• No results found

Zorginstituut Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zorginstituut Nederland"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Advies

Zorginstituut

Nederland in een geschil

overde uitvoering

van

de

zorgverzekering

De Stichting Klachten en

Geschillen Zorgverzekeringen

(SKGZ)

heeft

op 10 juli

2020

aan Zorginstituut

Nederland (het

Zorginstituut)

advies gevraagd als bedoeld

in artikel

114, derde lid, van

de Zorgverzekeringswet

(Zvw). Verzoeker

en

verweerder

hebben

een

geschil

over

de

verstrekking van

een

persoonsgebonden

budget voor

verpleging

en

verzorging (PGBvv).

Bij

de

adviesaanvraag

heeft de SKGZ

een kopievan het dossier gestuurd.

Het Zorginstituut

brengt een voorlopig advies uit,

dat

nog aangepast

kan

worden

als

uit

het verslag

van

de hoorzitting en/of

aanvullendestukken nieuwe feiten of omstandigheden naar voren komen.

Opbladzijde 48 van

de

tussen partijen overeengekomen zorgverzekering

is de

aanspraak

op

verpleging

en

verzorging

omschreven.

Dit komt

overeen

met

de

Zvw.

Vooraf

merkt

het Zorginstituut

nog op dat

zijn adviestaak beperkt is

tot de

vraag

of verzoeker aanspraak heeft op

een verstrekking ofeen

vergoeding op

grond van

de

basisverzekering.

Dit betekent dat het

Zorginstituuttwee vragen beantwoordt.

Namelijk,

of

de

zorg

in geschil

onderdeel

is

van het

basispakket en

vervolgens of

verzoeker op

dezezorg isaangewezen. Dit laatste iseen medische beoordeling.

Het

Zorginstituut

baseert

het

advies

op de

beschikbare

informatie in

het toegezonden dossier.

Het advies

van

hetZorginstituut kangeen betrekking hebben

op een beslissing

van

verweerder op basis

van

de

aanvullendeverzekering

of coulance.

Situatie

van

verzoeker

Verzoeker

is

een 71-jarige alleenstaande man. Verzoeker isdoor een

CVA in

2011

verlamd geraakt

aan

de linkerzijde.

Verzoeker

is

bekend

met

slaapapneu waar hij een CPAP1-neusmasker

voor

gebruikt. Verzoekerheeft

in de

maanden november 2019

tot en

met

januari

2020 persoonlijke verzorging ontvangen van

een

thuiszorgorganisatie

en de

facturen ingediend bij verweerder.

Verweerder

heeft de vergoeding

afgewezen.

In

zijn

brief

van 11

februari

2020

schrijft verweerder dat

doelen

in

het zorgplan

SMART

omschreven moeten zijn.

In het

zorgplan wordt

niet

gewerkt naar zelfredzaamheid.

In

zijn

brief

van 9 april 2020 aan verzoeker

geeft

verweerder aan

de

aangevraagde zorg

in

het aangeleverde zorgplan niet

te

kunnen beoordelen

op de doel- en rechtmatigheid.

Verweerder vraagt

verzoeker een

zorgplan aante

leveren dat

voldoetaan

de

normen

voor

indiceren

en

organiserenvan verpleging

en

verzorging

(V&VN normenkader). In het

zorgplan ontbreekt

informatie

over

de

doelen vanzorg die verzoeker

nodig heeft, de

medische noodzaakvan verpleging

of verzorging en de

ondertekening door

partijen. Verweerder vraagt

naar

de

fysieke beperkingenvan verzoeker, een goed onderbouwde

indicatiestelling die

gerichtis

op het versterken

van

autonomie en

zelfredzaamheid

(norm

3 uithet V&NV

normenkader)

met

SMART omschreven

doelstellingen.

1 In het dossier wordt 'CPEP' gebruikt. Het Zorginstituut gaat ervan uit dat dit 'CPAP' (continuous positive airway pressure) moet zijn.

Advies Zorginstituut Nederland 21 augustus 2020, zaaknummer: 2020031291 Pagina 1 van 3 Dossiernummer Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen: 202000776

(2)

Juridisch

kader

Verpleging

in de

wijk omvat'zorg

zoals

verpleegkundigen die plegen

te

bieden' en wordt geleverd 'in

de

eigen omgeving'

van de

verzekerde. Dezezorg kan onder

de

Zvw vallen als ersprake

is

van 'een behoefte aan geneeskundigezorg

of

een hoog risico daarop',

zoals omschreven in artikel

2.10 van

het

Besluit zorgverzekering (Bzv). Dit

wil zeggen dat de

zorg zoals verpleegkundigen die plegen

te

bieden

plaatsvindt

met

het oog op

herstel van gezondheid,

of het voorkomen

van verergering vanziekte ofaandoening. Er

hoeft

niet altijd sprake

te

zijn van

verpleegkundige

handelingen. Ook alleen verzorging is

mogelijk

onder deze

Zvw-bepaling. Dit kan

nodig zijn

om bij

een verzekerde aandoeningen

of een

verergering hiervan te voorkomen.

Beoordeling

De informatie in

het dossier

is

medisch

en juridisch

beoordeeld.

Verweerdervoertaan

dat het

zorgplan niet

voldoet

aan

het V&VN normenkader (Normenkader). Het

Normenkader

is

een richtinggevend

document en

beschrijft

onder

andere

het

verpleegkundig proces

en de

begrippen die hierinaan

de orde

komen. Het

Normenkader moet

gevolgd worden, maar het

Zorginstituut kan

niet specifiek beoordelen of

een

indicatie voldoetaan (een van)

de

normen van het Normenkader. Het

Zorginstituut

beoordeelt

op basis

van zijn

wettelijke adviestaak of de

zorg onderdeel

uitmaakt

van hetbasispakket

en

of

de

verzekerde

redelijkerwijs

is

aangewezen

op de

zorg. Voorgeschillen

met betrekking tot een PGB vv betekent dat het Zorginstituut

beoordeelt

of

sprake is van

'zorg

zoals verpleegkundigen die plegen

te

bieden'

en of

deze samenhangt meteen 'behoefte aan geneeskundige

zorg'

(een geneeskundigecontext).

In

dit

geval ontvangt

verzoeker

al

zeven jaar zorg vanuit

een

PGB

en

ontvangt,

zo leidt het

Zorginstituut af uit

de

beschikbare informatie

in

het dossier,

nu

zorg

in natura.

Met het

oog op

voorgaande

en

het beschreven ziektebeeld van verzoeker

blijkt

uit

het

dossiervolgens het Zorginstituut

dat

verzoeker

redelijkerwijs

aangewezen zou kunnen zijn

op

enige vorm van zorg. Ofdit geldt

voor

alle

zorg

die geïndiceerd is kan

het

Zorginstituut

op

basis van

de

aanwezige

informatie

niet

te

beoordelen.

Het

Zorginstituut kan op basis

van

de

beschikbare

informatie

in het dossier niet

tot een

oordeel komen ofsprake

is

van 'zorg zoals verpleegkundigen die plegen

te

bieden'

en of

deze

samenhangt

met'behoefte aan geneeskundige zorg'. De beperkingen

en

mogelijkheden van

verzoeker

zijnonvoldoende inzichtelijk

gemaakt.

Deonderbouwingvan

de

zorg schiet te

kort, de

geneeskundige context bij bepaalde geïndiceerde zorg

ontbreekt

of

dient

duidelijker

geformuleerd

te worden. Bijvoorbeeld

de

zorg die geïndiceerd is met betrekking

tot de

maaltijdondersteuning,

het

aanreiken van

de

medicatie

en de ADL-zorg.

Daarnaast

is

niet

duidelijk

hoeveel tijd

er voor

welke zorg geïndiceerd

is.

Conclusie

Opbasis van

de

beschikbare

informatie

in het dossier

kan

niet geconcludeerd worden

dat

sprake

is

van

'zorg

zoals verpleegkundigendie plegen

te

bieden' en een geneeskundige

context.

Debeperkingen van verzoeker,

de

zorg,

de

geneeskundigecontext vangeïndiceerde zorg

en de

tijdsindicatie dienen beter

onderbouwd te

worden.

Pagina 2 van 3 Advies Zorginstituut Nederland 21 augustus 2020, zaaknummer: 2020031291

Dossiernummer Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen: 202000776

(3)

Het

advies

Het

Zorginstituut adviseert

u

om

naderonderzoek

te

laten

uitvoeren waarbij

u rekening houdt met

het

bovenstaande.

Pagina 3 van 3 Advies Zorginstituut Nederland 21 augustus 2020, zaaknummer: 2020031291

Dossiernummer Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen: 202000776

(4)

Advies

Zorginstituut

Nederland in

een geschil

over de

uitvoering

van

de

zorgverzekering

De Stichting

Klachten en

Geschillen

Zorgverzekeringen

(SKGZ)

heeft op

10

juli 2020 aan

Zorginstituut

Nederland (het

Zorginstituut)

advies gevraagd

als

bedoeld in artikel

114,

derde lid, van

de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Verzoeker

en

verweerder

hebben

een

geschil over

de vergoeding van

verpleging

en verzorging.

Bij

uw

adviesaanvraag

hebt

u ook een kopie van het dossier gestuurd.

Op

21 augustus 2020 heeft het Zorginstituut het

voorlopig

advies aan

uw

commissie verstuurd. Vervolgens heeft uw commissie op 7

oktober 2020

het

hoorzittingsverslag

d.d. 23 september 2020 en aanvullende stukken aan het

Zorginstituut

gestuurd

met

het verzoek om een definitief

advies.

In artikel

bladzijde

48 van

de

tussen

partijen

overeengekomen zorgverzekering is

de

aanspraak op verpleging en

verzorging

omschreven. Dit

komt

overeen met hetgeen

daarover bij

en krachtens

de Zvw is bepaald.

Vooraf

merkt het

Zorginstituut

nog op dat zijn adviestaak

beperkt

is tot de vraag

of

verzoeker aanspraak heeft op een verstrekking of een vergoeding op grond van

de

basisverzekering. Dit betekent dat het Zorginstituut

twee

vragen beantwoordt.

Namelijk,

ofde zorg

in geschil

onderdeel

is

van het basispakket en

vervolgens of

verzoeker opdeze

zorg is

aangewezen. Dit

laatste is

een medische beoordeling.

Het

Zorginstituut baseert het advies

op

de beschikbare

informatie

in het toegezonden dossier.

Het advies

van het

Zorginstituut

kan

geen betrekking

hebben op een beslissing van

verweerder op basis

van

de

aanvullende verzekering

of

coulance.

Het

voorlopig

advies

d.d.

21

augustus 2020

wordt

hieronder voor de volledigheid herhaald.

Voorlopig advies

Situatie van verzoeker

Verzoeker is een 71-jarige alleenstaande man. Verzoeker is

door

een

CVA

in

2011 verlamd geraakt

aan

de linkerzijde.

Verzoeker

is

bekend met slaapapneu

waar

hij een CPAP

1

-neusmasker voor

gebruikt.

Verzoeker heeft

in

de maanden november 2019tot

en

metjanuari 2020

persoonlijke

verzorging ontvangen van een

thuiszorgorganisatie en

de facturen ingediend bij

verweerder.

Verweerder heeft

de

vergoeding

afgewezen.

In

zijn brief

van 11

februari

2020

schrijft

verweerder dat doelen in het zorgplan SMART omschreven moeten zijn.

In het zorgplan

wordt niet

gewerkt naar zelfredzaamheid.

In zijn

brief

van 9 april 2020 aan verzoeker

geeft

verweerder aan de

aangevraagde

zorg in

het aangeleverde zorgplan

niet

te kunnen beoordelen op

de

doel- en

rechtmatigheid.

Verweerder

vraagt

verzoeker een zorgplan aan

te leveren dat

voldoet aan de normen voor indiceren

en

organiseren van verpleging en verzorging (V&VN

normenkader).

In het zorgplan

ontbreekt informatie over de

1 In het dossier wordt 'CPEP' gebruikt. Het Zorginstituut gaat ervan uit dat dit 'CPAP' (continuous positive airway pressure) moet zijn.

Advies Zorginstituut Nederland 26 oktober 2020, zaaknummer: 2020031291 Pagina 1 van 4 Dossiernummer Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen: 202000776

(5)

doelen van

zorg

die verzoeker

nodig heeft, de

medische noodzaak van verpleging

of verzorging en

de ondertekening

door partijen. Verweerder vraagt

naar de fysieke beperkingen van verzoeker, een

goed

onderbouwde

indicatiestelling

die gericht is

op

het

versterken

van autonomie

en

zelfredzaamheid

(norm

3

uit

het V&NV normenkader) met

SMART

omschreven doelstellingen.

Juridisch kader

Verpleging

in

de wijk omvat 'zorg zoals verpleegkundigen die

plegen te

bieden' en wordt geleverd 'in

de

eigen omgeving' van de

verzekerde. Deze

zorg kan onder

de Zvw

vallen

als

er sprake

is

van

'een

behoefte aan geneeskundige

zorg of

een

hoog

risico daarop', zoals omschreven

in artikel

2.10 van het Besluit zorgverzekering (Bzv). Dit wil

zeggen

dat de zorg

zoals

verpleegkundigen die plegen

te bieden

plaatsvindt met het

oog

op herstel van gezondheid,

of

het

voorkomen

van

verergering

van

ziekte

ofaandoening.

Er

hoeft

niet altijd

sprake

te zijn

van verpleegkundige handelingen.

Ook

alleenverzorging is

mogelijk onder deze Zvw-bepaling.

Dit

kan nodig zijn

om

bij

een verzekerde aandoeningen ofeen

verergering

hiervan

te voorkomen.

Beoordeling

De informatie in

het dossier

is

medisch

en juridisch beoordeeld.

Verweerder voert aan dat het zorgplan

niet

voldoet aan het V&VN

normenkader (Normenkader).

Het Normenkader is een richtinggevend document

en

beschrijft onder andere het verpleegkundig

proces en de

begrippen die hierin aan

de

orde komen. Het Normenkader moet gevolgd worden, maar het

Zorginstituut

kan

niet

specifiek beoordelen ofeen indicatie

voldoet

aan (een van)

de

normen van het Normenkader. Het

Zorginstituut

beoordeelt op basis van

zijn wettelijke

adviestaak

of de zorg

onderdeel

uitmaakt

van het basispakket

en

of

de

verzekerde

redelijkerwijs is

aangewezen

op

de

zorg.

Voor geschillen

met betrekking

tot een

PGB

vv

betekent

dat het

Zorginstituut

beoordeelt ofsprake

is

van

'zorg

zoals verpleegkundigen die

plegen

te bieden' en ofdeze samenhangt

met

een

'behoefte

aan geneeskundige zorg' (een geneeskundige context).

In

dit

geval

ontvangt verzoeker al

zeven jaar

zorg vanuit

een

PGB

en

ontvangt,

zo leidt het

Zorginstituut

af

uit de

beschikbare

informatie

in het dossier, nu zorg

in

natura.

Met

het

oog op

voorgaande

en

het beschreven ziektebeeld van verzoeker blijkt uit het dossier volgens het

Zorginstituut

dat

verzoeker redelijkerwijs

aangewezen zou kunnen

zijn op enige

vorm van

zorg.

Of

dit

geldt

voor

alle zorg die geïndiceerd is kan het

Zorginstituut op basis

van

de

aanwezige

informatie

niet te beoordelen.

Het

Zorginstituut kan

op basis

van

de

beschikbare

informatie

in het dossier

niet

tot een oordeel komen ofsprake

is

van 'zorg

zoals

verpleegkundigen die plegen te bieden' en

of deze

samenhangt met 'behoefte aan geneeskundige zorg'. De beperkingen en mogelijkheden van verzoeker

zijn

onvoldoende

inzichtelijk

gemaakt.

De onderbouwing

van de

zorg

schiet

te

kort, de geneeskundige

context bij

bepaalde geïndiceerde zorg

ontbreekt of dient

duidelijker geformuleerd te worden. Bijvoorbeeld

de zorg

die geïndiceerd is

met betrekking

tot de maaltijdondersteuning, het aanreiken van

de

medicatie en de ADL-zorg.

Daarnaast is niet duidelijk hoeveel

tijd

er voor welke zorg geïndiceerd is.

Pagina 2 van 4 Advies Zorginstituut Nederland 26 oktober 2020, zaaknummer: 2020031291

Dossiernummer Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen: 202000776

(6)

Conclusie

Op

basis van de beschikbare

informatie

in het dossierkan

niet

geconcludeerd

worden

dat sprake

is

van

'zorg

zoals verpleegkundigen die

plegen

te bieden' en een geneeskundige

context.

De beperkingen van verzoeker,

de

zorg, de geneeskundige context van geïndiceerde

zorg

en

de tijdsindicatie

dienen

beter

onderbouwd te worden.

Het voorlopig

advies

Het

Zorginstituut

adviseert

u om nader onderzoek te

laten uitvoeren waarbij u

rekening

houdt met

hetbovenstaande.

Definitief

advies

Aanvullende

informatie

Bij

de

aanvullende stukken zitten twee zorgplannen,

een

zorgplan

geldig van

25

maart

2020 tot

en

met

vrijdag 25 september 2020

en een zorgplan

geldig

van 31 december

2019

tot

en met

dinsdag 30

juni

2020.

Het

zorgplan geldig van 25

maart

2020 tot

en

met

vrijdag

25

september 2020

zat

al

in het originele dossier en

betreft geen nieuwe

informatie.

Ook

heeft

dit

zorgplan

geen

betrekking

op

de maanden

in geschil

en

wordt

daarom verder buiten beschouwing gelaten.

Het

zorgplan

geldig

van 31 december 2019 tot en met dinsdag 30 juni 2020 zat ook

al

in het originele dossier,

echter zijn

er nu tijdindicaties

aan

het zorgplan toegevoegd.

Zorg

in natura

In het voorlopig

advies

heeft het

Zorginstituut niet duidelijk

aangegeven dat het

geschil zorg

in natura

betreft

in plaats van een aanvraag voor een PGB vv.

Verzoeker heeft

drie

nota's

bij

verweerder ingediend voor

de

maandennovember 2019tot

en

met

januari

2020. In

deze

maanden heeft verzoeker persoonlijke verzorging ontvangen van een ongecontracteerde

thuiszorgorganisatie.

Het

beoordelingskader voor vergoeding van verpleging en verzorging ten laste van

de

basisverzekering in natura

of

via een PGB vv

is

hetzelfde. Gelet

op artikel 2.10

van het Bzv moet sprake

zijn

van

'zorg zoals

verpleegkundigen die

plegen te

bieden' en een geneeskundigecontext.

Beoordeling

De informatie in

het dossier

is

medisch

en juridisch beoordeeld.

Het geschil

betreft

de

geleverde

verpleging

en

verzorging

in november 2019, december 2019

en januari

2020. In het

voorlopig

advies heeft het Zorginstituut aangegeven dat

niet

geconcludeerd

kan

worden dat sprake is van

'zorg

zoals verpleegkundigen die

plegen

te bieden' en een geneeskundige

context. De

beperkingen van

verzoeker, de

zorg,

de

geneeskundige context van geïndiceerde zorg

en de

tijdsindicatie dienen beter onderbouwd

te

worden.

De

aanvullende

stukken

bevatten

geen

nadere

onderbouwing door

de indicerend wijkverpleegkundige voor

de

geleverde zorg in

de

maanden november en december 2019.

Voor de geleverde

zorg in

januari 2020 zijn

tijdsindicaties

toegevoegd aan het zorgplan geldig van 31 december

2019

tot

en met

dinsdag 30 juni 2020.

Het

zorgplan

is verder niet

nader onderbouwd. De beperkingen van verzoeker, de zorg,

en

de geneeskundige

context

van geïndiceerde zorg

zijn

daarom nog

steeds

Pagina 3 van 4 Advies Zorginstituut Nederland 26 oktober 2020, zaaknummer: 2020031291

Dossiernummer Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen: 202000776

(7)

onduidelijk. Daarnaast

merkt

het

Zorginstituut op

dat de zorg

met betrekking

tot het

aanbrengen

van het CPEP masker en

braces twee

keer geïndiceerd

is.

Conclusie

Op

basis van de beschikbare

informatie in

het dossier

is

onvoldoende

aangetoond

dat sprake

is

van 'zorg

zoals

verpleegkundigen die plegen te bieden'

en

een geneeskundige context. Verzoeker kan daarom

geen

aanspraak maken op vergoeding van

de

geleverde

zorg in

november 2019, december 2019

en januari

2020ten laste van

de

basisverzekering.

Het advies

Het

Zorginstituut

adviseert op

basis van de beschikbare

informatie

in het dossier het volgende:

Verzoeker

kan geen

aanspraak

maken

op vergoedingvan de geleverde zorg

in

november

2019,

december 2019

en

januari 2020 ten laste van de

basisverzekering.

Pagina 4 van 4 Advies Zorginstituut Nederland 26 oktober 2020, zaaknummer: 2020031291

Dossiernummer Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen: 202000776

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The first research objective was addressed in Chapter 2, which provided the theoretical perspectives on disaster risk and vulnerability within disaster risk

Kragtens artikel 44(2)(a) van die Inligtingswet kan ’n versoek om toegang tot ’n rekord geweier word indien openbaarmaking van die rekord die doeltreffendheid van ’n

confession by the then Dutch Reformed Mission Church in 1982 and subsequently formally included as confession in the church orders at the general synod in the suburb of Belhar

Die Franse hof van appèl (in Versailles) het bevestig dat die hof wat ’n hoof insolvensieprosedure wil open geleë moet wees in die gebied waar die maatskappy se COMI is; dat geen

BA at100 or 150 mg.l-1 induced a notable reduction in crop load and an increase in fruit size and return bloom of ‘Early Bon Chrétien’ pear, whilst higher rates of 150 to 200 mg.l-1

[r]

Harrison’s (2008) study focuses on parents’ expectations that the school should fulfil this task and asserts that parents want their children to have adequate information

Het stro- mende water herbergt immers krachten die de door God bestemde orde — in casu de door Tobit 6,18 aangekondigde voorbestemming van Sara voor Tobias — willen