• No results found

deze

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "deze"

Copied!
139
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Psychiater

| Medisch expert

| sociaal maatschappelijk betrokken

| professioneel

Landelijk opleidingsplan

(2)

De Psychiater

Medisch expert

Sociaal maatschappelijk betrokken Professioneel

Landelijk Opleidingsplan

voor de geneeskundige vervolgopleiding Psychiatrie

DEEL 1

Datum instemming CGS: 11 maart 2020

Datum inwerkingtreding: 1 juli 2020

(3)

Dit landelijk opleidingsplan is ontwikkeld in lijn met de eisen en aanwijzingen in het kaderbesluit CGS. Het beschrijft de structuur en inhoud van de geneeskundige vervolgopleiding tot psychiater. Het landelijk opleidingsplan vormt samen met het regionaal/lokaal plan de basis voor het individueel opleidingsplan van de aios.

Dit opleidingsplan heeft een dynamisch karakter. Feedback aan de hand van ervaringen in de praktijk wordt jaarlijks geïnventariseerd. De NVvP besluit op voorstel van het Concilium of dit leidt tot aanpassingen in het opleidingsplan.

Voor diverse figuren en illustraties in deze uitgave is gebruik gemaakt van materiaal ontwikkeld in het kader van het project Realisatie Individualisering Opleidingsduur (RIO) van de Federatie Medisch Specialisten.

secretariaat@nvvp.net

© Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), september 2019

(4)

Inhoud

Inleiding ... 7

1 Naar een toekomstbestendige psychiater: Uitgangspunten en competentieprofiel 11 1.1 Psychiater van de toekomst... 11

1.2 Ontwikkelingen in de gezondheidszorg en maatschappij ... 12

1.2.1 Positieve gezondheid ... 12

1.2.2 Vraag naar zelfregie versus afnemende sociale cohesie ... 12

1.2.3 Netwerkgeneeskunde ... 12

1.3 Ontwikkelingen in de opleiding ... 13

1.3.1 Exponentiële ontwikkelingen vragen een flexibel opleidingsplan ... 13

1.3.2 Individualisering opleidingsduur ... 13

1.4 Ontwikkelingen in de psychiatrie ... 13

1.4.1 Zorgstructuur en zorgvraag ... 13

1.4.2 Diagnostiek en behandeling ... 14

1.5 Het competentieprofiel van de psychiater ... 16

1.5.1 Medisch expert ... 16

1.5.2 Sociaal maatschappelijk betrokken ... 17

1.5.3 Professionaliteit ... 17

1.6 Het werkterrein van de psychiater ... 18

2 Opbouw van de opleiding ... 21

2.1 Opleiden tot breed inzetbaar psychiater... 21

2.2 Kenmerkende opleidingsonderdelen ... 22

2.2.1 Competentieontwikkeling in context van drie verschillende levensfasen .. 22

2.2.2 Twee jaar aansluitend in één opleidingsnetwerk ... 22

2.2.3 Twee verplichte werkcontexten ... 23

2.2.4 Maatschappelijke stages ... 23

2.2.5 Vakinhoudelijke en vakoverstijgende profilering ... 23

2.2.6 EPA’s en leerlijnen ... 23

3 Opleidingsmethodiek: hoe wordt geleerd? ... 25

3.1 Opleiden tot de psychiater van de toekomst (visie op opleiden) ... 25

3.1.1 Wat zijn EPA’s? ... 25

3.1.2 Wat is het verschil en de samenhang tussen EPA’s en competenties? ... 25

3.1.3 Hoe is een EPA opgebouwd? ... 26

3.1.4 Supervisieniveau 4 en verder ... 27

(5)

3.2 Bekwaamheid ontwikkelen en aantonen ... 27

3.2.1 Competentieontwikkeling, groei en beoordeling ... 27

3.3 De aios in de regie ... 29

3.4 Begeleiding door opleider en opleidingsgroep ... 29

3.4.1 Constructieve feedback geven ... 29

3.5 Theorie is ondersteunend aan praktijkleren ... 30

4 Structuur en inhoud van de opleiding ... 31

4.1 Inleiding ... 31

4.2 EPA’s ... 31

4.3 Stages ... 32

4.3.1 Stages in de opleiding psychiatrie ... 32

4.3.2 Maatschappelijke stages ... 33

4.4 Leerlijnen ... 34

4.5 Opleidingsactiviteiten gekoppeld aan het dagelijks werk ... 35

4.5.1 Begeleiding en supervisie ... 35

4.5.2 Supervisie psychotherapie ... 35

4.5.3 Mentoraat ... 36

4.6 Cursorisch onderwijs ... 36

4.6.1 Aanbod cursorisch onderwijs ... 36

4.6.2 Regionaal en lokaal onderwijs ... 37

4.7 Wetenschap ... 37

4.8 Maatschappelijke thema’s ... 38

4.8.1 Basis voor alle aios ... 38

4.9 Profilering ... 38

4.10 Overzicht typen onderwijs en leren in de opleiding ... 39

4.11 Verplichtingen en richtlijnen ... 40

5 Voortgang monitoren ... 41

5.1 Portfolio ... 41

5.2 Individueel opleidingsplan (IOP) ... 41

5.3 Gesprekscyclus ... 41

5.3.1 Introductiegesprek ... 41

5.3.2 Voortgangsgesprekken ... 42

5.3.3 Stagegesprek ... 42

5.3.4 Jaarlijkse geschiktheidsbeoordeling ... 43

(6)

5.3.5 Eindbeoordeling ... 43

5.3.6 Wat gebeurt er bij onvoldoende functioneren? ... 43

6 Beoordelen, toetsen, en bekwaamverklaren ... 45

6.1 Beoordeling en toetsing ... 45

6.1.1 Formatieve en summatieve beoordeling ... 45

6.2 Bekwaamheid beoordelen ... 45

6.2.1 Het proces van bekwaamverklaren ... 47

6.2.2 Bekwaamverklaren in fasen voor enkele EPA’s... 48

6.3 Instrumenten voor beoordeling, feedback en toetsing ... 49

6.3.1 Korte Praktijk Evaluatie ... 50

6.3.2 Case-based discussion ... 51

6.3.3 Referaten ... 51

6.3.4 Kennistoets of eindbeoordeling ... 52

6.3.5 360°-feedback ... 52

6.3.6 Beoordeling psychotherapie ... 52

6.3.7 Beoordeling medische verklaring ... 52

6.3.8 Beoordeling psychiatrische rapportage ... 53

6.4 Richtlijnen voor vrijstellen van eerder en sneller verworven competenties ... 53

7 Kwaliteit en duurzaamheid van de opleiding ... 55

7.1 Kwaliteit in de opleiding: de PDCA-verbetercyclus ... 55

7.2 Deskundigheidsbevordering opleider en opleidingsgroep ... 56

7.3 Centrale opleidingscommissie ... 56

7.4 Externe visitatie ... 56

7.5 Evaluatie opleidingsplan en opleidingseisen ... 57

8 Implementatie ... 59

8.1 Overgangsregeling ... 59

8.2 Van landelijk naar regionaal en lokaal opleidingsplan ... 59

8.2.1 Landelijk kader ... 59

8.2.2 Regionale en lokale uitwerking ... 59

8.2.3 Individueel opleidingsplan ... 60

8.2.4 Opleidingsschema ... 60

8.3 Aandachtspunten voor de implementatie ... 60

8.3.1 Inventarisatie van de opleidingsonderdelen per opleidingsinstelling ... 60

8.3.2 Cursorisch onderwijs ... 60

(7)

8.3.3 Eenduidigheid in beoordelen en bekwaamverklaren ... 61

8.3.4 Ontwikkeling opleidingsgroepen ... 61

(8)

Inleiding

Waarom een nieuw opleidingsplan?

Veranderingen in de zorg vragen om nieuwe accenten in het beroepsprofiel van de psychiater. Voor u ligt een nieuw landelijk opleidingsplan Psychiatrie. Dit

opleidingsplan vervangt het opleidingsplan HOOP 2.0 uit 2016.

In dit opleidingsplan is langs twee lijnen aan vernieuwing gewerkt: ‘opleiden voor de psychiater van de toekomst’ en ‘aansluiten bij actuele opleidingsvereisten en inzichten over leren en ontwikkelen in de beroepspraktijk’.

Voor wie?

Het landelijk opleidingsplan is primair bedoeld om aiossen, opleiders en supervisors praktische handvatten voor uitwerking in de praktijk te bieden. Daarnaast voorziet het plan in transparantie in doelen en opbrengst van de opleiding ten behoeve van externe legitimering.

Binnen welke regelgeving?

Dit opleidingsplan is ontwikkeld overeenkomstig de regelgeving van het College

Geneeskundige Specialismen (CGS). In het door het CGS opgestelde kaderbesluit

1

staan de globale eisen waaraan elke geneeskundige vervolgopleiding moet voldoen. In het Specifiek Besluit Psychiatrie zijn aanvullingen op dit besluit opgenomen.

Het landelijk opleidingsplan legt een gemeenschappelijk kader vast. Er is nadrukkelijk ruimte voor de verschillende opleidingsregio’s en voor de individuele opleiders en de individuele aios om binnen de kaders van dit plan samen een regionaal, respectievelijk lokaal en individueel opleidingsplan samen te stellen. Het opleidingsschema dat de aios bij de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) indient, vormt de basis voor het individueel opleidingsplan (IOP).

Hoe en met wie is de inhoud tot stand gekomen?

De inhoud van het opleidingsplan is tot stand gekomen in samenwerking met het Concilium Psychiatricum, de werkgroep Entrustable Professional Activities (EPA), en de Werkgroep Opleidingsplan

2

. Om een goede afspiegeling van de opvattingen in het veld te verzamelen, is input opgehaald in drie open werkconferenties, met specifieke

aandacht voor de thematiek in de respectievelijke levensloopcontexten 0-23 jaar, 16-65 jaar en 60 jaar en ouder. Benodigde input ten aanzien van samenwerking met

aanpalende specialismen en andere partners in het netwerk rond de patiënt, is verzameld in een ‘stakeholders’-bijeenkomst. Bij alle bijeenkomsten waren ervaringsdeskundigen en naasten vanuit MIND

3

aanwezig.

1 Kaderbesluit CGS .

2 Een overzicht van alle gremia en personen die een bijdrage leverden is opgenomen in bijlage in het colofon aan het einde van dit document.

3 MIND is een initiatief van Fonds Psychische Gezondheid/Korrelatie en MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid.

(9)

Voor de visie op opleiden en het beroep is geput uit de visie van het Concilium

Psychiatricum; de beleidsvisies van de strategische commissies CWA en Kwaliteitszorg;

de visiedocumenten van de afdelingen Kinder- en Jeugdpsychiatrie, Ouderenpsychiatrie, Psychotherapie, Ziekenhuispsychiatrie en Subvereniging Assistenten Psychiatrie (SAP);

en de Zorgvisie ‘Focus op gezondheid, zorg voor herstel’ van MIND.

Vanaf wanneer treedt dit opleidingsplan in werking?

Dit opleidingsplan treedt in werking per 1 juli 2020. In het plan worden nieuwe

elementen geïntroduceerd, zoals EPA’s, leerlijnen en bekwaamverklaringen. Het (leren) werken met vernieuwingen in de opleiding kost tijd. Het doel van de vernieuwing is toekomstgericht en flexibel opleiden. Voor een soepele implementatie is een

overgangsfase ingesteld (zie hoofdstuk 8). In deze periode zullen opleiders en aios worden geïnformeerd en geprofessionaliseerd en hebben regionale en lokale opleidingsinstituten de mogelijkheid hun opleidingsplannen en werkwijze aan te passen. De administratieve activiteiten die gepaard gaan met opleiden, zullen zo veel mogelijk worden opgevangen door een goed aansluitend en gebruiksvriendelijk portfolio.

Leeswijzer

Deel 1: de kern

De uitgangspunten van de opleiding worden beschreven in de context van

ontwikkelingen in de gezondheidszorg en maatschappij. Na een korte schets van de opbouw van de opleiding volgt een toelichting op de opleidingsmethodiek:

competenties ontwikkelen gericht op het zelfstandig uitvoeren van beroepsactiviteiten.

Vervolgens worden de structuur en inhoud van de opleiding uiteengezet.

De daaropvolgende hoofdstukken behandelen de wijze waarop de ontwikkeling van de aios wordt gevolgd, beoordeeld en getoetst. Tot slot is er aandacht voor de zorg voor opleidingskwaliteit en regionale en lokale implementatie van het opleidingsplan . Deel 2: bijlagen

Dit deel bevat detailuitwerkingen, formats, procedures, voorbeelden en schema’s. Hier

zijn de beschrijvingen van EPA’s, het CanMEDS-competentieprofiel van de psychiater en

de inhoudelijke uitwerking van de leerlijnen opgenomen.

(10)

De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het vorige opleidingsplan HOOP 2.0 zijn:

• De opleiding leidt op tot psychiater met kennis van en ervaring in

levenslooppsychiatrie. Aios volgen stages in de kinder- en jeugd- (0-23 jaar), volwassenen- (16-65 jaar) en ouderenpsychiatrie (60+). De overlap in

leeftijdsgebieden geeft het belang aan van kennis van de transitiepsychiatrie (adolescentie/vroege volwassenheid) en vervroegde veroudering.

• Het onderscheid in 2,5 jaar algemene psychiatrie en 2 jaar verplichte keuze uit een van de aandachtsgebieden kinder- en jeugdpsychiatrie, volwassenenpsychiatrie of ouderenpsychiatrie is vervallen.

• Aios kunnen zich gedurende een periode van 18 maanden profileren in de levensfasecontexten ‘kinder- en jeugd’, of ‘ouderen’, in een aangeboden of zelfgekozen vakinhoudelijk of vakoverstijgend onderwerp, of in een specifieke behandelcontext.

• De aios werkt vanaf de aanvang van de opleiding ten minste 2 jaar aaneengesloten in één opleidingsinstelling of opleidingsnetwerk waaraan de oordelend opleider is verbonden.

• Aios werken in zowel een GGZ-instelling als in een algemeen of academisch ziekenhuis.

• De opleiding is activiteitgericht. EPA’s en de ontwikkeling in bekwaamheidsniveaus vormen het uitgangspunt voor de opleiding. Per EPA wordt vastgesteld of de aios de vereiste kennis, vaardigheden en attitude heeft verworven. Met de introductie van de EPA’s is aansluiting gezocht bij de dagelijkse praktijk van het opleiden. Ze vormen de basis voor de inrichting, competentieontwikkeling en beoordeling in de opleiding.

• Er zijn leerlijnen ingericht rond drie dimensies in het handelen van de psychiater:

de psychiater als medisch expert, de betrokkenheid van de psychiater in het sociaal maatschappelijk domein en de psychiater als professional.

• Er zijn maatschappelijke stages opgenomen.

• Landelijk actuele maatschappelijke thema’s, zoals: ‘gendersensitieve zorg’,

‘kwetsbare ouderen’, ‘medisch leiderschap’ en ‘doelmatigheid’, krijgen een herkenbare plaats in de opleiding. Alle aios verwerven basiscompetenties in deze thema’s en onderwerpen door werkplekleren, cursorisch onderwijs en discipline- overstijgend onderwijs.

• De aios neemt de regie in de eigen opleiding.

• De opleiding biedt betere aanknopingspunten voor leveren van maatwerk, vooraf vrijstellen, tussentijds bekwaam verklaren, versnellen en indien nodig: verlengen van de opleidingsduur.

(11)
(12)

1 Naar een toekomstbestendige psychiater:

Uitgangspunten en competentieprofiel

1.1 Psychiater van de toekomst Verschillende ontwikkelingen

beïnvloeden de toekomst van de zorgsector en daarmee ook de psychiatrie en de opleiding tot

psychiater. De aios is de psychiater van de toekomst. Een toekomst waarin de problematiek waarmee de patiënt zich presenteert complexer zal zijn en er door het individu, de instanties, en de

samenleving gestuurd zal worden op resultaten en toegevoegde waarde. De toegenomen omvang en complexiteit van

de zorgvraag vraagt om een breed opgeleide professional, die in staat is een

consultatieve functie te vervullen en naar gelang de situatie de eigen rol in het netwerk kan versterken of reduceren. De opleiding bereidt de aios daarop voor.

De aios ontwikkelt in de opleiding een levensloopbrede algemene basis van kennis, kunde en attitude in diagnostiek en behandeling van vooral ernstige, complexe en chronisch-psychiatrische ziektebeelden. Vanuit de primaire rol als medisch expert is er aandacht voor de rol van de psychiater als medisch leider, innovator en samenwerkend partner in de netwerkgeneeskunde in een snel veranderende gezondheidszorg en maatschappij. De aios ontwikkelt zich tot een zelfstandige professional die leiderschap toont en sturing kan geven aan zichzelf en een team. Daarbij ligt de focus op het bieden van kwalitatief goede zorg aan patiënten en hun naasten om deze te helpen de regie te (her)pakken, en om bij te dragen aan herstel.

Bevlogenheid draagt bij aan het werkplezier van de psychiater en heeft een positief effect op het contact met de patiënt.

4

Gedurende de opleiding krijgt de aios de ruimte die bevlogenheid te ontwikkelen, onder meer door zelf de regie te kunnen nemen, keuzes te maken die passen bij de eigen ontwikkeling en gebruik te maken van mogelijkheden tot individuele beroepsprofilering. De aios is aan het eind van de opleiding een bevlogen professional die duurzame inzetbaarheid faciliteert met een attitude gericht op een leven lang leren en ontwikkelen, vertrouwd is met het maken van keuzes en weet hoe werk en privé in balans kunnen blijven.

4 (K. Lombarts in ‘Visiedocument Medisch Specialist 2025’).

De medisch specialist van de toekomst is een professional die de mens als geheel in zijn netwerk behandelt, waarbij nieuwe kennis gegenereerd en gebruikt wordt, met oog voor

preventie

(vrij vertaald uit Visiedocument MedischSspecialist 2025, Federatie Medisch Specialisten).

(13)

1.2 Ontwikkelingen in de gezondheidszorg en maatschappij 1.2.1 Positieve gezondheid

In het ‘Visiedocument Medisch Specialist 2025’

5

van de Federatie Medisch Specialisten (FMS), wordt een nieuwe dynamische opvatting van het begrip ‘gezondheid’ gebruikt, waarin

‘functioneren, veerkracht en zelfregie’

centraal staan.

Machteld Huber ontwikkelde deze

brede interpretatie van ‘positieve gezondheid’ waarin lichamelijk functioneren,

dagelijks functioneren, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven en sociaal- maatschappelijke participatie het uitgangspunt vormen voor keuzes in de behandeling.

De nadruk is daarmee verschoven van ‘ziek zijn’ naar het functioneren van mensen in het dagelijkse leven, de uitvoering van activiteiten en participatie in de maatschappij.

Van oudsher hanteert de psychiater het biopsychosociale model als uitgangspunt voor diagnostiek en behandeling, waarbij de invloed van persoonlijke en sociale aspecten wordt onderkend. Deze integrale wijze van observeren, motiveren en behandelen sluit aan bij de expertise van de psychiater.

1.2.2 Vraag naar zelfregie versus afnemende sociale cohesie

De maatschappelijke context is sterk in verandering. Deze verandering kan getypeerd worden met termen als ‘afnemende sociale cohesie’ (ik- in plaats van wij-cultuur),

‘vergaande differentiatie en specialisatie’, ‘wegvallen van het maatschappelijk

middenveld’ (verenigingen, kerken, vakbonden), ‘vloeibare samenleving’ (identiteit niet langer gezocht in het behoren tot een groep), ‘digitalisering’, en ‘gebrek aan

zingeving’. Professionele relaties zijn sterk juridisch en economisch gekleurd geraakt.

Tegelijk wordt door de overheid een toenemend beroep gedaan op eigen regie en eigen kracht (zie ook de definitie van positieve gezondheid). De psychiater heeft veelal te maken met de kwetsbaarste groepen in de samenleving. Groepen die (mede door hun ziekte) niet goed in staat zijn tot zelfregie. De psychiater weegt deze factoren mee in de uitoefening van de expertrol.

1.2.3 Netwerkgeneeskunde

Zorg wordt steeds meer in samenwerking met de patiënten, hun naasten en andere zorgprofessionals in multidisciplinaire zorgketens ingevuld. De behandeling is

georganiseerd in een zorgnetwerk rond de patiënt. Grenzen tussen eerste-, tweede-, en derdelijnszorg worden diffuser. De psychiater is zich als medisch expert bewust van zijn toegevoegde waarde in het netwerk en in staat tot interprofessioneel samenwerken met professionele en informele hulpverleners.

5 Visiedocument Medisch Specialist 2025, ambitie, vertrouwen, samenwerken. FMS, 2017.

Gezondheid is het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven’

Machteld Huber, positieve gezondheid

(14)

1.3 Ontwikkelingen in de opleiding

1.3.1 Exponentiële ontwikkelingen vragen een flexibel opleidingsplan

Snelle ontwikkelingen in de maatschappij en gezondheidszorg brengen nieuwe thema’s met zich mee die onderdeel worden van de opleiding voor aios en van ‘een leven lang leren en ontwikkelen’ voor psychiaters. Zo is er in dit opleidingsplan aandacht voor thema’s als: netwerkgeneeskunde en interprofessioneel werken, medisch leiderschap, doelmatigheid, kwetsbare ouderen, gendersensitieve zorg en (technologische)

innovatie. Indachtig de exponentiële ontwikkelingen zullen in de toekomst ook nieuwe thema’s een plaats krijgen in het opleidingsprogramma.

1.3.2 Individualisering opleidingsduur

Sinds 1 juli 2014 is het mogelijk om de duur van de opleiding af te stemmen op de ontwikkeling van de individuele aios. Het doel van deze regeling is het mogelijk maken dat de aios zo lang als nodig en zo kort als verantwoord wordt opgeleid. In de huidige regeling wordt de duur van de opleiding bepaald door wat de aios voorafgaand aan en tijdens de opleiding daadwerkelijk aan competenties heeft ontwikkeld. Aios kunnen eerder verworven competenties (EVC) verzilveren en wanneer zij competenties sneller verwerven (Sneller Verworven Competenties, SVC) de vrijgekomen tijd benutten voor versnelling, verdieping of profilering. In paragraaf 6.4 is nader beschreven welke

procedures in de opleiding worden gebruikt voor het beoordelen en toekennen van EVC en SVC.

Het landelijk opleidingsplan biedt goede aanknopingspunten voor het leveren van maatwerk, vooraf vrijstellen, tussentijds bekwaam verklaren en versnellen. Om dit mogelijk te maken, is de opleiding opgedeeld in afzonderlijk te toetsen en te beoordelen ‘eenheden’. De inhoud van de (nieuwe) opleiding is gebaseerd op de inhoud van de dagelijkse beroepsactiviteiten van de psychiater. De aios kan in overleg met de opleider kiezen ‘wat voor dokter/ specialist’ hij of zij wil worden. De opleiding biedt ruimte voor persoonlijke profilering in inhoudelijke en vakoverstijgende thema’s.

1.4 Ontwikkelingen in de psychiatrie 1.4.1 Zorgstructuur en zorgvraag

De organisatiestructuur van de GGZ ondergaat een verandering. De zorg ontwikkelt zich steeds meer tot een zorgnetwerk waarbij verschillende spelers op verschillende momenten van toegevoegde waarde kunnen zijn en medisch leiderschap binnen een multidisciplinaire setting een essentiële basiscompetentie is. Er bestaat

taakherschikking, transitie van zorg versus spreiding en concentratie van zorg in gespecialiseerde topklinische zorgcentra, binnen een zelfstandig gevestigd,

institutioneel GGZ of academisch dienstverband. Deze ontwikkelingen maken dat de

psychiater van nu zich, naast de patiëntenzorg, ook bezighoudt met maatschappelijke

vraagstukken rond organisatie van zorg, zorginnovatie en kwaliteitsverbetering.

(15)

1.4.2 Diagnostiek en behandeling

Het denken in de psychiatrie beweegt zich van dimensioneel DSM-denken naar dynamisch transdiagnostisch denken over de interactie tussen biologische, psychologische en sociale processen en psychiatrische symptomen.

Er is hernieuwde aandacht voor de wisselwerking tussen lichamelijke aandoeningen en het hebben van een psychiatrische stoornis. Ernstige psychiatrische problemen gaan gepaard met vervroegde veroudering, somatische comorbiditeit en een lagere

levensverwachting. Omgekeerd gaan lichamelijke aandoeningen vaak samen met psychiatrische problemen. De psychiater is als arts medeverantwoordelijk voor de lichamelijke gezondheid en heeft een rol in het bevorderen van leefstijlinterventies. In de opleiding is aandacht voor voorlichting en preventie, vervroegde veroudering, de diagnostiek en behandeling van psychiatrisch-somatische comorbiditeit en de

wisselwerking tussen psychische en somatische klachten.

Ontwikkelingen in de neurobiologie en psychotherapie leiden tot nieuwe

behandelmethoden. Integratieve, procesgerichte behandelingen genieten de voorkeur boven stoornisspecifieke behandelingen.

Innovatieve technologieën hebben hun invloed op de gezondheidszorg en op het leven van zorgvragers. Voorbeelden hiervan zijn: inzet van e-health en wearables, het

toepassen van big data en uitvoeren van teleconsulten. De psychiater moet de

toegevoegde waarde van deze ontwikkelingen kunnen duiden en ze doelmatig kunnen inzetten in het vakgebied. In de opleiding is aandacht voor de toepassing en

mogelijkheden van digitale of elektronische toepassingen.

Internet en sociale media zijn publieke bronnen van kennis en nieuwe vormen van

communicatie geworden. Voor de psychiater is kennis en kunde over toegang tot en

het wegen van de waarde en toepasbaarheid van kennis belangrijker geworden dan

feitenkennis. Het kunnen omgaan met en managen van (sociale) media vraagt nieuwe

communicatievaardigheden van de psychiater.

(16)

Ontwikkelingen die van invloed zijn op de beroepsuitoefening van de psychiater:

• Er is een maatschappelijke verschuiving van aandacht voor ziektesymptomen en achterliggende determinanten naar het hele palet van factoren die van invloed zijn op ziektegedrag.

• Het betaalbaar houden van de zorg vraagt om doelmatig handelen, waarbij door externe stakeholders steeds meer gestuurd wordt op uitkomstindicatoren. De ultieme uitkomstmaat daarbij is: ‘de juiste zorg op de juiste plek’*.

• Herziening van wetgeving (onder andere: Wet verplichte ggz (Wvggz)) leidt tot wijziging in de taken en het werkveld van de psychiater.

• Innovatieve technologische toepassingen en ontwikkelingen binnen de neurosciences spelen een belangrijke rol in de verwerving van nieuwe wetenschappelijke inzichten.

Dit wordt zichtbaar in bijvoorbeeld het gebruik van e-health, experience sampling, transcraniële stimulatie, deep brain stimulation, big data en precisiepsychiatrie.

• Jeugdzorg valt grotendeels onder de verantwoordelijkheid van de gemeente.

• Aandacht voor preventie, identificatie van risicofactoren en vroegherkenning van symptomen voorkomen met name bij jongeren schade op langere termijn.

• Psychische problemen gaan vaak samen met lichamelijke aandoeningen en leiden tot vervroegde veroudering.

• Mensen met een psychiatrische stoornis wonen zo lang mogelijk in de wijk en worden gestimuleerd om eigen verantwoordelijkheid te nemen en eigen kracht in te zetten; naast klinisch en symptomatisch herstel krijgen maatschappelijk en

persoonlijk herstel een grotere betekenis. Uitgangspunt hierbij is het hervinden van dagstructuur, zingeving en maatschappelijke participatie, waarbij een mogelijke interventie bestaat uit begeleiding naar werk. Dit vraagt om begrip en kennis van de psychiatrie bij zorgprofessionals en informele hulpverleners.

• De bevolking vergrijst.

• De toegenomen wereldwijde migratie vraagt om culturele sensitiviteit.

* Rapport De juiste zorg op de juiste plek. Wie durft? 2018, Taskforce Zorg op de juiste plek.

(17)

1.5 Het competentieprofiel van de psychiater

De opleiding leidt op tot het competentieprofiel van de psychiater. Dit competentieprofiel is analoog aan de algemene competenties voor de geneeskundig specialist, uitgewerkt aan de hand van de zeven CanMEDS-competentiegebieden. De competenties met onderliggende kennis, vaardigheden en gedrag, vormen de basis voor de uitvoering van de

beroepsactiviteiten. In de opleiding zijn benodigde kennis, vaardigheden en gedrag uitgewerkt in de EPA’s en overige opleidingsonderdelen. De in het profiel vastgestelde competenties zijn daarmee belangrijk voor het bepalen van zowel de inhoud, toetsing en beoordeling, als de vorm en organisatie van de opleiding. Het competentieprofiel is

opgenomen in bijlage 1 van deel 2 van dit opleidingsplan.

Figuur 1-1 CanMEDS competenties

De ontwikkeling van bekwaamheid in beroepsactiviteiten is gebaseerd op de

contextuele integratie van onderliggende CanMEDS-competenties, kennis, vaardigheden en gedrag en is in de opleiding vormgegeven langs de drie dimensies: ‘medisch

expert’, ‘sociaal-maatschappelijk betrokken’ en ‘professionaliteit’. Het handelen van de psychiater kenmerkt zich, gezien vanuit deze dimensies, als volgt.

1.5.1 Medisch expert

• De psychiater stelt een diagnose conform de richtlijnen en maakt onderscheid tussen diagnostiek en classificatie. Een goed uitgevoerd diagnostisch proces gaat over het persoonlijke verhaal van een patiënt, met aandacht voor de sterke kanten en kwetsbaarheden die daarbij horen.

• De psychiater heeft een onderzoekende attitude, waarbij de focus ligt op nieuwsgierigheid naar de patiënt en zijn leefwereld, zijn ervaring en mening, gewogen met kennis en kunde over een specifiek probleem. Binnen dit proces is een open en normenvrije communicatie tussen patiënt, zijn systeem en de psychiater van belang.

• De psychiater weegt bij de diagnose de psychische, somatische en sociale aspecten. De kennis en kunde van zowel somatiek en neurobiologie als sociale, psychologische en ethische verklaringsmodellen geven de psychiater een

integrale kijk, waarbij deze ook de leefwereld van de patiënt betrekt bij het diagnostisch proces en het opstellen van het behandelplan.

• Door deze unieke positie is de psychiater in staat om inhoudelijk leiding te geven aan een behandeling van een patiënt; individueel of in teamverband.

• In een proces van ‘shared decision making’ zet de psychiater zijn of haar kennis

en kunde in om gezamenlijk met de patiënt en de naasten te komen tot een

(18)

optimale behandelkeuze, waarbij gebruik wordt gemaakt van relevante richtlijnen en zorgstandaarden. De psychiater heeft daarbij een specifieke

verantwoordelijkheid bij het signaleren, inschatten en voorkomen van (dreigend) gevaar voor de patiënt zelf of voor anderen en het nemen van maatregelen om dit gevaar te voorkomen, dan wel af te wenden.

• De psychiater kan ingrijpende beslissingen nemen en is zich daarvan bewust. Hij gaat daar op een medisch-ethisch verantwoorde wijze mee om. Waar mogelijk en wenselijk ondersteunt de psychiater de patiënt om eigen regie te voeren over het eigen leven, met ondersteuning van en in het eigen systeem, en bevordert

empowerment.

• Een nieuwsgierige en innovatieve grondhouding en kennis van de staande wetenschap is essentieel voor de psychiater. Evidencebased werken

(gebruikmaken van scientific evidence, best practices en ervaringskennis) is onderdeel van de grondhouding.

• De psychiater draagt bij aan kennisvergaring en -verbreding, in het eigen team, vakgroep of de eigen organisatie, op lokaal, regionaal, nationaal en

internationaal niveau in geschreven en gesproken woord.

1.5.2 Sociaal maatschappelijk betrokken

• De psychiater is van oudsher een netwerkgeneeskundige en voert zijn werk uit in de samenleving, in afstemming met andere (zorg)professionals. De psychiater toont medisch leiderschap, creëert randvoorwaarden voor samenwerking, neemt het voortouw bij het maken van (behandel)beleid en initieert en draagt bij aan innovaties.

• De psychiater levert een constructieve bijdrage aan het oplossen van belangrijke vraagstukken binnen de eigen werksetting. Naast zorgvernieuwingen maakt de psychiater actief gebruik van resultaten vanuit diverse vormen van zorgevaluatie.

De psychiater gebruikt deze bevindingen voor het verbeteren van de kwaliteit en de doelmatigheid van de diagnostiek en behandeling.

• De psychiater is in staat om een vertaling te maken van de stoornis naar wat de psychiatrische aandoening betekent in het dagelijkse leven van patiënten, in relatie tot werk, wonen, sociale relaties, (maatschappelijke) participatie en hoe de behandeling deze rollen positief kan beïnvloeden om de kwaliteit van leven te verhogen.

• De psychiater is een medisch leider en is in staat kennis, kunde en vaardigheden over te dragen en in te zetten voor mens en maatschappij.

1.5.3 Professionaliteit

Professionaliteit gaat over de vakkundigheid van de psychiater en is integraal onderdeel van de competenties die nodig zijn voor de uitoefening van de rol van medisch expert (figuur 1-1). Het dagelijks handelen van de psychiater is context-sensitief en gebaseerd op rollen en vaardigheden die voortvloeien uit de zeven CanMEDS-competenties:

medisch handelen, kennis & wetenschap, samenwerken, communicatie,

(19)

maatschappelijk handelen, leiderschap en professionaliteit.

6

Een onderscheidend verschil met andere medische specialismen is dat de psychiater als persoon zélf het instrument is in de diagnostiek en behandeling van de patiënt, waarbij de interventie bestaat uit het contact. De psychiater is daarvoor geschoold in psychotherapie en is in staat in complexe interacties tegenoverdracht te benutten en moeilijke therapeutische relaties te hanteren. De psychiater reflecteert op zichzelf, op zijn of haar relatie met de patiënt en naastbetrokkenen en op zijn of haar relatie met de institutionele context en maatschappij.

Professionaliteit is ook de kern van het ‘contract’ dat de psychiater heeft met de

samenleving en vormt de basis van de professionele autonomie. De psychiater beschikt hiertoe over het vermogen om kritisch te reflecteren op het eigen handelen en kent de grenzen van de eigen competenties. De psychiater stelt zich toetsbaar op en

participeert proactief in de eigen ontwikkeling.

1.6 Het werkterrein van de psychiater

De psychiater kan zich zelfstandig vestigen of werkt in een GGZ-instelling,

algemeen/academisch ziekenhuis of forensisch-psychiatrische instelling. Als medisch specialist is de psychiater gericht op aandoeningen die complexer, ernstiger en risicovoller zijn dan de problemen waarop de basisberoepen in de gezondheidszorg zich richten.

Het werkterrein van de psychiater is zowel extramuraal (ambulant, poliklinisch) als intramuraal en omvat diagnostiek en behandeling van acute spoedeisende psychiatrie, voortgezette en onderhoudsbehandelingen en langdurige zorg voor ernstige

psychiatrische aandoeningen. Binnen de settings vindt veelal specialisatie op zorgprogramma’s plaats.

De psychiater heeft in zijn werk te maken met mensen van alle generaties, als patiënt, familie van of naastbetrokkene. In de klinische behandelpraktijk zijn de eerste-, tweede- en derdelijns diagnostiek- en behandelcontexten veelal leeftijdsgebonden vormgegeven op basis van organisatie van zorg, met een onderverdeling in kinder- en

jeugdpsychiatrie (0-23 jaar), volwassenenpsychiatrie (16-65 jaar) en ouderenpsychiatrie (60 jaar en ouder).

De psychiater is een schakel in het zorgnetwerk van een patiënt. Naast de patiënt en de regiebehandelaar kan dit zorgnetwerk worden uitgebreid met medebehandelaars, naasten en vrijwilligers. Ze zijn betrokken bij elkaar, beïnvloeden elkaar en kennen elkaars referentiekader of delen een gezamenlijk referentiekader.

De psychiater werkt (al dan niet in de rol van regiebehandelaar) interprofessioneel samen met andere zorgprofessionals in de eerste en tweede lijn:

• In de eerstelijns basis-GGZ en tweedelijns specialistische GGZ werkt de

psychiater als zelfstandig gevestigd medisch specialist op consultatieve basis ambulant samen met de huisarts, GZ-psycholoog, psychotherapeut en openbaar apotheker.

6 (Vrij) naar KNMG manifest Medische Professionaliteit. KNMG april 2017.

(20)

• In de tweede lijn werkt de psychiater in een ambulante of klinische setting in teamverband als medisch leider samen met aan een team verbonden

ervaringsdeskundigen, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten, GZ- psycholoog, psychotherapeut, klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog, openbaar apotheker of aan de instelling verbonden ziekenhuisapotheker en medisch specialist op indicatie.

• In de context jeugd en jongeren is er aanvullend samenwerking met de (ortho)pedagoog, arts maatschappij en gezondheid profiel

jeugdgezondheidszorg, arts voor verstandelijk gehandicapten, en kinderarts op indicatie.

• In de context ouderen is er aanvullend samenwerking met de klinisch geriater, specialist ouderengeneeskunde en internist of neuroloog op indicatie.

• Afhankelijk van de specifieke setting wordt het ambulante of klinische team uitgebreid met de profielarts verslavingsgeneeskunde of forensische

geneeskunde. Bij verwijzing en terugverwijzing is er contact met de huisarts in het kader van keten- en netwerkgeneeskunde.

• In het algemeen ziekenhuis werkt de psychiater in een setting waar een geïntegreerde specialistische somatisch-psychiatrische behandeling geboden wordt. De psychiater vervult de rol van consulent, medebehandelaar of

regiebehandelaar. De psychiater werkt samen met andere medisch specialisten, profielartsen spoedeisende geneeskunde en ziekenhuisgeneeskunde, physician assistants, verpleegkundig specialisten, verpleegkundigen,

ziekenhuisapothekers en paramedische zorgprofessionals, zoals:

voedingsdeskundigen en fysiotherapeuten. Voor neuromodulatieve ingrepen

(ECT en DBS) werkt de psychiater samen met de anesthesioloog en neurochirurg

op indicatie.

(21)
(22)

2 Opbouw van de opleiding

Figuur 2-1 Opbouw van de opleiding

2.1 Opleiden tot breed inzetbaar psychiater

De nominale duur van de opleiding is 4,5 jaar

7

. In die tijd wordt de aios opgeleid tot een breed inzetbare psychiater met kennis van en inzicht in de ontwikkeling en het beloop van psychiatrische stoornissen. Dit vereist onder meer dat de aios ervaring opdoet in verschillende behandelcontexten en zich verdiept in de kenmerken van

patiënten in verschillende levensfasen: kinder- en jeugd (0-23 jaar), volwassenen (16-65 jaar) en ouderen (60+). Iedere psychiater wordt opgeleid in de psychiatrie van de hele levensloop.

kinder- en jeugd

0-23 volwassenen

16-65 ouderen

60+

Aios die al weten dat zij zich verder willen specialiseren tot kinder- en jeugdpsychiater of ouderenpsychiater kunnen hier gedurende hun opleiding op ‘voorsorteren’ door zich in deze levensfasecontext te ‘profileren’. Dit kan door een specifieke invulling van de keuzecontext, door stages te doen in de kinder- en jeugdpsychiatrie of

ouderenpsychiatrie, en/of door extra of efficiënte tijdinvestering. Psychiaters die de

7 De duur is afhankelijk van de snelheid waarmee de aios de benodigde competenties behaalt. Zie ook paragraaf individualisering.

(23)

aantekening voor kinder- en jeugdpsychiater (KJP) of ouderenpsychiater willen halen, moeten voldoen aan de voorwaarden van de NVvP.

2.2 Kenmerkende opleidingsonderdelen

De opleiding bestaat uit verplichte onderdelen en keuzeonderdelen. Naast verplichte onderdelen zoals het behalen van EPA’s, volgen van cursorisch onderwijs of

leertherapie zijn er, gekoppeld aan de levensloop, drie verplichte leeftijdgebonden werkcontexten aangewezen: kinder- en jeugd-, volwassenen- en ouderenpsychiatrie.

Maatschappelijke stages, keuzeonderdelen en keuze uit een variatie aan werkterreincontexten in de praktijk bieden de aios ruime mogelijkheden voor individuele profilering.

2.2.1 Competentieontwikkeling in context van drie verschillende levensfasen De aios werkt gedurende de opleiding een periode van tenminste zes

kalendermaanden

8

in de drie levensfasegebonden werkcontexten ‘kinder- en jeugd-’,

‘volwassenen-’ en ‘ouderen’-psychiatrie. Deze duur biedt de mogelijkheid (een groot deel van) de specifieke levensfasegebonden bekwaamheden binnen een EPA te ontwikkelen.

2.2.2 Twee jaar aansluitend in één opleidingsnetwerk

De aios werkt vanaf de aanvang van de opleiding ten minste twee jaar aaneengesloten in één opleidingsinstelling of opleidingsnetwerk

9

waarin alle verplichte onderdelen van de opleiding worden aangeboden en waaraan de oordelend opleider is verbonden. Door langere tijd in één netwerk te werken, maakt de aios deel uit van een vaste ‘peer-

onderwijs opleidingsgroep’ en leert de aios de organisatiestructuur goed kennen.

Tegelijkertijd biedt het mogelijkheden tot verbreding en verdieping van het leren, omdat de aios patiënten gedurende langere tijd kan vervolgen.

8 Genoemde minimumduur is onafhankelijk van de omvang van de aanstelling. De bedoeling is dat de aios gedurende de minimaal vastgestelde periode deel uitmaakt van de betreffende werkcontext.

9 Dit zijn de opleidingsinstellingen die een samenwerkingsovereenkomst hebben met de instelling waaraan de oordelend opleider is verbonden.

Aios Yaro maakt samen met zijn opleider zijn individueel opleidingsschema.

Hij verwacht na zijn opleiding als psychiater in de volwassenenzorg te gaan werken.

Hij heeft al werkervaring in de acute dienst. In overleg met de opleider start hij een half jaar op de High Intensive Care op de opnameafdeling volwassenen, gevolgd door een half jaar stage bij het ambulante Intensive Home Treatment team. Als derde stage besluit hij een jaar ambulant FACT ouderen te volgen.

In overleg met zijn opleider plant hij hierna zijn stage kinderpsychiatrie op een afdeling voor adolescenten.

(24)

2.2.3 Twee verplichte werkcontexten

Elke aios brengt een stageperiode van ten minste zes kalendermaanden door in een GGZ-instelling én in een algemeen of academisch ziekenhuis. Door in beide contexten te werken, ontwikkelt de aios deskundigheid in verschillende organisatieculturen en vormen van bedrijfsvoering.

Naast deze verplichte contexten heeft de aios voldoende ruimte voor individuele invulling of profilering in andere werkcontexten, zoals licht verstandelijke beperking (LVB)-psychiatrie, chronische zorg, verslavingszorg, forensische psychiatrie,

psychotherapie, psychogeriatrie (verpleeghuissector) of somatische gezondheidszorg.

2.2.4 Maatschappelijke stages

Elke aios doet minimaal vier korte maatschappelijke stages. De maatschappelijke stage is onderdeel van de reguliere ambulante of klinische stage. De inhoud is gekoppeld aan een onderwerp uit leerlijn 2: netwerkgeneeskunde, beleid en doelmatige zorg,

voorlichting, en onderwijs. Inhoud en duur van de stage worden bij aanvang afgestemd met de opleider of supervisor.

2.2.5 Vakinhoudelijke en vakoverstijgende profilering

De aios kan een periode van 6-18 kalendermaanden invullen met een of meerdere

‘keuzecontexten’. Dit biedt de mogelijkheid tot levensfasecontext gerelateerde

profilering binnen de kinder- en jeugd-, volwassenen- of ouderenpsychiatrie, en/of op vakinhoudelijke of vakoverstijgende (niet aan de patiëntenzorg gerelateerde)

onderwerpen. Deze onderwerpen kunnen voortkomen uit het opleidingsplan, maar kunnen ook vanuit de opleidingsregio of vanuit de aios zelf zijn ingegeven.

2.2.6 EPA’s en leerlijnen

De aios werkt in de context van de levensfasen ‘kinder- en jeugd’, ‘volwassenen’ en

‘ouderen’ én in verschillende werkcontexten aan de ontwikkeling van bekwaamheid in de kernactiviteiten (EPA’s) van de psychiater. Dit gebeurt door het werken in de

beroepspraktijk te combineren met de opleidingsonderdelen uit de drie leerlijnen

‘medisch expert’, ‘sociaal-maatschappelijk betrokken’ en ‘professionaliteit’. Via

cursorisch onderwijs, training en zelfstudie werkt de aios aan leerdoelen en ontwikkelt de aios de benodigde kennis, vaardigheid en attitude.

Verplicht Omvang

Competentieontwikkeling in drie levensfasen:

- 1 stage in context kinder- en jeugdpsychiatrie

Ten minste 6 kalendermaanden per stage - 1 stage in context volwassenenpsychiatrie

- 1 stage in context ouderenpsychiatrie

2 jaar aaneengesloten in één opleidingsinstelling of opleidingsnetwerk

Aaneengesloten periode van 2 jaar vanaf aanvang opleiding in 1 opleidingsinstelling of

opleidingsnetwerk waarin alle verplichte onderdelen van de opleiding worden aangeboden en waaraan de oordelend opleider is verbonden.

1 x stage in GGZ-instelling Ten minste 6 kalendermaanden

(25)

1 x stage in algemeen of academisch ziekenhuis Ten minste 6 kalendermaanden

4 x maatschappelijke stage Onderwerpen:

- netwerkgeneeskunde

- beleidsvoering en doelmatige zorg - voorlichting

- onderwijs Invulling keuzecontexten

Opties:

• levensfase gebonden

• vakinhoudelijk

• vakoverstijgend

18 maanden

Tabel 2-1 Verplichte stages

(26)

3 Opleidingsmethodiek: hoe wordt geleerd?

3.1 Opleiden tot de psychiater van de toekomst (visie op opleiden)

De beroepspraktijk van de psychiater vormt de context van het leren. De opleiding van de aios is gericht op het ontwikkelen van competenties die leiden tot bekwaamheid in de meest kenmerkende beroepsactiviteiten van de psychiater. Die kenmerkende beroepsactiviteiten zijn beschreven als Entrustable Professional Activities (EPA’s):

activiteiten die bij een vastgesteld bekwaamheidsniveau door de opleidingsgroep aan de aios worden toevertrouwd.

Het leerproces op de werkplek moet daarbij goed worden gefaciliteerd. Belangrijke faciliterende elementen voor zelfsturing zijn: de begeleidende/coachende rol van de opleider, een goed ondersteunend en onderhouden portfolio en een actueel individueel opleidingsplan.

3.1.1 Wat zijn EPA’s?

Competentiegericht leren op de werkplek gaat over ‘het leren uitvoeren van

professionele activiteiten’. EPA’s zijn gestructureerde beschrijvingen van afgebakende professionele activiteiten. Ten Cate geeft de volgende definitie van een EPA:

“EPA’s zijn professionele taken of verantwoordelijkheden die stafleden toevertrouwen aan een aios om met beperkte tot geen supervisie uit te voeren zodra de aios de benodigde competenties heeft verkregen”.

10

Belangrijk daarbij is dat EPA’s uitvoerbaar zijn binnen een bepaald tijdsbestek, de uitvoering meetbaar en observeerbaar is en dat het een activiteit is die zich ervoor leent om aan de aios toe te vertrouwen.

3.1.2 Wat is het verschil en de samenhang tussen EPA’s en competenties?

EPA’s zijn afgebakende beroepsactiviteiten (kernactiviteiten) terwijl competenties de

‘capaciteiten en kwaliteiten’ van mensen beschrijven. EPA’s bevatten meerdere (proces- of handelings)stappen en

hebben een binnen een beroep te duiden niveau van

complexiteit. Het

competentieprofiel van de psychiater is opgebouwd volgens de CanMEDS-

competenties. Competenties zijn nodig om een bepaalde beroepsrol goed te kunnen uitvoeren. Wanneer je EPA’s met competenties combineert, krijg je antwoord op de vraag:

‘Over welke competenties moet

10 Ten Cate e.a. AMEE Guidelines for Competency-based Workplace Curriculum Development based on Entrustable Professional Activities- a Matrix Mapping Approach. Medical Teacher, 2015.

Figuur 3-1 Kenmerken van EPA's

(27)

een aios beschikken voordat een supervisor besluit een kritische activiteit aan de aios toe te vertrouwen zonder deze daarbij te superviseren?’ (Ten Cate, 2015).

Figuur 3-2 Fragment uit een EPA-beschrijving: CanMEDS-competenties vormen een integraal onderdeel van de EPA- criteria

Het succesvol uitvoeren van een EPA doet een beroep op de bekwaamheid om een combinatie van verschillende typen competenties (competentiedomeinen) gelijktijdig aan te wenden. Het vraagt daarnaast ook om een bepaald niveau (taakvolwassenheid) in het doelmatig aanwenden van een set/combinatie van competenties. Pas als een aios heeft aangetoond bekwaam te zijn in de uitvoering van een EPA, zal een specialist/supervisor de taak met verminderde supervisie aan de aios toevertrouwen.

3.1.3 Hoe is een EPA opgebouwd?

De EPA’s zijn uitgewerkt aan de hand van een vast sjabloon. In een EPA wordt, naast de titel en een beschrijving van specificaties en beperkingen, beschreven welke kennis, vaardigheden, houding en gedrag noodzakelijk

zijn om aan de betreffende EPA te kunnen voldoen en welke competentiegebieden hierbij het meest betrokken zijn. Daarbij wordt

aangegeven welke toetsinstrumenten

beschikbaar zijn om de voortgang te evalueren en wat de minimale eisen zijn waar een aios aan moet voldoen om deze EPA zelfstandig te

mogen uitvoeren. Het verwachte

bekwaamheidsniveau in de EPA-beschrijving zegt iets over wanneer zelfstandige uitvoering te verwachten is, waarbij de hoeveelheid toezicht

Figuur 3-3 CanMEDS-competenties

Figuur 3-4 Onderdelen van een EPA-beschrijving

(28)

wordt uitgedrukt in vijf supervisieniveaus (zie tabel 3-1).

3.1.4 Supervisieniveau 4 en verder

De EPA-beschrijving geeft aan wat een aios moet kunnen om een activiteit zelfstandig (met supervisie op afstand) te mogen uitvoeren. Als de aios zich voldoende heeft ontwikkeld en op grond van documentatie in het portfolio aantoont op niveau 4 te acteren, vraagt deze een bekwaamverklaring aan. De opleidingsgroep besluit

gezamenlijk of de aios in aanmerking komt voor een bekwaamverklaring. De aios gaat daarna verder met het verdiepen en verbreden van zijn of haar ervaring. Dit is

beschreven in de volgende paragraaf.

3.2 Bekwaamheid ontwikkelen en aantonen 3.2.1 Competentieontwikkeling, groei en beoordeling Het doel van de opleiding is

dat de aios zich de benodigde kennis, vaardigheden,

attitudes en ervaring eigen maakt om zijn of haar taken als psychiater goed te kunnen uitvoeren. Bij het volgen en beoordelen van aios gaat het erom vast te stellen of en wanneer de aios competent is in het uitvoeren van bepaalde taken (EPA’s) als beginnend specialist. De groei naar

Figuur 3-5 Groei in bekwaamheid (Ten Cate et al, 2010) Tabel 3-1 Vijf supervisieniveaus

(29)

zelfstandigheid verloopt in fasen van ‘beginner’ (novice), via ‘gevorderd’ (advanced) naar ‘bekwaam’

11

(zie figuur 3.5).

Competenties groeien echter in het werkzame leven door naar ‘vakkundig’ (proficient) en vervolgens ‘expert’. Voor het starten als beroepsbeoefenaar is de drempelwaarde

‘bekwaam’ voldoende. Op dat moment is het verantwoord een bekwaamverklaring af te geven. Met een bekwaamverklaring mag de aios de activiteit zelfstandig (met supervisie achteraf) uitvoeren. De aios is na het behalen van een bekwaamverklaring niet ‘klaar’

met de ontwikkeling in deze activiteit. Juist door meer ervaring op te doen, groeit de aios verder in bekwaamheid en

wordt deze onderhouden en geconsolideerd. Als de aios een activiteit gedurende langere tijd niet uitvoert, kan de bekwaamheid afnemen of ‘expireren’ (zie figuur 3.6). In voortgangsgesprekken reflecteren aios en opleider op het behoud van de bekwaamheid (vormbehoud).

Een essentieel kenmerk van deze wijze

van opleiden is de stapsgewijze toekenning van meer verantwoordelijkheid in de zorg voor patiënten. Steeds meer beroepsactiviteiten worden aan de aios toevertrouwd. De groei van de aios is terug te vinden in het behalen van bekwaamverklaringen

behorende bij de 10 EPA’s in de opleiding. In paragraaf 6.2 wordt uitgelegd hoe het proces van bekwaamverklaren verloopt.

11 Ten Cate, O., Snell, L. & Carraccio, C., 2010. Medical competence: the interplay between individual ability and the health care environment. Medical Teacher, 32(8), pp. 669–75.

Figuur 8: Bekwaamheid moet worden onderhouden

Bekwaamheid ontwikkelen

De opleiding van de aios is gericht op ontwikkeling van bekwaamheid in competenties die aansluiten bij de beroepspraktijk en gericht zijn op het adequaat handelen in kenmerkende beroepssituaties.

De ontwikkeling in bekwaamheid wordt gedurende de opleiding met diverse formatieve (ontwikkelingsgerichte) toetsen beoordeeld. Als de aios voldoende bekwaamheid op supervisieniveau 4 kan aantonen, dient deze een verzoek voor toekenning van een bekwaamverklaring in bij de opleider. De finale beslissing over de toekenning van een bekwaamverklaring ligt bij (een representatieve afvaardiging van) de opleidingsgroep.

In het bezit van een bekwaamverklaring mag de aios de betreffende activiteit, met supervisie op afstand, zelfstandig uitvoeren. De aios is klaar met de opleiding als deze alle

bekwaamverklaringen heeft verworven én aan de overige verplichte onderdelen van de opleiding (stages, kennistoetsen, leertherapie, etc.) heeft voldaan.

Figuur 3-6 Bekwaamheid moet worden onderhouden (Ten Cate et al 2010)

(30)

3.3 De aios in de regie

In lijn met de uitgangspunten van het leren door volwassenen vraagt aansluiting op bestaande kennis en ervaring een actieve regierol van de aios. De aios neemt zelf het voortouw bij het uitstippelen van het opleidingstraject (“Waar doe ik welke EPA’s en hoe toon ik aan dat ik bekwaam ben?”) en is verantwoordelijk voor het verzamelen van documentatie en beoordelingen om de bekwaamheid in EPA’s aan te tonen. De opleider en de opleidingsgroep/het opleidingsnetwerk hebben de verantwoordelijkheid om de aios toereikend te faciliteren.

De aios krijgt gedurende de opleiding steeds meer verantwoordelijkheid voor eigen inrichting, profilering en keuzes. Het opleidingsplan geeft hiervoor de kaders aan.

Hierbij geldt dat individuele wensen altijd binnen de organisatorische en logistieke context van een specifieke situatie gewogen worden. Als aios en (oordelend) opleider overeenstemming bereiken, neemt de aios de afspraken op in het individueel

opleidingsplan (IOP).

3.4 Begeleiding door opleider en opleidingsgroep

De aios ontwikkelt competenties door in de beroepspraktijk bewust aan leerdoelen te werken. Ieder lid van de opleidingsgroep maakt deel uit van deze leeromgeving en levert een bijdrage aan de competentieontwikkeling van de aios. Voor het leren in de beroepspraktijk vormen het werken met leerdoelen en geven van constructieve feedback krachtige instrumenten.

3.4.1 Constructieve feedback geven

De verschillende opleidingsonderdelen kennen een opbouw in oplopende taakcomplexiteit en toenemende eigen verantwoordelijkheid. Voor een goed leerrendement is het essentieel dat leerdoelen expliciet zijn geformuleerd, de aios reflecteert op het eigen handelen en veelvuldig constructieve feedback ontvangt van de opleidingsgroep. Constructieve feedback is concreet, gericht op leerdoelen en

gekoppeld aan observaties in de klinische situatie. De feedback wordt op een positieve manier gebracht, waarbij de supervisor belicht wat goed gaat en wat de aios kan

verbeteren. Dit maakt de leeromgeving stimulerend voor de aios.

De aios krijgt niet alleen feedback op vakinhoudelijke kennis en handelen, maar ook op vaardigheden en (professioneel) gedrag. Feedback wordt informeel op dagelijkse basis gegeven, maar wordt ook op gezette tijden met beoordelings- of evaluatie-

instrumenten vastgelegd. Door deze permanente feedback en toetsing kan het proces van bekwaamheidsontwikkeling worden gevolgd en waar nodig worden bijgestuurd.

Ook kunnen zo tijdig eventuele problemen worden gesignaleerd. Zelfreflectie van de

aios op leerdoelen en ervaringen in de praktijk vormen hierbij een wezenlijk onderdeel.

(31)

3.5 Theorie is ondersteunend aan praktijkleren

Het leren in de beroepspraktijk wordt ondersteund door cursorisch onderwijs en zelfstudie. De verwerving van theoretische kennis heeft een duidelijke koppeling met de te ontwikkelen activiteiten en EPA’s in de praktijk.

Visie op leren

Leren vindt plaats door competentieontwikkeling op de werkplek. Aan deze visie liggen twee onderwijskundige theorieën ten grondslag: het ‘sociaal constructivisme’ en het ‘leren van volwassenen’. Binnen het constructivisme wordt leren opgevat als een actief,

constructief, cumulatief, zelfregulerend en doelgericht proces, waarin de lerende zelf de regie voert. Typerend voor het leren door volwassenen is het koppelen van nieuwe kennis aan bestaande kennis en ervaring. Het sociaal constructivisme legt er daarbij de nadruk op dat sociale processen een belangrijke rol geven aan het betekenis geven aan nieuwe informatie. Men gaat ervan uit dat de lerende nieuwe kennis construeert in interactie met anderen.

Het leren van volwassenen heeft als volgende principes ‘interne motivatie’ en ‘self directed learning’. De verantwoordelijkheid van en het initiatief voor het leerproces ligt binnen deze visie bij de lerende.

Aansluiten op eerder opgedane leerervaringen vraagt om een adaptieve, zelfsturende aanpak, waarbij rekening gehouden wordt met de achtergrond van de lerende. De lerende is verantwoordelijk voor het eigen leerproces, waarbij opleidingsdoelstellingen gekoppeld worden aan de dagelijkse praktijk.

Uitgangspunten

• Het leren vindt plaats vanuit beroepstaken in de praktijk en wordt ondersteund door concrete feedback en aangeboden theorie.

• Het leren is actief: de aios denkt actief na over een onderwerp of probleem, stelt leerdoelen op, bereidt zich voor op onderwijsactiviteiten, brengt casuïstiek in en is bereid tot reflectie.

• Van en met elkaar leren staat centraal.

• Het leerproces kenmerkt zich door een opbouw van eenvoudige naar complexe taken.

• Kennisonderwijs kan alleen zijn vruchten afwerpen als het plaatsvindt in een context die is gericht op leren in de praktijk.

• Gedurende het proces van competentieontwikkeling in een activiteit, neemt de verantwoordelijkheid van de aios voor de uitvoering van de activiteit toe; de sturing door de opleider en leden van de opleidingsgroep neemt af.

• De aios is primair zelf verantwoordelijk voor het eigen leerproces (plannen, uitvoeren, evalueren).

(32)

4 Structuur en inhoud van de opleiding

4.1 Inleiding

De aios ontwikkelt de benodigde competenties en onderliggende kennis, vaardigheden en attitude door te werken in de beroepspraktijk, door onderwijs en training, en door zelfstudie. Het leren in de beroepspraktijk wordt gestimuleerd en expliciet gemaakt met behulp van leerdoelen en feedback op het functioneren door professionals in de directe werkomgeving. De activiteiten in het dagelijkse werk vormen de

opleidingsmiddelen. Dit betreft activiteiten in de directe patiëntenzorg en het

samenwerken in een team van professionals, maar ook professionele besprekingen, zoals overdracht, grote visite, patiëntbesprekingen, complicatiebesprekingen, moreel beraad, psychodiagnostiek-, neuroradiologie- en multidisciplinaire besprekingen.

Ook de begeleiding die de aios krijgt vanuit de opleider, leden van de opleidingsgroep, specifieke supervisors, mentoraat en leertherapie vormen belangrijke

leercomponenten. Dit zijn de momenten waarop de leerervaringen expliciet gemaakt worden en waar reflectie plaatsvindt op de ontwikkeling van de aios.

De competentieontwikkeling van de aios wordt verder gefaciliteerd met

opleidingsmiddelen die zijn ondergebracht in drie leerlijnen: ‘medisch expert’, ‘sociaal- maatschappelijk betrokken’ en ‘professionaliteit’.

In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de ‘bouwstenen’ en opleidingsactiviteiten in de opleiding en hun samenhang.

4.2 EPA’s

De opleiding is gericht op het ontwikkelen van bekwaamheid in EPA’s. De EPA’s zijn gebaseerd op herkenbare kernactiviteiten van de psychiater. Voor de opleiding psychiatrie zijn de volgende 10 EPA’s geformuleerd:

1 Psychiatrisch onderzoek uitvoeren en een behandelplan opstellen 2 Een therapeutische relatie onderhouden

3 Geïntegreerde psychiatrisch-somatische behandeling uitvoeren 4 Een farmacotherapeutisch consult uitvoeren

5 Een systeemgesprek voeren 6 Risicomanagement

7 Suïcidaliteitsbeoordeling

8 Indiceren en uitvoeren van verplichte zorg 9 Interprofessionele consultvoering en overdracht 10 Leiding geven aan een interprofessioneel team

Tabel 4-1 Overzicht EPA's voor de psychiater

Gedurende de opleiding werkt de aios in verschillende stages aan de ontwikkeling van de EPA’s. EPA 1 en 7 bevatten levensfase-contextspecifieke criteria voor

bekwaamverklaring in de kinder- en jeugd-, volwassenen- en ouderenpsychiatrie. Alle andere EPA’s zijn ‘levensloopbreed’ geformuleerd. Door aan de criteria te voldoen én door ervaring op te doen in de verschillende leeftijdscontexten bouwt de aios

bekwaamheid op in de volle breedte van de levensloop. Een aios die

(33)

bekwaamverklaringen heeft voor alle EPA’s én kan aantonen dat alle verplichte onderdelen van de opleiding zijn behaald, is klaar met de opleiding.

De inhoudelijke beschrijving van alle EPA’s is opgenomen in deel 2, bijlage 2. Per EPA is beschreven wat de benodigde competenties, kennis, vaardigheden en gedrag zijn. Ook is aangegeven hoe de aios bekwaamheid kan aantonen en aan welke criteria de aios moet voldoen om in aanmerking te komen voor een bekwaamverklaring.

4.3 Stages

4.3.1 Stages in de opleiding psychiatrie

De aios ontwikkelt zich gedurende de opleiding op verschillende werkplekken en in verschillende contexten. Er is geen vaste volgorde in stages in de opleiding tot psychiater, omdat de complexiteit van de psychiatrische ziekte of behandeling niet hoeft te correleren met een ambulante of klinische behandelsetting. Het

ontwikkelingsniveau van de aios wordt beter bepaald door de mate van zelfstandigheid waarmee deze de patiëntenzorg uitvoert binnen een bepaalde setting dan door het type werkzaamheden.

Elke aios brengt een stageperiode van tenminste zes kalendermaanden door in een GGZ-instelling én een stageperiode van tenminste zes maanden in een algemeen of academisch ziekenhuis. Door in beide contexten te werken, ontwikkelt de aios deskundigheid over verschillen in organisatiecultuur en bedrijfsvoering. De aios kan competenties ontwikkelen op het gebied van medisch leiderschap in bestuurs- en beleidsmatige onderwerpen en ervaring opdoen in ‘sturing geven aan een organisatie’, en/of specifieke competenties ontwikkelen op het gebied van wetenschappelijk

onderzoek.

In een psychotherapeutische dagbehandeling voor jongvolwassenen kan de aios bijvoorbeeld werken aan de EPA’s: ‘Een therapeutische relatie

onderhouden’ en ‘Een systeemgesprek voeren’.

In een forensische kliniek kan de aios bijvoorbeeld werken aan de EPA’s:

‘Risicomanagement’ en ‘Een systeemgesprek voeren’.

In deel 2 van dit opleidingsplan is een stappenplan opgenomen dat aios en opleider/supervisor inzicht geeft in de aanpak en begeleiding van EPA-

ontwikkeling.

(34)

Voor beide werkcontexten geldt dat de aios leert werken in verschillende vormen van multidisciplinaire samenwerkingsverbanden (artsen, psychologen, psychotherapeuten, orthopedagogen, verpleegkundigen, vaktherapeuten, ervaringsdeskundigen).

In de leeromgeving van een GGZ-instelling leert de aios specifiek:

• diagnostiek en behandeling binnen een breed werkterrein: de spoedeisende psychiatrie (crisisdienst), ambulante en klinische setting;

• diagnostiek en (mede)behandeling van comorbide somatische aandoeningen bij psychiatrische stoornissen;

• patiënten behandelen en begeleiden met een (al dan niet langer durende) ernstige psychiatrische aandoening, in combinatie met problemen op andere levensterreinen (wonen, werken, sociale contacten, financiën);

• patiënten ‘outreachend’ behandelen, bij voorkeur thuis, in hun eigen leefomgeving;

• samenwerking met medezorgprofessionals.

In een (algemeen of academisch) ziekenhuis leert de aios specifiek:

• vaardigheden in de acute psychiatrie in het ziekenhuis;

• uitvoering van diagnostiek en behandeling van comorbide psychiatrische stoornissen bij somatische aandoeningen;

• somatische vaardigheden door beschikbaarheid van een breed arsenaal aan hulponderzoeken en medische specialisten;

• meewegen van somatische factoren bij uitvoering van een wilsbekwaamheidsbeoordeling;

• expertise ontwikkelen op het gebied van psychiatrische-somatische multimorbiditeit;

• samenwerking met collega-medisch specialisten.

Daarnaast kunnen stages worden gevolgd in onder andere de Licht Verstandelijke Beperking (LVB-)zorg, chronische zorg, verslavingszorg, forensische psychiatrie,

psychotherapie, psychogeriatrie (verpleeghuissector), of somatische gezondheidszorg.

4.3.2 Maatschappelijke stages

Het takenpakket van de psychiater is in de loop van de tijd uitgebreid met

maatschappelijke taken, zoals voorlichting geven of het bieden en uitvoeren van consultatie. De psychiater kan in consult gevraagd worden door collega (huis)artsen, zorgverleners van een wijkteam of een zorginstelling. Deze activiteiten vragen

achtergrondkennis en competenties op het gebied van bijvoorbeeld leiderschap, samenwerking en communicatie met andere zorgprofessionals.

De aios doet ervaring op met maatschappelijke taken in ten minste vier korte

stages/stageopdrachten die gekoppeld zijn aan de onderwerpen uit leerlijn 2 ‘sociaal

Het verdient aanbeveling in de stageplanning rekening te houden met de

mogelijkheid patiënten gedurende langere tijd te volgen.

(35)

maatschappelijk betrokken’: netwerkgeneeskunde, beleidsvoering en doelmatige zorg, voorlichting, en onderwijs.

Vanuit de setting waar de aios werkzaam is, formuleert de aios een opdracht waarbij (samen)werken met andere disciplines uit het netwerk centraal staat. De aios stelt de omvang en inhoud van de stage vast in overleg met de opleider. Het kan bijvoorbeeld gaan om een consultfunctie voor een dagdeel per week in een jeugdzorginstelling, voorlichting geven in een buurthuis of onderwijs psychiatrie verzorgen voor huisartsen in opleiding, coassistenten of verpleegkundigen.

4.4 Leerlijnen

De psychiater is betrokken in het sociale domein en acteert daarin vanuit de rol van medisch expert. De psychiater kan ingrijpende beslissingen nemen en is zich daarvan bewust. De psychiater gaat daar op een medisch-ethisch verantwoorde wijze mee om.

Professionaliteit is daarom een belangrijke kernwaarde. In het handelen van de psychiater nemen deze drie dimensies medisch expert, sociaal maatschappelijk

betrokken en professionaliteit een centrale plaats in. Ze zijn daarom gekozen als lijnen aan de hand waarvan de aios zich in de opleiding

ontwikkelt. Ontwikkeling van competenties, kennis, vaardigheden en gedrag is gekoppeld aan de rollen van ‘medisch expert’, vraagt om

‘sociaal-maatschappelijke betrokkenheid’ en vereist professionaliteit.

De ontwikkeling in deze rollen verloopt via leren in de beroepspraktijk en via (cursorisch)

onderwijs en zelfstudie in drie leerlijnen door de hele opleiding heen (figuur 4.1). Tabel 4.2 geeft een overzicht van de onderwerpen die onder de drie leerlijnen zijn uitgewerkt. De inhoud en doelen van de onderwerpen in de leerlijnen zijn beschreven in deel 2 bijlage 3.

Medisch expert Sociaal maatschappelijk betrokken

Professionaliteit

Diagnostiek en indicatiestelling Netwerkgeneeskunde Zelfkennis en zelfreflectie Behandeling Medisch leiderschap en

doelmatige zorg

Reflectie in relatie tot anderen

Somatiek Voorlichting Professionele deugden

Communicatie Onderwijs

Wetenschappelijke vorming Ethiek en wetgeving

Tabel 4-2 Leerlijnen en onderwerpen

Figuur 4-1 Samenhang van de drie dimensies in het handelen van de psychiater

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Want door de wijding worden jullie teken en beeld van Christus, Hij voor wie geen mens te min was en die zelf de minste der mensen is willen worden.. Tot slot wil ik graag de

De ouders worden op een voetstuk gezet en de relatie tussen eigen opvattingen en gedrag en wat men van de ouders heeft geleerd wordt niet zo snel gelegd.. Er is een

De afgelopen dagen heb ik met u - net als met zorgverzekeraars en zorgkantoren - overleg gevoerd over de wijze waarop het Rijk en de financiers van de zorg, gezamenlijk,

Enkele gemeenten noemden daarnaast nog andere zaken die nodig zijn om de reguliere instrumenten voor arbeidsmarkttoel- eiding in te zetten voor statushouders, zoals meer

2) De financiering van de zorg gaat gepaard met herverdelingseffecten: van gezond naar ziek; van hoge- naar lage inkomens; van jongeren naar oude- ren en van werkenden

Maak (op lokaal of regionaal niveau) afspraken met taalaanbieders om ervoor te zorgen dat taallessen op alle niveaus beschikbaar zijn voor statushouders die overdag werken,

Met de inwerkingtreding van de Participatiewet in 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de arbeidstoeleiding van verschillende groepen mensen met een kleine

In het Consortium Zelfbeschikking wordt op een deel van de bijeenkomsten door middel van ervaringsverhalen (van deelnemers, van uitgenodigde spre- kers of via filmpjes) ingezet op