• No results found

Cover Page The handle

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Cover Page The handle"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Cover Page

The handle http://hdl.handle.net/1887/20033 holds various files of this Leiden University dissertation.

Author: Broeke, Pieter Willem van den

Title: Het handgevormde aardewerk uit de ijzertijd en de Romeinse tijd van Oss-Ussen.

Studies naar typochronologie, technologie en herkomst

Issue Date: 2012-10-25

(2)

Sidestone Press

Het handgevormde aardewerk uit de

ijzertijd en de Romeinse

tijd van Oss-Ussen

(3)
(4)

Het handgevormde aardewerk uit de

ijzertijd en de Romeinse tijd van Oss-Ussen

Studies naar typochronologie, technologie en herkomst

Proefschrift

ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden op gezag van Rector Magnificus prof.mr.dr. P.F. van der Heijden

volgens besluit van het College voor Promoties te verdedigen op donderdag 25 oktober 2012

klokke 13.45 uur

door

Pieter Willem van den Broeke

geboren te Vlaardingen in 1952

(5)

© 2012 P.W. van den Broeke

Uitgegeven door Sidestone Press, Leiden www.sidestone.com

Sidestone bestelnummer: SSP127570001 ISBN 978-90-8890-097-6

Ontwerp omslag: K. Wentink, Sidestone Press Lay-out binnenwerk: F. Stevens, Sidestone Press

Dit onderzoek kon worden uitgevoerd dankzij een subsidie van de Nederlandse Stichting voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek (projectnr. 123-21-13)

Promotiecommissie promotor: Prof.dr. L.P. Louwe Kooijmans

overige leden: Prof.dr. J. Bourgeois – Universiteit Gent, België Prof.dr. H. Fokkens

Prof.dr. N.G.A.M. Roymans – Vrije Universiteit, Amsterdam

Dr. D.R. Fontijn

(6)

Inhoudsopgave

Voorwoord 1

1 Inleiding 5

DEEL I: TyPochronoLogIE van hET LokaaL vErvaarDIgDE aarDEwErk 7

2 Methoden en chronologie 9

2.1 Problematiek 9

2.2 Seriatie als ordeningsmethode 10

2.2.1 De uitgangspunten van seriatie 10

2.2.2 Chronologische hutspot 12

2.3 Variabelen en typen 12

2.3.1 De onderzochte variabelen 12

2.3.2 Het onderscheiden van typen 12

2.4 De basiscomplexen 14

2.4.1 Selectievoorwaarden 14

2.4.2 Het onderscheiden van lokale waar 14

2.4.3 De vorming van de basiscomplexen 15

2.4.4 Formatieprocessen in theorie 16

2.4.5 Formatieprocessen in de praktijk 18

2.4.6 Het karakter van de basiscomplexen 21

2.4.7 Van spoorinhoud tot basiscomplex 22

2.5 Documentatie en interpolatie 23

2.5.1 Het onderzochte materiaal 23

2.5.2 De documentatie van het aardewerk 23

2.5.3 Interpolatie 23

2.5.4 Terugkoppeling 24

2.6 De relatieve aardewerkchronologie 24

2.6.1 Uitkomsten 24

2.6.2 Aantekeningen bij de karakterisering 25

2.6.3 Aantekeningen bij de fasering 26

2.6.4 Controlemogelijkheden 28

2.7 De absolute ouderdom van de aardewerkfasen 28

2.8 De fasering van Oss-Ussen en de ijzertijd van Zuid-Nederland 35

(7)

3 aardewerkaspecten in diachroon perspectief 37

3.1 Algemeen 37

3.2 Vormaspecten 38

3.2.1 Terminologie 38

3.2.2 Potopbouw 40

3.2.3 Potvorm 41

3.2.4 Randvorm 89

3.2.5 Halslengte 92

3.2.6 Bodemvorm 93

3.2.7 Applicaties 99

3.2.8 Diversen 102

3.3 Wanddikte 104

3.4 Afwerking 104

3.4.1 Afwerking buitenzijde 104

3.4.2 De afwerking in relatie tot potvorm en potonderdelen 105

3.4.3 Afwerking binnenzijde 106

3.5 Randversiering 107

3.5.1 Aanwezigheid 107

3.5.2 Techniek 107

3.5.3 Positie van enkelvoudige randversiering 111

3.6 Wandversiering 112

3.6.1 Aanwezigheid 112

3.6.2 Techniek en patroon 113

3.6.3 Positie 125

3.7 Overige versiering 127

3.8 Verschralingsmateriaal 127

4 Stijlontwikkelingen in oss-Ussen en de regio 133

4.1 Fasen A2–D; 800/775–500 v.Chr. 133

4.2 Fasen E–F; 500–400/375 v.Chr. 136

4.3 Fasen G-H; 400/375–275/250 v.Chr. 139

4.4 Fasen I–K; 275/250–50/25 v.Chr. 139

4.5 Fasen L–N; 50/25 v.Chr.–150/175 n.Chr. 141

4.5.1 Snelle veranderingen 141

4.5.2 Germanisering 142

4.5.3 Gedifferentieerde acceptatie 143

4.5.4 Een aflopende zaak 144

5 De toepassing van het aardewerkschema 145

5.1 Algemeen 145

5.2 Aanpak 145

(8)

5.3 Bereik 145

5.3.1 De eis van vergelijkbaarheid 145

5.3.2 Fasen A2–D 148

5.3.3 Fasen E–F 148

5.3.4 Fasen G-H 150

5.3.5 Fasen I–K 151

5.3.6 Fasen L–N 151

DEEL II: TyPochronoLogIE van hET kUSTaarDEwErk 153

6 Inleiding op het kustaardewerk 155

6.1 Kustaardewerk in relatie tot zoutwinning 155

6.2 Gebruik en depositie 155

6.3 Doelstelling 156

7 aspecten van het kustaardewerk in diachroon perspectief 159

7.1 Baksel en afwerking 159

7.1.1 Algemeen 159

7.1.2 Gele en oranjerode waar 159

7.1.3 Overig kustaardewerk 160

7.2 Wanddikte 161

7.3 Vormaspecten 162

7.3.1 Potopbouw 163

7.3.2 Potvorm 164

7.3.3 Bodems 172

7.3.4 Diversen 174

7.4 Versiering 174

7.4.1 Randversiering 174

7.4.2 Wandversiering 174

8 ontwikkelingen in het kustaardewerk 177

DEEL III: TEchnoLogIE En hErkoMST van hET aarDEwErk 181 metmedewerkingvan A.vanAs,L.H.F.C.JacobsenL.vanderPlas

9 Inleiding op technologie en herkomst 183

9.1 Vraagstelling 183

9.2 Onderzoekmethoden 183

9.2.1 Röntgendiffractie (XRD) 184

9.2.2 Röntgenfluorescentie-spectrometrie (XRF) 184

9.2.3 Slijpplaatjes 184

9.2.4 Overbakken 185

(9)

9.2.5 Diatomeeën-onderzoek 186

9.2.6 Aanvullende macroscopische waarnemingen 186

9.3 De selectie van de monsters 186

9.3.1 Aardewerk van lokale makelij 186

9.3.2 Importaardewerk 187

9.3.3 Kleimonsters 187

9.4 Representativiteit van de uitkomsten 187

10 Tussen bakken en vinden 189

10.1 Secundaire verhitting 189

10.1.1 Verhitting tijdens gebruik 190

10.1.2 Verhitting na afdanking 191

10.2 Verwering 192

10.3 Aankorsting, infiltratie en uitloging 192

11 De lokale productie 195

11.1 De organisatie van de productie 195

11.2 Grondstof 196

11.3 Toegevoegde materialen 200

11.4 Het vormen en afwerken 202

11.4.1 Opbouwtechnieken 202

11.4.2 De hypothese van de leren vormsteun 206

11.4.3 Randen en applicaties 207

11.4.4 Dikte 207

11.4.5 Afwerking 208

11.4.6 De afwerking in diachroon perspectief 209

11.4.7 De functie van gladmaken en besmijten 211

11.4.8 Versiering 212

11.5 Het bakproces 213

11.5.1 Bakmilieu 213

11.5.2 Baktemperatuur 213

11.5.3 Bakinrichting 214

12 handgevormd importaardewerk 215

12.1 Inleiding 215

12.1.1 Algemeen 215

12.1.2 Selectief gebruik van chemische elementen 215

12.2 Aardewerk van de Noordzeekust 218

12.2.1 Verschillen met het lokale aardewerk 220

12.2.2 Briquetage-vaatwerk (A- en B-waar) 220

12.2.3 C-waar 226

12.3 Zuidelijk kustaardewerk uit de Romeinse tijd 227

12.4 Overig importaardewerk 228

(10)

13 Evaluatie 231

13.1 De lokale aardewerkproductie 231

13.2 Importaardewerk 232

DEEL Iv: hErkoMSTBEPaLIng van kUSTaarDEwErk Door MIDDEL van

DIaToMEEËn-onDErZoEk 235

P.W.vandenBroekeenM.J.Jansma

14 Inleiding op het diatomeeën-onderzoek 237

14.1 Vraagstelling 237

14.2 Onderzoeksmethodiek en weergave van de resultaten 237

14.2.1 Het maken van de preparaten 237

14.2.2 Kwalitatieve en kwantitatieve analyse 238

14.2.3 Weergave van de resultaten 239

15 De problematiek van de herkomstbepaling 241

15.1 Variatie in het kustgebied 241

15.2 Variatie in binnenlandse kleien 242

15.3 Identificatie van kustaardewerk 244

15.4 Consequenties voor toekomstig onderzoek 245

Samenvatting 247

Zusammenfassung 251

Noten 255

Literatuur 301

APPENDIX 1: CATALOGUS 335

APPENDIX 2: TABELLEN 345

APPENDIX 3: PLATEN 393

APPENDIX 4: COMPILATIE VAN DIAGRAMMEN VAN LOKAAL AARDEWERK 437

Curriculumvitae 441

(11)
(12)

1 voorwoord

Voorwoord

Al een kwart eeuw geleden verschenen er in de bundel Getekendzand twee artikelen die als een samenvatting van het nu uitgekomen proefschrift beschouwd kun- nen worden. Dat ik in de tussentijd vaak persoonlijk beschikbaar was om het gemis aan een volledige publi- catie te compenseren met de mondelinge datering van vondstcomplexen en het identificeren van briquetage- vaatwerk, zal voor collega’s en amateur-archeologen in den lande een schrale troost zijn geweest. Het voor- deel van het lange afgelegde traject was dat ik recente- lijk nog wel kon putten uit de vele publicaties die ver- schenen sinds de rapportageverplichting in het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg.

Met dit ‘gerijpte’ proefschrift hoop ik tevens de langlopende schuld afgelost te hebben die bij mijn promotor(en) uitstond. Het was Jan (prof.dr. G.J.) Verwers, projectleider van het Leidse universitaire on- derzoek in Oss, die me voorstelde om aan het aarde- werk daarvan een promotie-onderzoek te wijden. Dat kon vervolgens van 1982-1985 worden uitgevoerd dankzij een subsidie van de Nederlandse Stichting voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek. Daarmee moes- ten bergen vondsten verzet worden. Collega Wijnand van der Sanden kon de stemming erin houden, en met hulpmiddelen zoals ponskaarten, Randlochkarten en een personalcomputer met wel twee floppy disk drives zou de klus toch wel tijdig te klaren zijn...

Nadat Verwers in 1989 terugtrad als buitenge- woon hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Utrecht was Leendert (prof.dr. L.P.) Louwe Kooijmans zo welwil- lend om het toen al ver uitgelopen onderzoek als pro- motor te begeleiden en jaarlijks de door ZWO/NWO opgevraagde stand van zaken in zo positief mogelijke bewoordingen te schetsen.

Niet minder stond ik in het krijt bij degenen die een directe, zeer gewaardeerde bijdrage aan het onder-

zoek leverden: dr. Bram van As (Universiteit Leiden), Loe Jacobs (Universiteit Leiden), drs. Menno Jansma (Universiteit van Amsterdam) en prof.dr. Leendert van der Plas (†) (Wageningen Universiteit). Nog meer per- sonen – voornamelijk werkzaam in het Instituut voor Prehistorie dan wel het latere Archeologisch Centrum van de Universiteit Leiden – droegen in andere vorm aan deze publicatie bij en verdienen daarvoor mijn dank. De student-assistenten Wilfried Hessing, Menno Hoogland en Liesbeth Smits hebben talloze uren be- steed aan het onmisbare voorwerk: scherven passen, plakken, beschrijven en een selectie daarvan met pot- lood tekenen. Een centrale plaats neemt het definitie- ve tekenwerk in, dat door Jan Boogerd (†) begonnen werd met een kroontjespen – waarmee hij vele hon- derden stuks aardewerk in inkt zette – en dat door digitaal afgesloten is met .ai, .pdf en .tif. In de tussengelegen periode tekenden ook Henk de Lorm, Jan Nederlof, Medy Oberendorff, Joanne Porck, Ide Stoepker en de auteur zelf. Ook van de te- keningen die Anne Berth Döbken (†) voor zijn scrip- tie over het grafveld van Oss-Ussen maakte, heb ik mo- gen profiteren. De foto’s zijn overwegend vervaardigd door Jan Pauptit en in beperkte mate door de auteur (slijpplaatjes). Annette Wagner zorgde voor de verta- ling van de samenvatting in het Duits.

Zonder discussie, steun en weerwoord komt een

wetenschappelijke studie niet verder. Wat het hand-

gevormde aardewerk betreft, heb ik in de loop der

jaren veel gehad aan de contacten met de collega’s

Ineke/Aniek Abbink (†), Eugene Ball, Simone Bloo,

Wim De Clercq, Erik Drenth, Robert van Heeringen,

Ivo Hermsen, Lucien Van Impe, Julie Van Kerckhove,

Cees Koot, Huub Scholte Lubberink, Lucas Meurkens,

Angela Simons, Ernst Taayke, Marco van Trierum en

Ad Verlinde.

(13)

2 het handgevormde aardewerk uit de ijzertijd en de romeinse tijd van oss-ussen Dankzij de medewerking van Harry Fokkens en

Richard Jansen kon ik ook nog vele vondsten uit de post-Ussen-fase van het onderzoek in Oss doornemen.

Talloos waren de amateur-archeologen(kringen) waar ik gastvrij ontvangen werd wanneer ik op pad was om een indruk te krijgen van wat de Zuid- Nederlandse en Vlaamse bodem had prijsgegeven buiten hetgeen in de publicaties te vinden was. Het meest intensief was dat wel bij de Historische Kring Kesteren e.o., en vooral bij de AWN-afdeling Nijmegen e.o., toen nog onder leiding van Wim Tuijn. Gerard Smits zorgde voor een stroom van aardewerkteke-

ningen uit de regio Oss. En dit proefschrift zou ze- ker veel dunner geworden zijn zonder de inspannin- gen van de leden van de Heemkundekring Maasland, die – onder aanvoering van Gerard van Alphen – naast de Leidse opgravers veel vondsten geborgen hebben die hier zijn weergegeven.

Zoals het een levenswerk betaamt, blijft dat ook in

de persoonlijke omgeving niet onopgemerkt. Margreet

mag nu op een socialere vrije-tijdsbesteding van mijn

kant rekenen, wat overigens – ook bij Gillis en Gerben –

niet de illusie mag wekken dat de wetenschap nu wel

genoeg gediend is.

(14)
(15)

4 het handgevormde aardewerk uit de ijzertijd en de romeinse tijd van oss-ussen

A B C D E F G H I J K L M N O

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18

C-11 D-15 C-12

C-10

D-14 D-13

B-04B-06 B-07 B-08 A2-03

A2-02

B-05 B-09 A1(2)-47 A1-45

A2-01 A2-46

H-25 E-16 E-17

E-18 F-20

F-21

G-22

H-23

H-24

F-19

I-26

J-48J-27/ K-30 K-31

L-32

K-29

J-28

J-49

N-44

N-40 N-41 N-42

M-35

M-33 M-34 M-37

M-36 N-39

N-38

N-43

fasen A–D fasen E–H fasen I–L fasen M–N

0 500 m

Schalkskamp Mikkeldonk

Ussen

419.200

162.000

421.000163.500

Figuur 1.1. Puttenoverzicht Oss-Ussen en directe omgeving, met positie van structuren en sporen uit de catalogus

(appendix 1), alsmede aanduiding van fase en catalogusnummer.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The Vienna Convention (VC) – that is, the origin of road traffic legislation of Germany and South Africa – does not allow fully autonomous vehicles, as the

van protes teen die staatsbestel in Suid-Afrika (1910 tot einde sewentigerjare); clan die kerklike betrokkenheid in 'n veranderende politieke konteks (die

Equations 2 and 3 can be used to show that the pulp yield of fungal pre-treated wood, compared to untreated wood is reduced by 0,84 glIOO g and 0,56 glIOO g wood when pulped to a

Students’ responses to this question are presented in appendix 2. Students in the USA believed that Comparative Education entails the study of the various

Wij herkennen de wens om duidelijkheid te verkrijgen in de rollen voor betrokken partijen bij de verschillende routes voor een geneesmiddel om in het verzekerde pakket te

De centrale vraagstelling in dit onderzoek luidt: Welke regionale good practices op het gebied van rechtshandhaving en veiligheid in andere Caribische eilanden,

Ad b) Overige professionele producten: bij voorbeeld contracten, publicaties bedoeld voor een breder publiek, bijdragen aan documentaires of wetenschappelijke tv of radio

Recidive-snelheid van recidivisten: het percentage veroordeelden dat binnen 1, 2, 3, 4 of 6 jaar opnieuw met de rechter in aanraking kwam wegens hetplegen van een misdrijf,