• No results found

Elke tablet bevat 2 mg terazosine als terazosine hydrochloridedihydraat.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Elke tablet bevat 2 mg terazosine als terazosine hydrochloridedihydraat."

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Terazosine Sandoz 2 mg, tabletten Terazosine Sandoz 5 mg, tabletten

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Terazosine Sandoz 2 mg, tabletten

Elke tablet bevat 2 mg terazosine als terazosine hydrochloridedihydraat.

Hulpstof met bekend effect:

Elke tablet bevat 120,65 mg lactose als lactosemonohydraat

Terazosine Sandoz 5 mg, tabletten

Elke tablet bevat 5 mg terazosine als terazosine hydrochloridedihydraat.

Hulpstof met bekend effect:

Elke tablet bevat 301,63 mg lactose als lactosemonohydraat Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3. FARMACEUTISCHE VORM Tablet

Terazosine Sandoz 2 mg, tabletten

Witte, ronde, biconvexe tablet met aan een zijde een breukgleuf en aan de andere zijde gemarkeerd met "2".

De tablet kan verdeeld worden in twee gelijke doses.

Terazosine Sandoz 5 mg, tabletten

Witte, ronde, biconvexe tablet met aan een zijde gemarkeerd met "5".

4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties

Terazosine Sandoz tabletten zijn geïndiceerd voor:

de behandeling van lichte tot matige hypertensie

de symptomatische behandeling van urineweg obstructie veroorzaakt door benigne prostaathyperplasie (BPH).

4.2 Dosering en wijze van toediening Volwassenen:

Voor de behandeling van hypertensie:

(2)

De dosis terazosine dient aangepast te worden aan de respons van de patiënt. Voor verschillende doseringsschema's zijn geschikte sterkten te verkrijgen.

De startdosering voor alle patiënten is 1 mg voor het slapen gaan; deze dosering mag niet worden

overschreden in de eerste week van de behandeling. Strikte naleving van deze aanbeveling is nodig om een acute hypotensieve episode na de eerste toediening te voorkomen. De dosering kan met intervallen van één week ongeveer verdubbeld worden om zo het gewenste effect op de bloeddruk te bereiken.

De gebruikelijke onderhoudsdosering is 2 mg per dag. Echter, voor sommige patiënten kan een verhoogde dosering nodig zijn. De maximale dosis van 20 mg dient niet te worden overschreden. De dosis van terazosine dient, indien nodig, te worden verlaagd wanneer een ander antihypertensief middel wordt toegevoegd. Indien nodig, dient vervolgens hertitrering uitgevoerd te worden.

Voor de symptomatische behandeling van urineweg obstructie veroorzaakt door BPH:

De dosis terazosine dient aangepast te worden aan de respons van de patiënt.

Strikte naleving van deze aanbeveling is nodig om een acute hypotensieve episode na de eerste toediening te voorkomen.

De startdosering voor alle patiënten is 1 mg gedurende 7 dagen voor het slapen gaan; deze dosering mag niet worden overschreden in de eerste week van de behandeling. De dosering kan daarna worden verhoogd tot 2 mg per dag gedurende 14 dagen, gevolgd door 5 mg per dag gedurende 7 dagen. Respons op de behandeling dient na 4 weken geëvalueerd te worden. Voorbijgaande bijwerkingen kunnen voorkomen bij elke

doseringsaanpassing. Wanneer een bepaalde bijwerking aanhoudt, dient een dosisvermindering in overweging genomen te worden.

De gebruikelijke aanbevolen dosis is éénmaal daags 5 mg. De maximale dagdosering is 10 mg.

Terazosine therapie bij hypertensie is een lange-termijn behandeling die alleen op medisch advies onderbroken mag worden. Indien het nodig is de therapie met terazosine te stoppen, dient de dosering opnieuw getitreerd te worden waarbij gestart wordt met 1 mg terazosine voor het slapen gaan.

Gebruik bij patiënten met nierinsufficiëntie of bij ouderen:

In het algemeen dient terazosine niet gebruikt te worden door patiënten met een verminderde urinaire outflow of anurie of een gevorderde verminderde nierfunctie.

Er zijn geen dosisaanpassingen vereist bij ouderen.

Gebruik bij patiënten met leverinsufficiëntie:

De terazosine dosis dient met grote voorzichtigheid getitreerd te worden bij patiënten met een verminderde leverfunctie omdat terazosine extensief wordt gemetaboliseerd door de lever en voornamelijk wordt uitgescheiden via de galwegen. Omdat er geen klinische ervaring is met het gebruik door patiënten met ernstige leverdysfunctie, wordt het gebruik van terazosine bij deze patiënten niet aanbevolen.

Gebruik bij kinderen en adolescenten:

Er zijn geen gegevens over de werking en veiligheid van dit medicijn bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. Daarom wordt het gebruik van terazosine niet aanbevolen voor deze groep.

(3)

Wijze van toediening

Terazosine tabletten dienen zonder kauwen, met of zonder voedsel ingenomen te worden.

4.3 Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.

Bekende overgevoeligheid voor verwante alfa-adrenoreceptor antagonisten.

Voorgeschiedenis van mictiecollaps.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Terazosine kan, net als andere alfa-adrenoreceptor antagonisten, duidelijke verlaging van de bloeddruk, veroorzaken. Vooral orthostatische hypotensie en syncope in samenhang met de eerste dosis of de eerste paar doses. Een soortgelijk effect kan worden verwacht als de therapie wordt onderbroken voor meer dan een paar doses en vervolgens opnieuw wordt gestart. Episoden van syncope zijn binnen 30 tot 90 minuten na de eerste dosis van het medicijn opgetreden. Syncope is af en toe opgetreden in samenwerking met snelle dosis verhoging of de introductie van andere antihypertensiva.

In de meeste gevallen werd aangenomen dat dit te wijten was aan een overmatig posturaal hypotensief effect, hoewel de syncope-episode af en toe werd voorafgegaan door een aanval van ernstige supraventriculaire tachycardie met hartfrequenties van 120 tot 160 slagen per minuut.

Tijdens klinische studies was de incidentie van orthostatische hypotensie groter bij BPH-patiënten dan bij hypertensie patiënten. Bij de patiënten met BPH was de incidentie van orthostatische hypotensie groter bij patiënten van 65 jaar en ouder (5,6%) dan bij patiënten jonger dan 65 jaar (2,6%).

Als de toediening gedurende meer dan enkele dagen wordt onderbroken, moet de therapie opnieuw worden gestart volgens het oorspronkelijke doseringsschema.

Terazosinetherapie vereist een regelmatige medische controle. Patiënten kunnen een duidelijke daling van de bloeddruk ervaren, vooral na inname van de eerste dosis ("eerste dosis-effect") of wanneer de dosis wordt verhoogd, vooral bij het staan en bij het veranderen van houding. In deze gevallen kan de patiënt symptomen ervaren zoals zwakte, duizeligheid en, in zeer zeldzame gevallen, bewustzijnsverlies, soms veroorzaakt door supraventriculaire tachycardie.

Dit is ook te verwachten als de therapie opnieuw wordt gestart na een onderbreking van twee of meer dagen (zie rubriek 4.2). Deze problemen duren meestal maar kort en verdwijnen meestal als de behandeling wordt voortgezet. Aangezien de kans op een dergelijke bijwerking groter is wanneer een initiële dosis wordt toegediend die hoger is dan aanbevolen, dienen de doseringsinstructies zorgvuldig te worden opgevolgd.

Nadat de dosis is verhoogd en na het opnieuw starten van een onderbroken dosis, moeten patiënten abrupte positieveranderingen of langdurig staan vermijden. Dit geldt in het bijzonder voor oudere patiënten.

Patiënten moet worden geadviseerd om stressvolle situaties die tot syncope kunnen leiden te vermijden, te gaan zitten of liggen zodra ze symptomen van hypotensie hebben, hoewel deze symptomen niet altijd posturaal hoeven te zijn, en voorzichtig te zijn bij het opstaan vanuit een zittende of liggende positie.

Patiënten moeten onmiddellijk contact opnemen met hun arts als ze last hebben van duizeligheid, verwardheid of hartkloppingen, zodat een dosisaanpassing kan worden overwogen (zie ook rubriek 4.8).

(4)

De patiënt moet worden gewaarschuwd voor het risico van posturale ontregeling en priapisme en moet worden verteld wat hij in deze situaties moet doen. Met betrekking tot priapisme moet de patiënt worden geadviseerd om onmiddellijk contact op te nemen met een arts als dit zich voordoet, omdat er anders een risico bestaat op permanente erectiestoornissen.

Voordat de symptomen van BPH met alfablokkers worden behandeld, moeten andere oorzaken van

verminderde urinestroom en urinaire symptomen (inclusief prostaatcarcinoom) worden uitgesloten. Ook als de diagnose BPH is gesteld, moet worden bevestigd dat er geen gelijktijdige obstructie van de bovenste urinewegen of tekenen van infectie of blaasstenen zijn voordat de behandeling met terazosine wordt gestart, of dat deze aandoeningen adequaat worden behandeld voordat de behandeling met terazosine wordt gestart.

Terazosine mag niet worden gegeven aan patiënten met een onbehandelde overloop van de blaas, anurie of gevorderd nierfalen.

Vanwege het risico op een overmatige bloeddrukdaling, is voorzichtigheid geboden bij gelijktijdige toediening van terazosine en thiaziden of andere antihypertensiva. Als een thiazide diureticum of een ander antihypertensivum wordt toegevoegd tijdens de behandeling met terazosine, dient de dosis terazosine te worden verlaagd of het geneesmiddel dient stopgezet te worden. Een nieuwe dosistitratie is essentieel.

Wanneer terazosine wordt toegediend naast andere antihypertensiva, moet de dosis van de andere

antihypertensiva worden verlaagd voordat de behandeling wordt gestart en worden aangepast zodra de dosis terazosine is gestabiliseerd.

De patiënt dient de eerste dosis terazosine vlak voor het slapengaan in te nemen, en een abrupte verandering in zijn houding of zijn activiteiten te vermijden, omdat anders duizeligheid of vermoeidheid kan optreden.

Dit geldt vooral voor oudere patiënten.

Vanwege de vaatverwijdende werking moet terazosine voorzichtig gebruikt worden bij patiënten met de volgende hartziekten:

pulmonair oedeem als gevolg van aorta- of mitralis-stenose

hartinsufficiëntie door verhoogde cardiale output

rechtsventriculair hartfalen veroorzaakt door een longembolie of pericardiaal vochtverlies

linksventriculair hartfalen met lage vullingsdruk.

Gelijktijdig gebruik van fosfodiësterase-type 5-remmers (zoals sildenafil, tadalafil, vardenafil) en terazosine kan bij sommige patiënten leiden tot symptomatische hypotensie. Om de kans op het ontwikkelen van posturale hypotensie te minimaliseren dient de patiënt stabiel op de alfablokkertherapie te zijn ingesteld voordat de behandeling met fosfodiësterase-type 5-remmers wordt gestart.

Tijdens een cataractoperatie is het ‘Intra-operatief Floppy Iris Syndroom’ (IFIS, een variant van het kleine pupilsyndroom) waargenomen bij enkele patiënten die met tamsulosine behandeld werden of die eerder hiermee behandeld werden. Er zijn ook geïsoleerde meldingen ontvangen met andere alfa-1-blokkers en de mogelijkheid van een klasse-effect kan niet worden uitgesloten. Aangezien IFIS kan leiden tot procedurele complicaties tijdens de cataractoperatie, dient het gebruik van alfablokkers of het gebruik hiervan in het verleden voorafgaand aan de operatie aan de oogarts te worden meegedeeld.

Laboratoriumtests: Kleine maar statistisch significante dalingen van hematocriet, hemoglobine, witte bloedcellen, totaal eiwit en albumine werden waargenomen in gecontroleerde klinische onderzoeken. Deze laboratoriumbevindingen suggereren de mogelijkheid van hemodilutie. Behandeling met terazosine gedurende maximaal 24 maanden had geen significant effect op de prostaatspecifieke antigeen (PSA) - spiegels.

(5)

Voorzichtigheid is geboden bij het gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het levermetabolisme kunnen beïnvloeden (bijv. PDE-5-remmers, calciumantagonisten, angiotensine-converterende enzymen (ACE) en cimetidine).

Gebruik bij patiënten met een leverfunctiestoornis

Aangezien terazosine vooral in de lever wordt gemetaboliseerd, moet het middel extra voorzichtig gebruikt worden bij patiënten met een verminderde leverfunctie. Aangezien er geen gegevens beschikbaar zijn van patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis wordt het gebruik van terazosine bij deze patiënten niet aanbevolen.

Patiënten met zowel een benigne prostaathyperplasie als een obstructie van de bovenste urinewegen, een chronische infectie van de urinewegen of blaasstenen mogen niet met terazosine behandeld worden.

In het algemeen mag terazosine niet gebruikt worden bij patiënten met een verminderde urineafvoer of anurie, of een gevorderde nierdeficiëntie.

Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten met de zeldzame erfelijke galactose-intolerantie, Lapp- lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Patiënten die naast terazosine ACE-remmers of diuretica kregen, meldden duizeligheid en andere

bijwerkingen vaker dan de andere patiënten. Voorzichtigheid is daarom geboden wanneer het geneesmiddel gelijktijdig wordt toegediend met geneesmiddelen die de bloeddruk beïnvloeden (bijv. ACE-remmers, bètareceptorblokkers, calciumantagonisten, diuretica), vanwege het risico op een significante daling van de bloeddruk (rubriek 4.4).

De combinatie van terazosine met andere alfa-adrenoreceptor antagonisten wordt niet aangeraden.

Bovendien kan het antihypertensieve effect verhoogd worden als terazosine tegelijk met vasodilatoren en nitraten wordt toegediend.

Gelijktijdig gebruik van fosfodiësterase-type 5-remmers (zoals sildenafil, tadalafil, vardenafil) en terazosine kan bij sommige patiënten leiden tot symptomatische hypotensie (zie rubriek 4.4).

Net als andere antihypertensiva kunnen niet-steroïdale antireumatica of oestrogenen het antihypertensieve effect van terazosine verminderen.

Sympathomimetica kunnen het antihypertensieve effect van terazosine verminderen; terazosine kan de bloeddruk verlagen en de vasculaire reacties verminderen op dopamine, efedrine, epinefrine, metaraminol, methoxamine en fenylefrine.

Terazosine kan invloed hebben op de renine-activiteit in het plasma en de urinaire excretie van vanillylamandelzuur. Hier moet rekening mee gehouden worden bij het interpreteren van de laboratoriumgegevens.

Terazosine vermindert het hypertensieve effect van intraveneus toegediende clonidine.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap

(6)

Er zijn geen adequate gegevens beschikbaar over het gebruik van terazosine bij zwangere vrouwen.

Dierstudies hebben reproductietoxiciteit aangetoond bij blootstellingen boven de menselijke blootstelling (zie rubriek 5.3). Terazosine dient niet te worden gebruikt gedurende de zwangerschap tenzij de mogelijke voordelen opwegen tegen de mogelijke risico's.

Dierstudies tonen aan dat terazosine de zwangerschapsduur kan verlengen en de geboorte kan remmen.

Terazosine tabletten dienen niet gebruikt te worden vlak voor de bevalling.

Borstvoeding

Het is niet bekend of terazosine wordt uitgescheiden in de moedermelk. Uit preklinische onderzoeken is gebleken dat terazosine in melk wordt uitgescheiden. Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden gestaakt of dat de behandeling moet worden gestaakt / onthouden, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van therapie voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.

Vruchtbaarheid

Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar. Studies bij ratten hebben nadelige effecten op de mannelijke vruchtbaarheid aangetoond (zie rubriek 5.3).

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen

Terazosine heeft een belangrijke invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.

Vanwege het risico op duizeligheid, een licht gevoel in het hoofd of sufheid, dienen patiënten geadviseerd te worden om het besturen van een voertuig, machines te bedienen of het uitvoeren van gevaarlijke taken te vermijden gedurende de eerste 12 uur na de startdosis of wanneer de dosis wordt verhoogd.

4.8 Bijwerkingen

Terazosine kan, net als andere alfa-adrenoreceptor antagonisten, syncope veroorzaken. Episoden van syncope zijn binnen 30 tot 90 minuten na de eerste dosis van het geneesmiddel opgetreden. Hoewel de syncope in enkele gevallen door een tachycardie aanval met 120 tot 160 hartkloppingen per minuut werd voorafgegaan. Eerste-doserings hypotensie kan voorkomen welke kan leiden tot duizeligheid en in ernstige gevallen tot syncope. Om hypotensie te voorkomen dient de behandeling met terazosine gestart te worden met een dosering van 1 mg voor het slapen gaan.

De volgende frequenties vormen de basis van de bijwerkingen:

Zeer vaak: ≥1/10 Vaak: ≥1% tot <10%

Soms: ≥0,1% tot < 1%

Zelden: ≥0,01% tot <0,1%

Zeer zelden: < 0,01%, inclusief geïsoleerde gevallen

Niet bekend: kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald.

Infecties en parasitaire aandoeningen Vaak: sinusitis.

Niet bekend: bronchitis, griepachtige verschijnselen, nasofaryngitis, faryngitis, rhinitis, urineweginfecties.

(7)

Bloed- en lymfestelselaandoeningen Zeer zelden: trombocytopenie.

Immuunsysteemaandoeningen Zeer zelden: anafylactische reacties.

Voedings- en stofwisselingsstoornissen Niet bekend: jicht.

Psychische stoornissen Vaak: nervositeit.

Soms: verminderd libido, depressie.

Niet bekend: insomnia.

Zenuwstelselaandoeningen Zeer vaak: hoofdpijn, duizeligheid.

Vaak: slaperigheid, paresthesie.

Oogaandoeningen

Vaak: wazig zien, afwijkingen in het waarnemen van kleuren.

Niet bekend: conjunctivitis, amblyopie

Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen Zeer vaak: vertigo.

Niet bekend: tinnitus.

Hartaandoeningen

Vaak: palpitaties, tachycardie, pijn op de borst.

Zeer zelden: atriumfibrilleren.

Niet bekend: aritmiën.

Bloedvataandoeningen

Vaak: orthostatische hypotensie.

Soms: syncope

Niet bekend: vasodilatatie.

Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen Vaak: dyspneu, verstopte neus, neusbloeding.

Niet bekend: hoest.

Maagdarmstelselaandoeningen

Vaak: misselijkheid, obstipatie, diarree, braken.

Niet bekend: buikpijn, droge mond, dyspepsie, flatulentie.

(8)

Huid- en onderhuidaandoeningen Vaak: pruritus. rash.

Soms: urticaria.

Niet bekend: hyperhidrose.

Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen Vaak: pijn in de extremiteiten, rugpijn.

Niet bekend: artralgie, artritis, artropathie, myalgie, nekpijn, schouderpijn.

Nier- en urinewegaandoeningen

Zelden: urineweginfecties en urine-incontinentie (vooral waargenomen bij post-menopauzale vrouwen).

Niet bekend: verhoogde frequentie urineren.

Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen Vaak: impotentie.

Soms: verminderd libido.

Zelden: priapisme.

Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Zeer vaak: asthenie.

Vaak: perifeer oedeem, oedeem in de slijmvliezen, een licht gevoel in het hoofd, flauwvallen (vooral wanneer men snel recht gaat staan vanuit een liggende of zittende houding; orthostatische hypotensie), oedeem, vermoeidheid, pijn in de extremiteiten.

Soms: gewichtstoename.

Niet bekend: gezichtsoedeem, pyrexie.

Onderzoeken

Niet bekend: verlaagd albumine, verlaagde hematocriet, verlaagde hemoglobine, verlaagde hoeveelheid totaal eiwit, afname van leukocyten.

Een behandeling met terazosine gedurende meer dan 24 maanden had geen significante invloed op de waarden van het prostaatspecifieke antigen (PSA).

Melding van vermoedelijke bijwerkingen

Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.

Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb Website: www.lareb.nl.

4.9 Overdosering

Indien toediening van terazosine leidt tot acute hypotensie, dan is cardiovasculaire ondersteuning van het grootste belang. Herstel van de bloeddruk en normalisatie van de hartslag kunnen gerealiseerd worden door de patiënt in liggende houding te houden. Indien deze maatregel onvoldoende is, dient de shock behandeld te worden door expansie van het bloedvolume en, indien nodig, kan men gebruik maken van vaatvernauwende middelen. De plasma- en electrolytenbalans dienen te worden hersteld. De nierfunctie dient gecontroleerd te worden en algemene ondersteunende maatregelen dienen toegepast te worden naar behoefte. Terazosine is in sterke mate gebonden aan eiwitten en daarom lijkt dialyse niet zinvol.

(9)

5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische groep: alfa-adrenoreceptor antagonist, ATC Code G04C A03

Terazosine, het actieve bestanddeel van de terazosinetabletten, is een selectieve perifere 1-adrenerge blokker. Het antihypertensieve effect kan het resultaat zijn van een postsynaptische 1-adrenerge blokkering die leidt tot vasodilatatie en een vermindering van de totale perifere weerstand en de veneuze bloedtoevoer.

Terazosine is een langwerkend oraal geneesmiddel dat bij eenmaal daagse toediening goed gebruikt kan worden bij hypertensiepatiënten. Een langdurige behandeling met terazosine veroorzaakt meestal geen reflextachycardie; het hartminutenvolume, de renale perfusie en de glomerulaire filtratiesnelheid worden nauwelijks beïnvloed.

Hoewel terazosine geen invloed heeft op het onderliggende pathofysiologische mechanisme bij BPH, bleek het middel de urineflow significant te verhogen en de outflow obstructie te verminderen. Het middel is ook effectief bij het verminderen van de met BPH samenhangende symptomen, doordat het de stimulering van

1-adrenerge receptoren voorkomt, evenals de daaruit voortkomende contractie van de gladde spieren in de blaas en de prostraaturethra. Door de urodynamische verbetering kan de urineweginfectie verminderd worden. Het geneesmiddel heeft echter geen effect op de grootte van de prostaat.

Drie uur na orale toediening van terazosine werd een significant antihypertensief effect waargenomen. Het antihypertensieve effect bleek tot 24 uur na orale toediening aan te houden.

Het effect van terazosine op de cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit is niet onderzocht.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Absorptie

Terazosine wordt snel en bijna volledig geabsorbeerd uit het maagdarmstelsel zonder beïnvloedt te worden door inname van voedsel. De biologische beschikbaarheid is 90%.

Start en duur

Na inname worden maximale plasmaconcentraties bereikt na ongeveer 1 tot 2 uur. 36 Uur na inname kan terazosine nog steeds getraceerd worden in het bloed.

Distributie, biotransformatie en eliminatie

Ongeveer 90-94% van terazosine wordt aan plasmaproteïnen gebonden. Het wordt intensief gemetaboliseerd in de lever via hydrolyse, demethylatie en dealkylatie met vijf verschillende geïdentificeerde metabolieten.

De plasma klaring is ongeveer 80 ml/min. De gemiddelde eliminatie halfwaardetijd van de onveranderde actieve stof is 12 uur. 10% Van de oraal ingenomen terazosine wordt in de urine uitgescheiden als

onveranderde actieve stof en 30% als inactieve metabolieten. De uitscheiding via de feces is 55-60% van de orale dosis waarvan 20% in de vorm van onveranderde terazosine. Er zijn geen gegevens over de mogelijke uitscheiding van terazosine in de borstvoeding. De eliminatie van terazosine lijkt niet beïnvloedt te worden door de nierfunctie.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

(10)

Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie.

Er zijn geen aanwijzingen van een genotoxisch effect van terazosine gemeld na in vitro en in vivo onderzoek naar de mogelijke mutageniciteit van de stof.

Bij ratten werden een verminderde fertiliteit en atrofiëring van de testikels waargenomen na herhaalde toediening van doseringen die  20-30 maal hoger lagen dan de maximaal aanbevolen dosering bij de mens.

Bij onderzoek naar de reproductietoxiciteit bij ratten en konijnen, waarbij de wijfjes toxische doseringen kregen (60-280 maal zo hoog als de maximale doseringen bij de mens), werden foetale resorptie, een

verlaagd gewicht van de foetus, een verhoogd aantal extra ribben en een verlaagde overleving na de geboorte waargenomen.

Bij onderzoek bij muizen of vrouwelijke ratten bleek terazosine niet carcinogeen te zijn. Bij mannelijke ratten veroorzaakte terazosine benigne bijniermergtumoren bij de hoogste toegediende dosering, die 175 maal zo hoog was als de maximale dosis bij de mens. De klinische relevantie hiervan is onbekend.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen

Lactosemonohydraat Magnesiumstearaat Maïszetmeel Talk

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Niet van toepassing.

6.3 Houdbaarheid 3 jaar.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities 6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Verpakkingen met 7, 10, 14, 20, 28, 30, 50, 56, 60, 84, 98, 100, 10 x 20 en 10 x 28 tabletten in PVC/PVDC/aluminium blisters.

Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen

(11)

Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient in overeenstemming met lokale voorschriften te worden vernietigd.

7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Sandoz B.V.

Veluwezoom 22 Almere

Nederland

8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

RVG 31396 (Terazosine Sandoz 2 mg, tabletten) RVG 31397 (Terazosine Sandoz 5 mg, tabletten)

9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 11 januari 2005.

Datum van laatste verlenging: 15 november 2009.

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Laatste gedeeltelijke wijziging betreft rubrieken 2, 3, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.8 en 5.1: 14 januari 2021

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Valsartan/hydrochloorthiazide Liconsa vaste-dosis combinatie is geïndiceerd bij patiënten bij wie de bloeddruk niet voldoende gecontroleerd wordt door valsartan

Bij incidenteel gebruik is het onwaarschijnlijk dat dit tot een probleem zou leiden, maar als een langdurige gelijktijdige behandeling met een sterke UGT2B7- inhibitor gestart

Patiënten met type 2-diabetes die onvoldoende onder controle waren met metformine als monotherapie (≥ 1500 mg/dag) werden gerandomiseerd naar een van de vijf actieve

Antiaritmica, geneesmiddelen die de QT verlengen, geneesmiddelen die de hartslag kunnen verlagen Tijdens de start van de behandeling dient siponimod niet gelijktijdig te

In gevallen waarin gelijktijdige toediening van deze geneesmiddelen met atorvastatine niet kan worden vermeden, dienen lagere start- en maximumdoseringen van atorvastatine te

De veiligheid van gelijktijdig toegediende ertugliflozine en sitagliptine is geëvalueerd bij 990 patiënten met type 2-diabetes mellitus die gedurende 26 weken werden behandeld in

Bij het begin van de behandeling met bosentan is voor volwassen patiënten de dosis 62,5 mg tweemaal daags gedurende 4 weken, die vervolgens wordt verhoogd tot de onderhoudsdosis van

Cefuroxim Sandoz tabletten mogen niet worden geplet en zijn daarom niet geschikt voor de behandeling van patiënten die geen tabletten kunnen slikken..