• No results found

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Elke tablet bevat 500 mg paracetamol en 30 mg codeïnefosfaathemihydraat.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Elke tablet bevat 500 mg paracetamol en 30 mg codeïnefosfaathemihydraat."

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

DAFALGAN CODEÏNE 500 mg/30 mg, bruistabletten

DAFALGAN CODEÏNE 500 mg/30 mg, filmomhulde tabletten

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke tablet bevat 500 mg paracetamol en 30 mg codeïnefosfaathemihydraat.

Hulpstoffen met bekend effect:

Elke bruistablet bevat 385 mg natrium, 30 mg aspartaam (E951), 300 mg sorbitol (E420) en 58,50 mg natriumbenzoaat.

Elke filmomhulde tablet bevat 4 mg natrium.

Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3. FARMACEUTISCHE VORM

De bruistablet is een platte witte tablet met een breukstreep, gegraveerd met een schuine rand. De tablet kan worden verdeeld in gelijke doses.

De filmomhulde tablet is een witte, biconvexe, langwerpige filmomhulde tablet.

4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties

DAFALGAN CODEÏNE is geïndiceerd voor patiënten ouder dan 12 jaar voor de behandeling van acute matige pijn die niet kan worden verlicht door andere pijnstillers zoals alleen paracetamol of alleen ibuprofen.

4.2 Dosering en wijze van toediening

DAFALGAN CODEÏNE moet zo kort mogelijk worden gebruikt in de laagste werkzame dosis. De duur van de behandeling moet beperkt blijven tot 3 dagen en indien de pijn niet doeltreffend wordt verlicht, moet men de patiënten/verzorgers aanraden een arts te raadplegen.

Dosering

Volwassenen en adolescenten (lichaamsgewicht > 50 kg):

1 à 2 tabletten per inname, naargelang de ernst van de pijn en de respons van de patiënt. Deze dosis mag tot 3 maal daags worden genomen, met een interval van niet minder dan 6 uur.

Voor volwassenen en adolescenten die meer dan 50 kg wegen mag de maximale dagelijkse dosis 8 tabletten per 24 uur niet overschrijden.

Voor volwassenen die minder dan 50 kg wegen, wordt de maximale dagdosis bepaald in functie van het lichaamsgewicht; de maximale dagdosis mag 60 mg / kg / per 24 uur paracetamol niet overschrijden.

Pediatrische patiënten:

Kinderen en adolescenten van 12 tot 18 jaar oud en met een lichaamsgewicht van 33 tot 50 kg:

De dosis is gebaseerd op het lichaamsgewicht, namelijk 0,5-1 mg/kg codeïne en 15 mg / kg paracetamol per inname.

(2)

De aanbevolen dosis voor kinderen vanaf 12 jaar is 1 tablet per inname. Deze dosis mag tot 4 maal daags worden genomen, naargelang de ernst van de pijn en de respons van de patiënt, met een interval van niet minder dan 6 uur.

De maximale dagelijkse dosis mag 60 mg / kg paracetamol en 240 mg codeïne per 24 uur niet overschrijden.

Kinderen jonger dan 12 jaar of met een lichaamsgewicht <33 kg:

Codeïne mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 12 jaar vanwege het risico op opioïde toxiciteit ten gevolge van de variabele en onvoorspelbare omzetting van codeïne in morfine (zie de rubrieken 4.3 en 4.4). Bovendien is DAFALGAN CODEÏNE niet geschikt voor toediening aan kinderen met een lichaamsgewicht < 33 kg.

Wijze van toediening

Bruistabletten: de tabletten in een glas water oplossen.

Filmomhulde tabletten: de tabletten met een glas water zonder kauwen doorslikken.

4.3 Contra-indicaties

DAFALGAN CODEÏNE is te ontraden in de volgende situaties:

- Overgevoeligheid voor paracetamol, en/of codeïne of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen of fenacetine;

- Nierinsufficiënte of ernstige hepatocellulaire insufficiëntie;

- Bewezen ademhalingsinsufficiëntie;

- Acute astma;

- Niet toedienen aan kinderen jonger dan 12 jaar;

- De herhaalde toediening van paracetamol is te ontraden bij patiënten met anemie, hart-, long-, nier- of leveraandoeningen;

- Bij alle pediatrische patiënten (0-18 jaar) die een tonsillectomie en/of adenoïdectomie ondergaan wegens het obstructieveslaapapneusyndroom, vanwege het verhoogde risico op het ontwikkelen van ernstige en levensbedreigende bijwerkingen (zie rubriek 4.4);

- Bij vrouwen wanneer zij borstvoeding geven (zie rubriek 4.6);

- Bij patiënten van wie bekend is dat zij ultrasnelle CYP2D6-metaboliseerders zijn.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Ten gevolge van de aanwezigheid van paracetamol:

- Het gevaar voor levertoxiciteit is aanzienlijk hoger bij chronisch alcoholgebruik. Bij deze patiënten moet de dosis dus worden verlaagd;

- Toediening van paracetamol aan patiënten met matige tot ernstige nierinsufficiëntie kan tot een ophoping van geconjugeerde verbindingen leiden;

- Voorzichtigheid is aangeraden bij bewezen nier- of leverinsufficiëntie en bij chronisch alcoholisme;

- Het risico op hepatotoxiciteit kan groter zijn bij patiënten die enzyminductoren gebruiken zoals barbituraten en anti-epileptica. In deze gevallen kan de ophoping van toxische metabolieten van paracetamol leveraandoeningen verergeren of veroorzaken;

- Net als bij elk pijnstillend middel moet de behandeling zo kort mogelijk worden gehouden en moet de duur strikt beperkt blijven tot de duur van de symptomen, omdat niet volledig uitgesloten is dat paracetamol een rol speelt in de ontwikkeling van analgeticanefropathie;

- Bij bejaarde patiënten moeten er lever- en niertests worden uitgevoerd om vooraf een eventuele lever- of nierinsufficiëntie aan het licht te brengen.

Ten gevolge van de aanwezigheid van codeïnefosfaat:

- Voorzichtigheid is geboden bij intracraniale hypertensie;

- Het gebruik van alcoholhoudende dranken gedurende de behandeling wordt formeel afgeraden;

- Vooral bij patiënten die lijden aan een chronische ademhalingsinsufficiëntie moet rekening worden gehouden met een mogelijke verergering van de ademhalingsdepressie;

- Tijdens langdurige behandelingen of bij supratherapeutische doses kan codeïne een risico van afhankelijkheid en ontwenningsverschijnselen bij plotse stopzetting van de behandeling veroorzaken;

(3)

- Patiënten die geen galblaas meer hebben, kunnen acute buikpijn krijgen, over het algemeen geassocieerd met afwijkingen in de laboratoriumtests die een spasme van de sfincter Oddi doen vermoeden;

- In geval van een productieve hoest kan de codeïne het ophoesten hinderen.

Risico van gelijktijdig gebruik van kalmerende geneesmiddelen zoals benzodiazepines of gerelateerde geneesmiddelen:

- Gelijktijdig gebruik van DAFALGAN CODEÏNE en kalmerende geneesmiddelen zoals benzodiazepines of gerelateerde geneesmiddelen kan resulteren in sedatie, ademhalingsdepressie, coma en de dood;

- Omwille van deze risico’s, moet het gelijktijdig voorschrijven met deze kalmerende geneesmiddelen voorbehouden worden aan patiënten voor wie alternatieve behandelingsopties niet mogelijk zijn;

- Wanneer een beslissing wordt gemaakt om DAFALGAN CODEÏNE gelijktijdig voor te schrijven met kalmerende geneesmiddelen, moet de laagst effectieve dosis worden gebruikt, en moet de behandelingsduur zo kort als mogelijk zijn;

- De patiënten moeten van nabij opgevolgd worden voor tekenen en symptomen van ademhalingsdepressie en sedatie. In dit opzicht, is het sterk aanbevolen om de patiënten en hun hulpverleners te informeren om zich bewust te zijn van deze symptomen (zie rubriek 4.5).

CYP2D6-metabolisme :

Codeïne wordt door het leverenzym CYP2D6 in morfine, de actieve metaboliet, gemetaboliseerd. Bij patiënten met een tekort aan dit enzym of bij wie dit enzym geheel ontbreekt, wordt er geen adequaat pijnstillend effect verkregen. Schattingen leren dat deze deficiëntie mogelijk bij tot 7% van de blanke bevolking voorkomt. Wanneer de patiënt echter een extensieve of ultrasnelle metaboliseerder is, bestaat er een verhoogd risico op het ontwikkelen van bijwerkingen van opioïde toxiciteit, zelfs bij de gebruikelijk voorgeschreven doses. Deze patiënten converteren codeïne snel in morfine, wat resulteert in hogere gehaltes aan serummorfine dan verwacht.

Algemene symptomen van opioïde toxiciteit omvatten verwardheid, slaperigheid, oppervlakkig ademhalen, kleine pupillen, misselijkheid, braken, constipatie en gebrek aan eetlust. In ernstige gevallen kan dit

symptomen omvatten van circulatoire en respiratoire depressie die levensbedreigend en in zeer zeldzame gevallen dodelijk kan zijn. Hieronder vindt u een overzicht van de schattingen van de prevalentie van ultrasnelle metaboliseerders bij de verschillende bevolkingsgroepen.

Bevolkingsgroep Prevalentie %

Afrikaans/Ethiopisch 29%

Afrikaans-Amerikaans 3,4% à 6,5%

Aziatisch 1,2% à 2 %

Blank 3,6% à 6,5%

Grieks 6,0%

Hongaars 1,9%

Noord-Europees 1%-2%

Post-operatief gebruik bij kinderen

In de gepubliceerde literatuur werd gerapporteerd dat codeïne, postoperatief toegediend aan kinderen na een tonsillectomie/adenoïdectomie voor het obstructieveslaapaneusyndroom, leidde tot zeldzame maar

levensbedreigende bijwerkingen, met inbegrip van overlijden (zie ook rubriek 4.3). Alle kinderen kregen doses codeïne binnen het toepasselijke dosisbereik; er waren echter aanwijzingen dat deze kinderen hetzij ultrasnelle hetzij extensieve metaboliseerders waren wat betreft hun vermogen om codeïne in morfine om te zetten.

Kinderen met verminderde respiratoire functie

Codeïne wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen bij wie de respiratoire functie mogelijk verminderd is, met inbegrip van neuromusculaire aandoeningen, ernstige cardiale of respiratoire aandoeningen, infecties van de bovenste luchtwegen of de longen, multipel trauma of uitgebreide chirurgische behandelingen. Deze factoren kunnen symptomen van morfinetoxiciteit verergeren.

Natrium

DAFALGAN CODEÏNE bruistabletten bevatten 385 mg natrium per tablet, overeenkomend met 19% van de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g voor een volwassene.

(4)

DAFALGAN CODEÏNE filmomhulde tabletten bevatten minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen ‘natriumvrij’ is.

Aspartaam

DAFALGAN CODEÏNE bruistabletten bevatten 30 mg aspartaam in elke tablet.

Aspartaam is een bron van fenylalanine. Het kan schadelijk zijn als een patiënt fenylketonurie (PKU) heeft, een zeldzame erfelijke aandoening waarbij fenylalanine zich ophoopt doordat het lichaam dit niet goed kan omzetten.

Sorbitol

DAFALGAN CODEÏNE bruistabletten bevatten 300 mg sorbitol per tablet.

DAFALGAN CODEÏNE bruistabletten zijn gecontra-indiceerd bij patiënten met erfelijke fructose- intolerantie.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Het gelijktijdig innemen van codeïnefosfaat en alcohol of geneesmiddelen die een deprimerend effect kunnen uitoefenen op het centrale zenuwstelsel, zoals: anxiolytica, antidepressiva, MAO-remmers, andere narcotische analgetica, barbituraten, antihistaminica H1, clonidine en verwante producten, hypnotica, neuroleptica moet worden vermeden omwille van de versterking van het deprimerende effect. Meer in het bijzonder moet het innemen van DAFALGAN CODEÏNE worden vermeden tot 14 dagen na de stopzetting van de MAO-remmers.

Kalmerende geneesmiddelen zoals benzodiazepines of gerelateerde geneesmiddelen:

Het gelijktijdig gebruik van opioïden met kalmerende geneesmiddelen zoals benzodiazepines of gerelateerde geneesmiddelen verhoogt het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en de dood omwille van het additieve onderdrukkend effect op het centrale zenuwstelsel. De dosis en de duur van het gelijktijdig gebruik moeten worden gelimiteerd (zie rubriek 4.4).

Barbituraten, benzodiazepines, morfinederivaten (analgetica, antitussiva, substitutiebehandeling) kunnen het risico van ademhalingsdepressie vergroten.

Doordat DAFALGAN CODEÏNE geen werking heeft op het maagslijmvlies, kan het worden toegediend aan ulcuspatiënten of kan het gedurende een beperkte tijd worden geassocieerd met niet-steroïdale anti- inflammatoire middelen.

Doordat het in geringe mate aan plasmaproteïnen wordt gebonden, kan het worden geassocieerd met anticoagulantia. Een langdurige behandeling met meer dan 2 g paracetamol per dag kan echter het risico op bloedingen vergroten en noodzaakt een regelmatige controle van de International Normalised Ratio (INR).

Bij een overdosering kunnen alcohol, barbituraten, fenytoïne, carbamazepine en isoniazide het risico voor de lever vergroten.

Gelijktijdige toediening van diflunisal en paracetamol verhoogt het plasmagehalte van paracetamol met ongeveer 50 %.

De halfwaardetijd van chloramfenicol kan met 2 tot 3 uur verlengd worden bij gelijktijdige toediening van paracetamol.

De absorptie van paracetamol kan verhoogd worden wanneer deze geassocieerd wordt met metoclopramide, en verminderd wanneer deze geassocieerd wordt met cholestyramine of actieve kool.

Orale contraceptiva kunnen de klaringssnelheid van paracetamol verhogen.

Tijdens de duur van de behandeling is alcoholmisbruik sterk af te raden.

Interacties met de diagnostische tests

(5)

Paracetamol kan de metingen van de bloedsuikerspiegel door middel van de zogenaamde glucose- oxydasemethode verstoren. Paracetamol kan ook verantwoordelijk zijn voor een ogenschijnlijke verhoging van het urinezuurgehalte van het bloed wanneer dit wordt bepaald door middel van de fosfowolframaatreductiemethode.

Voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdige toediening van paracetamol en flucloxacilline vanwege het verhoogde risico op hoge anion-gap metabole acidose (HAGMA), met name bij patiënten met een risicofactor voor een tekort aan glutathion, zoals ernstige nierinsufficiëntie, sepsis, ondervoeding en chronisch alcoholisme. Er wordt aanbevolen de patiënten nauwlettend op te volgen om het ontstaan van stoornissen in het zuur-base-evenwicht, namelijk HAGMA, vast te stellen. Dit omvat een onderzoek naar L- pyroglutaminezuur in de urine.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap

Omwille van de aanwezigheid van codeïne, DAFALGAN CODEÏNE is gecontra-indiceerd tijdens de zwangerschap.

Regelmatig gebruik ervan tijdens de zwangerschap kan een fysieke afhankelijkheid veroorzaken bij de foetus, wat tot ontwenningsverschijnselen kan leiden (zoals geeuwen, niezen, braken, diarree, koorts, prikkelbaarheid, bevingen, hyperreflexie en convulsies) bij de pasgeborene.

Enerzijds werden er gevallen van hypotensie en ademhalingspauzes gemeld bij zuigelingen nadat de moeder supratherapeutische doses codeïne innam.

Anderzijds zou de blootstelling aan codeïne tijdens de zwangerschap aan de oorsprong kunnen liggen van respiratoire misvormingen bij de pasgeborenen.

Borstvoeding

DAFALGAN CODEÏNE mag niet worden gebruikt in de periode dat borstvoeding wordt gegeven. (zie rubriek 4.3).

Bij normale therapeutische doses kunnen codeïne en de actieve metaboliet ervan in zeer lage doses aanwezig zijn in de moedermelk, waarbij een negatieve invloed op het kind dat borstvoeding krijgt zeer onwaarschijnlijk is. Indien de patiënt echter een ultrasnelle metaboliseerder van CYP2D6 is, kunnen hogere gehaltes van de actieve metaboliet, morfine, aanwezig zijn in de moedermelk en in zeer zeldzame gevallen kan dat resulteren in symptomen van opioïde toxiciteit bij de baby, symptomen die fataal kunnen zijn.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen

De aandacht dient te worden gevestigd op het gevaar van slaperigheid ten gevolge van het gebruik van dit geneesmiddel.

4.8 Bijwerkingen

Paracetamol kan leiden tot zeldzame ongewenste effecten op de huid van het allergische type (rash, erytheem, urticaria), evenals tot andere allergische reacties zoals larynxoedeem en anafylactische reacties.

Als deze zich voordoen, moet de behandeling stopgezet worden. Er is geen kruisallergie met de salicylderivaten.

Zeldzame gevallen van trombocytopenie, leukopenie, methemoglobinemie en hemolytische anemie (1 geval) zijn in de literatuur beschreven.

Biologische tekenen van hepatotoxiciteit die zich manifesteren door een verhoging van de transaminasen werden vermeld na een behandeling met hoge doses. Deze hepatotoxiciteit wordt versterkt door alcohol en microsomiale leverinductoren (zie rubriek 4.5).

Codeïne kan leiden tot constipatie, duizelig gevoel, slaperigheid, ataxie, dyspepsie, nausea, braken, miosis, convulsies, allergische reacties, bronchospasme, oedeem en ademhalingsdepressie.

(6)

De frequentie en de ernst van deze ongewenste effecten hangen af van de duur van de behandeling, de dosering en de individuele gevoeligheid van de patiënt.

Zeer zeldzame gevallen van ernstige huidreacties werden gerapporteerd.

Melding van vermoedelijke bijwerkingen

Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.

Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:

België:

Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Afdeling Vigilantie

EUROSTATION II Victor Hortaplein, 40/ 40 B-1060 BRUSSEL Website: www.fagg.be

e-mail: adversedrugreactions@fagg-afmps.be 4.9 Overdosering

Een overdosis codeïne wordt in een eerste fase gekenmerkt door nausea en braken. Een acute depressie van de ademhalingscentra kan cyanose, vertraagde ademhaling, slaperigheid, rash, jeuk, ataxie en in zeldzamere gevallen longoedeem veroorzaken.

In ernstige gevallen ziet men een vertraging van de ademhalingsfrequentie, adempauzes, miosis, convulsies, tekenen van histaminevrijzetting: flushing in het gelaat, urticariële eruptie, collaps, urineretentie.

Bij kinderen bedraagt de toxische drempel 2 mg/kg bij unieke inname; en bij volwassenen wordt de dodelijke dosis geschat op 0,5 tot 1,0 g codeïne ( 7 tot 14 mg/kg).

De behandeling van de inname van een overdosis codeïne berust op kunstmatige ademhaling en de toediening van naloxon via parenterale weg.

Bij volwassenen kan een enkele inname van 8 tot 10 g paracetamol leiden tot levernecrose of geelzucht.

Bij kinderen bedraagt de toxische dosis 120 mg/kg/dag.

De toxische dosis ligt lager bij patiënten met leverinsufficiëntie en bij chronisch alcoholisme.

Een overdosis paracetamol in associatie met een glutathiondepletie van meer dan 70% leidt tot de vorming van een grotere hoeveelheid hepatotoxische metaboliet die, daar hij niet kan worden gedetoxiceerd, aanleiding geeft tot hepatocytolyse die een volledige en irreversibele necrose kan veroorzaken.

De vroegtijdige symptomen die slechts 12 tot 24 uur na inname van een potentieel toxische dosis kunnen optreden, omvatten: nausea, braken, anorexie, abdominale pijn en transpiratie.

Leverschade, een verhoging van het bilirubine- of transaminasegehalte, een vermindering van het prothrombinegehalte, afwijkingen in het metabolisme van glucose, een daling in de alkalinereserve en een vaak dodelijke coma treden op tussen het 12e en het 48e uur na inname. Necrose en leverinsufficiënte treden pas 3 dagen na de overdosis op.

Bijgevolg moet de patiënt bij vermoeden van overdosering met paracetamol onmiddellijk in het ziekenhuis worden opgenomen en moeten de serumconcentraties zo snel mogelijk worden bepaald vanaf het 4e uur na de inname.

Bij waarden hoger dan 200 µg/ml op het 4e uur of hoger dan 50 µg/ml op het 12e uur kan een hoog risico op levernecrose worden vermoed. De gebruikelijke leverfunctietests dienen vroegtijdig te worden uitgevoerd en met regelmatige intervallen (24 uur) te worden herhaald.

In geval van overdosis moet de maag zo snel mogelijk, d.w.z. binnen de eerste 10 uur, geledigd worden door een maagspoeling of door het opwekken van braken. De behandeling kan begonnen worden met de

(7)

toediening van actieve kool, maar de belangrijkste therapeutische maatregel bestaat uit de toediening van N- acetylcysteïne (N.A.C.).

Er werden twee protocollen gevalideerd voor het gebruik van N.A.C. bij een overdosering met paracetamol, één via intraveneuze weg, het andere via orale weg.

De intraveneuze toediening heeft het voordeel van steeds mogelijk te zijn, zelf in geval van coma of braken.

Op deze wijze kan dus kool per os worden toegediend zonder gevaar voor interferentie met de N.A.C.

Behandeling gedurende 20 uur:

In 3 fasen:

- Ladingsdosis: 150 mg/kg in 250 ml glucose 5 % over 30 tot 60 minuten;

- Vervolgens 50 mg/kg in 500 ml glucose 5 % over 4 uur;

- Vervolgens 100 mg/kg in 1.000 ml glucose 5 % over 16 uur.

Behandeling gedurende 48 uur:

Bij een bijzonder ernstige intoxicatie of indien de inname van paracetamol langer dan 10 uur geleden is, kan N.A.C. gedurende 48 uur worden toegediend volgens volgend schema :

- Ladingsdosis: 140 mg/kg in glucose 5 % over 1 uur;

- Om de 4 uur 70 mg/kg, elke dosis dient over 1 uur te lopen.

De dosissen die in dit protocol vermeld staan, gelden zowel voor volwassenen als voor kinderen.

Bij orale toediening kan geen actieve kool worden toegediend, aangezien het met de N.A.C. kan interfereren.

- Ladingsdosis: 140 mg/kg N.A.C. (in een oplossing van 5% in water of fruitsap);

- Onderhoudsdosis: 70 mg/kg om de 4 uur, 17 maal te herhalen (oftewel over 68 uur).

Een vroegtijdige regelmatige controle (om de 24 uur) van de leverfunctie wordt sterk aangeraden.

5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Analgetica, ATC-code: N02BE51.

DAFALGAN CODEÏNE is een snel werkend analgeticum. Het associeert de elkaar aanvullende werkingen van paracetamol en codeïnefosfaat.

De analgetische werking van paracetamol zou te wijten zijn aan een inhibitie van de synthese van prostaglandinen ter hoogte van het centraal en perifeer zenuwstelsel.

Codeïne is een zwakke, centraal werkende pijnstiller. Codeïne oefent zijn effect uit via de opioïde μ- receptoren, ofschoon codeïne een lage affiniteit heeft voor deze receptoren; de pijnstillende werking is een gevolg van de conversie van codeïne tot morfine. Codeïne, vooral in combinatie met andere pijnstillers zoals paracetamol, heeft een bewezen doeltreffendheid bij acute nociceptieve pijn.

De associatie van paracetamol en codeïnefosfaat beschikt over een aanzienlijk hogere analgetische werking dan van de elementen afzonderlijk, met een duidelijk langer effect.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Paracetamol en codeïne en zijn zouten hebben een cumuleerbare absorptie en kinetiek die bij associatie niet veranderen.

Paracetamol

Snelle en nagenoeg volledige intestinale absorptie.

Snelle en uniforme verspreiding in het merendeel van de weefsels.

Weinig gebonden aan plasmaproteïnen (20 tot 50%).

Plasmapiekwaarde bereikt na 30 tot 60 minuten.

Plasmahalfwaardetijd van 2 tot 3 uur bij volwassenen.

Levermetabolisme: paracetamol volgt twee belangrijke metabole wegen. Het wordt geëlimineerd in de urine in glucurogeconjugeerde vorm (60 tot 80%) en in sulfogeconjugeerde vorm (20 tot 30%) en voor minder dan

(8)

5% in onveranderde vorm. Een kleine fractie (minder dan 4%) wordt door tussenkomst van cytochroom P450 omgezet in een metaboliet die langs oxidatieve weg gevormd wordt en waarvan verondersteld wordt dat hij hepatotoxisch is; deze metaboliet, die gewoonlijk geëlimineerd wordt bij therapeutische doses door conjugatie met glutathion, komt in grotere hoeveelheden voor bij massieve intoxicatie.

De halfwaardetijd van paracetamol ligt hoger bij bejaarde patiënten en bij patiënten die lijden aan een ernstige leverinsufficiëntie. Nochtans werd er geen enkele accumulatie van paracetamol in het plasma, te wijten aan een verstoord metabolisme, gemeld.

Codeïne

Codeïne wordt vrij snel geabsorbeerd op intestinaal niveau, de maximale concentratie wordt in 60 minuten bereikt. De plasmahalfwaardetijd bedraagt 2 tot 3 uur bij volwassenen. Er is weinig binding met plasmaproteïnen (ongeveer 25%).

Codeïne en zijn zouten worden gemetaboliseerd op het niveau van de lever en uitgescheiden via de urine in een inactieve vorm die voornamelijk samengesteld is uit glucurogeconjugeerde derivaten. Ze hebben weinig affiniteit met de opoïde receptoren.

Codeïne en zijn zouten penetreren doorheen de placentabarrière, er wordt ook codeïne teruggevonden in de moedermelk.

5.3 Gegevens uit preklinisch veiligheidsonderzoek

Er zijn geen conventionele studies beschikbaar op basis van de momenteel aanvaarde normen voor de evaluatie van de toxiciteit voor de voortplanting en de ontwikkeling.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen

DAFALGAN CODEÏNE bruistabletten:

- Natriumbicarbonaat - Watervrij natriumcarbonaat - Watervrij citroenzuur - Sorbitolpoeder (E420) - Natriumdocusaat - Natriumbenzoaat - Povidon

- Aspartaam (E951)

- Natuurlijk aroma (pompelmoespoeder) DAFALGAN CODEÏNE filmomhulde tabletten:

- Polyvidone-excipiens

- Microkristallijne cellulose (E460)

- Vervlecht natriumcarboxymethylcellulose - Magnesiumstearaat (E572)

- Wit filmvormend middel (E464, E171) (hypromellose 70 tot 80%, titaniumdioxide 12 tot 19%, glycolpropyleen 5 tot 10%)

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Niet van toepassing.

6.3 Houdbaarheid 3 jaar.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

(9)

DAFALGAN CODEINE bruistabletten:

Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.

DAFALGAN CODEINE filmomhulde tabletten:

Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking DAFALGAN CODEÏNE bruistabletten:

- Bruistabletten voor oraal gebruik in strip alu/PE. Doos met 20,32 en 40 tabletten.

DAFALGAN CODEÏNE filmomhulde tabletten:

- Filmomhulde tabletten voor oraal gebruik in blisterverpakking Alu/PVC. Doos met 20 en 30 tabletten.

Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen

Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.

7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN UPSA

3 rue Joseph Monier 92500 Rueil-Malmaison Frankrijk

Plaatselijke vertegenwoordiger:

UPSA Belgium SA/NV

Boulevard Louis Schmidtlaan 87 1040 Etterbeek

België

8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN DAFALGAN CODEÏNE bruistabletten: BE137776

DAFALGAN CODEÏNE filmomhulde tabletten: BE205886

9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING

A. Datum van eerste vergunning:

DAFALGAN CODEÏNE bruistabletten: 1 april 1987

DAFALGAN CODEÏNE filmomhulde tabletten: 18 oktober 1999 B. Datum van hernieuwing van de vergunning: 4 november 2005

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Datum van de laatste goedkeuring van de SKP: 10/2020

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zijn geen gegevens beschikbaar (zie rubriek 4.4). Er is geen relevante toepassing van Agomelatine Sandoz bij kinderen vanaf de geboorte tot 2 jaar voor behandeling van

Voor de hierboven vermelde infecties mag Levofloxacine Aurobindo alleen gebruikt worden indien het gebruik van de antibacteriële middelen die gewoonlijk worden aanbevolen voor

Cefuroxim Sandoz tabletten mogen niet worden geplet en zijn daarom niet geschikt voor de behandeling van patiënten die geen tabletten kunnen slikken..

Paracetamol wordt al sinds langer tijd gebruikt en wanneer het volgens de aanbevolen dosering wordt gebruikt, zijn de bijwerkingen licht van aard en komen

De totale incidentie van bijwerkingen die zijn gemeld bij MicardisPlus was vergelijkbaar met die van telmisartan alleen, in gerandomiseerde gecontroleerde studies met

De Valsartan/hydrochloorthiazide Liconsa vaste-dosis combinatie is geïndiceerd bij patiënten bij wie de bloeddruk niet voldoende gecontroleerd wordt door valsartan

Patiënten met type 2-diabetes die onvoldoende onder controle waren met metformine als monotherapie (≥ 1500 mg/dag) werden gerandomiseerd naar een van de vijf actieve

Aciclovir wordt geëlimineerd door renale klaring, daarom moet de dosering valaciclovir worden verlaagd bij patiënten met verminderde nierfunctie (zie rubriek 4.2).. Bij ouderen is