VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET
ONDERZOEK IN HET KADER VAN
DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE KINDERDAGVERBLIJF KLEUVENSTEE
Locatie(s) :Kleuvenstee
Plaats :9403 LT Assen
Onderzoeksnummer :14762 Datum onderzoek :12-5-2011
Datum vaststelling rapport :20 september 2011
VVE-rapport 14762
Hb 3148394 Onderzoeksdatum: 12-5-2011 Pagina 1 van 8
1. INLEIDING
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die
onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:
De voorwaarden van VVE
De ouders
De kwaliteit van de educatie
Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden
Het pedagogisch klimaat
Het educatief handelen
De ontwikkeling, zorg en begeleiding
De kwaliteitszorg
De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig
Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk
Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen
Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
Opbouw van het rapport
Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen
(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.
Groepsinformatie peutergroepen:
Aantal peuters in groep a: 13, waarvan 4 doelgroeppeuters Aantal peuters in groep b: 17, waarvan 4 doelgroeppeuters
2. HET TOTAALBEELD
Kindercentrum Kleuvenstee staat in de wijk Marsdijk en deelt haar onderkomen met een
peuterspeelzaal van de Stichting Peuterspeelzalen Assen (SPA). De meeste kinderen komen uit de wijk zelf. In Marsdijk wonen veel jonge gezinnen met kinderen. De populatie is er voornamelijk autochtoon Nederlands en dat weerspiegelt zich in het kinderdagverblijf. Omdat Kleuvenstee zo’n duidelijke wijkfunctie heeft, gaan de meeste kinderen na het kinderdagverblijf naar een school in de directe omgeving. Hoewel dit veel mogelijkheden biedt voor nauwe samenwerking en
afstemming, wordt daar nog te weinig gebruik van gemaakt.
In het kinderdagverblijf worden twee verticale groepen opgevangen in rijk ingerichte ruimtes, waar ook al een begin is gemaakt met het werken met schriftelijke taal.
De inloop verloopt zoals gebruikelijk op een kinderdagverblijf: de meeste ouders hebben weinig tijd en vertrekken snel, een enkele uitzondering daargelaten, zodat er weinig tijd is voor een gesprek met de leidster of voor samenspelen met hun kind. De ouders geven in het gesprek aan dat er meestal wat meer tijd is bij het halen van de kinderen, hoewel ook dan weinig ouders langer blijven voor een gesprek of een spelletje. De ouders toonden zich overigens tevreden over het kinderdagverblijf, de informatievoorziening en de manier waarop de leidsters hun werk doen. Twee ouders gaven aan bewust gekozen te hebben voor deze locatie vanwege de sfeer, het rijke aanbod en de open houding van de leidsters tijdens de kennismaking. Ondanks deze tevredenheid van de ouders, is de inspectie van oordeel dat het ouderbeleid meer samenhang behoeft en beter in lijn gebracht kan worden met de uitgangspunten en doelstellingen van VVE.
De pedagogisch medewerkers voeren met programma Puk&Ko in het algemeen goed uit. Het pedagogisch klimaat dat zij creëren is warm, duidelijk en veilig. De weinige correcties die nodig zijn, worden op een positieve en versterkende manier uitgevoerd.
Op een aantal punten echter, acht de inspectie verbeteringen nodig en mogelijk. Met name de specifieke doelgerichtheid, waarbij de verbinding gelegd wordt tussen ontwikkelingsinformatie enerzijds en aanbod, begeleiding en/of zorg anderzijds, laat nog te wensen over. Ook in het educatieve handelen zijn nog verbeteringen wenselijk, vooral in het kader van het bevorderen van de zelfstandigheid van de kinderen.
Het kinderdagverblijf zou verder meer aandacht dienen te besteden aan de doorgaande lijn. ASKA breed is de overdracht structureel en adequaat geregeld. Verder is het programma Puk&Ko op alle kinderdagverblijven van ASKA ingevoerd, omdat dit goed aansluit bij op basisscholen
veelgebruikte programma’s als Ik&Ko en Schatkist. Op het niveau van het kinderdagverblijf is de inhoudelijke afstemming echter nog onvoldoende, ook binnen het verband van de brede school.
ASKA besteedt gerichte aandacht aan de ontwikkeling en bewaking van de kwaliteit van VVE. De stafmedewerker pedagogisch en scholingsbeleid speelt hierin een belangrijke rol. De inspectie constateert dat sprake is van een cyclische opzet van de kwaliteitszorg: jaarlijks wordt een VVE- plan geschreven, de evaluatie daarvan vormt de basis voor de doelstellingen waaraan de organisatie in de volgende periode werkt. Borging van de kwaliteit vindt onder andere plaats via scholing van nieuwe medewerkers, scholing van leidinggevenden in het coachen van
medewerkers, locatiebezoeken door de stafmedewerker en intervisie binnen de teams.
Een ontwikkelpunt vormt het evalueren van de opbrengsten. Er zijn hierover geen gemeentelijke afspraken gemaakt. Er wordt wel gerapporteerd over het aantal doelgroepkinderen dat bereikt is.
Op de kinderdagverblijven van ASKA wordt de ontwikkeling van kinderen met behulp van het Ontwikkelingsvolgmodel zorgvuldig gevolgd. Mede door het project ‘Samen vroeg erbij’ is de vroegtijdige signalering van problemen bij kinderen en het inschakelen van externe zorg goed geregeld. De lijnen naar de wijkverpleegkundige en de ambulant begeleider van het MKD zijn kort en de adviezen van de ambulant begeleider geven de leidsters ondersteuning in hun handelen. De zorg die kinderen krijgen is vastgelegd op overzichten per mentorgroep. Een ontwikkelingspunt is
VVE-rapport 14762
Hb 3148394 Onderzoeksdatum: 12-5-2011 Pagina 3 van 8
de uitwerking van de zorg in een doelgerichte handelingsplanning voor individuele of groepjes zorgleerlingen.
De inspectie stelt vast dat de kwaliteit van VVE op kinderdagverblijf Kleuvenstee in grote lijnen van voldoende niveau is en vertrouwt erop dat de genoemde verbeterpunten snel zullen worden aangepakt.
3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS
A CONDITIES Kleuvenstee
A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar 3
A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst 2 A1 Een integraal VVE-programma
A1.1 Naam/namen van programma(s) Puk & Ko en Uk&Puk
A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 3
A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) 3 A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 3 A4 Voldoende VVE-tijd
A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) 3 A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor
VVE? rond 3 maanden (sinds de invoering van
Uk&Puk) A5 Kwaliteit beroepskrachten
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het vve-programma) 4
A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan 3
(A0.2)
In het meest recente GGD rapport zijn de VVE subsidievoorwaarden niet getoetst.
(A5.4)
Alle leidsters zijn gecertificeerd voor Puk&Ko en Uk&Puk. Eén nieuwe leidster gaat binnenkort in opleiding.
B OUDERS Kleuvenstee
B1 Gericht ouderbeleid 2
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 2
B3 Intake 3
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 2 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voorschool 2
B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 2
B7 Rekening houden met de thuistaal 3
(B1)
Het ouderbeleid zoals dat op verschillende plekken is terug te vinden (Pedagogisch Beleid, VVE Beleid, functiebeschrijving pedagogisch medewerker) heeft nog te weinig samenhang en doet onvoldoende recht aan de uitgangspunten en doelstellingen van VVE. Het bevat geen analyse van de ouderpopulatie en de wensen van de ouders zijn niet geïnventariseerd. Ook eventuele doelen ten aanzien van de ouders in het kader van VVE zijn er nog niet in opgenomen.
(B2)
De informatievoorziening vooraf aan de ouders is uitgebreid, zowel schriftelijk als mondeling. De doelen ten aanzien van de ouders in het kader van VVE worden echter niet besproken, evenmin als het belang van ouderbetrokkenheid en –participatie voor de gunstige ontwikkeling van de
kinderen.
(B4)
Er is geen beleid voor wat betreft het stimuleren van de ouders om thuis activiteiten met de kinderen te ondernemen. Dit wordt door de pedagogisch medewerkers dan ook nog niet
stelselmatig gedaan – bijvoorbeeld via de nieuwsbrieven of bij het brengen en halen. In de loop van 2011 wordt echter Uk&Puk Thuis ingevoerd, waardoor op dit punt belangrijke verbeteringen geboekt kunnen worden.
(B5)
De deelname van ouders aan ouderavonden, bijeenkomsten of andere activiteiten blijft nog onder de maat. Dit soort activiteiten worden overigens slechts weinig georganiseerd. Er zijn enkele
VVE-rapport 14762
Hb 3148394 Onderzoeksdatum: 12-5-2011 Pagina 5 van 8
ouders die bij brengen of halen de tijd nemen voor een gesprek met de leidster of een spelletje met hun kind. Dit wordt eveneens nog onvoldoende gestimuleerd door de leidsters.
(B6)
De ouders worden op basis van het OVM eenmaal per jaar uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek over de ontwikkeling van hun kinderen. Dat moet echter minimaal twee keer per jaar gebeuren, zodat de ouders zich een vollediger en meer gedetailleerd beeld kunnen vormen van de ontwikkeling van hun kinderen. Tevens komt hiermee de signaleringsfunctie van het OVM beter tot zijn recht en wordt de ouderbetrokkenheid vergroot.
C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE Kleuvenstee C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
C1.1 Een integraal VVE-programma 3
C1.2 Werken met een doelgerichte planning 2
C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 2 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 3 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters is respectvol 3 C2.2 De leidsters hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen 3 C2.3 De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke
competenties van de kinderen 3
C2.4 De leidsters tonen respect voor de autonomie van het kind 2 C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-
uitlokkend 2
C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
2 C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling
uitgevoerd
3 C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen 3 C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
3 C3.5 De leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij
de kinderen 3
C3.6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief 3 C3.7 De leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
3
(C1.2)
Kinderdagverblijf Kleuvenstee werkt met een jaarrooster dat is uitgewerkt in themaplanningen waarin per week de aan te bieden activiteiten staan. De activiteiten zijn ontleend aan het VVE programma, waarin ook concrete doelen per activiteit staan vermeld. Wat ontbreekt is een koppeling tussen de activiteiten, de programmatische doelen en de ontwikkelings- en
leerbehoeften van de kinderen, zoals die onder meer naar voren komen uit het OVM. De planning is daarmee onvoldoende doelgericht, waardoor de aangeboden activiteiten niet op hun effectiviteit kunnen worden beoordeeld.
(C1.3)
Er is een breed aanbod van activiteiten die gericht zijn op de taalontwikkeling. Daarin komen ook de verschillende taalvaardigheden aan bod. Er is echter te weinig gerichte aandacht voor
taalfacetten als woordvorming en pragmatiek.
(C2.4)
De leidsters hebben in de uitvoering aandacht voor het bevorderen van de zelfstandigheid van de kinderen: ze benoemen wat de kinderen doen en laten ruimte voor eigen keuzes. Bij dat laatste wordt zorgvuldig rekening gehouden met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de kinderen.
De ontwikkeling van de zelfstandigheid zou echter extra gestimuleerd kunnen worden door regels en dagritme beter te visualiseren en te ritualiseren. De leidsters kunnen zich op dit punt nog verbeteren.
(C2.5)
De ruimtes zijn aantrekkelijk en uitdagend ingericht, met verschillende speel- en werkhoeken en veel (ontwikkelings)materiaal. Ook is een goed begin gemaakt met schriftelijke taal, door middel van de woorden die bij het thema horen. Wat ontbreekt zijn permanente schriftelijke taaluitingen, bijvoorbeeld in de vorm van opschriften op hoeken en materialen, ter verdere bevordering van de ontluikende geletterdheid.
(C3.1)
De beroepskrachten werken goed met elkaar samen en weten wat ze van elkaar kunnen verwachten. Er is echter nog onvoldoende sprake van een bewuste en doelgerichte afstemming van het educatieve handelen. Afspraken worden er niet over gemaakt en zijn dus ook geen onderwerp van systematische evaluatie.
D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG Kleuvenstee D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en
het individuele kind 2
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 2 D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling 2 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
3
D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren 3 D2.3 De leidstersleerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra
zorg bijhouden 3
(D1.2)
De leidsters benutten de informatie over de ontwikkeling onvoldoende voor het bepalen van de begeleiding, of om onderscheid te maken tussen de hele groep, subgroepen en individuele kinderen. Voor zover dat onderscheid wordt gemaakt, lijkt het vooral gebaseerd te zijn op leeftijd.
(D1.3)
Omdat onduidelijk is op welke gronden de begeleiding wordt bepaald, ontbreekt het ook aan duidelijke (tussen)doelen. Daardoor zijn effectevaluaties die kunnen leiden tot verbeteringen en vervolgstappen niet goed mogelijk.
(D1.4)
Vanuit het OVM is er specifieke aandacht voor (en dus ook gedocumenteerde informatie over) de taalontwikkeling. Ook hierbij blijft echter onduidelijk of en hoe deze kennis wordt gebruikt bij het bepalen en evalueren van de begeleiding.
E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL Kleuvenstee
E1 Er is VVE-coördinatie in de voorschool 3
E2 De vroegschool evalueert de kwaliteit van haar VVE 3 E3 De voorschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen - E4 De voorschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en
voert die aantoonbaar en planmatig uit
3 E5 De voorschool borgt de kwaliteit van haar educatie 3 (E3)
De inspectie geeft geen oordeel op dit punt, omdat er op gemeentelijk niveau geen afspraken zijn gemaakt over (het meten van) de opbrengsten
.
VVE-rapport 14762
Hb 3148394 Onderzoeksdatum: 12-5-2011 Pagina 7 van 8
F DOORGAANDE LIJN Kleuvenstee F1 Er is iemand binnen het kinderdagverblijf verantwoordelijk voor de contacten
met de basisscholen
3 F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 3 F3 Het kinderdagverblijf zorgt voor doelmatige informatie voor de basisscholen
waar de uitstromende peuters naartoe gaan 3
F3.1 Wanneer sprake is van een zorgkind, is er een warme overdracht 3 F4 Het kinderdagverblijf is op de hoogte van de VVE-programma’s van de
basisscholen en houdt daar zoveel mogelijk rekening mee 2 F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en
vroegschool is op elkaar afgestemd 2
F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
2 F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar
afgestemd
2
(F4 – F7)
Door de keuze voor de brede invoering van Puk&Ko heeft ASKA ervoor gezorgd dat een begin is gemaakt met de afstemming van het aanbod. Schatkist – dat door de meeste basisscholen in Assen wordt gebruikt – sluit namelijk naar opzet en uitwerking goed aan bij Puk&Ko.
Op het niveau van het kinderdagverblijf is er echter nog te weinig inhoudelijke afstemming op alle genoemde gebieden. De meeste kinderen gaan naar één van de vier scholen die in de directe omgeving van het kinderdagverblijf zijn gevestigd. Hierdoor en doordat Kleuvenstee deel uitmaakt van de brede school Marsdijk zijn er veel mogelijkheden voor samenwerking en afstemming. Daar wordt echter in het kader van VVE nog te weinig gebruik van gemaakt.
4. VERVOLGAFSPRAKEN.
Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.