• No results found

Bijlage 2 borging bestuurlijke en geïntegreerde aanpak

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bijlage 2 borging bestuurlijke en geïntegreerde aanpak"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Project Initiatie Document t.b.v. Regionaal College

Borging bestuurlijke

en geïntegreerde aanpak georganiseerde misdaad in Zuid-Oost Brabant

Project

Regionaal Informatie Expertise Centrum Zuid-Oost Brabant

(2)

Documentgegevens

Status : 0.5 definitief concept

Verspreiding : Regionaal College; Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving (IOHH);

regionaal platform IV-coördinatoren; regionaal BIBOB- coördinatorenoverleg

Versiehistorie

Versie Datum Auteur Opmerkingen

0.1 24-09-2010 Saskia Laaper Eerste concept t.b.v. Stuurgroep IOHH op 27 september 0.2 08-10-2010 Saskia Laaper Tweede concept t.b.v. Stuurgroep IOHH op 11 oktober

Adviseurs:

Rombout Speelman Henk van Vooren

0.3 18-10-2010 Saskia Laaper Derde concept t.b.v. bilaterale ronde Stuurgroepleden NB Deadline stukkenstroom Presidium 20 oktober Adviseurs:

Rombout Speelman Henk van Vooren

0.4 20-10-2010 Saskia Laaper Vierde concept t.b.v. het Presidium van 25 oktober Opmerkingen verwerkt van:

Rombout Speelman Guus Sluijter Henk van Vooren Henk Tromp Paul Verhoeven Jochem Spoorendonk Marlon Hulshorst

Rene van Schijndel namens Driek Kamps Roland Thiels

Ton Wouters Jack Mikkers Ad Clarijs 0.5

definitief concept

29-10-2010 Saskia Laaper Vijfde en definitieve concept t.b.v. het Regionaal College van 12 november 2010

NB Deadline stukkenstroom 30 oktober Definitief

PID

13-11-2010 Saskia Laaper Definitief vastgesteld PID

(3)

Oplegnotitie bij Uitvoeringsplan RIEC Zuid-Oost Brabant

Burgemeester Mikkers, voorzitter van de Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving, biedt u aan ter besluitvorming, het Project Initiatie Document Borging bestuurlijke en geïntegreerde aanpak georganiseerde misdaad in Zuid-Oost Brabant waarin wordt ingegaan op:

1. Regionale samenwerking in het organiseren van de bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van de georganiseerde misdaad;

2. de vorming van een netwerkorganisatie RIEC Zuid-Oost Brabant;

3. de financiering van de aanpak;

4. het Convenant RIEC Zuid-Oost Brabant.

Reden van aanbieding ligt in de eerdere besluitvorming van het Regionaal College aangaande het RIEC op 28 januari en 23 maart jl. en de discussie op 23 september jl.

Onderwerp:

Vindplaats: Managementletter c.q. gehele document

Gevraagde beslissing: Goedkeuren van het Project Initiatie Document Borging

bestuurlijke en geïntegreerde aanpak georganiseerde misdaad in Zuid-Oost Brabant.

Opmerkingen:

Onderwerp:

Vindplaats: Paragraaf 2.1 en paragraaf 10.3

Gevraagde beslissing: Goedkeuren van de begroting van het project RIEC Zuid-Oost Brabant over het jaar 2011 en daarmee een eenmalige

budgetaanvraag aan het OOV-fonds van € 115.000,-- over 2011.

Opmerkingen: Voor wat betreft het OOV-fonds heeft op 24 maart 2010 jl. het Regionaal College besloten om: “de bekostiging van de pilotfase (2010 en 2011) geheel ten laste te brengen van het OOV fonds.

Dreigt hierbij een tekort te ontstaan, dan wordt dit in een nieuw voorstel verwerkt met daarin de beleidsmatige financiële consequenties” Daarnaast is op 24 maart jl. besloten om: “in te stemmen met de notitie” i.c. vanaf 2012 € 0,25 uit het OOV-fonds te besteden aan de bestuurlijke aanpak georganiseerde

criminaliteit (RIEC)”. 1 Onderwerp:

Vindplaats: Bijlage 1

Gevraagde beslissing: Akkoord gaan met het convenant RIEC Zuid-Oost Brabant en de colleges van B&W van de regiogemeenten adviseren het

convenant aan te gaan.

Opmerkingen:

1 Agendapunt 10a

(4)

Managementletter

Burgemeester Mikkers, voorzitter van de Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving, biedt u hierbij aan het Project Initiatie Document Borging van de bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van de georganiseerde misdaad in Zuid-Oost Brabant. Dit voorstel is gebaseerd op de nota Bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad waarmee uw Regionaal College op 24 maart jl. akkoord is gegaan.

Ten behoeve van de versteviging van de bestuurlijke aanpak in de regio is in 2009 het pilotproject Regionaal Informatie & Expertise Centrum (RIEC) Zuid-Oost Brabant gestart. In 2008 besloot het Kabinet Balkenende IV tot de vorming in 2008 van een landelijk dekkend netwerk van RIEC’s als aanjagers van de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad in gemeenten 2. Om die reden werd in 2008 een Bestuurlijk Akkoord getekend door o.m. de Ministers van BZK, Justitie en Financiën. In het huidige Regeerakkoord van VVD en CDA wordt aangegeven dat de bestuurlijke aanpak onder meer via de BIBOB-wetgeving wordt geïntensiveerd 3.

Er is in de regio al sprake van een samenwerking ten aanzien van de bestuurlijke aanpak van de criminaliteit (o.a. PCT, Vrijplaatsenaanpak, convenanten hennepteelt, invoering wet BIBOB). Het RIEC beoogt een verdere doorontwikkeling naar een structurele bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van de georganiseerde misdaad in de regio. In de jaarlijkse

Renesseconferentie van het Regionaal College in juni is nadrukkelijk aandacht besteed aan de bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad. Daar bleek dat de gemeenten het probleem onderkennen en behoefte hebben aan ondersteuning en advisering bij de ontwikkeling van de bestuurlijke aanpak.

Het RIEC ZO-B heeft als doel een geïntegreerde aanpak van de georganiseerde misdaad, door naast het strafrechtelijk laten vervolgen van individuele daders en het ontmantelen van criminele samenwerkingsverbanden, ook via bestuursrechtelijke en fiscale interventies gelegenheidsstructuren van georganiseerde misdaad te identificeren en aan te pakken. Het doel is te voorkomen dat criminelen of criminele organisaties bewust of onbewust worden gefaciliteerd door de overheid en kunnen investeren in de reguliere economie. Hierbij wordt aandacht besteed aan verschijningsvormen van georganiseerde misdaad, zoals:

mensenhandel en -smokkel; georganiseerde hennepteelt; misbruik en fraude in de vastgoedsector; witwassen en daaraan gerelateerde vormen van financieel-economische criminaliteit; andere nader te bepalen vormen van georganiseerde criminaliteit;

handhavingsknelpunten en de verdere invoering van de wet BIBOB.

Op grond van de ronde langs de driehoeksoverleggen in de regio zijn als producten en diensten gedefinieerd: ondersteuning bij casusaanpak door gemeenten; BIBOB-helpdesk;

criminaliteitsanalyses t.b.v. het bestuur; advisering aan gemeenten en andere partners t.a.v.

privacy; advisering gemeenten t.a.v. integriteit; advisering aan gemeenten t.a.v. de informatiehuishouding; opbouw en onderhoud van het netwerk t.b.v. alle partners en advisering n.a.v. Bestuurlijke Rapportages. Het RIEC Zuid-Oost Brabant wordt opgezet als een netwerkorganisatie, dichtbij het lokaal bestuur. Het RIEC wordt aangestuurd door de Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving.

Het behouden van de Rijkssubsidie voor de bestuurlijke aanpak noopt tot actie en besluitvorming. Het Ministerie van BZK heeft een subsidie beschikbaar gesteld voor de pilotfase die loopt van 2008 t/m 2011. De verwachting is dat de structurele Rijksbijdrage ten

2 Programma Bestuurlijke Aanpak Georganiseerde Misdaad

3 Regeerakkoord VVD en CDA, Hoofdstuk 10 Veiligheid p. 40.

(5)

behoeve van de bestuurlijke aanpak na 2011 zal worden doorgezet. De precieze vorm is momenteel nog niet bekend, hierover zal aan eind 2010 meer bekend worden.

Voor de subsidieperiode 2008 t/m 2011 stelt het Ministerie als eis dat er sprake moet zijn van 50% cofinanciering. Dit kan zowel een financiële bijdrage zijn, als een bijdrage in natura.

Uit het OOV-fonds van de gemeenten in de regio is voor de jaren 2008 t/m 2010 een totaalbedrag toegekend van € 167.000,--. Dat is omgerekend € 0,08 cent per inwoner/ per jaar ten behoeve van het RIEC.

In 2011 zal het kernteam RIEC doorgroeien naar 3,3 fte om het RIEC in plaats van de eerder genoemde 2,5 fte. Dat is de noodzakelijke basisbezetting voor de doorstart, en inhaalslag van het RIEC. Uiteindelijk dient het RIEC opgebouwd te worden en moeten de noodzakelijke structurele werkzaamheden met extra prioriteit worden neergezet. Dit is onderbouwd door een nadere specificatie van de werkzaamheden. Deze 3,3 fte heeft geen nadere financiële consequenties voor de gemeenten.

De realisatie van 2008 en 2009 was volgens de verantwoording aan het Ministerie € 546.000,--. De Minister heeft de mogelijkheid gegeven om € 211.000,- aan onderbesteding over 2008 en 2009 door te schuiven naar 2010 en 2011. De cofinancieringseis van 50% blijft onverkort gehandhaafd. Daarnaast heeft het Ministerie voor 2010 € 400.000,- subsidie toegezegd waarvoor ook de cofinancieringseis geldt van 50%. Daarbovenop is voor 2010 nog eens eenmalig € 97.000,- toegezegd zonder cofinancieringseis. Verwacht wordt dat een substantieel deel van deze € 497.000,- in 2010 niet is uitgegeven. Het is nog onduidelijk of de onderbesteding over 2010 wederom overgeheveld mag worden naar latere jaren.

De begrootte kosten bedragen in 2011 € 326.500,- aan structurele kosten en evt. - indien gemeenten extra activiteiten wensen- € 367.000,- aan projectmatige kosten. Het Ministerie heeft al eerder € 565.000,- toegezegd voor 2011, mits er cofinanciering tegenoverstaat.

Om de Rijkssubsidie te behouden, dient nog dekking gevonden te worden ter hoogte van € 436.500,-- in de vorm van zachte cofinanciering in natura. Er is door de Provincie €13.500 toegezegd voor 2011. Op grond van de toezeggingen binnen de Stuurgroep IOHH door de partners mag voor 2011 uitgegaan worden van een redelijke cofinanciering in natura, te weten ca. € 500.000,- in 2011. Deze cofinanciering is onvoldoende voor de ‘out of pocket’

kosten van het project in 2011. Om te komen tot behoud van de Rijkssubsidie én een

sluitende begroting over het jaar 2011 wordt een eenmalige budgetaanvraag gedaan aan het OOV-fonds voor het jaar 2011 van € 115.000,-. Tegenover iedere Euro aan budget uit het OOV-fonds staat een euro subsidie van het Ministerie.

Behoudens deze bijdrage uit het OOV-fonds zijn er geen verdere directe financiële consequenties voor de gemeenten. Het is wel belangrijk dat de gemeenten anticiperen op mogelijk herprioritering van de eigen capaciteit in de toekomst, bijv. t.b.v. casussen. Er is een eerste inschatting gemaakt van capaciteitsbeslag bij gemeenten, maar een harde inschatting kan op dit moment nog niet worden gemaakt. Dit is afhankelijk van de problematiek, het huidige uitvoeringsniveau van de bestuurlijke aanpak en het ambitieniveau van de individuele gemeente. Dit zal in de loop van 2011 duidelijk gemaakt kunnen worden.

De conclusie is dat er in 2011 een Rijkssubsidie is van minstens € 776.000,- (€ 565.000,- subsidie over 2011 + € 211.000,- onderbesteding van 2008 en 2009) én daarbovenop wellicht nog een deel van de eerder genoemde onderbesteding over 2010. Voorwaarde is dat de cofinanciering wordt gerealiseerd. De zachte cofinaciering in natura vormt daarvan verreweg het grootste deel. Deze kan alleen worden gerealiseerd wanneer daadwerkelijk met activiteiten wordt gestart. Om de cofinanciering gestalte te geven dient het convenant getekend te worden. Zonder tekening van het convenant kan de gezamenlijke casusaanpak en gegevensuitwisseling geen gestalte krijgen. Het convenant vormt de basis voor de melding aan het College Bescherming Persoonsgegevens.

(6)

In 2011 zal een nieuwe begroting worden opgesteld voor 2012. Voorlopig wordt er van uitgegaan dat het bij een kernteam van 3,3 fte blijft. Indien de financiële middelen dit niet toelaten wordt het kernteam uiteraard teruggebracht tot 2,5 fte of minder. Een evt. structurele Rijksbijdrage zou in 2012, mits gewenst door alle partijen, meer personele ruimte kunnen bieden. Er wordt niet verwacht dat er in 2012 een claim neergelegd gaat worden ter hoogte van het volledige OOV-fonds.

(7)

Inhoudsopgave

1. INLEIDING ... 9

2. BESLUITVORMING ... 9

2.1BESLUITVORMING TOT OP HEDEN... 9

2.2GEVRAAGDE BESLUITVORMING...10

3. BEHOEFTEN PARTNERS...10

3.1GEMEENTEN...10

3.2OPENBAAR MINISTERIE...11

3.3POLITIE...11

3.4BELASTINGDIENST...11

3.5PROVINCIE...11

4. DOELSTELLINGEN RIEC ...12

4.1UITGANGSPUNTEN NOTA BESTUURLIJKE AANPAK...12

4.2DOELSTELLINGEN...12

5. PRODUCTEN EN DIENSTEN ...13

5.1ONDERSTEUNING CASUSAANPAK...13

5.2ADVISERING T.A.V. PRIVACY...14

5.3BIBOB-HELPDESK...14

5.4CRIMINALITEITSANALYSES T.B.V. BESTUUR...15

5.5ADVISERING T.A.V. INTEGRITEIT...15

5.6ADVISERING T.A.V. INFORMATIEHUISHOUDING EN -UITWISSELING...15

5.7OPBOUW, ONDERHOUD EN UITBREIDING VAN HET NETWERK...16

5.8BESTUURLIJKE RAPPORTAGES...16

6. TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN ...16

7. OVERLEGSTRUCTUUR EN AANSTURING...17

8. ORGANISATIE ...18

8.1NETWERKORGANISATIE...18

8.2WERKZAAMHEDEN RIEC ...19

8.3WERKZAAMHEDEN PARTNERS...19

9. PROGRAMMA VAN EISEN...20

9.1PRIVACY...20

9.2PERSONEEL...20

9.3WERKPLEK EN BEVEILIGING...20

9.4INFORMATISERING...21

9.5BEHEERORGANISATIE...21

10. BEGROTING...21

10.1REALISATIE 2008,2009 EN 2010 ...21

10.2BEGROTING 2011 TOT EN MET 2012...22

(8)

10.3COFINANCIERING...24

10.4BUDGETAANVRAAG OOV-FONDS...25

10.5FINANCIËLE RISICOS EN VERANTWOORDING...26

11. PLANNING ...26

BIJLAGEN ...28

(9)

1. Inleiding

Voor u ligt het Project Initiatie Document Borging van de bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van de georganiseerde misdaad in Zuid-Oost Brabant voor de jaren 2011-2012.

Dit voorstel is gebaseerd op de nota Bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad waarmee uw Regionaal College op 23 maart jl. akkoord is gegaan. Ten behoeve van de versteviging van de bestuurlijke aanpak in de regio is in 2009 het pilotproject Regionaal Informatie &

Expertise Centrum (RIEC) Zuid-Oost Brabant gestart. In 2008 besloot het Kabinet Balkenende IV tot de vorming in 2008 van een landelijk dekkend netwerk van RIEC’s als aanjagers van de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad in gemeenten.4 Om die reden werd in 2008 een Bestuurlijk Akkoord getekend door o.m. de Ministers van BZK, Justitie en Financiën. In het huidige Regeerakkoord VVD en CDA wordt aangegeven dat de bestuurlijke aanpak onder meer via de BIBOB-wetgevingwordt geïntensiveerd 5. 2. Besluitvorming

2.1 Besluitvorming tot op heden

De bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad in de regio wordt versterkt middels het project RIEC. Aan het project met de looptijd van 2008 tot en met 2012, wordt

deelgenomen door de gemeenten in de regio Brabant Zuid-Oost, politie, Openbaar

Ministerie, Belastingdienst, FIOD, SIOD, ECD en Provincie. De pilotfase van 2008 t/m 2011 wordt gefinancierd vanuit een subsidie vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), een harde cofinanciering vanuit het OOV-fonds van de gemeenten in de regio Brabant Zuid-Oost en de Provincie Noord-Brabant en vanuit een zachte

cofinanciering in natura door de partners Politiekorps Brabant Zuid-Oost, het Openbaar Ministerie parket Den Bosch en de Belastingdienst Oost-Brabant. Op 1 januari 2009 is begonnen met de voorbereiding van het project RIEC. De feitelijke uitvoering gaat van start met de ondertekening van het convenant RIEC Zuid-Oost Brabant eind 2010.

Op 24 maart jl. heeft het Regionaal College op grond van de nota Bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad besloten tot een doorstart van het project RIEC medio 2010. Ook is besloten dat de Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving (IOHH) fungeert als de

stuurgroep voor het RIEC.

Voor wat betreft de bekostiging van het RIEC uit het OOV-fonds heeft het Regionaal College op 24 maart 2010 jl. besloten om “de bekostiging van de pilotfase (2010 en 2011) geheel ten laste te brengen van het OOV fonds. Dreigt hierbij een tekort te ontstaan, dan wordt dit in een nieuw voorstel verwerkt met daarin de beleidsmatige financiële consequenties.”

Daarnaast is besloten om: “in te stemmen met de notitie” i.c. vanaf 2012 € 0,25 uit het OOV- fonds te besteden aan de bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit (RIEC)”. 6 Op verzoek van de Stuurgroep IOHH is de nota Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit eind juli toegezonden aan alle colleges van B&W van de gemeenten in de regio ten behoeve van de besluitvorming in de gemeenten over deelname aan het project RIEC.

In de jaarlijkse Renesseconferentie van het Regionaal College op 10 en 11 juni jl. is

nadrukkelijk aandacht besteed aan de bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad en aan de rol van gemeenten en de burgemeesters daarin. Uit deze conferentie bleek dat de gemeenten het probleem wel degelijk onderkennen maar zich nog onvoldoende in staat achten om het aan te pakken. Er is behoefte aan ondersteuning en advisering bij de ontwikkeling van de bestuurlijke aanpak. Dit Project Initiatie Document wil antwoord geven op deze vraag.

4 Programma Bestuurlijke Aanpak Georganiseerde Misdaad

5 Regeerakkoord VVD en CDA, Hoofdstuk 10 Veiligheid p. 40.

6 Agendapunt 10a, RIEC (Nota Bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad), zie ook bijlage 3.

(10)

2.2 Gevraagde besluitvorming

Het behouden van de Rijkssubsidie voor de bestuurlijke aanpak noopt tot actie en

besluitvorming. Dat is de consequentie van de lange voorbereidingstijd. Het Ministerie van BZK heeft een subsidie beschikbaar gesteld voor de pilotfase die loopt van 2008 t/m 2011.

De verwachting is dat de structurele Rijksbijdrage ten behoeve van de bestuurlijke aanpak na 2011 zal worden doorgezet. De precieze vorm is momenteel nog niet bekend, hierover zal aan het eind van 2010 meer bekend worden.

Voor de subsidieperiode 2008 t/m 2011 stelt het Ministerie als eis dat er sprake moet zijn van 50% cofinanciering. Dit kan zowel een financiële bijdrage zijn, als een bijdrage in natura.

Uit het OOV-fonds van de gemeenten in de regio is voor de jaren 2008 t/m 2010 een totaalbedrag toegekend van € 167.000,-- 7. Dat is omgerekend € 0,08 cent per inwoner/ per jaar ten behoeve van het RIEC 8.

De begrootte kosten bedragen € 703.000,-- in 2011 en € 341.500,-- in 2012. In 2011 zal het kernteam RIEC doorgroeien naar 3,3 fte om het RIEC op te bouwen, te ‘draaien’ c.q. de noodzakelijke structurele werkzaamheden van het RIEC uit te kunnen voeren. Dit is onderbouwd door een nadere specificatie van de werkzaamheden. Deze 3,3 fte heeft geen financiële consequenties voor de gemeenten (zie bijlage 2).

Om de rijkssubsidie van € 565.000,- over 2011 te behouden, dient nog dekking gevonden te worden ter hoogte van € 551.500,-- voor de cofinanciering. Tegenover iedere euro aan harde cofinanciering staat dus de subsidie van het ministerie tot een maximum van € 565.000,--. Er is door de Provincie €13.500 toegezegd voor 2011. Op grond van de toezeggingen binnen de Stuurgroep IOHH door de partners mag voor 2011 uitgegaan worden van een redelijke cofinanciering in natura, te weten ca. € 500.000,- in 2011. Deze cofinanciering is

onvoldoende voor de ‘out of pocket’ kosten van het project in 2011 (zie paragraaf 10.3 Cofinanciering).

Uit het recente overzicht van de Veiligheidsregio blijkt dat er in 2010 € 86.000,-- in het OOV- fonds resteert. Om te komen tot behoud van de rijkssubsidie én een sluitende begroting over het jaar 2011 wordt een budgetaanvraag gedaan aan het OOV-fonds van € 115.000,-- voor 2011 (gebaseerd op de andere budgetaanvragen over 2011).

Begin 2011 zal een nieuwe begroting worden opgesteld voor 2012. Voorlopig wordt er van uitgegaan dat het kernteam 3,3 fte blijft, mits er voldoende financiering is uit het OOV-fonds.

Een evt. structurele Rijksbijdrage zou in 2012, mits gewenst door alle partijen, meer personele ruimte kunnen bieden.

3. Behoeften partners

3.1 Gemeenten

Criminele praktijken druisen in tegen de regels, wetten en beleid die binnen de gemeente gelden. Wanneer een gemeente hierop geen goed zicht en geen grip (meer) heeft, kunnen illegale praktijken de bestuurskracht van het lokale bestuur aantasten. Wanneer bijvoorbeeld meerdere panden in een bepaald gebied in handen komen van één eigenaar en daarin structureel criminele activiteiten worden ontplooid, kan dit het gezag van de gemeente ondermijnen. Een nog verdergaande negatieve invloed van criminele praktijken op het lokaal bestuur vormen de pogingen van criminelen om het bestuur te corrumperen, bijv. via de inzet van belangenbehartigers. De dreigende aantasting van het bestuur op een of meerdere domeinen binnen de gemeente vormt de directe aanleiding om de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad te intensiveren. De ontwikkeling van de bestuurlijke aanpak

7 Toegekend is € 95.000,-- en € 35.000,-- t.b.v. het RIEC in 2009 en 2010 én € 37.000,-- t.b.v. de BIBOB over 2008 en 2009.

8 Bij 730.00 inwoners in de regio Brabant Zuid-Oost.

(11)

vergt leiderschap van de burgemeester en de laatste jaren is er al veel op dit terrein gebeurd. Zo is een aantal jaren geleden door gemeentebesturen besloten tot de invoering van de wet BIBOB in de regio, hebben gemeenten convenanten gesloten ter bestrijding van de hennepteelt en hebben zij de Vrijplaatsenaanpak vormgegeven samen met de o.a. de Belastingdienst. Ook wordt er door de gemeenten in de regio samengewerkt in de bestrijding van illegale prostitutie en mensenhandel middels het PCT (Prostitutiecontroleteam) en wordt er samengewerkt met het RCF (Regionaal Coördinatiepunt Fraudebestrijding) en het

Servicepunt Handhaving van de SRE (Seph).

De laatste jaren hebben gemeenten en andere bestuursorganen, in aanvulling op de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet, ook steeds meer mogelijkheden (en verplichtingen) gekregen om op lokaal niveau bestuur(srechte)lijk te handhaven en criminaliteit tegen te gaan. In de praktijk blijkt het lastig voor m.n. kleine gemeenten om nieuwe wet- en regelgeving uit te nutten. In Renesse en tijdens de rondgang langs de lokale Driehoeken bleek dat er grote behoefte bestaat aan het concreet oppakken van casussen, aan algemene advisering en ondersteuning bij de opbouw van de bestuurlijke aanpak, aan ondersteuning bij het ‘privacyproof’ maken van de gemeenten, aan een BIBOB-helpdesk en aan innovatieve methodieken.

3.2 Openbaar Ministerie

Bij de aanpak van de georganiseerde criminaliteit is de afgelopen decennia primair

uitgegaan van de strafrechtelijke aanpak door politie en Openbaar Ministerie. Maar sinds de Commissie Van Traa zoeken OM, politie en lokaal bestuur naar een meer gezamenlijke aanpak van de georganiseerde misdaad. Het OM stimuleerde de Vrijplaatsenaanpak en de Regionale Coördinatiepunten Fraudebestrijding. In de recente Proeftuin- en

Taskforceaanpak vindt onderzoek plaats naar bepaalde criminele fenomenen, zoals bijv. de Taskforce Aanpak hennepteelt. Recent heeft ook de Plukze-aanpak weer een nieuwe impuls gekregen. Dit sluit nauw aan bij de fiscaaljuridische aanpak in het RIEC.

3.3 Politie

De politie vormt een essentiële schakel in de veiligheidsketen. De politie heeft als taak te signaleren en te adviseren binnen deze keten. Daarbij is de politie in belangrijke mate informatiegestuurd. Informatie leidt tot sturing op strategisch beleidsniveau en tactische keuzes t.a.v. onderzoeken en de politie is ook een belangrijke leverancier van feitelijke informatie ten behoeve van de aanpak van casussen, maar ook ten behoeve van bijv.

bestuurlijke rapportages. Prioritering in het werk van de nationale en regionale Informatie Knooppunten wordt bepaald door de Driehoeken en de stuurploegen. De prioriteiten van de RIEC’s hebben gevolgen voor de informatieorganisatie van de politie en andersom.

3.4 Belastingdienst

De Belastingdienst Oost-Brabant heeft in 2003 een Convenant Aanpak Vrijplaatsen afgesloten met OM, politie en gemeenten in de regio. Dit heeft geleid tot een aantal samenwerkingsprojecten op het terrein van criminaliteit en belastingfraude. De Belastingdienst wil deze aanpak doorontwikkelen in het RIEC. Aandachtspunt is het tegengaan van bestuurlijke en ambtelijke drukte en versnippering over verschillende stuur- en projectgroepen.

3.5 Provincie

De Provincie Noord-Brabant heeft in 2008 besloten tot implementatie van de Wet BIBOB voor milieuvergunningen (vuurwerkbedrijven en afvalverwerkingsbedrijven). De geplande verbreding naar subsidies en aanbestedingen in 2010 is nog niet volledig gerealiseerd. De Provincie hecht grote waarde aan de bestuurlijke aanpak van criminaliteit en heeft besloten tot medefinanciering van het RIEC Zuid-West Nederland en het RIEC Zuid-Oost Brabant. De Provincie verwacht van het RIEC een adviesrol inzake door de Provincie aangedragen BIBOB-zaken. Ingevolge de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) verschuift de vergunningverlening grotendeels naar de gemeenten. Dit heeft gevolgen voor de uitvoering

(12)

van de wet BIBOB. De Provincie heeft de afgelopen jaren een goede informatiepositie opgebouwd t.a.v. de vergunningplichtige bedrijven en wil voorkomen dat deze verloren gaat.

4. Doelstellingen RIEC

In deze paragraaf staan de doelstellingen benoemd van het RIEC Zuid-Oost Brabant.

Binnen de regio is alleszins draagvlak voor samenwerking binnen een RIEC. Bestuurlijk is op 24 maart 2010 gekozen voor een netwerkopzet passend bij de context van de regio. Door deze opzet wordt voorkomen dat het RIEC te zeer een instituut wordt en daarmee zelf partij in het netwerk. De Stuurgroep IOHH wil de regionale samenwerking funderen op de

bestuurlijke aanpak in de gemeenten en wat daarvoor nodig is, met in het verlengde daarvan een geïntegreerde aanpak, samen met landelijke-/regionale diensten.

4.1 Uitgangspunten nota Bestuurlijke aanpak

De nota Bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad van maart jl. vormt het uitgangspunt voor de verdere ontwikkeling en implementatie van het RIEC. In deze nota stonden enkele uitgangspunten ten aanzien van de bestuurlijke aanpak door de gemeenten.

Uitgangspunten nota Bestuurlijke aanpak dd 24 maart 2010:

• De bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad is herkenbaar tot thema gemaakt in het College van B&W en in de Gemeenteraad.

• De gemeentelijke organisatie kent procedures ter waarborging van de integriteit

• Er is een ambtelijk coördinatiepunt bestuurlijke aanpak criminaliteit / BIBOB.

• Medewerkers voor bestuurlijk-/juridische zaken zijn bekend gemaakt met de

problematiek van georganiseerde misdaad en de mogelijkheden tot aanpak daarvan.

• Voor de behandeling van concrete problemen is een gemeentelijk ‘casusoverleg’

ingesteld.

Deze uitgangspunten moeten gezien worden als intentieverklaring. Er moet uiteindelijk aan bepaalde randvoorwaarden voldaan worden, wil de bestuurlijke aanpak kans van slagen hebben en structureel meerwaarde bieden.

4.2 Doelstellingen

Op grond van de nota Bestuurlijke aanpak is een aantal doelstellingen voor het RIEC geformuleerd. De doelstellingen zoals deze in de onderstaande paragraaf zijn geformuleerd, sluiten één op één aan bij de doelstellingen zoals geformuleerd in het Convenant RIEC Zuid- Oost Brabant.

De doelstellingen van het RIEC luiden:

Het RIEC ZO-B heeft als doel gezamenlijk invulling te geven aan:

a. een geïntegreerde aanpak van de georganiseerde misdaad, door naast het strafrechtelijk laten vervolgen van individuele daders en het ontmantelen van criminele

samenwerkingsverbanden, ook bestuursrechtelijke interventies en fiscale handhaving aan te grijpen om factoren of gelegenheidsstructuren van georganiseerde misdaad te identificeren en aan te pakken;

b. het voorkomen dat criminelen of criminele organisaties bewust of onbewust worden gefaciliteerd door de overheid en kunnen investeren in de reguliere economie.

In het bijzonder wordt hierbij aandacht besteed aan:

1. verschijningsvormen van georganiseerde misdaad, zoals:

a. mensenhandel en -smokkel;

b. georganiseerde hennepteelt;

c. fraude in de vastgoedsector;

d. misbruik binnen de vastgoedsector;

e. witwassen en daaraan gerelateerde vormen van financieel-economische

(13)

criminaliteit;

f. andere door de decentrale convenantpartners te bepalen verschijningsvormen van georganiseerde misdaad;

2. handhavingsknelpunten;

3. toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna Wet BIBOB).

5. Producten en diensten

Op verzoek van de Stuurgroep IOHH is de manager RIEC in juli 2010 gestart met een ronde langs alle 10 driehoeksoverleggen in de regio 9. Het doel was kennismaking,

informatieverschaffing, inventarisatie van behoeften en verwachtingen. Op grond van deze ronde is een aantal producten gedefinieerd door RIEC en Stuurgroep. Naar aanleiding van signalen uit de Driehoeken worden de producten van het RIEC genoemd in volgorde van prioriteit. Belangrijke kanttekening is dat het RIEC geen taken, bevoegdheden en

verantwoordelijkheden van andere organisaties kan of mag overnemen. Het RIEC zal gemeenten helpen zich gereed te maken voor de bestuurlijke aanpak en de gemeenten ondersteunen bij de daadwerkelijke uitvoering. Het gaat om de volgende producten en diensten, hierbij wordt opgemerkt dat het RIEC nog in ontwikkeling is:

• Ondersteuning bij casusaanpak door gemeenten

• BIBOB-helpdesk

• Criminaliteitsanalyses t.b.v. het bestuur

• Advisering gemeenten en andere partners t.a.v. privacy

• Advisering gemeenten t.a.v. integriteit

• Advisering gemeenten t.a.v. informatiehuishouding

• Opbouw en onderhoud van het netwerk t.b.v. alle partners

• Advisering n.a.v. Bestuurlijke Rapportages 5.1 Ondersteuning casusaanpak

De advisering bij casusaanpak is één van de hoofdactiviteiten van het RIEC. Bij de

casusaanpak vindt er op zaaksniveau uitwisseling plaats tussen de convenantpartijen over een object (pand/ bedrijf) of subject (persoon/ organisatie). Het object of subject kan langs bestuur(srechte)lijke, strafrechtelijke, fiscaalrechtelijke en civielrechtelijke weg worden aangepakt. Er zijn in principe meerdere toeleveranciers van casussen, respectievelijk de gemeenten, politie en OM en Belastingdienst, maar de nadruk ligt op de vraag vanuit de gemeenten. Indien binnen een gemeente behoefte bestaat om te komen tot de aanpak van een bepaalde casus, bijv. een risicolocatie, een kwetsbare branche of een delict of crimineel fenomeen, dan kan het RIEC de aanpak van die casus ondersteunen en faciliteren.

Het RIEC zal dan alle partners (incl. gemeenten) verzoeken om informatie te verzamelen die betrekking heeft op de casuïstiek die is aangedragen. Een en ander wordt pas in gang gezet na opdrachtverlening van de lokale Driehoek. Vervolgens wordt per casus de informatie door alle partners bij elkaar gelegd, verder geanalyseerd en veredeld. Dit proces wordt door het RIEC begeleid, ondersteund en gecoördineerd.

Uiteindelijk wordt door het RIEC een integraal onderzoeksvoorstel opgesteld met goedkeuring van alle partners waarin wordt aangegeven langs welke strafrechtelijke, bestuur(srechte)lijke en fiscaal-juridische weg de casus kan worden aangepakt. Dit onderzoeksvoorstel wordt teruggelegd bij de Driehoek ter besluitvorming over een

geïntegreerde interventiestrategie. Het is aan alle partners om zelf daadwerkelijk te starten met de benoemde acties. Partners maken in het casusoverleg met elkaar afspraken over hun uiteindelijke inzet. Via het RIEC wordt de gezamenlijke inzet verder uitgewerkt en afgestemd. Een en ander wordt de komende maanden uitgewerkt tot een informatie- en keuzeproces door de Stuurgroep IOHH (zie bijlage 4). Uitgangspunt is dat het RIEC alleen casussen oppakt waartoe opdracht wordt gegeven via de wettelijke gezagslijn (lokale

9 Deze ronde is momenteel nog niet geheel afgerond.

(14)

Driehoek). Bij teveel casussen zal de Stuurgroep een afweging dienen te maken (zie hoofdstuk 7. Overlegstructuur en aansturing).

5.2 Advisering t.a.v. privacy

Wil de bestuurlijke aanpak van criminele praktijken succesvol zijn dan zal om te beginnen voldaan moeten worden aan een aantal randvoorwaarden. Privacy is één van deze

randvoorwaarden, een ‘conditio sine qua non’10, voor het RIEC. Het convenant RIEC en de checklist melding gegevensverwerking bij het Cbp zijn opgesteld op basis van het landelijk bij het college van Procureurs-Generaal afgeprocedeerde format. De Stuurgroep is akkoord gegaan met het convenant RIEC ZOB (zie Bijlage 1). De basis van de informatie-uitwisseling ligt in de voor de individuele partijen bepalende wet- en regelgeving. Het gaat hierbij om de Wbp (Wet bescherming persoonsgegevens), de Wjsg (Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens); de Wpg (Wet politiegegevens); de Wet GBA (Wet gemeenschappelijke basisadministratie persoonsgegevens; de Awr (Algemene wet inzake rijksbelasting) en de Wet BIBOB (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur). Uit deze wetgeving vloeit ook voort dat alle deelnemende partijen zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen gegevensverwerkingen. Dit betekent dat o.m. alle deelnemende gemeenten

‘privacyproof’ moeten worden. Dit betreft een harde verplichting voor de gemeenten die willen beginnen met de casusaanpak. Aangezien de privacy bij veel gemeenten nog niet in voldoende mate is geregeld, zal in de eerste fase de nadruk moeten liggen op het goed afregelen van de privacy. Alle gegevensverwerkingen binnen de gemeente en

ketensamenwerkingen die de gemeente is aangegaan en die van belang zijn voor de

hoofddoelstelling van het RIEC, moeten in beeld gebracht worden. Vervolgens dient melding te worden gedaan van iedere gegevensverwerking bij het College Bescherming

Persoonsgegevens conform de checklist Gegevensverwerking. De gemeenten zullen op dit onderdeel worden geadviseerd en ondersteund door het RIEC.

5.3 BIBOB-helpdesk

Het RIEC begeleidt de gemeenten bij de implementatie van de wet BIBOB. Momenteel begeleidt het RIEC de gemeenten bij de invoering van fase 1 (horeca, prostitutie-

inrichtingen, kansspelinrichting en grow- en coffeeshops). Vijf jaar geleden is besloten tot de invoering van fase 1. Het komende jaar zal besluitvorming plaats moeten vinden over de regiobrede invoering van fase 2 (bouwen en milieu)11. Het RIEC zal in 2011 inventariseren wat de behoeften zijn t.a.v. de invoering van fase 2 en fase 3 (aanbestedingen) en de invoering van de nieuwe ‘sluitingsbevoegdheid’. Dit gebeurt in nauw overleg met het regionale BIBOB-coördinatorenoverleg en de regionale Expertisegroep BIBOB. De Stuurgroep zal bepalen wanneer het RIEC de gemeenten gaat begeleiden bij de implementatie van fase 2 en 3.

Het RIEC begeleidt gemeenten (en provincie) tijdens hun ‘eigen huiswerkfase’ van BIBOB- zaken. Hiervoor heeft het RIEC o.a. de nodige financiële expertise in huis. Indien een gemeente advies vraagt aan het Landelijk Bureau BIBOB (hierna LBB) kan het RIEC de rol van liaison12 vervullen. Als het LBB een advies van ernstig bezwaar afgeeft, dient de gemeente alsnog een eigenstandige afweging te maken als bestuursorgaan

(‘vergewisplicht’). Aangezien dit voor de meeste gemeenten op grond van hun beperkte informatiepositie en ervaring een uiterst moeilijke opdracht is, kan het RIEC in de toekomst een ‘second opinion’ afgeven (zie bijlage 5).In de nieuwe BIBOB-wetgeving krijgen de RIEC’s de bevoegdheid om het advies van het LBB in te zien. De rolverdeling tussen de RIEC’s en het LBB wordt momenteel onder voorzitterschap van het Ministerie van Veiligheid nader uitgewerkt. Te zijner tijd kan het RIEC gemeenten adviseren bij evt. juridische

10 Direct verband, voorwaarde zonder welke (het gevolg) niet zou ingetreden zijn.

11 De Stuurgroep heeft 11 oktober 2010 besloten dat het individuele gemeenten vrij staat om zelf te beginnen met fase 2 en 3.

12 Bijv. advies t.b.v. opstellen notificatiebrief en completeren dossier

(15)

procedures die worden aangespannen als gevolg van hun negatieve beslissing op de vergunningaanvraag 13.

5.4 Criminaliteitsanalyses t.b.v. bestuur

Het RIEC wil de informatiepositie van het openbaar bestuur t.a.v. de georganiseerde criminaliteit verbeteren. Dit gebeurt onder meer door het opstellen van analyses. Het RIEC adviseert en coördineert de partners bij het opstellen van gezamenlijke analyses. Bij de casusaanpak zoals al eerder beschreven gaat het om operationele analyses op

zaaksniveau. Te zijner tijd zullen er tactische analyses worden opgesteld over de criminele fenomenen in de regio c.q. de geprioriteerde thema’s: mensenhandel en -smokkel;

georganiseerde hennepteelt; fraude in de vastgoedsector; misbruik binnen de

vastgoedsector; witwassen en daaraan gerelateerde vormen van financieel-economische criminaliteit en Handhavingsknelpunten. Eind 2011 zal worden besloten over de opstelling van een Bestuurlijke paragraaf bij de regionale Criminaliteitsbeeldanalyse door politie en OM. Het gaat hierbij om een meer strategische analyse over de verwevenheid tussen boven- en onderwereld op (boven)lokaal niveau.

Het gaat bij het opstellen van analyses niet alleen om de aard en omvang van de criminaliteit maar ook om een analyse van de uitvoeringspraktijk van de bestuurlijke aanpak zelf.

Inmiddels is hiermee een begin gemaakt op basis van de Nulmeting Bestuurlijke aanpak die medio 2010 onder alle gemeenten in Nederland is gehouden. Deze nulmeting wordt medio november 2010 openbaar. Het RIEC ZOB is in juli gestart met een de eigen inventarisatie van de uitvoeringspraktijk in de regio. Zowel de nulmeting als de eigen inventarisatie zijn noodzakelijk om gemeenten straks maatwerkondersteuning te kunnen bieden.

5.5 Advisering t.a.v. integriteit

Integriteit van ambtenaren, bestuurders en externen die door gemeenten worden ingehuurd, is een belangrijk aspect van de bestuurlijke aanpak. Criminelen hebben faciliteiten nodig van de bovenwereld voor het exploreren van hun activiteiten, ook van de gemeente. Hierdoor kunnen zwakke plekken ontstaan. Binnen de ambtelijke organisatie is veel kennis over vertrouwelijke en strategische informatie, is er sprake van het doen van aanbestedingen en inkopen van diensten worden beschikkingen afgegeven. Vaak is er in zekere zin sprake van machts- en monopolieposities. Daarnaast zijn gemeenten -en gemeenteambtenaren- ingesteld op dienstverlening en niet op wantrouwen. Er is vaak sprake van een ‘ons kent ons’

relatie met externe relaties, terwijl er binnen de gemeenten juist sprake is van verkokering tussen diensten en afdelingen. Ambtelijke en bestuurlijke integriteit dient een bespreekbaar onderwerp te zijn en binnen iedere gemeente dient er integriteitbeleid te zijn, incl. een centraal punt voor advies en onderzoek met betrekking tot de eigen integriteit. Veel gemeenten in de regio hebben reeds integriteitbeleid. Het RIEC kan gemeenten die dit nog niet hebben, begeleiden bij de ontwikkeling en implementatie van hun beleid. Ook kunnen in de toekomst desgewenst op functieniveau de integriteitrisico’s worden gedefinieerd en risicoprofielen worden vastgesteld.

5.6 Advisering t.a.v. informatiehuishouding en -uitwisseling

Bij gemeentelijke afdelingen Veiligheid, maar ook bijv. Vergunningverlening, Handhaving, Sociale Zaken, Welzijn, Wijkbeheer, Economische Zaken, Wonen en Milieu is veel informatie op het gebied van inkomen en schulden, overlast en criminaliteit, over bezit en verkoop van onroerend goed etc. Deze informatie wordt in de grotere gemeenten steeds meer verzameld en beheerd vanuit het perspectief van de bestrijding van criminaliteit en overlast. De

informatiepositie van gemeenten blijkt in toenemende mate van belang voor de persoonsgerichte scenarioaanpak van de Veiligheidshuizen. In de toekomst gaan ook kleinere gemeenten meer gebruik maken van automatische gegevensverwerkingen,

13Voorlopige voorziening, bezwaar- en beroepsprocedures

(16)

databases en applicaties op het terrein van veiligheid. Het RIEC kan gemeenten adviseren t.a.v. de informatiehuishouding en -uitwisseling op het terrein van veiligheid.

5.7 Opbouw, onderhoud en uitbreiding van het netwerk

De keuze voor een netwerkmodel voor het RIEC ZOB zorgt ervoor dat de opbouw,

onderhoud en uitbreiding van het netwerk gedefinieerd worden als een separaat product. De vele samenwerkingsverbanden en ambtelijke en bestuurlijke gremia in de regio zijn enerzijds de kracht van de regio. Anderzijds stelt dit hogere eisen aan de onderlinge communicatie, helderheid over taakverdeling, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de partners en gremia binnen de regio. Begin 2011 zal een separaat voorstel worden gedaan over de wijze waarop de samenwerking binnen het RIEC in de regio kan doorontwikkelen tot een echte netwerkorganisatie. Het RIEC ontwikkelt in samenwerking met de partners de organisatie structuur en kan gemeenten ondersteunen bij de ontwikkeling van het netwerk en het invullen van de eigen netwerktaak.

5.8 Bestuurlijke Rapportages

Tijdens opsporingsonderzoeken van politie en Openbaar Ministerie komen structurele knelpunten en kwetsbaarheden in maatschappelijke processen naar voren die kunnen worden verbeterd door gemeenten, provincies, Rijksoverheid en bedrijven. Deze knelpunten worden opgenomen in bestuurlijke rapportages. In Zuid-Oost Brabant worden Bestuurlijke rapportages opgesteld door de politie en het OM. De bestuurlijke rapportage is een

instrument in ontwikkeling. Het gaat erom dat een rapportage enerzijds bruikbaar is voor het openbaar bestuur en het probleem goed wordt geadresseerd. Anderzijds moet de rapportage ook daadwerkelijk leiden tot beleidswijzingen. Het RIEC kan enerzijds zorgen voor de

veredeling met informatie van andere partners en anderzijds voor het toevoegen van kennis over de mogelijkheden van de bestuurlijke (en geïntegreerde) aanpak in die casus. Het RIEC kan ook t.z.t. het bestuur ondersteunen bij de implementatie van de adviezen. Uiteindelijk zal er eind 2011 een voorstel worden gedaan over het instrument Bestuurlijke Rapportage.

6. Toekomstige ontwikkelingen

Op 13 juli 2010 heeft het Instituut voor Politie en Wetenschap de Stads- en regioscan Brabantse centrumgemeenten gepresenteerd. Directe aanleiding daartoe was het feit dat Eindhoven, ’s-Hertogenbosch, Tilburg en Breda al enige jaren in de Gemeentelijke Veiligheidsindex (GVI) een prominente plaats bekleden in de ‘Top vijftien’ van meest onveilige gemeenten. Dit was voor de betrokken burgemeesters aanleiding een nadere analyse te laten maken naar het waarom van deze hoge scores.

In de scan wordt aangegeven dat de Brabantse steden kampen met relatief hoge delictscores die voor een substantieel deel terug te voeren zijn op de criminogene infrastructuur in Noord-Brabant. Die wordt gevormd door al lang bestaande criminele structuren en nieuwe gelegenheidsstructuren. De grensligging van Brabant, de beschikbaarheid van crimineel geld, de mate waarin bestuur en politie zich richten op aangiftecriminaliteit en de mate waarin de opsporingscapaciteit wordt ingezet op geweld, overvallen en TGO-waardige 14 zaken maken dat de criminele structuren over ruimte beschikken voor hun activiteiten en betrekkelijk ongestoord hun gang kunnen gaan. De conclusie is dat een veiligheidsbeleid dat zich uitsluitend richt op de aanpak van regulier zichtbare probleemgroepen maar beperkt effectief is omdat de onderliggende criminele infrastructuur en daarin actieve groeperingen niet worden aangepakt. Het is, zoals de onderzoekers schrijven, dan ‘dweilen met de kraan open’. Probleem is dat het zicht op en de aandacht voor de meer georganiseerde vormen van criminaliteit beperkt is en zelfs afneemt.

In reactie op de Stads- en regioscan hebben de burgemeesters van de vijf grootste Brabantse gemeenten (Eindhoven, Tilburg, ‘s-Hertogenbosch, Breda en Helmond) de

14 Team Grootschalige Opsporing, een team dat ernstige delicten behandelt.

(17)

Hoofdofficieren van Justitie van de twee parketten in Noord-Brabant, de Korpschefs van de drie politieregio’s in Brabant en de Commissaris der Koningin van Noord-Brabant

aangegeven intensief te willen samenwerken ten behoeve van een grondige aanpak van de georganiseerde criminaliteit.

Dit heeft geleid tot een gezamenlijk overleg op 4 oktober jl. met de Minister van BZK én Justitie Hirsch Ballin. In dit overleg is overeenstemming bereikt over een aanpak van regio overschrijdende criminaliteit. Er komt een proefproject met een meerjarige overheidsbrede aanpak waarvoor extra financiën middelen zijn toegezegd. De Brabantse steden, de minister als ook de provincie Noord-Brabant betalen hier aan mee. Het gaat om een totaalbedrag van circa 3 miljoen euro.

De Brabantse steden zijn van mening dat de beide RIEC’s in de regio, het RIEC Zuid-Oost Brabant en het RIEC Zuid-West Nederland (Brabant Noord, Midden- West Brabant en Zeeland), een belangrijke rol zouden kunnen spelen in deze ontwikkeling.

Er wordt een bovenregionale Stuurgroep Stads- en Regioscan geformeerd15. Te zijner tijd zal door deze Stuurgroep een voorstel ter besluitvorming worden aangeboden aan de

verschillende Regionale Colleges omtrent de Stads- en Regioscan in relatie tot de ontwikkeling van de beide RIEC’s in de provincie.

Ook het besluit van het nieuwe Kabinet Rutte tot een wijziging van de politieregio’s waarbij de grenzen van de tien arrondissementen van de gerechtelijke kaart leidend zijn, heeft effect op de verdere planvorming. Vooralsnog zijn er in Noord-Brabant twee RIEC’s, een groot en een klein RIEC. Bij een ongewijzigde begrenzing zou een groot RIEC werken voor de (nieuwe) Politieregio Zeeland en Midden-West Brabant plus de helft van de (nieuwe) Politieregio Brabant Oost. Het andere kleine RIEC werkt dan voor de halve (nieuwe) regio Brabant Oost.

Tot slot heeft ook de oprichting van de regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) inzake milieu vergunningverlening, toezicht en handhaving effect op de RIEC’s.

7. Overlegstructuur en aansturing

De ontwikkeling van het RIEC moet worden gezien in het licht van de voortschrijdende discussie over samenwerking binnen de regio op het terrein van veiligheid en de wijze waarop dit het beste vorm kan krijgen. Het RIEC Zuid-Oost Brabant is als werkeenheid gepositioneerd onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving (IOHH). In het convenant voor het RIEC ZOB staat omschreven dat het RIEC ZOB wordt bestuurd door de Stuurgroep, die bestuurlijk verantwoordelijk is voor het samenwerkingsverband. Deze stuurgroep is één van de bestuurlijke werkgroepen die hangen onder het Regionaal College Brabant Zuid-Oost. De Stuurgroep IOHH vervult de rol van opdrachtgever aan het RIEC en het RIEC legt verantwoording af aan het bevoegd gezag, de Stuurgroep IOHH. Daarnaast wordt er indirect verantwoording afgelegd aan het Regionaal College.

De Stuurgroep IOHH is als volgt samengesteld:

• Dhr. Mikkers, Burgemeester Veldhoven (voorzitter)

• Dhr. Ederveen, Burgmeester Valkenswaard

• Dhr. Verhoeven, Burgemeester Heeze-Leende

• Dhr. Clarijs, Officier van Justitie, Parket Den Bosch

• Dhr. Tromp, Divisiechef Recherche, Politieregio Brabant Zuid-Oost

• Dhr. Kamps, Directeur Belastingdienst Oost-Brabant

• Dhr. Spoorendonk, Bestuurlijk juridisch beleidsmedewerker kabinet CdK, Provincie Noord-Brabant

• Dhr. Sluijter, Directeur Veiligheid, Gemeente Eindhoven

• Mw. Laaper, Manager RIEC, RIEC Zuid-Oost Brabant (secretaris)

15 Bestaande uit de Burgemeesters van de B5 gemeenten, de Hoofdofficieren van de 2 parketten, de Korpschefs van de 3 politiekorpsen en de CdK van Noord-Brabant.

(18)

De Stuurgroep IOHH bepaalt de strategische ontwikkeling van het RIEC en stelt de verhouding vast tussen de informatie- en expertisetaak, de casusaanpak en de

beleidsadvisering. De eerste toewijzing van casussen gebeurt op basis van de gezagslijn, de lokale driehoek. Indien de caseload aan casussen te groot wordt, zal de Stuurgroep in overleg met de lokale Driehoeken de prioriteitstelling van de casussen en andere

werkzaamheden op hoofdlijnen bepalen. De Stuurgroep IOHH zal hiertoe in overleg treden met de verschillende lokale Driehoeken. De Stuurgroep zal verder in overleg met overige bevoegde gezagen het uiteindelijke informatie- en keuzeproces vaststellen.

Op 20 mei jl. is door de Stuurgroep IOHH besloten dat zij één stuurgroep vormt inzake het RIEC, de BIBOB en Vrijplaatsenaanpak en dat ook zaken m.b.t. het RCF (Regionaal Coördinatiepunt Fraudebestrijding) aan de orde kunnen worden gesteld. Dit gebeurt met in achtneming van de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het RCF 16. De lokale Driehoek vormt het bevoegd gezag voor de casusaanpak. De Stuurgroep zal de uiteindelijke bevindingen en resultaten van het RIEC terugrapporteren aan het Regionaal College. Het Regionaal College heeft geen formele rol in de besluitvorming over het aangaan van het Convenant RIEC Zuid-Oost Brabant. Het convenant wordt aangegaan door de Colleges van B&W van de gemeenten.

Daarnaast heeft het RIEC direct en indirect nog te maken met een aantal andere reeds bestaande bestuurlijke en ambtelijke overleggen. In een latere fase zal een separaat voorstel worden gedaan omtrent alle regionale, bovenregionale en ambtelijke overlegvormen (zie bijlage 6) .

8. Organisatie

8.1 Netwerkorganisatie

Het RIEC Zuid-Oost Brabant is een netwerkorganisatie, een samenwerkingsverband waarin partners op vrijwillige basis en vanuit hun eigen doelstellingen participeren. De partners bepalen samen de doelstellingen en de strategie. Belangrijk is dat de samenwerking binnen de regio op het gebied van de aanpak van de georganiseerde misdaad een structureel karakter krijgt. De geïntegreerde aanpak zal zich al werkenderweg moeten ontwikkelen en tot gezamenlijke ‘best practices’ moeten leiden. Er dient over en weer vertrouwen te ontstaan in de mogelijkheden van de verschillende organisaties. Er dient kennis en begrip te ontstaan van ieders onmogelijkheden en beperkingen. Het RIEC is een soort gezamenlijke

verzekering tegen de risico’s van de georganiseerde criminaliteit. Gemeenten ‘kopen zich in’

in een kennisnetwerk dat zich allengs verder gaat ontwikkelen. Gemeenten en de andere partners bepalen zelf de sterkte van het netwerk en de intensiteit van de regionale dienstverlening. Het RIEC zal primair ondersteuning bieden bij de werkprocessen van de gemeenten. Het RIEC ZOB kan de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van andere organisaties niet overnemen.

De netwerkopzet betekent dat duidelijk moet worden afgebakend wat aan werkzaamheden wordt uitgevoerd door het kernteam van het RIEC ZOB, wat wordt uitgevoerd door de andere partners en wat door de gemeenten. Evident is dat in het model van Brabant Zuid-Oost waarbij is gekozen voor een klein RIEC meer taken worden uitgevoerd door de partners dan bij een groot RIEC zoals in het RIEC Zuid-West Nederland. Het RIEC moet een meerwaarde bieden aan de partners en die is in hoge mate afhankelijk van de behoeften bij de

verschillende gemeenten. De gemeenten verschillen in omvang, de zwaarte van de

problematiek, capaciteit en kennisniveau van het ambtelijk apparaat en in de mate waarin zij samenwerken met de andere partijen. Gezien die verschillen, zal er door het RIEC maatwerk

16 De RCF’s vallen onder het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en worden bestuurlijk aangestuurd vanuit het LSI (Landelijke Stuurgroep Interventieteams).

(19)

geboden dienen te worden. In de volgende paragraaf wordt nader uitgewerkt wat verwacht mag worden van het RIEC en wat van de gemeenten en andere partners zelf verwacht mag worden. Daarna wordt ingegaan op het netwerkmodel zoals dat in Brabant Zuid-Oost zal worden ontwikkeld.

Figuur 1. Netwerkorganisatie RIEC Zuid-Oost Brabant

8.2 Werkzaamheden RIEC

Binnen de netwerkorganisatie worden structurele en projectmatige werkzaamheden uitgevoerd. Deze opzet maakt het RIEC meer flexibel qua inzet. De structurele werkzaamheden zijn de werkzaamheden die horen bij het gereedmaken voor en het vormgeven van de bestuurlijke en geïntegreerde aanpak in het algemeen. Dit zijn ook de noodzakelijke werkzaamheden om het RIEC te laten draaien en de inhaalslag te maken.

De projecttaken zijn het flexibele deel van de organisatie. Gemeenten kunnen hiervoor al naar gelang hun ambitieniveau intekenen. Worden er weinig projecten gevraagd dan is de organisatie toch ‘mean and lean’, worden er veel gevraagd dan kan de organisatie tijdelijk worden uitgebreid. Er is gekozen voor een projectopzet van bijv. de casusaanpak omdat dit intensieve trajecten zijn die scherp in tijd moeten worden afgebakend. Het is belangrijk om de bijdrage van het RIEC, de gemeenten en de andere partners per project te kunnen garanderen. Bij de projectmatige werkzaamheden is de bijdrage vanuit de partners cruciaal, dan zijn er aal gauw werkzaamheden noodzakelijk door alle partners.

Deelname aan het RIEC betekent enerzijds dat men dus een structureel aanbod krijgt van producten en diensten, anderzijds moeten er voor grotere projecten aanvragen worden ingediend. Er zal t.z.t. moeten worden ingetekend op casusprojecten. Aan de hand van samen opgezette plannen van aanpak besluit de Stuurgroep IOHH i.o.m. de lokale

Driehoeken, welke projecten uiteindelijk doorgang vinden. Hierbij committeren alle partners zich aan de uitvoering en de benodigde inzet die noodzakelijk is voor de uitvoering en de cofinanciering. Zie voor de uitsplitsing tussen structurele en projectmatige werkzaamheden bijlage 3.

8.3 Werkzaamheden partners

Kernteam RIEC

Politie

Gemeenten Openbaar

Ministerie

Belastingdienst

FIOD/ SIOD/ ECD

(20)

Om inzicht te krijgen in de werkzaamheden c.q. de bijdragen van de partners in de netwerkorganisatie wordt uitgegaan van de basistaken van de partners én van de voor de bestuurlijke en geïntegreerde aanpak noodzakelijke taken.

Ten aanzien van de basistaken van de gemeenten wordt uitgegaan van de wettelijke gemeentelijke basistaken op het terrein van vergunningverlening, toezicht en handhaving, GBA, verordeningen zoals APV, privacy, veiligheidsbeleid (wet Regierol gemeenten).

Hoeveel tijd iedere gemeente wil inplannen voor de bestuurlijke aanpak is afhankelijk van de problematiek in iedere gemeente en het gemeentelijke ambitieniveau. Dit is momenteel nog niet exact aan te geven en zal zich de komende maanden moeten uitkristalliseren. Het RIEC zal hier overleg over voeren met de gemeenten, mede naar aanleiding van de nulmeting en de inventarisatie die het RIEC momenteel houdt (zie paragraaf 5.4). Er is om te beginnen een inschatting gemaakt van de werkzaamheden van het kernteam van het RIEC en een voorlopige inschatting van de taken van de gemeenten (zie bijlage 3). Daarnaast zal de komende tijd een inschatting worden gemaakt van de werkzaamheden van de partners. Eind 2010 zullen nadere afspraken worden gemaakt over de taakverdeling tussen de partners ook i.r.t. het informatie- en keuzeproces en het uiteindelijke netwerkmodel. Momenteel wordt uitgegaan van een structurele bijdrage door de partners middels deelname aan overleg en werkgroepen en aan een projectmatige bijdrage bij de casusaanpak en ander projecten etc.

(zie paragraaf 10.3 bij Cofinanciering in natura). Uiteindelijk zal er ook voor aparte projecten (bijv. casusaanpak) een inschatting worden gemaakt van het daadwerkelijke tijdsbeslag voor gemeenten en de andere partners.

9. Programma van eisen

In de onderstaande paragrafen worden randvoorwaarden geformuleerd voor een goed functionerend RIEC.

9.1 Privacy

Allereerst dient het RIEC zelf ‘privacyproof’ te zijn. Het convenant RIEC en de bijbehorende checklist gegevensuitwisseling volgt het landelijke format dat is goedgekeurd door het Parket van de Procureurs-Generaal en de landelijke toezichtorganisatie van de Belastingdienst.

Het convenant van Zuid-Oost Brabant doet ook recht aan de bijzondere netwerkconstructie die in Brabant Zuid-Oost is opgezet. Op 11 oktober jl. is de Stuurgroep IOHH akkoord gegaan met de tekst van het Convenant RIEC Zuid-Oost Brabant. Het convenant loopt van 20 december 2010 tot januari 2013. Na tekening van het convenant zal door de manager RIEC ZOB de melding van de gegevensuitwisseling RIEC ZOB namens alle deelnemende verantwoordelijken worden gedaan bij het College Bescherming Persoonsgegevens17. Vervolgens zal expliciet toestemming worden gevraagd aan het bevoegd gezag middels een Artikel 20 Besluit van de Korpsbeheerder. In dit besluit onderschrijft het bevoegd gezag dat de politie gegevens mag verstrekken en aan wie deze verstrekt mogen worden. Tevens zal dan expliciet worden aangegeven wat het zwaarwegend algemeen belang is van deze verstrekkingen. Als aan al deze voorwaarden is voldaan, kan worden gestart met de feitelijke gegevensuitwisseling, maar ook dan zal er te allen tijde per casus nog een privacytoets plaats moeten vinden. Dit is een continue taak van het RIEC.

9.2 Personeel

Er is gekozen voor een netwerkopzet en een klein vast kernteam van 3,3 fte. Per 1 juni 2010 is de manager RIEC organiek ondergebracht bij de Directie Veiligheid van de gemeente Eindhoven. De personeelskosten worden gefinancierd vanuit het budget RIEC. Er is een politieadviseur aangesteld voor 0,4 fte van 1 mei 2009 t/m eind 2011. De kosten worden deels gedragen door de politieorganisatie.

9.3 Werkplek en beveiliging

17 Er is sprake van en gezamenlijke verantwoordelijkheid in de zin van de wet Politiegegevens.

(21)

Per 1 februari is het RIEC gevestigd op de tweede etage van de Sector Veiligheid van de gemeente Eindhoven in het voormalige Endinetgebouw aan de Nachtegaallaan 15. Op de derde etage is het Veiligheidshuis regio Eindhoven gevestigd. In verband met het eigen profiel van het RIEC in de regio en in verband met de strenge beveiligings- en privacyeisen zal er een programma van eisen opgesteld worden m.b.t. de werkplek. Indien de uitgaven groter zijn dan de begrotingspost toelaat dan wordt dit voorgelegd aan de Stuurgroep.

9.4 Informatisering

Er zal een informatieknooppunt worden gevormd, waarbinnen relevante data voor een nader te bepalen termijn zullen worden opgeslagen. Deze gegevens zullen o.a. ten dienste zijn van een efficiënte en effectieve toepassing van de wet BIBOB. Er wordt geen breed

informatieknooppunt gebouwd maar er wordt een database gevuld met informatie ten behoeve de BIBOB-zaken en de ingebrachte casuïstiek. Er zal een programma van eisen worden opgesteld m.b.t. de eigen informatiehuishouding en automatisering. De financiële consequenties hiervan zullen ook in beeld worden gebracht. Indien de uitgaven groter zijn dan de begrotingspost toelaat dan wordt dit voorgelegd aan de Stuurgroep.

9.5 Beheerorganisatie

Beheersmatig valt het RIEC onder de Korpsbeheerder. Dit betekent niet noodzakelijkerwijs dat het politiekorps Brabant Zuid-Oost optreedt als beheerorganisatie. Van alle RIEC’s in den lande wordt bij slechts één RIEC het beheer gevoerd door de politieorganisatie. Bij de

overige RIEC’s wordt het beheer gevoerd door de grootste gemeente waar ook de Korpsbeheerder zetelt. Momenteel wordt het feitelijke beheer deels gevoerd door de gemeente Valkenswaard en deels door de gemeente Eindhoven. Per 1 februari 2010 is het RIEC verhuisd van de gemeente Valkenswaard naar de gemeente Eindhoven. Daarbij is de principeafspraak gemaakt dat Eindhoven uiteindelijk gaat optreden als beheersorganisatie.

Momenteel worden er afspraken gemaakt rondom de overdracht. Er zal een programma van eisen opgesteld worden t.b.v. de beheerorganisatie. Het faciliterende beheer zal worden gekapitaliseerd als cofinanciering. Uiteindelijk zal het RIEC ZOB in beheersystematiek zo veel mogelijk aansluiten bij de systematiek van de beheerorganisatie. De verwachting is dat de overdracht met ingang van het kalenderjaar 2012 geformaliseerd kan worden. De

definitieve keuze voor de beheerorganisatie wordt ook omschreven in het convenant (zie ook paragraaf 10.5).

10. Begroting

10.1 Realisatie 2008, 2009 en 2010

De realisatie van 2008 en 2009 was volgens de verantwoording aan het Ministerie € 546.000,--. In 2008 is er bij alle RIEC’s sprake geweest van een onderbesteding op de begroting. Dit hield verband met de late besluitvorming vanuit het Ministerie over toekenning en met de late start eind december 2008 van de RIEC’s. In Brabant Zuid-Oost was er ook in 2009 sprake van een onderbesteding op de begroting. Door de verlate en moeizame start zijn er te weinig middelen uitgegeven. Het Ministerie is vooralsnog akkoord gegaan met de realisatie 2008 en 2009. Het Ministerie heeft wel de mogelijkheid gegeven om € 211.000,- aan onderbesteding over 2008 en 2009 door te schuiven naar 2010 en 2011.

Het Ministerie heeft het RIEC voor 2010 € 400.000,- Rijkssubsidie toegezegd waarvoor een cofinancieringseis geldt van 50%. Daarnaast is voor 2010 nog eens eenmalig € 97.000,- toegezegd zonder cofinancieringseis18. Momenteel is er nog geen volledig zicht op de realisatie van 2010. Vermoed wordt dat de realisatie in 2010 opnieuw achterblijft bij de beschikbare financiën zodat er wederom sprake zal zijn van onderbesteding. Daardoor zal er zeker niets besteed worden van de genoemde €211.000,-. Dit bedrag zal dan ook alleen nog in 2011 besteed kunnen worden in 2011, mits de vereiste cofinanciering in natura wordt gerealiseerd. Het jaar 2011 wordt feitelijk het eerste jaar waar grootschalig activiteiten

18 Het betreft geoormerkte middelen die zijn toegekend aan alle RIEC’s t.b.v. 1 fte analist en een applicatie mensenhandel.

(22)

worden uitgevoerd. Om deze redenen is de € 211.000,- nog niet in de begroting voor 2011 meegenomen. Mocht de inhaalslag extra voorspoedig verlopen dan is er € 211.000,- extra ruimte in 2011.

Gezien de complexe financiering uit verschillende financiële bronnen en harde en zachte cofinanciering zal de realisatie verder transparant worden gemaakt. Hieruit moet blijken of er middelen moeten terugvloeien naar het Ministerie of dat deze behouden kunnen blijven. Er zal een accountantsverklaring worden gevraagd over de jaren 2008, 2009 en 2010. Aan het einde van het boekjaar 2010 zal -indien mogelijk- een voorstel voor overheveling van de onderbesteding over 2010 worden gedaan aan het Ministerie.

10.2 Begroting 2011 tot en met 2012

In onderstaande paragraaf wordt ingegaan op de begroting 2011 en 2012. Er wordt echter in 2010 alleen besluitvorming gevraagd over de begroting van 2011. De cijfers over 2012 zijn alleen opgenomen om een doorkijk te geven. De begroting van 2012 is momenteel nog niet op te stellen aangezien er nog onduidelijkheid bestaat over de bijdragen van het Ministerie en Provincie over 2012. Om toch een lange termijn schets te kunnen geven is ook het jaar 2012 meegenomen in het onderstaande begrotingsoverzicht. Daarbij is steeds uitgegaan van een sobere inschatting voor het jaar 2012.

Begroting 2011

De Rijksbijdrage over het jaar 2011 ligt op € 565.000,--. Dit betekent dat een even hoog bedrag aan cofinanciering moet worden gevonden. De door de Provincie toegezegde bijdrage voor 2011 ligt op €13.500,--.

Voor wat betreft het OOV-fonds geldt dat op 24 maart 2010 jl. het Regionaal College heeft besloten om “de bekostiging van de pilotfase geheel ten laste te brengen van het OOV fonds. Dreigt hierbij een tekort te ontstaan, dan wordt dit in een nieuw voorstel verwerkt met daarin de beleidsmatige financiële consequenties”. Daarnaast is besloten om: “in te

stemmen met de notitie” i.c. vanaf 2012 € 0,25 uit het OOV-fonds te besteden aan de bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit (RIEC)” 19.

Begrootte kosten

Structureel 2011 2012

Personeel * 265.000 265.000

Huisvesting 31.500 31.500

Opleidingen kernteam RIEC 5.000 5.000

ICT 10.000 10.000

Reis & verblijfkosten 5.000 5.000

Kosten PR/ Communicatie/ Overig 10.000 10.000

Totaal 326.500 326.500

Projectmatig 2011 2012

Incidenteel personeel ** 269.500 0

Huisvesting 22.500 0

ICT 65.000 0

Reis & Verblijfkosten 10.000 0

Totaal 367.000 0

Structureel + projectmatig 2011 2012

Totaal 693.500 326.500

19 Agendapunt 10a

(23)
(24)

Begrootte dekking

2011 2012

Subsidie BZK 565.000 PM

Subsidie provincie 13.500 PM

OOV-fonds 115.000 183.000

Totaal 693.500 183.000

Nog te dekken*** 0 158.500

Toelichting

De totale capaciteit behorend bij alle producten en diensten ligt op 9,54 fte. Slechts 3,3 fte hiervan behoort tot het kernteam dat nodig is voor de structurele taken van het RIEC. Dit is onderbouwd in bijlage 2. De overige 6,24 fte is om projectmatige activiteiten te kunnen uitvoeren, dit bestaat uit flexibele inzet die alleen wordt georganiseerd indien er daadwerkelijk vraag naar is (zie ook bijlage 2).

* In 2011 is er 3,3 fte nodig voor de structurele werkzaamheden van het RIEC. In 2012 is voor de structurele werkzaamheden vooralsnog ook uitgegaan van 3,3 fte.

** Slechts 3,37 fte van de 6,24 fte voor projectmatige activiteiten worden opgevoerd als begrotingspost. De overige 2,87 fte van die 6,24 zal in de vorm van zachte cofinanciering beschikbaar gesteld moeten worden door de partners.

*** Positief saldo betekent overbesteding op de begroting. Voor 2012 geldt echter dat er nog onduidelijkheid is over mogelijke extra financieringsbronnen bij het Rijk en Provincie.

Daarnaast zal er naar alle waarschijnlijkheid in 2010 sprake zijn van een onderbesteding van de subsidie van het Ministerie.

10.3 Cofinanciering

De cofinanciering bestaat uit harde cofinanciering (OOV fonds en Provinciale middelen) en zachte cofinanciering in natura. Volgens de besluitvorming van 24 maart 2010 wordt de bekostiging van de pilotfase (2010 en 2011) geheel ten laste gebracht van het OOV-fonds.

Tot op heden is er € 167.000,-- toegekend uit het OOV-fonds over 3 jaar. Dat is omgerekend

€ 0,08 cent per inwoner/ per jaar ten behoeve van het RIEC 20. Cofinancieringsbehoefte in natura per jaar

2011 2012

Subsidie BZK 565.000 PM

Harde cofinanciering * 128.500 183.000

Benodigde zachte cofinanciering 436.500 Ntb

* Er van uitgaande dat er € 115.000,- beschikbaar komt uit het OOV-fonds in 2011.

Toelichting

Gezien deze bestedingsruimte in het OOV-fonds in 2010 en 2011, is cofinanciering in natura noodzakelijk. Hoe meer zachte cofinanciering door de partners ter beschikking wordt gesteld aan het RIEC (in te zetten voor werkzaamheden bij het RIEC) hoe minder beroep er hoeft te worden gedaan op het OOV fonds. Omgekeerd is bij een lagere bijdrage uit het OOV-fonds meer cofinanciering in natura noodzakelijk en de noodzakelijke activiteiten van het RIEC komen in gevaar.

Op grond van de toezeggingen binnen de Stuurgroep IOHH door de partners mag voor 2011 uitgegaan worden van een ruime cofinanciering in natura. Deze uren dienen door de

20 Bij 730.00 inwoners in de regio Brabant Zuid-Oost.

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sociaal economische gezondheidsverschillen worden gedefinieerd als: ‘systematische verschillen in gezondheid en sterfte tussen mensen met een hoge en mensen met een lage opleiding

Als er meer partijen in een gemeente actief zijn op het vlak van kinderarmoede, bijvoorbeeld Stichting Leergeld en Jeugdfonds Sport & Cultuur, weet de gemeente (en de

Daarmee wordt tevens gewaarborgd dat tijdens de transities goede cliëntondersteuning beschikbaar is voor alle kwetsbare mensen – zoals mensen met een handicap, ouderen en mensen

Gelet op deze subsidierelatie en het gegeven dat VWS verantwoordelijk is voor de regeling en voor een zorgvuldige afbouw van de subsidies per 1 januari 2015 en met inachtneming

De uitgangspunten en werkwijze van Integrale Vroeghulp sluiten naadloos aan bij de door gemeenten gewens- te invulling van het sociaal domein en voor jeugd in het bijzonder..

Dit leidt tot de volgende afspraken waarbij een set aan maatregelen is afgesproken van in totaal ruim € 1,5 miljard (Rijk € 1,42 miljard, Regio € 100 miljoen vanuit het NPG;

De noodzaak voor bestuurlijk optreden door de lokale overheid kwam voort uit het besef dat georganiseerde criminaliteit zich daadwerkelijk manifesteert in Nederland (Roethof, 1985)

Kiest men voor de geïntegreerde werkwijze dan moet er zorg voor gedragen worden dat knelpunten ook daadwerkelijk binnen deze aanpak worden opgelost, om terugval in de traditionele