• No results found

Plan van aanpak. Waterbeheerprogramma (WBP) *2019-D22418*

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Plan van aanpak. Waterbeheerprogramma (WBP) *2019-D22418*"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

*2019-D22418*

Plan van aanpak

Waterbeheerprogramma (WBP) 2022-2027

(2)

2018-Z17757 / 2019-D22418 Bezoekadressen Parklaan 10 6131 KG Sittard

Drie Decembersingel 46 5921 AC Venlo

Postadres Postbus 185 6130 AD Sittard

IBAN NL10NWAB0636750906 KvK 67682065

(046) 4205700

info@waterschaplimburg.nl waterschaplimburg.nl

titel Plan van aanpak

subtitel Waterbeheerprogramma (WBP) 2022-2027

datum 9 april 2019

versie 0.0

status Concept

zaaknr. 2018-Z17757

documentnr. 2019-D22418

vrijgave Dit document is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van Christel Verstappen in samenwerking met:

naam functie rol

Marco de Redelijkheid Frans Verdonschot Frank Heijens Frank van Rengs Marcel van Roy Gert Middel Alfred Paarlberg Margreet Smits

Adviseur watersysteem en keten Vakspecialist hydrologie

Adviseur watersysteem en keten Projectleider IPM

Adviseur financiën

Adviseur watersysteem en keten Adviseur Strategie

Clusterhoofd Kaders en Ontwikkeling

Projectgroep WBP Projectgroep WBP Projectgroep WBP Projectgroep WBP Projectgroep WBP Projectgroep WBP Projectgroep WBP

(3)

3 2018-Z17757 / 2019-D22418

Inhoudsopgave

1 Inleiding 4

2 De opgave 4

2.1 Taken en doelen 4

2.2 Scope en afbakening 6

2.3 Bovenliggende wet- en regelgeving / kaderstellend beleid 7

2.4 Betrokken partijen (stakeholdersanalyse) 8

3 De aanpak 9

4 Wijze van projectbeheersing 11

4.1 Kwaliteit 11

4.2 Tijd 11

4.3 Geld 12

4.4 Organisatie 13

4.5 Communicatie én participatie 15

4.6 Kansen en Risico’s 15

BIJLAGEN 17

BIJLAGE I Algemene eisen aan het WBP 18

BIJLAGE II Planning 19

BIJLAGE III Inhoudsopgave WBP 20

BIJLAGE IV Conclusies eindrapport Omgevingswet en WBP 21

BIJLAGE V Evaluatie opstellen Waterbeheerplan 2016-2021 24

(4)

4 2018-Z17757 / 2019-D22418

1 Inleiding

Het Waterbeheerprogramma (voorheen: Waterbeheerplan) is het centrale beleidsplan van het waterschap. De planperiode van het huidige Waterbeheerplan loopt van 2016 tot en met 2021. Dit betekent dat er op 21 december 2021 een nieuw plan vigerend moet zijn.

Nieuw is dat op 1 januari 2021 de nieuwe Omgevingswet in werking treedt. Een verplicht onderdeel van deze wet voor het waterschap is het opstellen van een Waterbeheerprogramma (WBP). Dit is de opvolger van het huidige Waterbeheerplan op grond van de Waterwet en loopt voor de planperiode 2022-2027. Voorliggend plan van aanpak schetst de wijze waarop het nieuwe WBP tot stand komt. In bijlage IV wordt een samenvatting gegeven van de juridische gevolgen van de Omgevingswet voor het WBP.

In hoofdstuk 2 wordt beschreven wat de opgave is waaraan het WBP gaat voldoen en wat de afbakening is van het plan. Hierbij wordt relevante wet- en regelgeving benoemd de te betrekken partijen geformuleerd en de fases van het plan vormgegeven.

In hoofdstuk 3 staat beschreven welke acties per fase worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 4 beschrijft wat er nodig is om het project te beheersen in kwaliteit, tijd, geld en personele inzet.

2 De opgave

2.1 Taken en doelen

Het doel van het WBP 2022-2027 is het vastleggen van de beleidsvoornemens en maatregelen die het waterschap neemt om invulling te geven aan haar wettelijke taken en eventuele aanvullende ambities. Deze taken zijn:

 Het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en schaarste/droogte;

 Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen;

 Vervulling van maatschappelijk functies door watersystemen

Waterschap Limburg heeft bovenstaande wettelijke taken vertaald in een missie, welke de basis legt voor onze drie opgaves (zie figuur 1):

1. Waterveiligheid

2. Klimaatadaptatie (voorheen klimaatverandering) 3. Waterkwaliteit

Deze opgaven vormen de basis voor het nieuwe WBP.

(5)

5 2018-Z17757 / 2019-D22418

Figuur 1. Missie, opgaves en kernwaarden van Waterschap Limburg A. Waterveiligheid

 Bescherming van inwoners en bedrijven tegen overstromingen en voorkomen van schade en slachtoffers door hoogwater van de Maas;

 Het op orde zijn en houden van de keringen.

B. Klimaatadaptatie

 Het realiseren van een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van de Limburgse leefomgeving in 2050 samen met onze partners;

 Voorkomen van wateroverlast vanuit het regionale systeem, alsmede wateroverlast door afstromend water en modderoverlast;

 Een robuuste en zelfregulerend grond- en oppervlaktewatersysteem dat onder normale en extreme omstandigheden (natte perioden en droogte) goed functioneert en bijdraagt aan de gemeenschappelijk taak om Limburg klimaatadaptief in te richten;

 Een peilbeheer dat zo goed mogelijk is afgestemd op de daarvan afhankelijke functies;

 Voldoende beschikbaar zoet water voor alle waterafhankelijke functies in het regionale watersysteem en een adequate strategie voor de momenten waarop dit niet het geval is.

C. Waterkwaliteit

 Het beschermen en waar nodig verbeteren van de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit, zowel chemisch als ecologisch en het realiseren van de KRW-doelen samen met onze partners (buitenland, agrarische sector, provincie, etc.);

 Het natuurlijk inrichten en natuurvriendelijk onderhouden van natuurbeken;

 Het op orde zijn van de afvalwaterzuivering en het zorgen van een doelmatige afvalwaterketen (duurzaam, energieneutraal en efficiënt).

Bovenstaande opgaves (uitdagingen) vormen de basis voor het WBP. De conceptinhoudsopgave is opgenomen in bijlage III.

(6)

6 2018-Z17757 / 2019-D22418

2.2 Scope en afbakening

Het WBP is het centrale plan dat de vertaling maakt van bovenstaande doelen (wat willen we?) naar activiteiten in de planperiode (wat gaan we ervoor doen?). Ons doel is om een WBP te schrijven waarin de maatregelen (en eventueel de beleidsvoornemens) zijn vastgelegd die Waterschap Limburg moet en wil nemen om invulling te geven aan haar wettelijke taak en de eigen aanvullende ambities. Het nieuwe WBP dient op 22 december 2021 in werking te treden. Het WBP bestaat uit de volgende delen:

1. Waar staan we voor aan de lat (WAT MOET)? Volgend uit de beleidskaders die ten

grondslag liggen aan de taakuitoefening van het waterschap waaronder de kaders die ons door de Provincie Limburg worden meegegeven (volgend uit het Regionale Water-

programma en eventuele instructiebepalingen uit de Provinciale Omgevingsverordening);

2. Wat is onze ambitie (WAT WILLEN WE)?

3. Wat gaan we hiervoor doen (‘WAT MOET’ EN ‘WAT KAN’) en met welke strategie (HET HOE)? Met welke partners werken we samen en hoe gaan we dit monitoren?

4. Een programma van maatregelen en beleidsvoornemens voor de planperiode en een uitwerking van de waterbeheeraspecten.

5. Aanvullende toekenning van functies aan de regionale wateren, voor zover het regionale waterprogramma voorziet in de mogelijkheid daartoe.

Het resultaat is een vigerend Waterbeheerprogramma 2022-2027.

Uit oogpunt van flexibiliteit staan de uit de maatregelen en beleidsvoornemens voortkomende projecten niet in het WBP. Mogelijke uitzondering hierop zijn de projecten die we uitvoeren voor de Kaderrichtlijn Water. Deze maatregelen landen namelijk ook het Stroomgebiedbeheerplan Maas 2022-2027.

De projecten worden beschreven in de meerjareninvesteringsprogramma en de begroting van het waterschap. Deze sluiten aan op het WBP maar maken hier geen onderdeel van uit.

Verder geeft het WBP inzicht in:

Het geraamde investeringsvolume dat past bij de geplande maatregelen. Het nieuwe AB legt binnenkort de kaders vast in het meerjareninvesteringsprogramma. Het WBP zal passen binnen de kaders die worden afgesproken in dit meerjareninvesteringsprogramma .

Op basis van expert judgement maken we tevens een inschatting of het WBP past binnen de exploitatiebegroting.

Verdere uitgangspunten:

 In het Waterbeheerprogramma zelf wordt geen nieuw beleid gemaakt. Beleidsvorming is een continu proces en volgt uit separate bestuurlijke besluiten. Belangrijke bestuurlijke stukken die input vormen voor het WBP zijn:

o Het nieuwe Bestuursprogramma (coalitieakkoord);

o De Uitgangspuntennota Omgevingswet waarin de beleidsdoelen, de kerntaken en optionele taken van het waterschap staan omschreven ;

o De Limburgse Integrale Wateraanpak (LIWA).;

o Overige bestuurlijke besluiten uit de vigerende planperiode (denk bv. aan de beekdalbrede benadering, etc.).

(7)

7 2018-Z17757 / 2019-D22418

 Voor de structuur van het Waterbeheerprogramma wordt de structuur van de Toekomstvisie Waterschap Limburg 2030 overgenomen:

o Waterveiligheid o Klimaatadaptatie o Waterkwaliteit

 Duurzaamheid en innovatie wordt bij ieder van de 3 opgaven meegenomen. We schakelen zo nodig externe deskundigen in voor het creatieve denkproces naar innovatieve

oplossingen/maatregelen.

 De watersysteemmaatregelen en mogelijk nieuwe strategieën komen voor een groot deel voort uit het project LIWA. In LIWA wordt de totale wateropgave voor het regionaal watersysteem integraal afgewogen bij elkaar gebracht. Uit LIWA kunnen zowel

uitvoeringsmaatregelen als nieuwe beleidsvoorstellen volgen. Deze worden dan opgenomen in het nieuwe Waterbeheerprogramma. Het LIWA wordt overlappend met het proces van het tot stand komen van het Waterbeheerprogramma 2022-2027 opgesteld. Daarom dient er een zeer nauwe samenwerking en directe afstemming te zijn met het project LIWA.

LET WEL: LIWA gaat niet over maatregelen i.v.m. veiligheid en Hoogwaterbescherming Maas.

Deze dienen aanvullend in het WBP opgenomen te worden. Daarnaast moeten we alert blijven op eventuele andere aandachtsvelden die mogelijkerwijs niet geheel in LIWA zitten. Deze dienen dan aanvullend opgenomen te worden . Denk aan maatregelen voortkomend uit Water in Balans, de watersysteemtoets etc.

 Met behulp van de programmeringssystematiek worden de maatregelen geprioriteerd en geprogrammeerd op basis van beschikbare middelen (budgetten en personele capaciteit).

 Het nieuwe AB legt binnenkort de kaders vast in het meerjareninvesteringsprogramma. Het WBP zal passen binnen de kaders die worden afgesproken in dit

meerjareninvesteringsprogramma.

 Voor het monitoringsysteem wordt zo mogelijk gebruik gemaakt van de vigerende

bedrijfsvoeringcyclus van WL. Een goede doorvertaling van het WBP naar de lijnorganisatie en programma’s is daarom essentieel. Er wordt geen separaat verantwoordingssysteem,

programmering of (financiële) rapportage opgezet t.b.v. het WBP.

 Financiële bijdrage van andere partijen worden gebaseerd op vigerende afspraken, tenzij andere signalen worden afgegeven.

 Het WBP wordt zo beknopt mogelijk (beknopter dan het WBP 2016-2021).We streven naar een papierloze versie.

2.3 Bovenliggende wet- en regelgeving / kaderstellend beleid

Op verschillende niveaus ligt in een aantal richtlijnen, wetten en regels vast voor welk werk de waterschappen verantwoordelijk zijn en aan welke normen en eisen dit werk dient te voldoen.

Sommige regelgeving is nog in ontwikkeling en zijn er (lopende) trajecten waarmee we moeten afstemmen. Deels omdat er in die trajecten taken en maatregelen worden vastgelegd voor het waterschap, deels omdat het proces om te komen tot een WBP moet worden afgestemd met processen van andere trajecten.

(8)

8 2018-Z17757 / 2019-D22418

Wet- en regelgeving af te stemmen proces

Europese wet en regelgeving

Kaderrichtlijn Water Stroomgebiedbeheerplan Maas

Richtlijn prioritaire stoffen

Richtlijn Overstromingsrisico’s Overstromingsrisicobeheerplan Maas Grondwaterrichtlijn

Nitraatrichtlijn

Natura 2000 inclusief Programmatische Aanpak Stikstof

Wateropgave N2000 wordt opgenomen in de Kaderrichtlijn Water

Zwemwaterrichtlijn

Nederlandse wet- en regelgeving Omgevingswet , inclusief AMvB’s:

- Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)

- Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) - Omgevingsbesluit

- Besluit bouwwerken leefomgeving

Waterwet wordt geïntegreerd in Omgevingswet, implementatietraject Omgevingswet (o.a. UvW),

normen voor de primaire keringen en waterkwaliteitsnormen;

instructieregels (bv de verdringingsreeks, monitoring).

o.a. lozingen en zwemwater

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Bestuursakkoord water incl. aanvullingen 31 oktober 2018.

Nationaal bestuursakkoord water Watersysteemtoets

Deltaprogramma Deltaplan Waterveiligheid

Deltaplan Zoetwater

Deltaplan Ruimtelijke adaptatie RBO MAAS/Hoge Zandgronden-zuid Provincie Limburg

Provinciale omgevingsverordening Consultatie en inspraak POL incl. provinciaal waterprogramma Provinciaal Omgevingsvisie Limburg (POL), inclusief

provinciaal waterprogramma

planMER provinciaal waterprogramma

Limburgse Integrale Wateraanpak (LIWA) Omgevingsvisies gemeenten

Waterschap Limburg

Visie waterbeheer Limburg in 2030 Uitvoering vigerende waterbeheerplan.

MeerjarenInvesteringsprogramma Coalitie akkoord

Welke onderdelen en resultaten uit de verschillende wet- en regelgeving inhoudelijk van belang zijn wordt in de eerste fase in beeld gebracht.

2.4 Betrokken partijen (stakeholdersanalyse)

Bij de totstandkoming van het WBP is voorafgaand overleg en betrokkenheid van diverse partijen van groot belang. Zij krijgen immers te maken met de uitvoering van het beleid en de maatregelen die het waterschap in het WBP vastlegt. Daarom spreekt het voor zich dat stakeholders betrokken worden bij de totstandkoming van het WBP. Hiervoor geldt overigens een motiveringsplicht (zie artikel 10.8 Omgevingsbesluit). De vorm en de wijze waarop is vrij, dit is immers maatwerk.

De belangen, posities en invloed van de verschillende stakeholders worden in de eerste fase nader in beeld gebracht. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de WL stakeholdersanalyse die thans wordt

(9)

9 2018-Z17757 / 2019-D22418

opgesteld. Op basis hiervan wordt verder invulling gegeven aan de participatie. Goede participatie vraagt immers maatwerk.

Overzicht van stakeholders

 Provincie Limburg

 Rijkswaterstaat

 Waterleidingmaatschappij Limburg (WML)

 Gemeenten

 Limburgse Land- en Tuinbouw Bond (LLTB)

 Milieufederatie

 Kamer van Koophandel (KvK)

 Industrie (vertegenwoordiger werkgevers)

 Natuurmonumenten

 Staatsbosbeheer

 Limburgs landschap

 Bosgroep

 Natuurrijk Limburg

 Limburgse Hengelsportfederatie / Vis Beheer Commissie

 inwoners en bedrijven

 Waterschap Aa en Maas, Waterschap Rivierenland en Waterschap de Dommel

 Wasserverband Eifel-Rur en Niersverband

 Verdere Waalse, Vlaamse en Duitse partners

Interne betrokkenen:

 Ambtelijke medewerkers Waterschap Limburg

 Waterschapsbedrijf Limburg

 Dagelijks en algemeen bestuur.

3 De aanpak

Bij het opstellen van het WBP worden onderstaande fasen onderscheiden. Bij ieder fase is vermeld wat het eindproduct van de fase is en of en hoe de besluitvorming over dat product plaatsvindt. Voor de planning, zie bijlage II.

 Fase 1: Vormgeven proces – 2019:

o Product: Plan van aanpak.

o Besluitvorming: DB stelt Plan van aanpak vast.

 Fase 2: Ambitie bepalen – 2019:

o Brainstorm over ambitie:

 Intern, zowel bestuurlijk als ambtelijk

 Gecombineerde brainstorm DB én gedeputeerden Provincie Limburg

 Met externe stakeholders

o Product: Het beleidsdeel van het WBP in concept. .

o Product: Het maatregelendeel van het WBP in concept (groslijst).

(10)

10 2018-Z17757 / 2019-D22418

 Fase 3: Prioriteren en Programmeren – 2020:

o Werksessies over prioritering en programmering:

 Intern, zowel bestuurlijk als ambtelijk

 Met externe stakeholders o Product: voorontwerp WBP

o Besluitvorming: DB stelt voorontwerp WBP vast voor formele consultatie AB, overheden en belangenorganisaties.

 Fase 4: Procedure en vaststelling – 2021:

o Formele consultatie voorontwerp WBP o Product: ontwerp WBP

o Besluitvorming: DB stelt ontwerp WBP en consultatienota vast en besluit tot ter inzage legging ontwerp WBP

o Ter inzage legging Ontwerp WBP

o Besluitvorming: Vaststelling inspraaknota door DB o Besluitvorming: Vaststelling WBP door AB

o Product: vastgesteld WBP o Oplevering – 22 december 2021

Toelichting fase 1: Vormgeven proces - 2019

Het resultaat van deze fase is voorliggend plan van aanpak. Na het vaststellen van dit document door het DB, worden de interne organisatie, het AB en de externe stakeholders bijgepraat over het proces.

Daarna is deze fase afgerond, met uitzondering van de plan-MER motivatie (wel/geen MER). Dit loopt langer door.

Toelichting fase 2: Ambitie bepalen - 2019

In deze fase gebeurt het meeste inhoudelijke werk. Het concept Waterbeheerprogramma wordt gemaakt. De ambitie per opgave wordt bepaald aan de hand van een aantal

brainstorms/werksessies. Eerst intern, later met externe stakeholders. Ook gaat in deze fase het DB in gesprek met de gedeputeerden van de provincie Limburg om de gezamenlijke ambitie te bepalen op de drie opgaven, alsmede eventuele verschilpunten. Dit gebeurt per opgave: 1) Waterveiligheid, 2) Klimaatadaptatie en 3) Waterkwaliteit. Per opgave wordt bepaald:

 Waar staan we voor aan de lat (WAT MOET)? Wat is onze ambitie (WAT WILLEN WE)?

 Wat gaan we hiervoor doen (MET ONDERSCHEID TUSSEN ‘WAT MOET’ EN ‘WAT KAN’) en met welke strategie (HET HOE)? Met welke partners werken we samen en hoe gaan we dit monitoren?

Verder komen in de loop van het jaar de belangrijkste uitkomsten uit LIWA beschikbaar (Limburgse Integrale Water Aanpak). Deze vormen belangrijke input voor het WBP. Op het einde van deze fase is het beleidsdeel in concept gereed en ligt er een groslijst van de maatregelen. In deze fase worden nog geen keuzes gemaakt. Dit gebeurt pas in fase 3.

Toelichting fase 3: Prioriteren en programmeren - 2020

In deze fase wordt een afweging en prioritering gemaakt van de groslijst van maatregelen. Dit moet leiden tot een haalbaar en betaalbaar maatregelenprogramma (binnen de huidige financiële kaders).

Dit gebeurt in samenspraak met stakeholders door middel van een informele consultatie. We zijn van plan om hiervoor de gebiedsgerichte aanpak te hanteren uit het LIWA proces.

(11)

11 2018-Z17757 / 2019-D22418

Op het einde van deze fase ligt er een voorontwerp voor het WBP. Dit bestaat uit een beleidsdeel en een uitvoeringsprogramma. Het DB wordt gevraagd om dit voorontwerp voor formele consultatie aan te bieden aan de stakeholders en het AB.

Toelichting fase 4: Procedure en vaststelling - 2021

Na de formele consultatie van het voorontwerp worden de laatste puntjes op de ‘i’ gezet, waarna het ontwerp WBP en de consultatienota worden vastgesteld in het DB en besproken in het AB. Het DB neemt het besluit tot ter inzage legging. De formele inspraakprocedure op het ontwerp

(inspraakperiode: 6 weken) wordt in 2021 doorlopen, gelijktijdig met de inspraakprocedure van het Stroomgebiedsbeheerprogramma Maas (inspraakperiode: half jaar). Het AB stelt het WBP daarna vast.

4 Wijze van projectbeheersing

4.1 Kwaliteit

De kwaliteitsbeheersing valt uiteen in twee elementen:

 Productkwaliteit: wordt geborgd door in zowel in de projectgroep WBP als in de

coördinatiegroep LIWA veel aandacht te besteden aan de elementen die verband houden met het WBP: stakeholders (in het bijzonder de Provincie vanwege het Provinciale

Waterprogramma), andere trajecten, bovenliggende wet- en regelgeving. Verder is het van belang dat er goede afspraken worden gemaakt tussen de projectleiding en de ambtelijke opdrachtgever over de gewenste kwaliteit.

 Proceskwaliteit: wordt geborgd met dit plan van aanpak. Aan het eind van elke fase wordt het proces geëvalueerd met projectgroep en de ambtelijke opdrachtgever. De proceskwaliteit wordt verder geborgd door het goed vastleggen en bewaken van afspraken.

4.2 Tijd

Omdat het opstellen van het WBP een prioritair project is dat binnen de gestelde tijdskaders gerealiseerd moet worden, wordt er vanuit gegaan dat de medewerkers die bijdragen aan de totstandkoming van het WBP hiervoor voldoende tijd beschikbaar hebben. Door de planning nauwgezet te volgen, zullen vertragingen worden voorkomen.

(12)

12 2018-Z17757 / 2019-D22418

4.3 Geld

Het voorbereidings- en besluitvormingsproces brengt kosten met zich mee. Hierbij moet gedacht worden aan kosten van publicaties, vergaderlocaties, procesbegeleiders, participatiedeskundigen, vormgeving etc. De totale externe (out-of-pocket) uitgaven worden geraamd op € 165.000 en dienen aangemerkt te worden als investeringsuitgaven. De uitgaven vinden naar verwachting in 2019 (€35.000), 2020 (€ 105.000) en 2021 (€ 25.000) plaats.

Daarnaast vraagt het project ook inzet van interne uren. De inzet van de eigen organisatie wordt geraamd op afgerond 5.600 uren. De kosten hiervan bedragen op basis van een gemiddeld uurtarief van € 50, zo’n € 280.000,-.

We zien op dit moment 2 potentiële risico’s die financiële gevolgen zouden kunnen hebben:

1. De kosten voor het doorlopen van een volledige MER-studie zijn nu niet in de begroting meegenomen, enkel de kosten van een MER-beoordeling. Het is namelijk zeer twijfelachtig of een volledige MER-studie nodig is. Mocht dit tóch het geval zijn, dan moet rekening worden gehouden met een extra uitgave van € 100.000.

2. De benodigde/vereiste interne uren kunnen door omstandigheden niet aan het project ter beschikking worden gesteld.

Mocht een risico zich effectueren, dan zullen we voor een eventuele bijsturing de gebruikelijke procedure volgen.

functie naam 2019 2020 2021 totaal

projectleider C. Verstappen 1200 1200 300 2700

schrijver M. de Redelijkheid 150 200 50 400

omgevingsmanager G. Middel 200 200 50 450

thematrekkers (coördinerend contactpersoon) 0

- Waterkwaliteit: Zuiveren en waterketen G. Middel 50 50 100

- Waterkwaliteit: Waterkwaliteit en ecologie V. Moonen 50 50 100

- Klimaatadaptatie: Wateroverlast F. Heijens 50 50 100

- Klimaatadaptatie: Systeemaanpak F. Verdonschot 50 50 100

- Klimaatadaptatie: Droogte, voldoende water M. de Graaf 50 50 100

- Waterveiligheid: keringen etc. E. Verheijen 50 50 100

- Instrumenten en crisisbeheersing C. Jeuriëns 50 50 100

- Innovatie en duurzaamheid P. Heeskens 50 50 100

GIS-analist H. Lommen 10 100 25 135

juridisch adviseur n.t.b. 25 50 25 100

adviseur dig. informatievoorziening (i.v.m. aansluiting DSO) n.t.b. 40 100 50 190

strategisch adviseur A. Paarlberg 50 50 25 125

medewerker communicatie P. de Leijer / J. Oudehengel 100 200 100 400

specialist prioriteren en programmeren F. van Rengs en F. Heijens 100 150 250

financieel adviseur M. van Roy 25 50 75

Totaal 2300 2700 625 5625

(13)

13 2018-Z17757 / 2019-D22418

Tabel 1: Directe (out-of-pocket) kosten waterbeheerprogramma (incl. BTW)

Kostenpost Kosten (€)

2019

Kosten (€) 2020

Kosten (€) 2021

Vormgeving en verschijningsvorm waterbeheerprogramma * 25.000

Advertorials/social media en overige comm.producten 20.000

inhuur externe expertise voor het creatieve denkproces naar innovatieve oplossingen/maatregelen

25.000 25.000

Voorbereiding en uitvoering participatie, consultatie, inspraakavonden 10.000 30.000

MER beoordeling 15.000

Digitale informatievoorziening (o.a. aansluiting op DSO) 15.000

TOTAAL 35.000 105.000 25.000

* streven: innovatief en digitaal

4.4 Organisatie

In onderstaand schema (figuur 2) wordt de interne organisatiestructuur van het project

‘Waterbeheerprogramma 2022-2027” weergegeven.

Figuur 2 De organisatie van het project WBP 2022-2027

De taken en verantwoordelijkheden van de organisatieonderdelen zijn als volgt:

AB: vaststellen van WBP. Het AB wordt geconsulteerd met betrekking tot de ambitie, alsmede het voorontwerp WBP. Ook is het AB aanwezig / uitgenodigd voor de gesprekken met externe

stakeholders.

DB: vaststellen van het plan van aanpak, het voorontwerp WBP, het ontwerp WBP en samen met de inspraaknota concept definitief WBP. Omdat het WBP alle DB-leden aangaat wordt voorgesteld om bestuurlijke stukken voor te bespreken in een thema DB en vervolgens via een regulier DB ter

(14)

14 2018-Z17757 / 2019-D22418

besluitvorming voor te leggen. Zo wordt voorkomen dat alle bestuursleden separaat via de portefeuillehoudersoverleggen op stukken moeten reageren en wordt het onderling gesprek bevorderd. Ook is het DB aanwezig / uitgenodigd voor de gesprekken met externe stakeholders.

Bestuurlijke stuuropdrachtgever: Bestuurlijk verantwoordelijk voor de totstandkoming van het WBP.

Bestuurlijk ambassadeur voor het WBP naar de besturen.

Ambtelijke opdrachtgever: legt de kaders in tijd, geld en kwaliteit vast. Beslist met advies van het kernteam over te maken keuzes. Is verantwoordelijk voor het formuleren en behalen van de doelen.

Hij bewaakt de voortgang van het plan. Is verantwoordelijk voor communicatie, consultatie en afstemming met de bestuurlijke opdrachtgevers en directie en Managementteam van het waterschap.

Projectmanager: draagt zorg voor de dagelijkse uitvoering van het project binnen de kaders zoals die zijn meegegeven. Stuurt het kernteam aan. Maakt keuzes inzichtelijk en vraagt beslissingen aan de ambtelijke opdrachtgever. Bewaakt en beheerst het project op de beheersaspecten. Ondersteund desgewenst de ambtelijke opdrachtgever in de communicatie met bestuurlijk opdrachtgever en besturen. Zorgt voor de procesmatige afstemming met andere beleidstrajecten. Is

eindverantwoordelijk voor op te leveren producten aan de ambtelijk opdrachtgever.

Projectgroep: de projectgroep is het ‘hart’ van het project en is verantwoordelijk voor de tot stand koming van het WBP. De resultaten van de themagroepen worden hier samengebracht en

geïntegreerd tot (uiteindelijk) één product. Eventuele keuzes worden besproken en van een advies voorzien. De projectgroep vergadert ongeveer één keer per drie weken en wordt voorgezeten door de projectmanager. Eén keer per zes weken schuift de ambtelijk opdrachtgever aan op dit overleg.

In dit team zijn verschillende disciplines betrokken die nodig zijn voor het tot stand komen van de inhoud van het WBP. De projectgroep bestaat uit:

 Projectmanager: zie hierboven

 Redacteur van het WBP. Hij/zij zorgt ervoor dat de inhoudelijke inbreng vanuit de thematrekkers en specialisten in uniforme schrijfstijl in het WBP landen.

 Omgevingsmanager: Verantwoordelijk voor het contact met de omgeving (participatietraject met de stakeholders)

 Adviseur communicatie bestuur: verantwoordelijk voor de woordvoering rondom het WBP.

Aangezien dit hét waterplan is, is dit plan bepalend voor ons imago in de buitenwereld.

 Inhoudelijk coördinator: De inhoudelijk coördinator draagt zorg voor de inhoudelijke

volledigheid en integraliteit van het waterbeheerprogramma, de inhoudelijke afstemming tussen de inbreng van de themagroepen en in het bijzonder de groslijsten aan maatregelen, het

financieel meerjarenplan van de investeringen en de betaalbaarheid van de maatregelen. Tevens begeleidt de inhoudelijke coördinator de inhoudelijke afstemming met de externe beleidskaders.

 Financieel adviseur: draagt zorg voor een goede afstemming met de bedrijfsvoeringscyclus en in het bijzonder de (meerjaren)begroting. Hij/zij bewaakt dat de beleidsvoornemens en

maatregelen betaalbaar zijn binnen de gestelde financiële kaders.

 Coördinator LIWA: zorgt voor de afstemming met LIWA

 Coördinerend thematrekker (ad hoc): De thematrekker heeft als taak te zorgen voor de inhoudelijke inbreng van het thema in het WBP binnen afgesproken planning. Indien gewenst richt hij/zij themagroepen in. De coördinerend thematrekkers hebben op adhoc basis zitting in de projectgroep. Verder vindt afstemming plaats via de coördinatiegroep LIWA.

 Overigen (ad hoc): Communicatie medewerker, Juridisch medewerker, GIS-analist, specialist digitale informatievoorziening.

(15)

15 2018-Z17757 / 2019-D22418

Themagroepen: De themagroepen zijn gelegenheidsgroepen. De themagroepen hebben als taak te zorgen voor de inhoudelijke inbreng van het thema in het WBP. De samenstelling van de

themagroepen wordt bepaald in overleg tussen de projectmanager en de inhoudelijk thematrekkers.

Coördinatiegroep LIWA: In de coördinatiegroep LIWA vindt de procesmatige afstemming plaats tussen LIWA, het provinciaal Waterprogramma en het WBP.

4.5 Communicatie én participatie

We spreken bij het opstellen van het Waterbeheerprogramma uitdrukkelijk over communicatie én participatie. In elke fase van het project nemen we zowel externe stakeholders als ook het dagelijks bestuur en algemeen bestuur van het waterschap mee.

 Fase 1 (mei-juni 2019): Vormgeven Proces. Na vaststelling van het plan van aanpak door het DB informeren we zowel bestuur, de interne organisatie als de belangrijkste stakeholders over het proces.

 Fase 2 (juni-okt 2019): Bepalen ambitie. Externe stakeholders, DB en AB worden bevraagd over hun ambitie met betrekking tot het WBP.

 Fase 3 (nov 2019-sep 2020: Prioriteren en programmeren. Externe stakeholders en DB worden betrokken in de prioritering en programmering. Dit gebeurt in gebiedssessies (informele consultatie). Vervolgens wordt het voorontwerp besproken in het thema AB

 Fase 4: (nov 2020-dec 2021): Procedure en vaststelling. Formele consultatie voorontwerp en vervolgens inspraak.

Participatie met externe stakeholders gebeurt in nauw overleg met LIWA. Ook vindt hierover afstemming plaats met de provincie Limburg (i.v.m. regionaal waterprogramma Provincie Limburg).

Intern is een groep van circa 50 medewerkers betrokken bij het bepalen van de ambitie, het prioriteren en het programmeren. Deze medewerkers worden op gericht wijze betrokken bij het project.

4.6 Kansen en Risico’s

Op dit moment worden de volgende belangrijkste risico’s met beheersmaatregelen voorzien:

 Mogelijke vertraging door afhankelijkheid van andere trajecten (provinciaal waterprogramma, LIWA, WB21 etc.) >> We hebben een veiligheidsmarge ingebouwd in de planning door er naar te streven het WBP tegelijk met het Stroomgebiedsbeheerplan Maas ter inzage te leggen.

Eventueel kunnen we hier nog van afwijken. Verder hebben we een harde deadline ingebouwd voor het aanleveren van input uit het WBP.

 Onvolledig product omdat niet alle thema’s evenwichtig zijn uitgewerkt in het plan >> Van alle thema’s hebben we iemand opgenomen in de projectgroep die als taak heeft de inbreng van alle disciplines te bewaken.

 Te weinig draagvlak in de omgeving (externe stakeholders) >> gedurende het hele proces, vanaf het begin tot het einde, worden de stakeholders betrokken in het proces. Zij hebben

daadwerkelijk een stem die in de afweging voor het bepalen van de ambities en het prioriteren en programmeren van de maatregelen wordt meegenomen.

(16)

16 2018-Z17757 / 2019-D22418

 Hogere kosten vanwege een eventueel MER-onderzoek >> Zo vroeg mogelijk in het proces maken we een motivering voor het al dan niet uitvoeren van een MER onderzoek. Voor een eventuele bijsturing van het benodigde budget wordt de gebruikelijke procedure gevolgd.

 De benodigde/vereiste interne uren kunnen door omstandigheden niet aan het project ter beschikking worden gesteld >> We sturen strak op uren en planning en grijpen direct in als de benodigde capaciteit niet geleverd kan worden.

(17)

17 2018-Z17757 / 2019-D22418

BIJLAGEN

(18)

18 2018-Z17757 / 2019-D22418

BIJLAGE I Algemene eisen aan het WBP

Conform de Omgevingswet (artikel 3.7) stelt het waterschap voor de watersystemen die bij het waterschap in beheer zijn een waterbeheerprogramma vast, waarbij het rekening houdt met het regionale waterprogramma voor die watersystemen, voor zover het de onderdelen betreft die uitvoering geven aan de richtlijnen, bedoeld in artikel 3.8, tweede lid.

In de Memorie van toelichting bij de Omgevingswet worden verdere aanknopingspunten gegeven.

Artikel 3.6 (verplichte programma’s waterschap) nu omgenummerd naar 3.7 bevat de grondslag voor het waterbeheerprogramma van de waterschappen. Met het oog op verplichtingen van de

grondwaterrichtlijn, de kaderrichtlijn water, de richtlijn overstromingsrisico’s, de zwemwaterrichtlijn en andere EU-richtlijnen houden waterschappen, voor zover dit betrekking heeft op hun taken, bij het opstellen van hun waterbeheerprogramma’s rekening met het regionale waterprogramma. Dit programma is gelet op de Europese verplichtingen een verplicht zesjaarlijks programma.

De inhoud van het waterbeheerprogramma komt overeen met de inhoud van het beheerplan onder de Waterwet en bestaat uit:

- programma van de maatregelen en voorzieningen, in aanvulling op en ter uitwerking van wat in het rijks- of regionale waterprogramma is opgenomen over maatregelen, onder vermelding van de bijbehorende termijnen;

- aanvullende toekenning van functies aan rijkswateren of regionale wateren, voor zover het rijks- respectievelijk regionale waterprogramma voorziet in de mogelijkheid daartoe;

- de uitwerking van de waterbeheeraspecten van het regionale watersysteem.

De grondslag voor het stellen van inhoudelijke en procedurele eisen is opgenomen in de artikelen 2.22, 2.24 en 16.86.

Conform de huidige Omgevingsverordening Limburg bevat het WBP in ieder geval deze onderdelen a. de beschrijving van de bestaande toestand van het watersysteem;

b. het beleid inzake het beheer gericht op functies en doelstellingen van de watersystemen;

c. de beschrijving van de maatregelen met een zodanige prioriteitstelling en fasering dat de doelstellingen van het regionaal waterplan worden verwerkelijkt;

d. een raming van de kosten van maatregelen in de planperiode, inzicht in de dekking van die kosten en een indicatie van het verloop van de op te leggen omslagen of heffingen;

e. het gewenste grond en oppervlaktewaterregiem voor de aan het oppervlaktewater en het freatisch grondwater toegekende functies;

f. één of meer kaarten, waarop de bestaande en geplande waterstaatswerken staan aangegeven.

Verder is het beheerplan voorzien van een toelichting, waarin ten minste is opgenomen:

a. de aan het plan ten grondslag liggende afwegingen en uitkomsten van de eventueel uitgevoerde onderzoeken;

b. een overzicht van de manier waarop en de mate waarin de maatregelen de strategische doelstellingen in het regionaal waterplan verwerkelijken.

(19)

19 2018-Z17757 / 2019-D22418

4.7 BIJLAGE II Planning

Opstellen waterbeheerprogramma 2022-2027 (WBP)

feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan

Activiteiten 2019 2019 2019 2019 2019 2019 2019 2019 2019 2019 2019 2020 2020 2020 2020 2020 2020 2020 2020 2020 2020 2020 2020 2021 2021 2021 2021 2021 2021 2021 2021 2021 2021 2021 2021 2022

1. VORMGEVEN PROCES Opzet en afstemming projectplan

Projectplan in DT en voorstellen dat het rechtstreeks naar DB gaat

Projectplan laten vaststellen in DB 16-apr

Ambtelijke kick off WBP

Motivering voor het al dan niet opstarten van een plan-MER

AB informeren over proces WBP 10-4-2019? 19-jun

1e moment met de omgeving: informeren over proces WBP (via stakeholdersoverleg LIWA en 5 samenwerkingsregio waterketensoverleggen)

2. AMBITIE BEPALEN

Ophaalbrainstorm met thematrekkers én portefeuillehouders

A. Waterkwaliteit: A1. grond en oppervlaktwater en ecologie A2. Zuiveren en waterketens B. Klimaatadaptatie:B1: Droogte/voldoende water B2: Wateroverlast

C. Waterveiligheid: keringen,incl. deltaprogramma etc.

2e moment met de omgeving: Brainstorm voor opstellen ambitie noord en zuid (alle gemeenten LIWA, LLTB, WML, natuur, prov): water en RO medewerkers eind aug

Ophaalbrainstorm met voltallige DB ter aanscherping ambitie thema DB in juni

LIWA 60% versie beschikbaar Concept WBP teksten schrijven

Ophaalbrainstorm met voltallige AB ter aanscherping ambitie (zegeltjes plakken en aanscherpen) 11-sep

LIWA 90% versie beschikbaar Concept beleidsteksten gereed

Concept uitvoeringstabel WBP gereed (gross lijst, niet geprioriteerd en niet geprogrammeerd) LIWA besluitvorming in DB (150-200% grosslijst), tevens wordt AB geinformeerd 3. PRIORITEREN EN PROGRAMMEREN

afspraak F.Heijens, H.oeijmakers en F.v.Rengs over vormgeven proces prioriteren (Belangrijk / onbelangrijk) en programmeren eerste voorzet geprioriteerde uitvoeringstabel / globaal programma (beleid en uitvoering):

Brainstorm met thematrekkers over programmering op hoofdlijnen (: eerste voorzet voor uitvoeringstabel, inclusief dilemma's Bespreken eerste voorzet geprioriteerde uitvoeringstabel met DB

3e moment met de omgeving: prioriteren van de maatregelen 1) overkoepelend stakeholdersoverleg en 2) via de 10 gebieden LIWA

Deadline aanleveren nieuw vastgesteld beleid 1-mei

Definitieve teksten schrijven Voorontwerp gereed MER beoordeling

Voorontwerp in DB: besluit tot vrijgave voor consultatie Voorontwerp bespreken in thema AB (geen formeel besluit)

4. PROCEDURE EN VASTSTELLING (een eventuele plan-MER procedure kan parallel lopen)*

4e moment met de omgeving: formele consultatie voorontwerp 1 maand

Ontwerp vaststellen in DB, instemmen met consultatienota, besluiten tot ter inzage legging Ontwerp toelichten in het AB

Ontwerp formeel ter inspraak 8 weken i.s.m. SGBP-Maas

Definitief Waterbeheerprogramma in DB

Defintief Waterbeheerprogramma in AB Defintief Waterbeheerprogramma in GS

Defintief Waterbeheerprogramma van kracht 22-dec

* een eventueel MER onderzoek BESTUURLIJKE BESLUITVORMING PARTICIPATIE MET DE OMGEVING

K&O = Cluster Kaders & Ontwikkeling, Proj= Cluster Projecten, Ar = Cluster Areaalbeheer, Admin=Administratie, Fin.Adv= Financieel Adviseur(s), DT=Directieteam, DB=Dagelijks Bestuur

(20)

20 2018-Z17757 / 2019-D22418

BIJLAGE III Inhoudsopgave WBP

Inleiding

1. Blik op de toekomst

2. Klimaatadaptatie (wateroverlast, droogte, etc.

- Waar staan we voor aan de lat?

- Wat is onze ambitie?

- Wat gaan we hiervoor doen?

- Met welke partners werken we samen?

- Instrumenten en crisisbeheersing

3. Waterveiligheid

- Waar staan we voor aan de lat?

- Wat is onze ambitie?

- Wat gaan we hiervoor doen?

- Met welke partners werken we samen?

- Instrumenten en crisisbeheersing

4. Waterkwaliteit (zuiveren en waterketen, waterkwaliteit en ecologie grond en oppervlakte water) - Waar staan we voor aan de lat?

- Wat is onze ambitie?

- Wat gaan we hiervoor doen?

- Met welke partners werken we samen?

- Instrumenten en crisisbeheersing

5. Financieel perspectief

6. Evaluatie Waterbeheerprogramma 2022-2027 7. Monitoring

8. Risicoanalyse

9. Europese Kaderrichtlijnwater 2022-2027 Bijlagen

- Uitvoeringsprogramma

- Maatregelen Stroomgebiedsbeheerplan Maas KRW - Begrippenlijst

- Extern beleidskader

- Overzicht RWZI’s en nieuwe effluentnormen - Financiële uitgangspunten

- Maatregelen met mogelijke consequenties voor de exploitatie - Kaarten

(21)

21 2018-Z17757 / 2019-D22418

BIJLAGE IV Conclusies eindrapport Omgevingswet en WBP

Sterk consulting heeft in opdracht van de Unie van Waterschappen een onderzoek uitgevoerd naar de juridische consequenties van de Omgevingswet op het Waterbeheerprogramma. Hieronder volgende de belangrijkste conclusies.

Vraag 1: verschillen Wbp met huidig waterbeheerplan en minimale eisen

Onder de Ow verandert het waterbeheerplan in een waterbeheerprogramma (Wbp). Gezien de functionele taak van de waterschappen geven de wbp’s (net als nu) aan op welke wijze in de planperiode werk wordt gemaakt van het watersysteembeheer teneinde hun bij wet

(Waterschapswet en Omgevingswet) opgedragen taak uit te voeren. Kijkend naar wat het Rijk heeft geregeld doen zich hier geen veranderingen voor; de wetgever heeft geen inhoudelijke wijzigingen beoogd. Onduidelijk is op dit moment wel of er in de provinciale omgevingsverordeningen Wbp- instructieregels opgenomen zullen worden. Die mogelijkheid is er immers wel.

Een wezenlijke verandering is dat het onder de Ow verplicht is omgevingsvisies te maken.

Waterschappen hebben die verplichting niet, maar het is wel van belang ervoor te zorgen dat de eigen visie op de plek van het watersysteembeheer een plek krijgt in de omgevingsvisies van, in relatie tot het regionale waterbeheer, met name provincies en gemeenten. Onderlinge afstemming is hierbij verplicht en inhoudelijke borging is voorstelbaar door:

 in elk van de omgevingsvisies kort de hoofdlijnen van de waterschapsvisie op het watersysteembeheer op te nemen en daarbij verder te verwijzen naar het wat concretere beleidsdeel uit het Wbp en de concreet te treffen maatregelen;

 in het eigen Wbp (als bijlage) een dwarsdoorsnede op te nemen van de verschillende

omgevingsvisies van de mede-overheden. Dit veronderstelt wel dat die visies er (in concept) zijn als werk wordt gemaakt van het Wbp.

Vraag 2: beleidsmatige beschrijving van de doelen en de taakopvatting

Zolang het binnen de taken en bevoegdheden van het waterschap valt o.g.v. de Waterschapswet en de Omgevingswet, is het ook onder de Omgevingswet mogelijk in het Wbp een uitgebreide

beleidsmatige beschrijving van de doelen en de taakopvatting. Wel moet hierbij worden bedacht dat de hoofdlijnen van het watersysteembeleid – samen te vatten in hooguit een paar A4-tjes –

neergelegd (moeten) worden in de omgevingsvisies van Rijk, provincie(s) en gemeenten. Een eigen visie helpt om het waterbelang steviger te verankeren in omgevingsvisies, programma’s en

verordeningen van andere overheden.

Vraag 3: programma op hoofdlijnen en plancyclus

Het blijft voor een waterschap mogelijk om op hoofdlijnen, op tactisch niveau het waterbeheer voor de komende 6 jaar te formuleren in het Wbp en jaarlijks aan de hand van de begroting te

concretiseren.

Wel is van belang dat de in het Wbp op te nemen Krw-maatregelen SMART worden geformuleerd.

Ook tussentijdse bijstelling is, in lijn met de beleidscyclus, mogelijk. De enige eis op dit vlak is dat het Wbp de Krw-/Ror-cyclus en de rapportageverplichtingen die hierbij horen (SGBP’s en

overstromingsrisicobeheerplannen) volgt. Het Wbp moet hierdoor elke zes jaar worden

geactualiseerd. Waterschappen zijn dus (net als nu) vrij om binnen deze 6-jaarscyclus te variëren.

Voor tussentijdse herzieningen geldt ook de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure gelden, tenzij het gaat om wijzigingen van ondergeschikte aard die niet leiden tot grotere nadelige gevolgen voor het milieu.

Gezien de wettekst, doen waterschappen er verstandig aan het gehele Wbp ten minste elke 6 jaar te actualiseren, ook al is verdedigbaar dat die termijn enkele de ‘Europese onderdelen’ betreft.

(22)

22 2018-Z17757 / 2019-D22418

Vraag 4: Wbp en MER-(beoordelings)plicht

Een waterbeheerprogramma kan plan-mer-plichtig zijn. Of hiervan sprake is hangt af van het antwoord op de vraag of het waterbeheerprogramma voldoet aan de criteria voor de bepaling van de mer-plicht (art. 16.36 Ow). Het is nodig om een Plan-MER op te stellen voor het Wbp, indien:

 Het plan een kader vormt voor m.e.r.-plichtige activiteiten. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij een streefpeilwijziging.

 Een passende beoordeling (natuur) verplicht is voor een (zeer) concreet omschreven project in het Wbp of maatregelenprogramma.

Of aan deze criteria wordt voldaan hangt sterk af van de voorgenomen maatregelen in het Wbp en de wijze waarop deze zijn geconcretiseerd. In de praktijk zal het maken van een plan-MER hierom veelal niet nodig is. Raadzaam is wel de motivatie hiervoor op te nemen in het Wbp.

Hoewel er interpretatieruimte is, menen wij dat het opstellen van een Plan-MER in ieder geval van zorgvuldigheid getuigt, omdat de milieueffecten van het voorgenomen beleid tijdig in beeld worden gebracht. Dit geldt temeer als er aanzienlijke (belangrijke negatieve) milieugevolgen te verwachten zijn. Het niet opstellen van een plan-MER is weinig risicovol omdat het Wbp niet vatbaar is voor beroep.

Vraag 5: doorwerking omgevingswaarden en overschrijding

Omgevingswaarden binden alleen het bestuursorgaan dat ze vaststelt. Wanneer andere overheden nodig zijn voor het bereiken van de omgevingswaarden, moet gebruik worden gemaakt van andere instrumenten van de Ow zoals het waterbeheerprogramma en/of instructieregels. Waterschappen stellen zelf geen omgevingswaarden vast, maar hebben door doorwerking via instructieregels in onder meer het Bkl wel de plicht deze omgevingswaarden te bereiken. Van doorwerking van omgevingswaarden naar het Wbp is in die zin sprake dat het Wbp de maatregelen zal moeten bevatten om aan de gestelde omgevingswaarden (in relatie tot het beheer van watersystemen zoals dat door waterschappen wordt uitgevoerd) te voldoen.

Als een omgevingswaarde niet wordt gehaald, of dreigt niet te worden gehaald, moet een programma worden opgesteld (art. 3.10 Ow). Voor de omgevingswaarden over watersystemen worden dergelijke programma’s vastgesteld door de waterbeheerder ofwel het waterschap als het om regionale watersystemen gaat. Als een programma niet wordt aangepast of maatregelen uit een programma niet worden uitgevoerd, is het aan het verantwoordelijke vertegenwoordigende orgaan om het uitvoerende orgaan hierop aan te spreken.

Met het oog op de Krw- en Gwr-termijn van 2027 lijkt het ons verstandig in het komende Wbp expliciet aandacht te besteden aan de ingrijpende maatregelen (zoals het aanpassen of zelfs intrekken van omgevingsvergunningen voor lozingsactiviteiten) die het waterschap mogelijk moet nemen om aan de Europese verplichtingen te voldoen in 2027.

Vraag 6: participatie en afstemming Wbp met de omgevingsvisies en het regionale waterprogramma

Bij de totstandkoming van het Wbp is voorafgaand (bestuurlijk) overleg en betrokkenheid van burgers, bedrijven en organisaties volgens de wetgever van groot belang. Hiertoe is een motiveringsplicht voorgeschreven. De vorm en wijze waarop het waterschap participatie

voorafgaand aan de vaststelling van een programma inricht, is niet wettelijk geregeld. Dat laat de wetgever aan het desbetreffende bestuursorgaan. In ieder geval is geregeld dat een ieder

zienswijzen kan inbrengen op het ontwerpWbp.

Geconcludeerd kan worden dat het open planproces zoals waterschappen dit wel hanteren bij grote besluiten (zoals het Wbp) prima past bij de bedoeling van de Omgevingswet om aandacht te

besteden aan publieksparticipatie. De huidige werkwijze kan dus onder de Omgevingswet gewoon worden voortgezet. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor het afstemmingsritueel met de andere overheden. Wel wordt aanbevolen in het Wbp aan te geven op welke wijze aan bovenstaande inhoud is gegeven.

(23)

23 2018-Z17757 / 2019-D22418

Vraag 7: verbinding van het Wbp met de overige regelgeving binnen het waterschap

Hoe verbinding moet worden gelegd tussen het Wbp met de overige regelgeving in keur, leggers, beleidsregels e.d. is niet anders dan nu het geval is. Beleid, uitvoering en regelgeving moeten op elkaar zijn afgestemd (conform de beleidscyclus). Hoe de verbindingen moeten worden gelegd is niet eenduidig aan te geven, dat is een kwestie van interne bedrijfsvoering die per waterschap anders georganiseerd kan/zal zijn.

Vraag 8: digitalisering en de plek van het Wbp in het DSO

Het waterbeheerprogramma is een omgevingsdocument en heeft daarom de vorm van een elektronisch bestand. Dit wordt ontsloten via het digitale stelsel bij de Omgevingswet (art. 16.2 jo art. 20.29 en art. 20.28 Ow). Op de vraag wanneer het waterschap verplicht is het Wbp in het DSO te zetten is nog geen antwoord te geven. De belangrijkste eisen bij het opstellen van

omgevingsdocumenten zoals het Wbp zijn te lezen op de website van ´Aan de slag met de

Omgevingswet´. Zo zijn er kennelijk afspraken gemaakt over de wijze van ordenen van de inhoud, het visualiseren van teksten en kaartmateriaal, de werking van de zgn. Viewer. Ook is er een standaard vastgesteld voor officiële publicaties (STOP) waartoe het Wbp gerekend moet worden. Wat de structuur voor het Wbp betreft is van belang dat er hiervoor geen aparte toepassingsprofiel (TPOD) is ontwikkeld. Dat duidt erop dat er geen vormvereisten gelden.

(24)

24 2018-Z17757 / 2019-D22418

BIJLAGE V Evaluatie opstellen Waterbeheerplan 2016-2021

Inleiding

In 2013 is gestart met het opstellen van het Waterbeheerplan 2016-2021(WBP) door Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas. Het WBP is in oktober 2015 vastgesteld door beide besturen en sinds 21 december 2015 van kracht. In januari 2016 heeft een evaluatie van het project plaatsgevonden met het kernteam en tussen projectleiding en ambtelijk opdrachtgevers. Onderstaande is een korte samenvatting van de belangrijkste resultaten van deze evaluatie opgesplitst in “Wat volgende keer anders doen?"

en “Wat volgende keer weer zo doen?”. Wat volgende keer anders doen?

1. In een project met twee organisaties met een verschillende cultuur, andere manier van

aansturing en verschillen in de rollen van management en directies is het van belang hier vooraf langer bij stil te staan en duidelijke afspraken te maken over de aanpak van het project en ieders rol daarin. Projectplan niet zien als verplichting vooraf , maar als leidraad tijdens het project. Het zou goed zijn dit periodiek met elkaar opnieuw te bespreken om te voorkomen dat gaandeweg het project rollen en aanpak impliciet verschuiven.

2. De contacten met/relatie tussen bestuur, directie, opdrachtgevers en projectleiding verdiende meer aandacht. Zo was een periodiek overleg tussen opdrachtgevers en directie om met name de relatie en verwachtingen van het bestuur ten aanzien van inbreng en besluitvorming tussen deze drie partijen achteraf gezien zeer wenselijk geweest.

3. Voor aanvang van het project had er meer aandacht moeten zijn voor de verwachting ten aanzien van de projectdeelnemers. Wat verwacht de projectleiding van een bepaalde deelnemer en kan de betreffende deelnemer die verwachting ook waarmaken? Hoe halen we het beste uit ieders competenties? Nu zijn de medewerkers voornamelijk op basis van functie en kennis ingezet en is er te weinig naar competenties gekeken.

4. De stakeholdersanalyse aan het begin van het project had uitgebreider gemoeten en met meer aandacht voor het belang van de betreffende stakeholder, het belang om op één lijn te komen en de “what if” mogelijkheid als dat ambtelijk niet lukt. Indien gedurende de looptijd van het project opgeschaald wordt naar bestuurlijk niveau moeten we er zorg voor dragen dat

betreffende vraagstukken op de bestuurlijke agenda blijven tot het is opgelost. Hierbij is het van belang de knelpunten goed te bespreken met alle betrokkenen en samen de aard van het probleem, de keuzemogelijkheden en de consequenties goed in beeld te brengen. Zo is

bijvoorbeeld in de discussie met de provincie de discussie van ambtelijk naar bestuurlijk heen en weer blijven gaan zonder concreet tot oplossingen te komen op alle punten.

5. Bij de start van het project in de definitiefase hadden concretere afspraken gemaakt moeten worden over wat het eindproduct en de inhoud van het WBP had moeten zijn en de

betrokkenheid van de organisatie, management, directie en bestuur daarbij. Vooraf en

gedurende de looptijd hadden opdrachtgevers en projectleiding meer aandacht moeten hebben voor de verwachtingen rondom het op te leveren eindproduct, de consequenties van bepaalde keuzes, de impact van tussentijdse beslissingen op het eindresultaat en tussentijdse project- en proces evaluaties. Het projectplan had na tussentijdse beslissingen hierop bijgesteld moeten worden en met de projectdeelnemers had helder gecommuniceerd moeten worden over de aanpassingen in product en proces. Hiermee blijft de betrokkenheid van de medewerkers beter geborgd en de herkenbaarheid in en acceptatie van het eindproduct wordt hoger.

6. Het was beter geweest om, gezien de omvang van het document, eerst één hoofdstuk te schrijven of een paar paragrafen, daar commitment over te krijgen en dan pas verder te gaan.

Zonder een voorbeelduitwerking van het product blijkt het namelijk lastig te zijn om op basis van het Projectplan beelden over bijvoorbeeld abstractieniveau en toonzetting gelijk te schakelen tussen projectleiding, projectmedewerkers, opdrachtgevers, directies en besturen.

(25)

25 2018-Z17757 / 2019-D22418

7. Om te zorgen voor één schrijfstijl hadden de ingevulde sjablonen door het schrijfteam omgezet moeten worden naar één taal. Wellicht was het handiger geweest gebruik te maken van

interviews (alleen of in combinatie met de sjablonen) om die uniforme schrijfstijl te borgen. Er is nu voor gekozen een heel grote groep medewerkers te betrekken (>70) en ook onderdelen van het WBP te laten produceren. Dit heeft voordelen (draagvlak), maar zeker ook nadelen, m.n. bij wijziging van aanpak/product (draagvlak/motivatie verlies). Maak de groep direct betrokkenen kleiner, en zorg dat dan niet direct betrokken medewerkers betrokken raken en langs andere weg input kunnen leveren. De keuze hierin hangt ook af van het af te spreken inhoudelijke detailniveau van het WBP. Door de opdrachtgevers en projectleiding had hierop eerder geïntervenieerd moeten worden.

Wat volgende keer weer zo doen?

1. Het project Waterbeheerplan was een goede aftrap naar de fusie. De samenwerking tussen de waterschappen verliep goed, inhoudsdeskundigen waren goede sparringpartners van elkaar, hebben elkaar beter leren kennen, begrip voor elkaar gekregen en commitment bereikt over de opgave en aanpak voor Waterschap Limburg. Het resultaat is daarmee omvangrijker dan de woorden in het plan zelf. Het kernteam werd goed op de hoogte gehouden van de vorderingen.

Ook in periodes dat er voor hen niet zoveel werk was, waren ze toch steeds op de hoogte van de stand van zaken en overzagen ze het groter geheel waarvan hun inbreng onderdeel uitmaakt.

2. Er was een strak projectmanagement met een duidelijke regie maar ook ruimte voor maatwerk.

3. De projectleiding zorgde door het werken met formats en tabellen (bv bij de reactie op de zienswijzen) ervoor dat de inhoudsdeskundigen ontzorgd werden en hun projecttijd echt konden besteden aan de inhoud.

4. De projectleiding was prettig en correct, faciliterend en ondersteunend. Het is ze gelukt de medewerkers enthousiast te houden en vol toewijding aan het product te laten blijven werken ondanks sommige tegenslagen.

5. Betrokkenheid van stakeholders in drie fasen was erg positief, zowel voor de verbetering van de kwaliteit van het plan als het draagvlak en waardering door de stakeholders

6. Uiteindelijk is er een mooi product binnen planning en binnen budget opgeleverd.

Conclusie

Ondanks dat er uit dit soort grote projecten nog veel te leren valt wordt het wel als een positief verlopen project gezien met een goed eindresultaat.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op 17 oktober 2016 heeft de OFGV uw aanvraag ontvangen voor het nemen van een beschikking voor de locatie De Blocq van Kufferlerweg 1 te Almere (hierna: de locatie).. De

Voor de controle of de aannemer voldoet aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit verzoek ik u de gegevens van de aannemer uiterlijk twee weken voor de start van de

Voor de derde planperiode heeft het waterschap voor een aantal waterlichamen wijzigingen doorgevoerd in de waterlichamenkaart: er zijn twee nieuwe waterlichamen toegevoegd, en er zijn

Jullie hebben als Waterschap de opdracht om de Grebbedijk sterker te maken, zodat de dijk het land erachter beschermt tegen doorbraken, overslag en ‘piping’.. Dat kan

Daarnaast kan enige hinder ontstaan doordat de weg gedeeltelijk wordt afgezet op plaatsen waar de bagger in vrachtwagens wordt geladen.. Op diverse locaties worden verkeersregelaars

Het gedeelte van het traject dat is ge- selecteerd voor verbetering kan worden beëindigd bij dijkpaal NZ11, omdat vanaf hier de beno- digde hoeveelheid zand voor het profiel

Wij wijzen u erop dat in het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied' de A-watergang wel correct is opgenomen op de Verbeelding en verzoeken u deze afmetingen te handhaven in

Uw toegezonden ontwerp bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Schoenaker 2011' geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.. Het bestemmingsplan is conform de eisen en wensen