs- en c o m m i s s i e v e r g a d e r i n g e n v a n v e r e n i g i n g e n ( i n c l u s i e f d e wildbeheereenheden) waar leden zelf bij aanwezig zijn, dus weer kunnen plaatsvinden. De aanwezigen moeten daarbij 1,5 meter afstand houden.

De organisatie moet dus ook zorgen dat de mensen voldoende afstand tot elkaar kunnen houden.

Onze regering heeft een speciale, tijdelijke wet gemaakt waarmee het

(34)

mogelijk is om Algemene Ledenvergadering met vier maanden uit te stellen of om te zetten naar een digitale Ledenvergadering. De Jagersvereniging stuurt hierover de bestuurders van wildbeheereenheden een aparte mail met meer informatie.

Evenementen

Evenementen blijven voorlopig verboden. Dus speciale lustrumdagen van de WBE of publieksevenementen die uw WBE organiseert, kunnen nu niet plaatsvinden.

Let op: de gegeven informatie gaat alléén over Nederland

B r o n :

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/nederlan dse-maatregelen-tegen-het-coronavirus/openbaar-en-dagelijks-leven

(35)
(36)

Bron: Jagersvereniging Nieuwsbrief

Aanspreken reebokken op leeftijd

Bij het aanspreken op leeftijd onderscheiden we de volgende leeftijdsklassen:

kalf (eerste levensjaar), jaarling (tweede levensjaar), jong (twee t/m circa vier jaar),

volwassen (circa vijf t/m acht jaar) en oud (circa negen jaar en ouder).

In de meeste provincies gaat het afschotseizoen voor reebokken vanaf 1 april open (en worden de bokkalveren vanaf dat moment jaarling).

Begin april is bij uitstek de maand om de reebokken te inventariseren. De reebokken zijn in deze maand nog goed

(37)

zichtbaar en je kunt zowel “geveegde” als “mastbokken”

tegenkomen. Welke leeftijdskenmerken vormen een betrouwbaar hulpmiddel bij het aanspreken op leeftijd?

Laat je in ieder geval niet in de luren leggen door het sterker ogende gastgewei en de massieve contouren vanwege de nog aanwezige wintervacht.

GEEN BETROUWBARE INDICATIE

De aangenomen relatie tussen de leeftijd van bokken en veegtijdstip.

Uit betrouwbare gegevens van diverse waarnemingen blijkt helemaal niet dat de oudste bokken het eerste vegen.

Sterker: uit de waarnemingen blijkt eerder het omgekeerde het geval te zijn: van de gevolgde reebokken veegden de twee- en driejarige bokken het eerst! Ook bleek dat je eind maart/ begin april in de categorie

’twee jaar en ouder’ zowel bokken in de bast als geveegd tegen kunt komen. De bestudeerde jaarlingen vegen allemaal later, vanaf de derde week van april. Het al dan niet geveegd zijn geeft dus geen

betrouwbare indicatie van de leeftijd van een bok.

Ditzelfde geldt voor het tijdsstip van verharen: ook hierin is de spreiding zo groot, zelfs binnen eenzelfde leeftijdsklasse, dat je er geen conclusies aan kunt verbinden. Het tijdstip van vegen en verharen is namelijk ook afhankelijk van de algehele conditie en erfelijke

aanleg van een dier. Kortom, voor de leeftijdsschatting van bokken die tenminste twee jaar zijn moeten we ons vooral richten op de

lichaamskenmerken! •

De leeftijden van een flink aantal gemarkeerde bokken (de leeftijd bekend) uitgezet tegen de veegdatum.

(38)

AANSPREEK-KENMERKEN

In eerdere artikelen is de mate van betrouwbaarheid van verschillende aanspreekkenmerken al ter sprake gekomen. Van meest betrouwbaar naar onbetrouwbaar levert het volgende rijtje op:

— Lichaamsbouw (vorm en nek)

— Gedrag

— Tijdstip verharen

— Tijdstip vegen gewei

— Gezichtsmaskers

(39)
(40)

JAARLING GEWEI

We zien in deze reeks dat het tijdstip van verharen en vegen niet de meest betrouwbare leeftijdskenmerken zijn.

Ondanks die wetenschap hanteert men nog vaak de overtuiging dat oude bokken het eerst vegen en jonge dieren het eerst verharen.

In de praktijk blijkt dat maar al te vaak niet te kloppen!

Een reebok krijgt zijn eerste gewei ergens in het laatste kwartaal van het jaar waarin het geboren is, vaak niet meer dan een paar knopjes, en werpt dat (meestal) na de

jaarwisseling af.

In februari start dan de groei van wat we het jaarlinggewei noemen, ook al is het dier op dat moment strikt genomen nog bokkalf, want op dat moment circa negen maanden oud.

Eigenlijk behoeft het geen betoog, het jaarlinggewei kan zich ontwikkelen tot elke vorm die we bij reeën kennen, zoals

spitser, gaffel of zesender. Zelfs binnen een en hetzelfde leefgebied, en ja, op de voedselarme zandgronden van de Veluwe is een zesender-gewei mogelijk.

(41)

GEMARKEERDE BOKKEN

De jaarlingbok is tot laat in april vrijwel al in de bast, ook is hij al aan het verharen of soms al geheel verhaard. Dit is een belang en duidelijk onderscheid tussen jaarling-bokken en bokken van twee jaar en oudere jaarlingen zijn in april

vrijwel altijd nog in de bast, terwijl tweejarige en oudere bokken zeker vanaf de tweede week van april, hebben geveegd.

Zowel Hespeier (‘Rehwild heute Osgyan (‘Rehwild-Report’) onderbouwen hun boeken met data van gemarkeerde reebokken.

(42)

Aantal Afrikaanse Varkenspest besmetting in 2020 al zeer zorgwekkend

Bron: Boerenbusiness

NIEUWS AFRIKAANSE VARKENSPEST

Het totale aantal besmettingen van Afrikaanse varkenspest onder wilde zwijnen ligt fors hoger dan vorig jaar. De meest recente gegevens van het Europese meldingssysteem voor dierziekten (ADNS) tonen schokkende cijfers.

Over heel 2019 stond het totaal aantal gedetecteerde besmettingen op 6.407 in Europa. De cijfers over de eerste drie maanden van 2020 tonen echter al een grote toename. In het eerste kwartaal van 2020 zijn er 4.476 uitbraken gedetecteerd. Hiermee ligt het aantal besmettingen tot dusver al op bijna 70% van het totale aantal besmettingen van vorig jaar, terwijl deze aantallen slechts over 3 maanden zijn.

Landen met hoge toename

De toename is deels afkomstig van de aantal uitbraken van het virus onder wilde zwijnen in Roemenië, Hongarije, Bulgarije en Slowakije. Daar ligt het aantal uitbraken tijdens het eerste

(43)

kwartaal in sommige delen al hoger dan het totaal van 2019. In Servië zijn er tot dusver al 40 uitbraken gemeld, terwijl daar vorig jaar geen gevallen waren gemeld.

Niet alleen de situatie onder wilde zwijnen is verergerd. Er zijn ook landen met toenemende besmettingsaantallen onder gehouden varkens. Zo heeft ook Griekenland in februari de eerste uitbraak gemeld op een varkensbedrijf in Serres.

Situatie in Polen

In Polen is zowel de situatie onder wilde zwijnen als onder gehouden varkens verergerd. Het aantal besmettingen onder wilde zwijnen staat daar over het eerste kwartaal van dit jaar op 1.976 uitbraken. Over heel 2019 zijn er 2.468 uitbraken geregistreerd. Ook is er sprake van verspreiding onder gebieden in Polen. Eind 2019 verspreidde het virus zich naar het westen van het land en het is zelfs verspreid tot slechts een paar kilometer van de Duitse grens.

Onder gehouden varkens is de situatie ook verergerd. Ondanks dat er slechts 2 uitbraken zijn gemeld, is dit toch zorgwekkend gezien het feit dat de uitbraken gedetecteerd zijn in het nieuwe gebied in het westen van het land.

Neerwaartse trend in Estland

Niet in alle landen is er sprake van een toename. In Estland is de situatie minder ernstig geworden. Daar zijn er sinds 2018 geen besmettingsgevallen onder gehouden varkens meer gemeld. Ook de ernst van de situatie onder wilde zwijnen lijkt af te nemen. Tot dusver zijn er slechts 20 uitbraken van het virus onder wilde zwijnen gemeld.

(44)

Ook huiskat is predator van weidevogelkuikens

Katten leggen ’s nachts grote afstanden door de weilanden af.

Ze gaan dan op jacht. Hierbij pakken ze instinctief ook kuikens van weidevogels. Natuurorganisaties en agrarische collectieven in Friesland roepen kattenbezitters daarom op hun huisdier gedurende het weidevogelseizoen van half april tot en met juni ’s nachts binnen te houden. Daarvoor starten ze een campagne.

De gezamenlijke partijen zien met lede ogen aan dat weidevogelkuikens het slachtoffer worden van de huisdieren.

Weidevogels zien in het donker het gevaar niet aankomen en kunnen hun kuikens dan niet beschermen. Mensen zijn zich er niet van bewust dat hun huis- of boerderijkat kilometers afstruint.

Uit onderzoek met gps-zenders blijkt dat katten grote gebieden afstropen. Als ze midden in het land kuikens tegenkomen, gaan ze instinctief over tot de aanval. Een kattenbel voorkomt niet dat een kuiken wordt verrast door de sluipende aanvaller. Ook uit camerabeelden blijkt dat er ’s nachts veel katten in het veld zijn.

bron: Bond van Friese Vogelwachten, 17/04/20

(45)

Jagersvereniging maakt zich sterk voor eenduidigheid verlengingsbesluiten

Update corona 10/04/2020

Afgelopen week kreeg de Jagersvereniging meerdere ongeruste telefoontjes van leden over onduidelijkheid met betrekking tot de verlengingsbesluiten voor de jachtakte en de Europese

Vuurwapenpas. Na contact tussen de Jagersvereniging en de

Dienst Korpscheftaken werd duidelijk dat alle korpsen vanaf nu de verlenging voor de jachtakte kunnen beschouwen als

rechtsgeldig document voor het uitoefenen van jacht, beheer en schadebestrijding. Ook werd duidelijk gemaakt dat alle korpsen de verlenging voor de Europese Vuurwapenpas kunnen versturen.

De Jagersvereniging werkt nu aan een Duitstalige versie van beide documenten die wij de politie beschikbaar zullen

stellen. Daarmee kan uw korps u – als u daarom vraagt – een Duitstalige vertaling van het verlengingsbesluit toesturen.

Wij verwachten dat de korpsen dit einde van volgende week op verzoek kunnen gaan verstrekken.

Omdat door de coronacrisis een deel van de jagers in maart hun akte en vuurwapenpas niet op het bureau konden verlengen,

heeft de politie vanaf begin april deze jagers een

verlengingsbesluit gestuurd. Afgelopen week echter kreeg de Jagersvereniging meerdere berichten waaruit bleek dat

verschillende politiekorpsen op een andere manier omgingen met de verlengingsbesluiten. Zo was bij het ene korps een

(46)

verlengingsbesluit voor een jachtakte voldoende om het veld in te gaan, terwijl een ander korps liet weten dat het

verlengingsbesluit slechts gold voor het in de wapenkluis

houden van de wapens. Ook liet een aantal korpsen weten dat er nog geen duidelijkheid was over verlenging van de Europese Vuurwapenpas en zij daarom geen verlengingsbesluit

verstuurden.

Politie: verlengingsbewijs jachtakte voldoende om te jagen Omdat dat veel vragen en ook deels ongerustheid bij leden opriep heeft de Jagersvereniging contact opgenomen met de politie en hen hiervan op de hoogte gesteld. Vandaag liet de politie weten dat zij alle korpsen geïnformeerd heeft het verlengingsbesluit voor de jachtakte gelijk te interpreteren, namelijk als document dat juridisch volstaat voor het

uitoefenen van activiteiten in het kader van jacht, beheer en schadebestrijding.

(47)

Politie: verlengingsbewijs Europese Vuurwapenpas mag verstrekt worden

Vandaag heeft de politie ook alle korpsen geïnformeerd dat er óók een verlenging voor de Europese Vuurwapenpas mag worden verstrekt. Voor een aantal korpsen was dat nog onduidelijk hoe daarmee om te gaan. Die duidelijkheid is nu gegeven.

Jagersvereniging levert Duitstalige versies aan politie Omdat de Jagersvereniging voorziet dat Nederlandstalige verlengingsbesluiten een probleem kunnen opleveren in het buitenland heeft zij vandaag alles in gang gezet om de twee verlengingsbesluiten (voor de akte en voor de vuurwapenpas) te laten vertalen naar het Duits. Deze brieven levert zij dinsdag aan bij de politie. Ook daarover heeft de politie de korpsen geïnformeerd.

Frans- en Engelstalig volgen zo spoedig mogelijk

Onze prioriteit ligt nu bij de Duitstalige verlengingen. Dit omdat het hier om de meeste jagers gaat en omdat Duitsland jachtgerelateerde activiteiten toestaat. Wij gaan hierna aan de slag met de vertalingen van de andere twee talen.

(48)

GPS-onderzoek naar gedrag van de vos

In een landbouwgebied ten noordoosten van Bremen gingen jagers, boeren en vogelbeschermers samen aan de slag om de achteruitgang van de weidevogel te stoppen. Maaiverliezen en nestpredatie bleken de belangrijkste oorzaken voor de afnemende stand. Een onderzoek met behulp van gezenderde vossen bracht interessante feiten aan het licht over het gedrag van vossen.

Jagersvereniging Ecologie – Vrijdag 10 april 2020 Bron: Coöperatief Weidevogelbeheer

Het Bremer Blockland is een landbouwgebied ten noordoosten van Bremen.

Het bestaat grotendeels uit grasland en wordt overwegend gebruikt door melkveebedrijven. Het gebied is door de specifieke waterhuishouding (getijdenbeweging) uitermate geschikt voor weidevogels. De aantallen hiervan namen, zoals elders, echter gestaag af.

Om dit tij te keren is in de afgelopen zeven jaar een samenwerking ontstaan tussen lokale weidevogelbeschermers, agrariërs en de plaatselijke wildbeheereenheid. Deze partijen hebben een plan opgesteld om de oorzaken van de terugloop van weidevogels te achterhalen en daar actie op te ondernemen.

Nesten zoeken

Op basis van waarnemingen, zowel fysiek als met wildcamera’s, bleek met name uitmaaien en nestpredatie de voornaamste oorzaak van de afname van weidevogels. Om maaiverliezen te voorkomen worden de

(49)

weidevogelbeschermers van te voren ingelicht wanneer er gemaaid gaat worden. De te maaien percelen worden vervolgens afgezocht en gevonden nesten gemarkeerd. In de periode dat er kuikens zijn, gaan de weidevogelbeschermers mee op de tractor om uit te zien naar niet- vliegvlugge jongen en deze de gelegenheid te geven buiten het bereik van de maaibalk te komen. Hiervoor laat men dan een of meerdere smalle stroken gras staan, waarin de kuikens dekking vinden.

Om predatie vanuit de lucht zo veel mogelijk te voorkomen zijn veel grote bomen (uitkijkplekken voor roofvogels en kraaien) uit het gebied verwijderd. Daarnaast worden om de paar jaar alle bosschages in het gebied teruggezet tot een maximale hoogte van drie meter. Deze maatregelen bleken echter een beperkt effect te hebben op de terugloop van de populatie. Het uitrijden van mest, met behulp van sleepslangen tijdens de broedperiode, vormt een nieuw probleem.

Predatie door de vos

Voor wat betreft predatie door de vos is contact gelegd met de Diergeneeskundige Hogeschool in Hannover en het Instituut voor wildonderzoek te Büsum. Dit onderzoek moest antwoord gevenop de volgende vragen:

• Hoe gebruikt de vos gedurende het jaar het gebied tijdens de broedperiode en de daarop volgende tijd waarin jongen van weidevogels en kleinwild opgroeien?

• Zijn er gedragspatronen te herkennen?

• Bestaan er relaties tussen de verblijfsgebieden van de vos en de nestgebieden van weidevogels?

GPS-zender

Hiertoe zijn tien vossen gevangen die werden voorzien van een GPS- halsband met een batterijduur van ongeveer een half jaar. Ook werd gebruik gemaakt van geavanceerde bewegingsmelders waardoor de locatie van rustende vossen elk anderhalf uur doorgegeven werd en de feitelijke activiteit van de vossen gedurende de observatieperiode geregistreerd kon worden. Al deze gegevens werden eens per dag door vrijwilligers verzameld via een draadloze verbinding.

Uit deze waarnemingen bleek dat vossen in het algemeen overdag in een

(50)

dekking verblijven. In het Bremer Blockland zijn dit rietvelden en bosschages. Ook strobalenopslagen en kunstburchten behoren tot favoriete verblijfsplekken. Gedurende de nacht betreden ze het open veld, waarbij ze zich oriënteren op landschapskenmerken zoals bomen, veldschuren enz. Ze volgen graag sloten, greppels en randen van dekkingen.

Verschil

Ook bleek er een duidelijk verschil in het gedrag van rekels en moervossen. Rekels zijn minder gebonden aan een vaste locatie dan moeren en komen overdag vaker in het open veld. Met name de moervossen bezetten een eigen territorium, dat deels overlapt wordt door territoria van soms meerdere rekels. Tijdens de periode dat de moeren jongen hebben, leggen ze maximaal 10 tot 11 kilometer per etmaal af.

Buiten deze periode kan die afstand zich verdubbelen tot circa 23 kilometer. De grootte van deze territoria lag in het Bremer Blockland tussen de 400 en 1000 hectare.

Opmerk e l i j k w a s d a t moervo s s e n m e t jongen

‘hulpm oeren’

in hun territ o r i a toelie ten om m e d e z o r g te dragen voor de welpen. Na het spenen van de welpen, wanneer ze kunnen lopen en overschakelen op vlees, wordt dikwijls het hele nest

(51)

verplaatst naar een andere locatie met meer prooidieren. Hierdoor kan het gebeuren dat in een bepaald gebied, waar het tot dusverre rustig was, plotseling een enorme uitval onder bodembroeders en ander kleinwild optreedt.

Bij dreigend gevaar zal de moer altijd trachten de jongen naar een andere plaats te brengen. Rekels maken vaker uitstapjes: tot wel 20 kilometer buiten hun territorium. Tijdens de ranstijd blijven ze dichterbij.

Specialisten

Voor wat betreft predatie heeft men geconstateerd dat vossen zich specialiseren. Een deel van de gevolgde vossen had geen enkele belangstelling voor de nesten van weidevogels, maar wel voor de opgroeiende kuikens daarvan. Zo stelde men vast dat een oudere, ervaren vos, die zich daarin had gespecialiseerd, per nacht wel 20 tot 30 nesten kan plunderen. Zijn deze ‘specialisten’ op

bodembroeders uit de stand weggenomen, dan specialiseert de rest van de vossen zich op muizen en andere prooidieren.

Ook werd snel duidelijk (en dat is nauwelijks verrassend) dat een oudere vos circa 50% meer schade aan de overige fauna toebrengt dan een jonge vos. Door buiten de zoogperiode structureel oudere vossen te vangen of te schieten wordt geen kennis overgedragen op de jonge vossen, die dan makkelijker ingerekend kunnen worden.

Geen aanzuigende werking

Door de territoriale gebondenheid van de vos is het van groot belang het beheer van de stand per territorium uit te voeren. Het heeft totaal geen zin dit maar op één locatie te doen, omdat een groot deel van de vossen daar nooit komt. Ook is gebleken dat het schieten of vangen van een vos in een bepaald territorium geen aanzuigende werking heeft op nieuwe vossen.

Dit in tegenstelling van wat dikwijls beweerd wordt. Het ‘lege’

territorium wordt eenvoudigweg overgenomen door de naastliggende vos, die aldus een groter territorium bemachtigt van soms wel tot 1000 hectare. Per saldo zijn er in het gehele gebied dus minder vossen per

(52)

hectare!

Verdubbeld

Vanaf medio 2013 is men in het Bremer Blockland gestart met actief vossenbeheer. Het jaar 2014 was het eerste jaar waarin gedurende het volledige broedseizoen dit beheer plaats vond. Gemiddeld werden tot 2017 jaarlijks zestig vossen in het gebied geschoten of met diverse typen vallen gevangen. Naast de gebruikte betonwipvallen, die een zeer lange levensduur hebben en van een valmelder kunnen worden voorzien, bleek een bepaald type kastval succes op te leveren.

Deze kastval is voorzien van een dubbele bodem waarin aan de zijkanten gaten zijn geboord. Muizen slepen hier van alles in en de vossen komen op het geluid van de muizen af. Het plaatsen van vallen bij strobalen of op een bruggetje bij een wetering – een zogenaamde dwangwissel – verhoogde de vangstresultaten aanzienlijk.

De resultaten van al deze inspanningen lieten niet lang op zich wachten. De Bund Gelegeschutz (de Duitse weidevogelbescherming) verrichtte al vanaf 2008 regelmatig tellingen en constateerde vanaf 2014 een significante toename van het aantal weidevogels in het gebied. Hierbij is het opmerkelijk dat met name de kievit van de beheersmaatregelen geprofiteerd heeft. Na het dieptepunt in 2011 was de weidevogelpopulatie in 2017 bijna verdubbeld. Tekst loop door onder de foto.

(53)

Kievitskuiken. Foto: Anthony van de Loo

Gezamelijk

In de omgeving van het Bremer Blockland bevinden zich twee vergelijkbare weidevogelgebieden waar tot voor kort niets aan vossenbeheer gedaan werd. Ook van die gebieden heeft de Bund Gelegeschutz telgegevens verstrekt. Gemiddeld liggen de nestverliezen daar, door een ander maairegime en predatie, tussen de 10 en 50%

hoger. Intussen is men ook daar overgegaan op het beheer van de vossen, zoals dat in het Bremer Blockland wordt uitgevoerd.

Uiteraard heeft ook het overige kleinwild baat bij een vermindering van de vossenstand. Er komen meer bodembroeders zoals eenden, fazanten en patrijzen en de hazenstand neemt eveneens toe. Dit alles dankzij een gezamenlijke aanpak van weidevogelbeschermers, boeren en jagers.

Bron: Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging (KNJV)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Potentieel leefgebied overlapt met actuele populaties (inclusief de buffer van 10 km): Actueel Relevante Potentiële Leefgebieden (ARPLs).. Potentieel leefgebied overlapt niet

Vaassen (2017) wijst in zijn reactie op mijn stelling- name aangaande ‘critical accounting’ met name op het eerste aspect. Daar waar ik over het onderwerp spreek wordt echter met

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Geestelijke verzorging is echter niet alleen een vorm van zorg, maar ook een vorm van professionele begeleiding.. Begeleiding is een activiteit waarin de ene mens de ander

x The central value of the spiritual care giving can be formulated as ‘existen- tial well-being’ It is defined as well-being with respect to ‘life itself’.. x Existential

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

5 Deze vraag neem ik serieus door in deze studie niet alleen na te denken over wat onder geestelijke verzorging wordt verstaan maar ook over wat onder methode en methodiek