• No results found

Samenvatting Geschiedenis Ten Oorlog

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Samenvatting Geschiedenis Ten Oorlog"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samenvatting Geschiedenis Ten Oorlog

Samenvatting door een scholier 6e klas vwo

8748 woorden 11 jaar geleden

6,1

7 keer beoordeeld

Vak Geschiedenis

Methode Werkplaats

Ten Oorlog

In januari 1793 werd Lodewijk XVI ter dood veroordeeld door de Nationale Vergadering. Veel landen uit Europa verbraken de diplomatieke betrekkingen met Frankrijk. Wat later was Frankrijk met bijna heel Europa in oorlog. De onthoofding van Lodewijk XVI zorgde ervoor dat de Franse revolutie in een radicale fase belandde. Maar de revolutie had vanaf het begin opschudding veroorzaakt in Europa.

Frankrijk was op dat moment het machtigste land van Europa waarbij de elite veel voorrechten hadden.

De onvrede daarover groeide in de loop van de 18e eeuw en kwam in juli 1789 tot uitbarsting. De Nationale Vergadering, een gekozen burgerparlement, trok de macht naar zich toe. Tegelijkertijd dat de

revolutionairen de macht probeerden te grijpen, probeerden gevluchte Franse edelen, emigrés, vanuit het buitenland een contrarevolutie te organiseren.

Ook in Frankrijk liepen de spanningen op en groeide het wantrouwen tegen de achtergebleven leden van de adel en geestelijkheid. De nationale vergadering ontwierp intussen een nieuwe grondwet. Frankrijk zou een constitutionele monarchie worden. De koning mocht blijven, de macht zou in handen komen te liggen van het gekozen parlement. Koning Lodewijk XVI nam hiermee geen genoegen. Hij vluchtte maar werd al snel opgepakt. Oostenrijk en Pruisen spraken af de oude orde in Frankrijk te herstellen als de andere grote mogendheden meededen. Oorlog werd toen onvermijdelijk.

Op 20 april 1792 verklaarde Frankrijk de Oostenrijkse keizer de oorlog. Waarmee het dus ook met Pruisen in oorlog kwam. Aanvankelijk verliep de oorlog slecht voor Frankrijk. Maar bij Valmy behaalde het

revolutionaire leger een onverwachte overwinning. Dat was het keerpunt. De onthoofding van Lodewijk gaf het laatste zetje naar een algemene Europese oorlog.

In totaal waren er in de jaren 1792-1815 zeven coalitieoorlogen. In december 1797 moest Oostenrijk vrede sluiten, waarbij het België en zijn Italiaanse gebieden afstond. Deze waren snel veroverd door een jonge Franse generaal: Napoleon.

Napoleon Bonaparte was in 1769 geboren op Corsica, dat Frankrijk een jaar eerder van Genua had gekocht. In 1796 kreeg hij het commando over een schamele troepenmacht in Italië. Al snel bevrijdde hij heel Italië. Hij wilde zich richten op Engeland door hun handel met het midden-oosten te treffen. Hij had zichzelf overschat en keerde, met zijn leger daar achtergelaten, terug. Hij werd in Frankrijk begroet als een held. In Parijs pleegde hij een coup d’état. (staatsgreep).

Bourbons = Zo heette het Franse koningshuis.

(2)

Na tien jaar chaos bracht Napoleon rust en orde. In 1804 maakte hij van de republiek een keizerrijk, met zichzelf als keizer. Ook bracht hij vrede, wat maar van zeer korte duur was. Napoleon zag zichzelf als de nieuwe Caesar. Net als zijn voorbeeld wilde hij een groot Europees rijk stichten. Zo zou er vrede en harmonie komen, maar daarvoor was eerst oorlog nodig.

In 1803 keerde Napoleon zich tegen Engeland. Bij het Spaanse Trafalgar werd de Franse

vloot(invasiemacht) vernietigd en de Britse superioriteit op zee veiliggesteld. Op het continent boekte het Franse leger wel veel zegens. Hij kreeg het grootste deel van Duitsland in handen. In 1810 was Napoleon heer en meester op het continent. Met name in Duitsland had hij vazalstaten gevormd en met andere landen was hij bondgenoot geworden. Alleen Engeland hield stand. Napoleon probeerde Engeland te ruineren met een handelsblokkade, dat mislukte. Omdat de tsaar niet aan de blokkade meewerkte, viel Napoleon op 25 juni 1812 Rusland binnen. Eenmaal in Moskou wist hij niet meer hoe het verder moest, en beval de terugmars. Rusland zette de achtervolging in. Honderdduizenden soldaten van Napoleons Grote Leger werden gedood.

Deze Russische veldtocht betekende de ommekeer. Napoleons vijanden hadden moed gevat. Voor het eerst kwam nu een coalitie van alle grote mogendheden tot stand. De geallieerden brachten Napoleon in oktober 1813 een beslissende nederlaag toe in de Volkerenslag bij Leipzig. Daarna drongen ze hem steeds verder terug. Op 31 maart 1814 stonden ze in Parijs.

De overwinnaars kwamen in Wenen bijeen om de kaart van Europa opnieuw te tekenen. Napoleon werd verbannen naar het eiland Elba en in Frankrijk kwamen de Bourbons weer op de troon. Frankrijk werd teruggebracht tot de grenzen van 1792. De grote mogendheden spraken op het Wener Congres af een Europees machtsevenwicht te handhaven om eventuele nieuwe agressie te voorkomen.

Nog tijdens het Wener Congres dook Napoleon op in Zuid-Frankrijk. Terwijl hij naar het noorden trok, sloten zich overal mannen bij hem aan van enthousiasme. In Parijs beland, sloeg de koning op de vlucht en nam Napoleon zijn intrek in de Tuilerieen, het regeringspaleis. De geschrokken geallieerden brachten snel troepen op de been. Maar Napoleon pleegde een verrassingsaanval op België, om hen voor te zijn. daar werd hij op 18 juni 1815 in de Slag bij Waterloo verslagen door Britse, Nederlandse en Pruisische troepen;

Napoleons laatste veldslag. Terug in Parijs benoemde hij zijn zoontje tot keizer Napoleon II, maar de

Franse politici haalde de koning terug. Napoleon werd verbannen naar Sint Helena en de vredesregelingen van het Wener Congres werden alsnog van kracht. Overal kwamen conservatieve vorsten aan de macht en werden de Liberale bewegingen die zich daartegen verzette, hardhandig onderdrukt. De vorsten vormden op initiatief van tsaar Alexander I de Heilige Alliantie(Grote Alliantie); een verbond om op basis van het christendom de vrede te handhaven. Tot 1848 slaagden ze daarin onder leiding van Von

Metternich. Maar de Grote Alliantie werd steeds meer gezien als een instrument om het liberalisme de kop in te drukken.

De revolutionaire en Napoleontische legers verschilden van de traditionele legers door hun omvang en strijdlust. Het bestond uit beroepssoldaten en huurlingen. Het officierscorps was van adel. De Franse revolutie leidde onder de adellijke officieren tot een leegloop(vluchten). De regering stuurde politieke commissarissen om de generaals en de troepen te controleren. Door hun toedoen werden veel officieren wegens politieke onbetrouwbaarheid ontslagen en zelfs tot de guillotine veroordeeld. Ze werden

vervangen door jonge capabele officieren van burgerlijke afkomst(zoals Napoleon).

Ook soldaten waren gemotiveerder dan voorheen. Naast beroepssoldaten kwamen er ook vrijwilligers. Dit kwam door hun nationalisme en idealisme, dat in 1792 van beslissende betekenis was. Toen Frankrijk in

(3)

1793 door de eerste coalitie dreigde te worden verslagen, werd er een dienstplicht ingevoerd(levée en masse). Napoleon handhaafde de dienstplicht, maar de kerm van zijn leger was beroeps. Er kwamen ook steeds meer buitenlanders in het leger terecht. De Napoleontische legers hadden een grote

aantrekkingskracht. Soldaten waren trots dat ze het vaderland diende en geloofden dat ze in heel Europa de vrijheid brachten en de tirannie bestreden. De Britse soldaten werden onder de duim gehouden door bevelhebber Wellington. De Franse soldaten werden met respect behandeld en kregen goed betaald.

De kracht van de Franse legers lag verder in hun artillerie en hun snelheid. Ze konden zich snel verplaatsen omdat ze alleen het hoognodige meenamen. Er kwam een nadruk op de artillerie; er kwamen mobiele artillerie-eenheden die zelfstandig opereerden waar de vijand niet tegen opgewassen was. Toch duurde het lang voordat ze de Franse legerhervormingen overnamen.

Een belangrijke ‘vernieuwing’ van de Napoleontische tijd waren de hoge aantal slachtoffers. De vele veldslagen waren kort maar hevig. De meeste doden vielen in Spanje en Rusland.

Napoleon was zeer afhankelijk van propaganda. Het werd dan ook in de jaren 1789-1815 op grote schaal uitgeoefend. Met propaganda werd de haat tegen de vijand en liefde voor het vaderland opgewekt.

Napoleon had twee kranten waar hij overdreven berichten over zijn successen naar stuurde. In de bezette gebieden verspreidden de Fransen eveneens propaganda. Zij verkondigden dat ze de vrijheid kwamen brengen en een eind kwamen maken aan de onderdrukking door adel, kerk en vorst. Ook tegenstanders van de revolutie en Napoleon zetten propagandamiddelen in. Vooral in Engeland werden anti-

Napoleontische en anti-Franse cartoons, posters en versjes geproduceerd. De conservatieve monarchieën maakten slechts mondjesmaat gebruik van propaganda; bang dat het volk zich tegen hen zouden keren.

Ondanks de propaganda keerden velen in de bezette gebieden zich uiteindelijk tegen Napoleon. De Fransen schaften overal waar ze kwamen feodale voorrechten en verplichtingen af en brachten

hervorming zoals moderne wetboek, met gelijke rechten en plichten voor iedereen. Voor een deel leidde dit tot enthousiasme en voor een deel tot verzet. In Spanje had een groot deel al direct een afkeer van de Franse. Geleidelijk groeide ook in de rest van Europa de haat. Er ontstond actief en passief verzet doordat de bevolking steeds meer onder de bezetting te lijden had, wat in de 18e eeuw niet het geval was. De lange duur en de grootschaligheid van de oorlogen en de gebruikte tactieken veroorzaakten in heel Europa economische schade en verarming. In alle oorlogvoerende en ingelijfde landen stegen de belastingen en werd de dienstplicht ingevoerd. De gebieden waar de legers doorheen trokken, leden zwaar onder plunderingen. Het Continentaal Stelsel, de handelsblokkade waarmee Napoleon vanaf 1806 Engeland op de knieën wilde dwingen, veroorzaakte grote economische schade. Het stelcel had een averechts effect. Juist de economie op het continent werd ontwricht en geruïneerd.

KRIMOORLOG

Na 1815 slaagden de Europese mogendheden erin tientallen jaren een grote oorlog te voorkomen.

Spanningen en crises waren er genoeg. Wel namen vanaf 1830 de tegenstellingen toe. Europa raakte verdeeld tussen liberale en conservatieve machten. Frankrijk en Groot-Brittannië ontwikkelden zich tot liberale staten;

Pruisen, Oostenrijk en Rusland vormden een conservatief blok. Hun grote Alliantie verdedigde het absolute koningschap en bestreed het liberalisme. Ook traden ze op tegen nationale bevrijdingsbewegingen in hun rijk. Tsaar Nicolaas I maakte Rusland tot het voornaamste conservatieve bolwerk in Europa. Rusland was de sterkste landmogendheid. Sinds de 17e eeuw was het tsarenrijk enorm uitgedijd. De Russische expansie ging ten koste van het Ottomaanse rijk, dat de belangrijkste barrière voor verdere Russische expansie

(4)

was. Rusland had de noordkust van de Zwarte Zee en een deel van de Kaukasus ingepikt. Bovendien kampte het Ottomaanse rijk met een gewelddadig nationalisme van de orthodoxe Grieken en Serven. Hun vrijheidsstrijd leidde rond 1830 tot onafhankelijke staatjes, maar daarmee waren ze nog niet tevreden.

Rusland wierp zich op als beschermer van de Griekse en Servische geloofsgenoten. De andere Europese mogendheden wilden juist het Turkse verval stoppen. Voor Frankrijk was Turkije een belangrijke

handelspartner, en via Turkije had Frankrijk invloed in de Levant. Groot-Brittannië wilde Rusland vooral uit de Middellandse Zee houden. Turkije moest Constantinopel behouden.

Toen Frankrijk zich vanaf 1849 ging bemoeien met de kerkelijke ruzie over Palestina liepen de spanningen hoog op. Een jaar eerder was Frankrijk na een revolutie weer een republiek geworden. Lodewijk-Napoleon werd gekozen tot president en riep zichzelf daarna uit tot keizer ‘Napoleon III’. Hij had imperialistische drijfveren. Hij wilde de Franse grandeur en machtspositie versterken en de beperkingen die Frankrijk op het Wener Congres waren opgelegd doorbreken. Daarom maakte hij zich sterk voor de katholieke belangen in Palestina, in de hoop de Franse invloed in de Levant te versterken.

Rusland zette het conflict op scherp. Eind 1852 eiste de tsaar dat de Turkse sultan alle concessies aan de katholieken in Palestina introk en Rusland het recht gaf de orthodoxe onderdanen van het Ottomaanse rijk te beschermen. Zo niet, zou Rusland Turkse gebieden bezetten. De sultan verwierp de eisen en

Russische troepen namen in 1853 Roemenie in. Een concertoplossing bleek ditmaal onhaalbaar. Engeland en Frankrijk werkten niet mee.

Turkije verklaarde Rusland in het najaar de oorlog. Op 30 november vernietigden de Russen de Turkse vloot. Om te voorkomen dat de Russen Constantinopel innamen, stuurden Frankrijk en Engeland snel hun vloot. Ze sloten een bondgenootschap met Turkije en verklaarden Rusland in maart 1854 de oorlog. Ze wilden de Russen zo ver terugdringen dat het geen bedreiging meer kon vormen. Engeland vertrouwde op hun vloot en planden hun hoofdoperatie in de Oostzee(mei/juni). In oktober trokken de Britten zich terug, voor de zee dichtvroor. In April keerden ze terug maar weer lukte het niet de Russische kustverdediging te verschalken. Inmiddels lag het zwaartepunt op de Krim.

2.2.De val van Sebastopol

Voor Frankrijk en Engeland was de verdediging van Constantinopel het belangrijkste doel. Al in 1854 versloeg een Brits-Franse vloot de Russen uit de Zwarte Zee en was het doel bereikt.

De Franse en Britse legers arriveerden te laat en gingen door naar Varna om de Russen aan de Donau aan te vallen. Maar de Russen waren al vertrokken omdat Oostenrijk dat wilde. Oostenrijk vond dat Rusland met zijn opmars langs de Donau te dichtbij kwam en eiste dat de Russen zich terugtrokken. Toen

Oostenrijk met oorlog dreigde, gaf de tsaar toe.

De Britse en Franse legers moesten bij de Krim de Russische marinehaven Sebastopol aanvallen. In september 1854 voerden de geallieerden de tot dan toe grootste amfibische operatie ooit uit. Al snel stuitten ze op een Russisch leger, dat ze in een korte veldslag versloegen. Maar Sebastopol bleek een onneembaar fort. Rond de stad ontstond een uitputtingsoorlog. De geallieerden groeven loopgraven tot vlak voor de stad en bleven manschappen aanvoeren. Na een belegering van meer dan een jaar viel Sebastopol in het najaar van 1855 toch. Maar Rusland was niet verslagen. Het immense tsarenrijk kon alleen op de knieën worden gedwongen als ze doorstootten naar Moskou en Sint Petersburg. En dat kon alleen via een grote landenoorlog waaraan Oostenrijk en Pruisen meededen.

Groot Brittannie wilde de oorlog voortzetten, maar NapoleonIII aarzelde. Toen bleek dat Oostenrijk neutraal wilde blijven kwam hij met een vredesplan. Oostenrijk dreigde zich aan te sluiten bij de

(5)

geallieerden toen ze Rusland vredesvoorstellen deed. Rusland wilde ook echter van de oorlog af. Daarom besloot Rusland de vredesvoorstellen te accepteren. Op 30 maart werd de vrede getekend. Veel

veranderde dat niet aan de kaart van Europa.

Toch had de Krimoorlog de machtsverhoudingen in Europa veranderd. Rusland gold niet langer als de sterkste continentale mogendheid. Het leger was slecht georganiseerd en had weinig aanvalskracht. Ook was het leger weinig mobiel.

Een ander gevolg van de oorlog was dat aan het verbond tussen Oostenrijk en Rusland een einde kwam.

Wel was de Britse overmacht op zee door de oorlog bevestigd en kregen ze ook toegang tot de Zwarte Zee. Hun zwakte kwam wel aan het licht, namelijk de houten oorlogsschepen. In 1855 kwamen voor het eerst op beperkte schaal pantserschepen. Ook het britse landleger had weinig klaargespeeld. De Britse regering erkende nu dat het leger hervormd moest worden.

De geallieerde successen waren vooral te danken aan het sterke Franse leger. Het was voor Frankrijk ook gunstig dat het conservatieve verbond tussen Oostenrijk en Rusland was gebroken. Daardoor werd Frankrijk veertig jaar na Napoleon weer de sterkste macht op het Europese continent.

Turkije was gered, maar de afhankelijkheid van de grote Europese mogendheden was pijnlijk duidelijk geworden.

2.3.Ziekte en ontbering

Bij alle strijdende partijen was een op de vier sterfgevallen direct het gevolg van het oorlogsgeweld. De rest overleed door ziektes, honger en ontberingen, door gebrek aan hygiëne en medische zorg.

In de Krimoorlog was de belangrijkste doodsoorzaak cholera. In deze oorlog sloeg de cholera eerst toe aan de westkust van de Zwarte Zee, waar hitte en watergebrek een grote oorzaak was. Op de Krim trof deze ziekte alle rangen.

Bij de Britten en de Russen was er een onoverbrugbare kloof tussen officieren en soldaten. De officieren waren van adel en leidden zelfs op de Krim een tamelijk aangenaam leven. De Britse soldaten kwamen uit de onderste lagen van de samenleving en hadden een diensttijd van 21 jaar waarin ze hardhandig in het gareel werden gehouden.

De Russische soldaten waren horigen die waren aangewezen om 25 jaar te dienen. Ook zij werden met kadaverdiscipline onder de duim gehouden.

De omstandigheden in het Franse leger waren nog het best. De Fransen hadden dienstplicht maar die konden ze afkopen. De verschillen tussen officieren en soldaten waren niet zo groot omdat de officieren zelf vaak ook uit de lagere rangen afkomstig waren. De Fransen werden goed gekleed en gevoed.

De Britse soldaten hadden op de Krim gebrek aan alles.

De Krimoorlog verschilde van eerdere oorlogen doordat er(in de Britse samenleving) kritiek kwam op de wantoestanden. De misstanden maakte indruk omdat er in die tijd in de burgermaatschappij allerlei verbeteringen op gang kwamen. (riolering, waterleidingen, meer hygiene in ziekenhuizen etc.). Kranten constateerden dat van die vooruitgang in het leger niets was te merken.

Onder druk van de publiciteit besloot het ministerie van Oorlog de medische zorg te reorganiseren. Nu kreeg Florence Nightingale opdracht een verpleegstersteam op te zetten. Daarvoor had ze al een

verpleegstersopleiding opgezet. Florence kreeg de leiding over de verpleegsters in het militaire hospitaal in Constantinopel. Door de verpleegsters steeg de overlevingskans. Na de Krimoorlog kreeg Nightingale de leiding bij de reorganisatie van de medische dienst van het leger.

(6)

2.4.Oorlog en samenleving

Halverwege de 19e eeuw was in Groot-Brittannië een serieuze pers ontstaan die een grote rol speelde bij de vorming van de publieke opinie. In de aanloop naar de Krimoorlog voelden veel Britse ministers niet voor een oorlog aan de zijde van het Ottomaanse rijk. De krant creëerde een oorlogsstemming die de Britten uiteindelijk toch de oorlog indreef. Eerst was de pers enthousiast over de oorlog maar al snel sloeg de stemming om.

De mislukte aanval op Kronstadt leidde tot vernietigende kritiek op de leiding van de vloot. Korte tijd later moest ook het landleger het ontgelden. Ook de eerste oorlogscorrespondent (William Russel) begon na een tijdje te schrijven over de gruwelen en wantoestanden van de oorlog. Al dat afkraken leidde in 1855 mede tot de val van het kabinet. De invloed van de oorlogsverslaggeving was zo groot dat de Britse regering na 1856 militaire censuur instelde. De Krimoorlog was ook de eerste oorlog met

oorlogsfotografen. De oorlog kwam bovendien ‘dichtbij’ dankzij het stoomschip, de trein en de telegraaf.

Sinds de jaren 1830 was het mogelijk via elektromagnetische golven berichten over langere afstanden te versturen. In 1855 slaagden de Britten erin via Varna een telegraafverbinding met de Krim tot stand te brengen. Dit had vooral invloed op de oorlogvoering zelf.

In Frankrijk en Rusland was de betrokkenheid bij de oorlog minder groot dan in Groot-Brittannië.

Napoleon steunde op het Franse nationalisme, maar de stemming was tamelijk lauw. In Rusland leefde de oorlog vooral bij de kleine ontwikkelde bovenlaag.

De economische schade van de oorlog was voor Engeland en Frankrijk niet groot. Ze konden zonder veel moeite in korte tijd een leger op de been brengen en financieren. Frankrijk en Engeland hadden sterke economische motieven gehad om Rusland de oorlog te verklaren.

De oorlog veroorzaakte wel economische problemen in Rusland. De Russische economie was sterk afhankelijk van de landbouw. De meeste boeren waren lijfeigenen(Horigen). Doordat er voor het leger honderdduizenden horigen extra werden opgeroepen, kwam de Russische landbouw in moeilijkheden. De economische crisis in Rusland werd nog verergerd doordat de geallieerden in de Oostzee en de Zwarte Zee economische blokkades instelden. Er ontstond grote sociale onrust met steeds meer plaatselijke

boerenopstanden. Na de oorlog besloot de tsaar het land te moderniseren. Hij leende geld om de industrialisatie op gang te brengen en schafte de lijfeigenschap af.

Ook in de Britse maatschappij leidde de oorlog tot modernisering. De oorlog was vooral belangrijk voor de vrouwenemancipatie en de opkomst van de vrouwenbeweging. Door mede optreden van Florence

Nightingale.

3.1.Het ontstaan van de Frans-Duitse oorlog

In 1862 zag het er nog niet naar uit dat Pruisen Frankrijk zou kunnen bedreigen. Pruisen was de kleinste van de grote mogendheden en Frankrijk was onder Napoleon III weer de leidende mogendheid in Europa geworden.

NapoleonIII wilde Parijs tot hoofdstad maken van ‘de Verenigde Staten van Europa’. En Frankrijk moest de leiding krijgen van een Europa van vrije naties. Daartoe moesten de veelvolkerenstaten Oostenrijk en Rusland worden vernietigd. De Krimoorlog was de eerste stap geweest. Het had Rusland verzwakt en Rusland en Oostenrijk uit elkaar gedreven. Vervolgens keerde Napoleon zich tegen Oostenrijk. Veel verder dan het verslaan van de Oostenrijkse troepen in 1859 kwam hij niet. De opkomst van Pruisen maakte duidelijk dat Frankrijk niet meer in staat was Europa te overheersen met zijn militaire en economische

(7)

kracht.

Pruisen was in 1815 een agrarische staat met maar een derde van het inwonertal van Frankrijk. In de 19e eeuw groeide de bevolking snel terwijl dat van Frankrijk stagneerde. Ook de industrialisatie in Pruisen na 1850 ging razendsnel, terwijl het in Frankrijk zich traag ontwikkelde. Hierdoor konden er investeringen in het leger worden gedaan en werd de opkomst van de wapenindustrie mogelijk. Koning Willem I wilde het leger versterken, maar zijn legerhervorming werd door de liberalen in het parlement geblokkeerd. Om het verzet te breken, noemde hij Bismarck in 1862 tot kanselier. Bismarck zette de hervorming zonder

parlementaire goedkeuring door. Om daarvoor steun te krijgen lokte hij oorlogen tussen Denemarken en Oostenrijk uit. De snel overwonnen oorlogen leidde in heel Duitsland tot nationale euforie. De kritiek op Bismarck verstormde en met enthousiaste steun van de bevolking dwong hij de meeste Noord-Duitse staten op te gaan in Pruisen, zodat Pruisen een aaneengesloten grondgebied kreeg. De rest werd lid van een door Pruisen gecontroleerde Noord-Duitse bond. De Duitse bond met Oostenrijk werd afgeschaft.

De plotselinge Pruisische machtsuitbreiding(en leidende macht) stortte Frankrijk in een crisis. Direct na de Pruisische overwinning op Oostenrijk in 1866, klonk in Frankrijk de roep om oorlog. Maar Napoleon hoopte zonder oorlog gebiedsuitbreiding af te dwingen. Napoleon en Bismarck hadden een deal gesloten die Bismarck uiteindelijk niet nakwam. Door deze vernedering bleef er van Napoleons populariteit bij de Franse bevolking weinig over. Het verzet tegen zijn autoritaire regeerstijl en de corruptie van zijn bewind groeide.

Napoleon besefte dat alleen succes in de buitenlandse politiek hem nog kon redden. Hij moest Pruisen een lesje leren om de natie weer achter hem scharen. Ook Bismarck wilde oorlog om het nationale gevoel op te zwepen en zo een eenwording te krijgen met de buiten de bond gebleven staten. Frankrijk moest de

agressor lijken. De Spaanse opvolgingskwestie werd de perfecte aanleiding; Frankrijk verklaarde de oorlog. De Zuid-Duitse staten sloten zich bij Pruisen aan en de oorlog kwam in Duitsland in het teken van de nationale eenheid te staan. In heel Duitsland leidde de oorlogsverklaring tot enthousiasme.

3.2.De val van Frankrijk

De Duitse mobilisatie verliep efficiënt, de Franse liep uit op een chaos. Het gevolg was dat de Duitsers aanvielen in Elzas-Lotharingen en brachten de Fransen de eerste nederlagen toe. In de veldslagen die volgden, brak de Franse troepenmacht in tweeën. De ene helft werd in Metz omsingeld door de Duitsers.

De andere helft vluchtte naar het westen, waar ze zich tot een nieuw leger hergroepeerden. Zij probeerden het leger bij Metz te ontzetten maar werd zelf omsingeld bij Sedan. Op 1 september ging de troepenmacht ten onder en bood Napoleon III zijn overgave aan. De volgende ochtend verscheen Napoleon zelf bij de Duitsers en werd meegenomen naar Duitsland.

Juist nu Frankrijk verslagen leek, nam het verzet tegen de Duitsers toe. Na een bestorming van een woedende menigte(door de capitulatie), riepen politici de Derde Republiek uit en vormden een ‘regering van nationale verdediging’ die de oorlog voortzette. De strijd kreeg nu een heel ander karakter. Om een eind aan de oorlog te maken, trokken de Duitsers naar Parijs, dat onneembaar was. Ze besloten daarom Parijs uit te hongeren, zodat de republiek zich wel moest overgeven. Maar het was moeilijk Parijs volledig te isoleren. Ook moesten ze het leger bij Metz omsingeld houden, ze werden geconfronteerd met nieuwe Franse legers die buiten Parijs werden gevormd, en ze kregen te maken met ongeregelde, als burger geklede bewapende eenheden en individuen(partizanen of francstireurs) waarmee ze een meedogenloze guerilla uitvochten. Uit angst en woede gingen de Duitsers over tot nietsontziende represailles. Uiteindelijk

(8)

waren de Duitsers toch de sterkste. In januari 1871 was de situatie zo nijpend dat er wekelijks duizenden mensen omkwamen van de honger en kou. Maar Bismarck werd ongeduldig en dwong chef-staf Von Moltke de overgave te versnellen met terreurbombardementen. Vanaf 4 januari werd parijs beschoten met de nieuwste kanonnen en op 18 januari liet Bismarck net buiten de stad de Duitse vorsten de Duitse

eenheid uitroepen en Wilhelm I van Pruisen tot keizer van het nieuwe Duitse Rijk kronen, in Versailles.

Tegelijkertijd braken er rellen uit in Parijs. De Franse regering besloot daarop dat de oorlog verloren was en accepteerde de harde Duitse voorwaarden, die vier maanden later bij de Vrede Van Frankfurt definitief werden. De Frans-Duitse grens schoof over de hele lengte tussen Luxemburg en Zwitserland tientallen kilometers naar het westen en steden als Metz en Straatsburg werden Duits. Verder moest Frankrijk hoge herstelbetalingen slikken die de kosten van de oorlog ver overtroffen.

In zeven maanden oorlog waren de machtsverhoudingen in Europa grondig veranderd. Duitsland was op het continent de superieure mogendheid geworden, een kolos die door de rest van Europa werd gevreesd.

3.3.De gruwelen van de oorlog

In Pruisen had de legerhervorming de aanvalskracht versterkt. Daar gold sinds 1814 een dienstplicht over de gehele mannelijke bevolking. Deze was in 1862 verlengd van twee tot drie jaar. De Pruisische mannen werden intensief getraind, waardoor het Pruisische leger het beste moreel van Europa had. Ook planning en organisatie waren superieur. Moltke hield zich systematisch met de oorlogsvoorbereidingen bezig en voerde tal van vernieuwingen door.

Napoleon III besefte dat hij ook zijn leger moest hervormen. Officieel bestond de dienstplicht nog maar het leger was meer een beroepsleger met soldaten uit de laagste sociale milieus, met een gebrek aan

discipline. Napoleon besloot dat alle jonge mannen een korte militaire training moesten krijgen. Daardoor kwamen er meer soldaten beschikbaar. Maar het hiel weinig. Het Franse leger had geen generale staf, waardoor de topmilitairen langs elkaar heen werkten. De Fransen hadden wel goede wapens. Franse ingenieurs ontwikkelden een veel beter geweer dan dat van de Pruisen; de chassepot. Daartegenover stond dat de Pruisische artillerie(kanonnen) superieur was. Telkens vielen aan beide kanten duizenden doden. Von Moltke werd voorzichtig en door de omsingelingstactiek werden de Duitse verliezen drastisch beperkt. Maar toen de Franse overgave uitbleef, raakte Bismarck geïrriteerd door Von Moltkes

afwachtende houding. Bang dat het franse verzet steeds sterker zou worden wijst hij met steun van de Koning Von Moltkes verzet tegen bombardementen op Parijs te breken.

Ook uitputting, honger en ziektes maakten in 1870-71 veel slachtoffers. De Frans-Duitse oorlog was de eerste waarbij het Rode Kruis grootscheepse hulpacties voor soldaten van beide kanten organiseerde. Het Rode Kruis was in 1863 opgericht door de Zwitserse zakenman Henri Dunant. Hij had vier jaar eerder in Italie hulpacties georganiseerd en van Napoleon III toestemming gekregen om Oostenrijkse artsen

gewonden van alle partijen te laten verzorgen. Zo kwam hij op het idee een internationale organisatie van vrijwilligers te stichten.

Het plan van Dunant sloot aan bij het burgerlijk beschavingsideaal. Hij kreeg dan ook veel

vooraanstaande medestanders. In 1864 organiseerden ze een conferentie in geneve, met als doel de oorlogsvoering meer ‘humaan’ te maken. Aan het slot tekenden dertien landen(waaronder Frankrijk en Pruisen) de Geneefse Conventie.

Het Rode Kruis opereerde binnen het oorlogsrecht en ondersteunde de militair-geneeskundige diensten.

Daarom hadden Pacifisten er kritiek op; volgens hen zou Het Rode Kruis de oorlog alleen maar verhevigen.

(9)

3.4.Duitse eenheid, Franse verdeeldheid Het Duitse Keizerrijk.

De oorlog kreeg in Frankrijk een gruwelijke nasleep. In Duitsland overheerste de euforie want ze hadden niet erg onder de oorlog geleden. De oorlog gaf de economie vooral een krachtige impuls, doordat ze leidde tot de vereniging van Noord- en Zuid- Duitsland.

Tussen het protestantse noorden onder leiding van Pruisen en het katholieke Zuiden onder leiding van Beieren bestond nogal wat wantrouwen, maar in de oorlog trokken ze samen op. De kranten en oorlogscorrespondenten versterkten het eenheidsgevoel.

De slag bij Sedan bracht het nationalisme tot een kookpunt. Door de pers konden de vorsten en politici in de Zuid-Duitse staten de roep om eenheid niet weerstaan. Onderhandelingen met Pruisen leidden ertoe dat ze op 1 januari 1871 toetraden tot de Noord-Duitse bond, die werd omgedoopt tot het Duitse Keizerrijk.

Op 18 januari werd Wilhelm I door de andere Duitse vorsten tot keizer uitgeroepen.

De commune van Parijs.

De oorlog trof Frankrijk harder dan de Duitse staten. Toch leed ook de Franse economie op de lange termijn geen schade. Frankrijk loste de oorlogsschuld aan Duitsland snel af en de economische groei was na 1870 groter dan in de 20 jaar ervoor.

De politieke gevolgen waren ingrijpender. De oorlog leidde tot de val van het keizerrijk en bracht diepe verdeeldheid in de samenleving. Direct waren de Fransen al minder eensgezind dan de Duitsers. In het parlement verweet de oppositie de regering dat zij de oorlog had uitgelokt om Napoleon III te redden. Veel stadjes blokkeerden de weg van de Duitsers naar Parijs niet. In de maanden na de slag van Sedan

ontstond een grimmig verzet, maar niet overal en bij iedereen. Onder de gegoede burgerij wilden velen vrede tot elke prijs. Het verzet steunde vooral op de arbeiders en de lage burgerij in Parijs, die zich massaal aansloten bij de Nationale Garde. Veel gardisten voelden zich verraden toen de regering had gecapituleerd.

Omdat de regering uitweek naar Bordeaux kregen de gardisten in feite de macht in Parijs, dat werd geregeerd door een centraal comité dat was gekozen door soldatenraden in de stad. De regering maakte zich grote zorgen over dit volksleger en stuurde in het geheim eigen troepen naar Parijs. Het werd een fiasco. De soldaten werden ingesloten door de bevolking. De Nationale Garde verklaarde daarop Parijs onafhankelijk. Op 28 maart kozen de Parijzenaars een stadsbestuur, de Commune, dat radicale

hervorming doorvoerde, gebaseerd op maatschappelijke gelijkheid.

Een tweede beleg van Parijs volgde, nu door de Franse regering. De garde moest na ondertekening van de Vrede van Frankfurt capituleren. Nadat de vrede op 10 mei was getekend, stroomden de krijgsgevangenen terug naar Frankrijk en drongen op 21 mei Parijs binnen. De Nationale Garde verzette zich hevig,

tevergeefs. Daarna nam het leger wraak. Na 1871 werd Frankrijk jarenlang verscheurd door een haat tussen links en rechts.

Hoewel de radicale socialisten er niet de meerderheid hadden, werd de Commune van Parijs hét symbool van het revolutionaire socialisme.

De eerste wereldoorlog, ontstaan en verloop.

4.1.Gespannen vrede

De laatste 25 jaar voor de Eerste Wereldoorlog zijn vaak beschreven als de gouden tijd van Europa; overal was vooruitgang zichtbaar. Er was vertrouwen in de toekomst. In Europa heerste sinds 1871 onafgebroken vrede(behalve op de Balkan). Oorlog was ondenkbaar geworden. De grote landen waren economisch

(10)

onderling zo afhankelijk geworden, dat ze wel moesten samenwerken. Ook cultureel raakten ze steeds nauwer verbonden. Toch hing er oorlogsdreiging in de lucht. Er was niet alleen economische

samenwerking, maar ook moordende concurrentie. De grootmachten raakten verwikkeld in een wapenwedloop. Het imperialisme voedde onderling wantrouwen en jaloezie. Overal waren sterke

nationalistische gevoelens. Ook militarisme vierde hoogtij, zeker in Duitsland. Het leger had grote invloed op de politiek. Geen van de Europese landen wilde een vernietigende oorlog, maar het kon ook niet

verkomen worden vonden ze. Door de moderne wapens dachten ze dat een eventuele oorlog toch wel snel afgelopen zal zijn. Militairen en politici waren daarom bereid het risico van een oorlog te nemen. Vanaf 1890 raakten de internationale verhoudingen zo verziekt dat die oorlog er uiteindelijk kwam.

De opkomst van Duitsland als industriële en militaire grootmacht had het Europese machtsevenwicht verstoord. Anderen voelden zich bedreigd door de nieuwe natie. Tot 1890 voorkwam Bismarck dat ze zich aaneensloten. Maar vanaf 1890 waaide er een ander bewind vanuit Berlijn. De nieuwe keizer Wilhelm II omringde zich met politici die vonden dat Duitslad recht had op meer prestige. Duitsland moest een Weltpolitik voeren. Bij de andere Europese landen leidde de Weltpolitik tot wantrouwen en angst. Dat was in het voordeel voor Frankrijk, want die wilde altijd nog revanche. Frankrijk kon nu bondgenoten vinden. In 1892 sloot het een verdrag met Rusland. Dit bondgenootschap leidde in Duitsland tot angst voor

omsingeling. Daarom zocht Duitsland steun bij Engeland. Maar met zijn welktpolitik joeg Duitsland juist Engeland tegen zich in het harnas. Engeland ging Duitsland zien als de grootste bedreiging voor zijn wereldmacht. Daarom sloot het in 1904 een verdrag met Frankrijk en legden ze hun koloniale conflicten bij, om samen te kunnen werken. In 1907 sloot Engeland ook een verdrag met Rusland.

Duitsland had als bondgenoot alleen de zwakste grote mogendheid; Oostenrijk, en raakte zo betrokken bij de conflicten op de Balkan.

Na de krimoorlog was het Turkse rijk verder in verval geraakt en had het steeds meer gebied op de Balkan verloren. In Servie, dat sinds 1830 onafhankelijk was, grepen in 1903 fanatieke nationalisten de macht. Het nieuwe bewind wilde alle Serviers opnemen in een ‘Groot Servie’ en begon daarom onrust in Bosnie- Herzegovina te stoken en kreeg daarbij openlijke steun van Rusland. In de jaren 1905-1913 volgde de ene Europese crisis na de andere, die vaak over de Balkan gingen. De Oostenrijkse annexatie van Bosnie leidde in 1908 tot de eerste Balkancrisis. Rusland legt zich bij de annexatie neer. Ook in volgende crisissen legt Rusland zich erbij neer. Han nam zich echter wel voor ‘de heilige idealen van de Slavische volkeren in de Balkan’ wel te realiseren. Dit kon alleen door Duitsland en Oostenrijk te verslaan.

4.2.De lont in het kruitvat

Op 28 juni 1914 word de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand en zijn vrouw Sophie vermoord in de Bosnische hoofdstad Sarajevo. De moordenaar was een Servier. Eerder die dag hadden kameraden van hem al een bom gegooid naar de auto van de kroonprins.

Oostenrijk overwoog daarom Servie een lesje te leren en vroeg voor de zekerheid alvast aan Duitsland of het Oostenrijk in dat geval zal steunen. Op 5 juli garandeerde de keizer dat Oostenrijk kon rekenen op de volledige steun van Duitsland.

Oostenrijk gaf Servie op 23 juli een lijst met eisen waaraan het binnen 48uur aan moest voldoen. Servie weigerde, en het kon hopen op de steun van Rusland. Nog dezelfde dag begon Rusland zijn leger in staat van paraatheid te brengen. Nu begon de crisis pas echt. Politici en diplomaten gingen koortsachtig overleggen. Maar alle vredespogingen werden geblokkeerd door de militaire logica en vanaf 25 juli zette alle grote mogendheden hun legers klaar voor de oorlog.

(11)

De noodlottige gang van zaken is voor een deel te verklaren vanuit militaire ontwikkelingen. Het Pruisische leger diende sinds 1870/71 in heel Europa als voorbeeld. En alle landen behalve Engeland voerden na 1870 de algemene dienstplicht en stelde een generale staf aan die oorlogsplannen maakte. In deze plannen lag het accent op een massale mobilisatie en een offensieve tactiek. Vanaf 25 juli 1914 drongen de militairen aan op haast. De ene mobilisatie lokte de ander uit en hierop volgden oorlogsverklaringen. Op 1 augustus verklaarde Duitsland Rusland de oorlog, omdat Rusland zijn mobilisatie niet wilde staken. Daarna

verklaarde Duitsland ook Frankrijk de oorlog. Engeland was nog neutraal. Op zondag 2augustus stelde Duitsland Belgie een ultimatum. Dit veranderde alles. Volgens een verdrag uit 1839 stond Engeland garant voor de Belgische neutraliteit en bovendien wilde Engeland de Duitsers iet aan het Kanaal hebben.

Daarom eiste Engeland nu dat Duitsland Belgie met rust liet. Maar 4augustus trok het Duitse leger Belgie binnen, en een paar uur later verklaarde Engeland Duitsland de oorlog.

Dat Duitsland Belgie niet met rust liet, kwam door het Duitse oorlogsplan dat al klaarlag sinds 1905. Ze wilden een tweefrontenoorlog vermijden. Toen de keizer Von Moltke op 1 augustus het Von Schlieffienplan droeg los te laten en het leger naar Rusland te sturen, zei Von Moltke dat dit onmogelijk was. Het leger had zich jarenlang nauwgezet voorbereid dus de plannen konden niet zomaar gewijzigd worden.

De oorlog leek in alle oorlogvoerende landen dol enthousiasme te veroorzaken. Maar toch was overgrote deel van de bevolking vol met bange vermoedens. Wel was de meerderheid vastberaden.

Ook vroegere tegenstanders van de oorlog lieten zich meeslepen. De Franse, Duitse en Britse socialisten hadden gedacht dat de internationale arbeiderssolidariteit een agressieve oorlog zou voorkomen. Nu steunden ze hun regering. Slechts een kleine groep principiële pacifisten en revolutionair socialisten bleef tegen de oorlog.

4.3.De Grote Oorlog

In de werkelijkheid stuitten de Duitsers, op weg naar Parijs, direct op weerstand van de Belgen en werden ze een paar dagen later ook door een Britse expeditiemacht aangevallen. De Britten brachten de Duitsers grote verliezen toe maar remden de Duitsers nauwelijks af. Mede doordat de Fransen niet meededen vanwege hun eigen oorlogsplan. Pas na twee weken begreep de Franse stafchef dat hij beter troepen naar Parijs kon sturen. Precies op tijd waren ze met meer troepen dan de Duitsers en moesten de Duitsers zich terugtrekken en groeven zich in. Zo werd het een uitzichtloze loopgravenoorlog. Door Vlaanderen en Noord-Frankrijk werden twee parallelle loopgravenstelsels gegraven. Meer dan drie jaar lag dit westfront muurvast. Beide partijen probeerden met grote aanvallen een doorbraak te forceren wat veel mensen en materieel kost, maar niks opleverde. (De slag om Verdun).

Dat de Duitsers in 1914 niet genoeg stootkracht hadden kwam mede door de strijd aan het oostfront; daar vielen de Russen eerder aan dan verwacht. Al op 15 augustus trokken ze Oost-Pruisen binnen. Ondanks een groot Russisch overwicht verpletterden de Duitsers de Russen op 29augustus in de Slag bij

Tannenberg. Ook daarna bleef de oorlog in het oosten een bewegingsoorlog. In 1915 boekten de Russen terreinwinst ten koste van Oostenrijk, dat door Duitse steun van de ondergang werd gered.

Er werd op nog veel meer plaatsen gevochten en geleidelijk raakten steeds meer landen bij de oorlog betrokken. Ook troepen uit de koloniën vochten mee op de Europese slagvelden. In Europa werd zwaar gevochten op de Balkan en in de Alpen.

Het westfront en het oostfront bleven het belangrijkste. Op de lange termijn kono Duitsland de

tweefrontenoorlog niet volhouden, maar het leek even dat er een eind in zicht kwam. In het Russische leger

(12)

en steden ontstonden eind 1916 grote voedseltekorten en in februari 191 brak in Sint Petersburg een revolutie uit. De tsaar trad af. Toen in juni een offensief mislukte, kon de nieuwe regering de oorlog niet voortzetten en stortte Rusland definitief in. In de chaos grepen de bolsjewieken(communisten) de macht.

In december 1917 sloten ze een wapenstilstand met Duitsland en op 3maart 1918 de Vrede van Brest- Litovsk.

Duitsland kon zich op het westen richten want sinds april 1917 vochten de Verenigde Staten aan de geallieerde zijde mee. Deze versterking gaf Duitsland in het voorjaar van 1918 een overwicht. Op 21maart begonnen ze hun voorjaarsoffensief en voor het eerst in 3,5 jaar kwam het front in beweging. Ze drongen de Britten en Fransen km’s terug. Maar weer kwamen ze militairen tekort en in juli werden ze uitgeput massaal geveld door de Spaanse griep. In augustus gingen de geallieerden in de tegenaanval. Eind

september waren de duitsers weer achter hun oude linies en besefte de legerleiding dat de oorlog verloren was. Ze stelde een democratische regering aan die misschien gunstiger vredesvoorwaarden van de

geallieerden zou krijgen. Overal in Duitsland brak oproer uit. De keizer vluchtte naar Nederland, de socialisten riepen de republiek uit en twee dagen later tekende een Duitse delegatie een wapenstilstand.

Op 11-11-1918 zwegen de wapens. Een half jaar later was de oorlog officieel voorbij, toen de Duitsers de Vrede van Versailles tekende.

4.4.Totale oorlog

Door de industrialisatie en technologische vernieuwing was de vuurkracht van de legers sinds de Frans- Duitse oorlog sterk toegenomen. Van tevoren vertrouwden België en Frankrijk op hun vestingwerken.

Ook op het slagveld was de vernietigingskracht angstaanjagend. Maar de aanvalskracht was niet genoeg om in de loopgravenoorlog een doorbraak te forceren. Na het vastlopen van het westelijk front bleven de partijen het proberen. In 1915 en 1916 was er een aantal grote offensieven. Maar steeds was de

verdedigende partij in het voordeel. Omdat alle offensieven jarenlang alleen tot bloedvergieten leidden, werden de generaals vooral na de oorlog als gewetenloze slachters gezien. Toch vinden historici ook wel dat de generaals nauwelijks anders konden en handelden naar de mogelijkheden die ze hadden. De partijen probeerden ook met technische vernieuwingen de patstelling te doorbreken. In 1915 zette de Duitsers in Vlaanderen voor het eerst gifgas in. Maar het gruwelijke wapen leverde nauwelijks voordeel op.

De tank was succesvoller en werd voor het eerst ingezet door de Britten in 1916. in 1918 leverden de stalen monsters een beslissend voordeel op. Aan het eind van de oorlog werden ook vliegtuigen belangrijk.

Vanaf 1917 werd de tactiek om offensieven niet meer in te leiden met massale beschietingen, maar om de infanterie direct te laten aanvallen, onder dekking van artillerievuur.

Tot de oorlogstactieken hoorde ook de zeeblokkade. De Britten beheersten de wereldzeeën en konden de Duitse economie daardoor zwaar treffen. In 1916 probeerden de Duitsers de Britten door te breken met een zeeslag maar dat mislukte. Ze probeerden het met een onbeperkte duikbotenoorlog nog een keer. Maar deze pakte juist desastreus uit voor Duitsland, omdat het voor de VS reden was zich bij de geallieerden aan te sluiten.

De totale oorlog kreeg ook de economie in zijn greep. Aan de economische vrijheid kwam een eind en er ontstonden geleide economieën. Steeds meer bedrijven en sectoren kwamen onder staatstoezicht.

Bedrijven die belangrijk waren voor de oorlog moesten desnoods met verlies doorwerken. Regeringen dwongen oorlogsleningen af en hieven hoge belastingen om de oorlog te financieren. Vanaf 1916 hadden Duitsland, Frankrijk en Engeland een heel stelsel van commissies, raden, bureaus en andere organen die

(13)

de economie ondergeschikt maakten aan de militaire behoeftes. In de oorlogseconomie werkte de staat samen met ondernemers en vakbonden. Ook het dagelijks leven werd ondergeschikt aan de oorlog.

Doordat miljoenen dienstplichtigen wegvielen, ontstonden tekorten aan arbeiders.

In Duitsland kwam een arbeidsplicht waarbij mannen tot zestig jaar werden gedwongen in de wapenindustrie te werken en mochten alleen met overheidstoestemming van baan veranderen.

Zonder al die economische mobilisatie had de oorlog nooit zo lang kunnen duren. Minder geïndustrialiseerde landen als Rusland, Servië en Turkije waren in het nadeel.

De eerste wereldoorlog: soldaten en burgers.

5.1.Soldatenleed en soldatenmoed

Bij alle strijdende partijen ontstond een oorlogscultuur vol haatgevoelens. Dat verklaarde waarom de soldaten ondanks alle verschrikkingen niet in opstand kwamen, maar doorvochten. De Eerste

Wereldoorlog was gruwelijker dan ooit een oorlog was geweest. Er kwamen negen miljoen militairen om.

Omdat de meeste slachtoffers jonger dan 25 waren, spreken historici wel van een ‘verloren generatie’. De verwondingen van de doden waren ongekend, waardoor 1 op de 5 nooit geïdentificeerd kon worden. Velen konden niet tegen de langdurige veldslagen en pleegden daarom zelfmoord of verminkten zichzelf om niet terug te hoeven keren naar het front. Anderen kregen neuroses, wat de Britten shellshock noemden. Door de medische vooruitgang vielen er meer doden aan geweld dan aan ziektes. Behandelmethoden als plastische chirurgie gingen met sprongen vooruit en artsen leerden bloedtransfusie toe te passen.

Er werd niet overal en altijd gevochten. Soldaten waren niet permanent in de voorste linie. Achter de voorste loopgraven, kwamen andere, waar minder levensgevaar was. Van tijd tot tijd konden soldaten achter het front of zelfs thuis bijkomen. Maar toch waren de levensomstandigheden bar slecht; altijd lag de dood op de loer.

Er was nauwelijks verzet tegen de oorlog. De militairen vochten met grote vastberadenheid, zowel de soldaten als officieren(uitgezonderd de hoogste). De kloof tussen hen was door de algemene dienstplicht ook kleiner geworden. Soms verbroederden de soldaten van de strijdende partijen zich met elkaar, maar dat waren uitzonderingen; wat overheerste was instemming met de oorlog.

Die instemming had veel te maken met de sterke nationale gevoelens. Aan beide kanten zagen soldaten de strijd bovendien als een heilige oorlog van beschaving tegen barbarij. De tegenstander werd door de propaganda gedemoniseerd tot een bedreiging van alles wat goed en waardevol was. Deze afkeer van de vijand werd versterkt door het sociaaldarwinisme.

De haat en minachting voor de vijand leidde tot vernietigingsdrang. Naast eigen leed waren soldaten ook daders. Velen begingen wreedheden.

De algemene instemming begon uiteindelijk toch barsten te vertonen. De fanatieke Sassoon keerde zich in 1917 tegen de oorlog. Hij bleef bij de Britten een uitzondering. Bij de Russen en Fransen kwam meer verzet.

Vanaf 1916 gaven Russische soldaten zich massaal over. In 1917 leidde de Russische oorlogsmoeheid tot een revolutie en het staken van de strijd. Bij de Fransen brak in april 1917, na het zoveelste mislukte offensief, muiterij uit. Tegelijk braken achter het front stakingen uit. De Fransen wilden echter geen nederlaag, daarom stortte Frankrijk niet in door de acties. De rust herstelde maar het Franse leger voerde tot juli 1918 geen massale aanvallen meer uit. Tegen die tijd begon het moreel bij de Duitsers eindelijk te breken.

(14)

5.2.De propagandaoorlog

De Eerste Wereldoorlog was de eerste propagandaoorlog en voor het eerst waren de massamedia voorhanden waarmee de bevolking massaal met propaganda kon worden bestookt. Het belangrijkste medium was de pers. Het nieuwe medium van de film werd enorm populair.

De regeringen hadden in augustus 1914 nog geen plannen voor oorlogspropaganda, maar legden wel direct de persvrijheid aan banden. De Duitse legerleiding kreeg bevoegdheid alle berichtgeving te censureren. Kritiek werd nauwelijks geduld. In de Britse pers bleef nog de meeste ruimte voor kritische geluiden, maar Britse kranten pasten wel zelfcensuur toe.

Het thuisfront kon wel een realistisch en gedetailleerd beeld krijgen uit soldatenbrieven, maar vanaf 1916 vielen ook die overal onder de censuur. De propaganda kwam direct na het begin van de oorlog op gang, en niet alleen de overheid bedreef propaganda. Het algemene beeld van de propaganda was dat het eigen land de beschaving vertegenwoordigde en met God aan zijn zijde vocht tegen een barbaarse vijand.

De eigen regering en het eigen leger wilden alleen maar vrede, maar dat was alleen mogelijk als de vijand was vernietigd.

Ook wetenschappers leenden zich voor het bedrijven van propaganda en kerkleiders versterkten de agressieve oorlogscultuur.

De Duitse oorlogspropaganda was in de eerste plaats gericht tegen de Russische ‘horden’.

Propaganda voedde de haat en wordt vaak dan ook gezien als een van de hoofdoorzaken van de

aanhoudende instemming met de oorlog. De propaganda stond een compromisvrede in de weg. De breed gedragen haatcultuur die erdoor werd gevoed, maakte het bijna onvermijdelijk dat de oorlog tot het bittere einde werd uitgevochten.

5.3.Burgers in de Eerste Wereldoorlog

De Eerste Wereldoorlog was een soldatenoorlog. Veruit de meeste slachtoffers waren militair. De materiële schade aan burgerdoelen bleef grotendeels beperkt tot de frontlinie, waar het landschap volledig werd verwoest. Voornamelijk werd de strijd uitgevochten in plattelandsgebieden. Het zwaarst leed de

burgerbevolking in de bezette gebieden. De oorlogvoerende landen hadden voor 1914 internationale afspraken ondertekend over oorlogvoering en oorlogsrecht. Na de Geneefse Conventie van 1864 waren in 1899 en 1907 op de Haagse vredesconferenties nog meer afspraken gemaakt over humanitaire

behandeling van gevangenen en burgers. Maar die afspraken werden grof geschonden. Voor een deel gebeurde dat om de bevolking te intimideren, voor een deel uit angst voor francs-tireurs. In België waren ze niet maar de Duitsers waren er sinds 1870-71 doodsbenauwd voor. Duitsers brachten enorme schade toe in België waardoor de bevolking massaal naar het neutrale Nederland vluchtte. Het neutraliseerde weer wat in Belgie, en de vluchtelingen kwamen weer terug. Maar de misère nam geleidelijk aan weer toe en de Belgische economie stortte ineen. Vanaf 1916 behandelden de Duitsers Belgie als wingewest.

In de bezette streken van Frankrijk, Servie en Roemenie, was het niet anders. In het oosten waren de leefomstandigheden in de interneringskampen vaak nog harder. Ook in oorlogvoerende landen werden de levensomstandigheden steeds slechter. Vooral de armste bevolkingsgroepen werden getroffen. In

Duitsland en Oostenrijk was het door de geallieerde handelsblokkade het ergst.

Aan het eind van de oorlog brak een pandemie uit, de Spaanse griep, en trof alle legers en miljoenen burgers.

Toch bleven ook de burgers de oorlog steunen. In landen als Oostenrijk, Rusland en Italie kalfde de steun

(15)

voor de oorlog wel af, maar in de belangrijkste landen, Duitsland, Frankrijk en Engeland, bleef de

nationale eenheid bewaard. De haat tegen de vijand was sterker dan het verlangen naar vrede. Daardoor waren vredesinitiatieven kansloos.

De belangrijkste initiatieven kwamen van de paus en het Rode Kruis. Paus Benedictus XV riep volkeren meermalen op een rechtvaardige vrede te sluiten en bood aan te bemiddelen. Ook vredesoproepen van vrouwenorganisaties, socialisten en het Rode Kruis leidde tot niets.

Het Rode Kruis speelde wel een belangrijke rol. Het werd in de nationalistische propaganda voorgesteld als een moeder die zorgde voor de eigen soldaten. Maar het was ook een internationale organisatie, die zich inzette voor een humanitaire behandeling van álle gewonden en gevangenen. In Geneve werden gegevens van gewonde, gevangen en gedode militairen en burgers bijhouden. Via het rode kruis konden mensen acher het lot van verwanten komen. Het Rode Kruis werd gewantrouwd, maar het leidde er wel toe dat de afsraken over de behandeling van gevangenen en gewonden tot op zekere hoogte werden gerespecteerd. In 1917 kreeg Het Rode Kruis daarom de enige Nobelprijs voor de Vrede die gedurende oorlog werd toegekend.

5.4.Na de Grote Oorlog

Na de Frans-Duitse oorlog waren hier en daar gedenktekens opgericht. Na de Eerste Wereldoorlog kwamen in Frankrijk in alle 36duizend gemeenten monumenten waarop de namen van de doden stonden gegraveerd.

In 1920 werd een herdenkingsplechtigheid gehouden voor een niet-geidentificeerde soldaat die was gevallen bij Verdun. Deze ‘onbekende soldaat’ werd op 11 november, de dag van de wapenstilstand, begraven onder de Arc de Triomphe in Parijs; hij stond symbool voor alle vermisten. Voortaan was

11november de nationale herdenkingsdag. In andere landen werd de Grote Oorlog op vergelijkbare manier herdacht. De herinnering werd ook levend gehouden door een onafzienbare rij schilderijen,

beeldhouwwerken en publicaties. Er verschenen ooggetuigenverslagen, dagboeken, romans, fotoboeken en gedichten. Sommige waren een lofzang op de oorlog, andere een aanklacht.

De eensgezindheid over de oorlog was verdwenen. Vier jaar lang had in alle landen overgrote meerderheid hem gezien als een heilige oorlog. Achteraf zagen velen hem als een zinloze slachtpartij. De oorlog was geëindigd met hoop op een blijvende vrede. De Amerikaanse president Wilson had zijn land in 1917 ingezet om de wereld veilig te maken voor de democratie. Deze oorlog zou een eind maken aan alle oorlogen.

Daarom presenteerde Wilson in januari 1918 een Veertien Puntenplan. De kern daarvan was het zelfbeschikkingsrecht. Volkeren moesten over hun eigen lot kunnen beslissen. Alle naties moesten lid worden van een Volkenbond, die de vrede zou waarborgen. Bij de oplossing van conflicten moest het volkenrecht en niet langer machtspolitiek de doorslag geven. Deze opvattingen waren het Amerikaanse uitgangspunt voor de vredesonderhandelingen die in januari 1919 in Parijs begonnen. Er deden maar liefst 27 landen mee. De overwinnaars bepaalden de toekomst, vooral de VS, Engeland en Frankrijk. Maar de Grote Drie waren sterk verdeeld. Engeland en vooral Frankrijk zagen niks in Wilsons idealen. Frankrijk wilde Duitsland hard aanpakken, waardoor Duitsland hard werd gestraft.

Duitsland voelde zich vernederd, maar kon niks anders doen dan ‘het dictaat van Versailles’ accepteren.

Een delegatie van de democratische regering tekende de Vrede van Versailles op 28juni 1919.

Communistisch Rusland bleef geheel buiten de vredesverdragen en in Oost-Europa brak direct weer oorlog uit. In 1919 en 1920 woedde oorlog tussen het nieuwe Polen en communistisch Rusland. De

(16)

Weimarrepubliek werd geteisterd door communistische revolutiepogingen en rechts geweld. Verbitterde soldaten oefenden straatterreur uit en vermoordden politieke tegenstanders. Zij vormden de basis voor de nazi-beweging van Hitler. De Parijse vredesonderhandelingen leidden wel tot de oprichting van de

Volkenbond. In het Vredespaleis in Den Haag werd in 1922 een van haar belangrijkste organen gevestigd, het Permanente Hof van Justitie. Dit hof moest conflicten tussen staten met erbitrage beslechten. Maar de Volkenbond was een zwakke organisatie, zonder machtsmiddelen.

Toch brak na 1923 een periode van welvaart en ontspanning aan. Een hoogtepunt was het Verdrag van Locarno in 1925, waarin Duitsland de Franse westgrens accepteerde en het lid werd van de Volkenbond.

Drie jaar later beloofden 56 landen in het Briand-Kellogg Pact plechtig nooit meer oorlog te zullen voeren.

De Duitse oorlogsschuld werd verlaagd en Duitsland kreeg goedkope Amerikaanse leningen. Maar het optimisme werd wreed verstoord door de economische wereldcrisis die in 1929 uitbrak. In Duitsland vormde de verbittering over ‘Versailles’ een giftig mengsel met de economische malaise. Het bracht Hitler aan de macht, die doelbewust zou afkoersen op een nieuwe oorlog.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nadat Suriname had beloofd dat er vrede gesloten zou worden met Brunswijk was Nederland bereid de ontwikkelingshulp voor Suriname weer op te starten. Hoewel Suriname van de

Dit was de organisatie waarvoor de Belgische generaals al hadden gepleit voor de oorlog, maar die om interne politieke redenen (legerkorpsen waren groter dan divisies en klonken

Defensie is erg goed in het optuigen van herdenkingsmonumentjes op kazernes, maar voor het herinneren van sommige thema’s uit onze geschiedenis – zoals de Koude Oorlog en

Kenmerkend voor de koloniale oorlogen was dat zij tot doel hadden – en daarin meestal ook slaagden – niet alleen de tegenstander te verslaan, maar ook zijn gebied in te lijven

• Uit deze beschrijving blijkt dat de Franse en Duitse soldaten slachtoffer zijn van de gevechten/hun eigen officieren die hen in de loopgraven houden / de slechte omstandigheden

Zij hebben meer artsen en de hulp van de Zusters van Liefdadigheid, die in ongelooflijke aantallen mee zijn gekomen met de expeditie (er zijn er vijftig uitgezonden). Deze

Het meeste beeldmateriaal zou van het Gouvernements Filmbedrijf komen, maar voor deze functioneerde waren er al beelden van onder meer het Rode Kruis.. Deze waren half

Negentig jaar na da- tum boeit de Eerste Wereldoorlog nog steeds het grote publiek.. Het lijkt wel of het verdwijnen van de laatste ooggetuigen de overtui- ging opzweept dat