• No results found

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2016-2017 IN DE GEMEENTE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2016-2017 IN DE GEMEENTE"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2016-2017 IN DE GEMEENTE

Zoeterwoude

Plaats : Zoeterwoude

Gemeentenummer : 0638 Onderzoeksnummer : 292340

Datum onderzoek : 17 februari 2017

(2)
(3)

VOORWOORD . . . 5

1 INLEIDING . . . 7

2 VVE IN DE GEMEENTE ZOETERWOUDE . . . 9

3 CONCLUSIES. . . 19

4 REACTIE VAN DE GEMEENTE. . . 21

INHOUDSOPGAVE

(4)
(5)

De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op voor- en vroegschoolse educatie (vve). In dit kader hebben alle gemeenten die middelen ontvangen voor het onderwijsachterstandenbeleid (OAB) eind december 2016 een vragenlijst ontvangen.

Bij een steekproef van gemeenten voeren wij een nader onderzoek uit waarbij we gegevens verzamelen over het gemeentelijk beleid op het terrein van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) ten behoeve van de jaarlijkse rapportage

"De staat van het onderwijs". De gemeente Zoeterwoude is opgenomen in deze steekproef.

Dit rapport beschrijft in hoeverre de gemeente Zoeterwoude in 2016-2017 voldoet aan de eisen ten aanzien van vve en welke ontwikkelingen de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden.

De hoofdinspecteur primair onderwijs en speciaal onderwijs, Dr. A. Jonk

VOORWOORD

(6)
(7)

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het gemeentelijke beleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de gemeente Zoeterwoude in 2016-2017.

De aanleiding van het onderzoek is een stelselonderzoek waarbij we bij een steekproef van gemeenten gegevens verzamelen over het gemeentelijk beleid op het terrein van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) ten behoeve van de jaarlijkse rapportage "De staat van het onderwijs".

De basis van het onderzoek is een gesprek met betrokkenen van de gemeente, de door de gemeente ingevulde vragenlijst, de toelichting daarop en

aangeleverde relevante beleidsdocumenten. Vervolgens hebben wij de eisen met betrekking tot het vve-beleid beoordeeld en de ontwikkelingen in de afgelopen jaren in beeld gebracht.

Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten:

• Een gesprek met de betrokken beleidsambtenaar over het vve-beleid van de gemeente.

• Analyse van aanvullend opgevraagde informatie in relevante beleidsdocumenten van de gemeente.

• Intern overleg met het team Kinderopvang over GGD-toezicht in de gemeente.

• Beoordeling van vve-beleid van de gemeente.

Als basis voor de beoordeling gelden de beoordelingscriteria toezichtkader voor- en vroegschoolse educatie voor gemeenten, zoals die te vinden zijn op:

https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwijssectoren/voor-en-vroegschoolse- educatie/documenten/publicaties/2013/10/17/werkinstructie-toezichtkader- voor--en-vroegschoolse-educatie-gemeenten.

INLEIDING 1

Onderzoeksopzet

Toezichtkader

(8)

Hoofdstuk 2 geeft een beeld van het vve-beleid op gemeentelijk niveau. Daar wordt ingegaan op de ontwikkeling van de gemeente sinds de bestandsopname (paragraaf 2.1) en op de door de gemeente aangeleverde vve-documenten (paragraaf 2.2). Tenslotte geven wij in dit hoofdstuk een oordeel over het gemeentelijke vve-beleid (paragraaf 2.3).

Hoofdstuk 3 bevat de conclusies over het vve-beleid in de gemeente Zoeterwoude. In hoofdstuk 4 wordt de gemeente uitgenodigd om kort te reflecteren op onze bevindingen en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden.

Opbouw rapport

(9)

De gemeente Zoeterwoude heeft een digitale vragenlijst ingevuld. De digitale vragenlijst levert informatie over:

• wel of geen afspraken van de gemeente met de schoolbesturen en de houders over de doelgroepdefinitie, toeleiding, doorgaande lijn en resultaatafspraken;

• het bereik;

• de ontwikkelingen in het gemeentelijke vve-beleid;

• het aantal locaties met voorschoolse educatie en het aantal houders van deze locaties, het aantal goede locaties en het aantal risico-locaties.

De beoordeling van het gemeentelijk beleid is gebaseerd op de digitale vragenlijst, opgevraagde gemeentelijke beleidsdocumenten, eventuele aanvullende informatie en het gesprek met de gemeente (zie paragraaf 2.3).

Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig

Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen

Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren.

In 2012 heeft de bestandsopname vve in de gemeente Zoeterwoude plaatsgevonden. Het rapport over de kwaliteit van vve in Zoeterwoude is vastgesteld in januari 2013. In 2014 heeft een vervolgonderzoek

plaatsgevonden waarvan het rapport is vastgesteld in januari 2015. De voornaamste conclusies waren:

• De gemeente probeert met relatief weinig middelen toch zoveel mogelijk achterstanden bij peuters en kleuters te voorkomen. De inzet en

betrokkenheid van alle partners (gemeente, SKZ en de scholen) is groot.

VVE IN DE GEMEENTE ZOETERWOUDE 2

Ontwikkeling van vve in de gemeente Zoeterwoude sinds de bestandsopname

2.1

(10)

Er zijn korte lijntjes waardoor veel zaken snel,creatief en efficiënt geregeld worden;

• De gemeente heeft haar beleid op het gebied van vve geformuleerd maar nog geen subsidiekader voor vve vastgesteld;

• Het bereik, de toeleiding, het ouderbeleid en de doorgaande lijn zijn verbeterd in 2014 ten opzichte van de bestandsopname in 2012;

• de resultaten, de interne kwaliteitszorg op de locaties en de systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau zijn

verbeterpunten.

Nu, in 2017, blijkt dat de gemeente zich opnieuw heeft verbeterd. Zo is een aantal zaken die al van voldoende kwaliteit waren, nu een voorbeeld voor anderen. Dit geldt voor de definitie van het doelgroepkind, de toeleiding en het ouderbeleid. Tegelijkertijd zijn er nog altijd twee onderdelen die verbetering behoeven, te weten de afspraken omtrent te bereiken resultaten en de interne kwaliteitszorg op de voor- en vroegscholen.

• Beleidskader vve Zoeterwoude 2016-2019

• Subsidiekader vve Zoeterwoude

• Beleidsregels subsidie brede kindvoorzieningen 0-12 jaar

• Collegevoorstel beleidsregels kindvoorziening

In deze paragraaf geven wij onze bevindingen weer over het gemeentelijke vve- beleid. Per domein is beschreven op welke punten wij het gemeentelijk beleid en uitvoering als voldoende (‘3’) beoordelen, waar nog verbeterpunten worden gezien, zowel zonder (‘2’) als met (‘1’) afspraken en op welke punten wij de gemeente als een voorbeeld voor anderen zien (‘4’).

Wij baseren onze bevindingen op de uitkomsten van de verificatie van de digitale vragenlijst door middel van documentenanalyse en gesprekken met vertegenwoordigers van de gemeente. Waar de bevindingen van de inspectie afwijken van het beeld uit de digitale vragenlijst van de gemeente wordt dit vermeld en onderbouwd.

Lijst met de vve-documenten die de gemeente Zoeterwoude heeft aangeleverd

2.2

Het gemeentelijk vve-beleid 2.3

(11)

Wij publiceren jaarlijks ook een oordeel over het toezicht dat door de gemeenten op de kinderopvang en peuterspeelzalen wordt uitgevoerd. Voor meer informatie hierover ziewww.onderwijsinspectie.nl/onderwijs/Kinderopvang.

Toelichting:

’1’ Verbeterpunten met een afspraak Er zijn geen verbeterpunten met een afspraak

’2’ Verbeterpunten

1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen

Effecten van vve zijn mede afhankelijk van de kwaliteit van de vve die voorscholen leveren. Het gaat dan om de pedagogische- en educatieve vaardigheden van de pedagogisch medewerkers, de wijze waarop het vve- programma wordt gebruikt, de zorg en begeleiding die aan peuters geboden wordt, de inrichting van de ruimtes, enz. Van vve-instellingen wordt verwacht dat ze deze kwaliteit regelmatig evalueren, verbeteren en borgen.

HET GEMEENTELIJK VVE-BELEID 1 2 3 4

• 1A1 Definitie doelgroepkind

1A2 Bereik 1A3 Toeleiding

1A4 Ouders

1A5 Integraal vve-programma 1A6 Externe zorg

1A7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen 1A8 Doorgaande lijn

1A9 Resultaten

1B Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau

1C Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau

DE VVE-CONDITIES 1 2 3 4

• 2A GGD-rapport

2B Gemeentelijk subsidiekader

(12)

Gemeenten dienen met vve-instellingen afspraken te maken over de wijze waarop ze dit doen en hoe ze zich over deze kwaliteit verantwoorden aan de gemeente.

De inspectie merkt deze indicator als verbeterpunt aan, omdat de gemeente Zoeterwoude met de voor- en vroegscholen nog geen afspraken heeft gemaakt over de wijze waarop zij de eigen kwaliteit van vve evalueren, verbeteren en borgen. De gemeente heeft in het gesprek met de inspectie aangegeven dat het lastig is om met de vroegscholen afspraken te maken voor de evaluatie van de eigen vve-kwaliteit, omdat de vroegscholen weinig leerlingen hebben die tot de vve-doelgroep horen. Zij voelen daardoor niet de urgentie om aan vve-

kwaliteitszorg en monitoring te doen. Maar ook voor de voorscholen geldt dat de gemeente weinig zicht heeft op de wijze waarop de locaties de eigen kwaliteit beoordelen. Om voor deze indicator een voldoende beoordeling te krijgen, zal de gemeente hierover alsnog afspraken moeten maken.

1a9 Resultaten

Ook deze indicator was in 2014 al een verbeterpunt. De gemeente Zoeterwoude voldoet niet aan de vereisten dat er inhoudelijke resultaatafspraken zijn voor de vroegschoolse educatie en er concrete en meetbare afspraken zijn met de schoolbesturen over het aanleveren van de gegevens.

De gemeente zegt hierover het volgende: “Het feit dat we als gemeente geen middelen krijgen voor de vroegschoolse educatie, maakt het lastig om inzicht te krijgen in wat de scholen zelf doen/bekostigen in de vroegschoolse

periode. Scholen vinden al gauw dat wij als gemeente 'daar niet over gaan'.

Daarnaast is er een verschil in visie tussen gemeente en onderwijs. De scholen verwachten dat de gemeente bindende resultaatafspraken vastlegt, terwijl de gemeente de scholen liever in hun kracht zet en hen als professional laat bepalen welke resultaten haalbaar/meetbaar zijn. Er is wel afgesproken dat er op basis van het gezamenlijk gebruikte OVM (OntwikkelingsVolgModel) gekeken gaat worden welke indicatoren gebruikt kunnen worden om de ontwikkeling van de doelgroepkinderen te meten en te verantwoorden aan de gemeente”.

Volgens de wet op het Primair Onderwijs (artikel 167, lid 1b) moet de gemeente met de vve-instellingen en schoolbesturen afspraken maken over wat de

resultaten van vroegscholen moeten zijn. Welke resultaten behaald moeten worden kan per gemeente verschillen. Belangrijk is wel dat de resultaten meetbaar zijn en daadwerkelijk gemeten worden. Dit betekent dat scholen/

schoolbesturen concrete gegevens moeten aanleveren (bijvoorbeeld gegevens uit het observatiesysteem of Cito-toetsgegevens) zodat de gemeente (en de

(13)

Zo zou zij met de vroegscholen resultaatafspraken kunnen maken over de vorderingen die de vve-leerlingen maken. De resultaten kunnen in termen van toetsresultaten worden geformuleerd. De gemeente geeft aan dat het lastig is om resultaatafspraken te maken, omdat vroegscholen geen gemeentelijke vve- middelen ontvangen.

‘3’ Voldoende

1a3 Toeleiding

De gemeente heeft een dekkend bestand waaruit de doelgroeppeuters kunnen worden geïdentificeerd. Ook blijkt dat de gemeente Zoeterwoude de regie ten aanzien van de toeleiding gericht aanstuurt. Het toeleidingstraject van

doelgroeppeuters wordt door de Stichting Kinderopvang Zoeterwoude gedaan.

Om vroegtijdige signalering mogelijk te maken, wordt de logopedist ingezet in de voor- en vroegschoolse periode. De bevindingen van het consultatiebureau maken ook deel uit van het toeleidingstraject. Wij merken op dat in de

gemeente Zoeterwoude de verantwoordelijken voor het toeleidingstraject elkaar makkelijk kunnen bereiken, omdat de lijnen erg kort zijn en het slechts weinig kinderen betreft. De gemeente heeft in het toeleidingstraject een verbetering aangebracht door vanaf dit jaar de praktijk van de toeleiding ook te evalueren.

Dit is aangescherpt omdat bij een enkel kind pas op school blijkt dat er sprake is van een ontwikkelingsachterstand of taalachterstand maar dat dit kind niet naar de voorschool is geweest. Er is sprake van een terugkoppeling van de Stichting Kinderopvang Zoeterwoude naar het Centrum voor Jeugd en Gezin als een geïndiceerd kind toch niet naar de voorschool gaat. Maar de gemeente heeft nog geen zicht op de vraag of het Centrum van Jeugd en Gezin alle kinderen

daadwerkelijk indiceert die hiervoor in aanmerking komen.

1a5 Integraal vve-programma

De gemeente Zoeterwoude heeft in haar beleid opgenomen dat alle voorscholen met een erkend vve-programma dienen te werken. De gemeente bekostigt regelmatig scholing en materialen voor de voor- en vroegscholen op het gebied van vve, taalontwikkeling, nieuwkomers etc. Het werken met een landelijk genormeerd instrument (OVM) is een gezamenlijke keuze geweest van voor- en vroegscholen en gemeente. Voor- en vroegscholen werken al sinds 2012 met hetzelfde observatiesysteem. Deze is met behulp van de vve-gelden van de gemeente aangeschaft, en de gemeente betaalt de jaarlijkse opleidings- en licentiekosten voor de voor- en vroegscholen. De kinderopvang maakt op eigen initiatief al gebruik van aanvullende programma’s, zoals TINK.

(14)

Om voor deze indicator een voorbeeld voor anderen te zijn, zou de gemeente ook afspraken moeten maken met de vroegscholen over het gebruik van hetzelfde integraal vve-programma en over het gebruik van eenzelfde observatiesysteem om de ontwikkeling van de kinderen te volgen.

1a6 Externe zorg

Gemeenten zijn, in het kader van integraal jeugdbeleid, verantwoordelijk voor een sluitend netwerk van zorgverleners, zodat kinderen op effectieve en efficiënte wijze de zorg en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Voor vve is het van belang dat de gemeente een dergelijke zorgstructuur ook in het leven heeft geroepen voor peuters, zodat voorscholen en ouders van peuters hier gebruik van kunnen maken als dit nodig is. Bij een dergelijke externe zorgstructuur is het belangrijk dat duidelijk is wie waar verantwoordelijk voor is en dat de regiefunctie duidelijk belegd is.

Op het gebied van vroegsignalering in de gemeente Zoeterwoude speelt het Centrum Jeugd en gezin (CJG) een centrale rol. De medewerkers van het CJG bezoeken de voorscholen regelmatig. Voorscholen zijn op de hoogte van de zorgstructuur. Zo leidt het CJG ouders toe naar de zorg die hun kind nodig heeft en maakt hier afspraken over met het consultatiebureau en de logopediste van de schoolbegeleidingsdienst. Over de aanmelding van (doelgroep)peuters zijn afspraken met het consultatiebureau en de kinderopvang gemaakt. De

kinderopvang, scholen, bibliotheek en het CJG worden vanaf augustus 2018 in één gebouw gehuisvest waar zij ook een gezamenlijk pedagogisch beleid hanteren. Voor- en vroegscholen werken samen met het CJG alvast aan de totstandkoming van een gemeenschappelijke pedagogische visie. De afspraken rondom het Jeugd en Gezin Team (specialistische hulp) worden regionaal geëvalueerd.

1a8 Doorgaande lijn

Gemeenten dienen minimaal afspraken gemaakt te hebben met vve-instellingen en schoolbesturen over de overdracht van kindgegevens van voor- naar

vroegschool, waarbij gegevens over de ontwikkeling van het kind een onderdeel zijn van deze gegevens. Daarnaast is het wenselijk dat er een warme overdracht voor zorgkinderen plaatsvindt voor de continuïteit van de zorg. Een warme overdracht houdt in dat er een (telefonisch of mondeling) gesprek is over de bijzonderheden in de ontwikkeling van een kind op de vier

ontwikkelingsgebieden.

Om de doorgaande lijn van de voor- naar vroegschool te versterken heeft de

(15)

Voor deze overdracht gebruiken de voorscholen een vastgestelde formulier met informatie over de ontwikkeling van het kind en de verleende begeleiding aan het kind. Daarnaast is er ook een warme overdracht van het kind door de pedagogisch medewerker van de voorschool aan de leraar van de vroegschool.

De voorschool bespreekt de overdracht van gegevens van het zorgkind altijd met de ouders van dat kind.

De gemeente Zoeterwoude heeft nog geen invulling gegeven aan de inhoudelijke doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool. Om op dit onderdeel een voorbeeld voor anderen te worden kan de gemeente overwegen nadere afspraken te maken over de doorstroom van peuters van een voorschool naar een vroegschool en de afstemming tussen voor- en vroegschool op de onderdelen aanbod, pedagogisch- en educatief handelen, ouderparticipatie en de inrichting van de zorg en begeleiding. Scholen, kinderopvang en CJG werken in de aanloop naar de nieuwe brede school aan een gemeenschappelijke

pedagogische visie. De genoemde onderdelen maken daar onderdeel van uit. Zij maken daar zelf onderling nadere afspraken over.

1b Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau

De gemeente Zoeterwoude heeft de uitvoering van het vve-beleid uitbesteed aan de Stichting Kinderopvang Zoeterwoude. Deze stichting voert samen met vertegenwoordigers van scholen in de vve-werkgroep Zoeterwoude het vve- beleid uit. De vve-werkgroep Zoeterwoude is verantwoordelijk voor de vormgeving en het inhoudelijke programma. Alle betrokkenen zijn op gemeentelijk niveau bezig om vve zo goed mogelijk vorm te geven. Er is regelmatig contact tussen de gemeente Zoeterwoude en de Stichting Kinderopvang Zoeterwoude.

1c Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau Tijdens het vorig inspectiebezoek had de gemeente Zoeterwoude nog geen concreet beleidsplan waarin de doelstellingen van vve zijn aangegeven.

Inmiddels is dit er wel. Ook evalueert zij alle vve-activiteiten op gemeentelijk niveau, bijvoorbeeld de verantwoording van de vve-subsidie, de bereikbaarheid van doelgroepouders, de overdracht van gegevens van zorgkinderen van de voor- naar de vroegschool, de invoering van een volgsysteem voor de ontwikkeling van doelgroeppeuters en de logopedische zorg aan doelgroeppeuters.

2a GGD rapport

De gemeente Zoeterwoude heeft de GGD opdracht gegeven jaarlijks de basiskwaliteit van voorschoolse educatie in de voorscholen te inspecteren.

(16)

Met de bestandsopname in 2010 zijn hier afspraken over gemaakt met de inspectie van het onderwijs. Er is voldaan aan de criteria en de afspraken werken naar behoren.

2b Gemeentelijk subsidiekader

Ook bij deze indicator constateren wij dat de gemeente Zoeterwoude zich heeft verbeterd. Waar zij in 2014 nog geen specifiek vve-subsidiekader had, waarin werd aangegeven wat de gemeente van de instelling voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk verwacht op het gebied van vve, is dit nu wel het geval.

Voor een opbrengstgerichte aansturing van het vve-beleid en evaluatie op gemeentelijk niveau is een subsidiekader met resultaatafspraken wel noodzakelijk. Er wordt gewerkt aan een resultaatovereenkomst met de kinderopvang, op basis van de onlangs vastgestelde beleidsregels.

‘4’ Voorbeeld voor anderen

1a1 Definitie doelgroepkind

Na de monitor in 2014 is het gemeentelijk vve-beleid ten aanzien van de definiëring van vve-doelgroepkinderen aangevuld. De gemeente Zoeterwoude is hiermee nu een voorbeeld voor andere gemeenten omdat ze in haar definitie voor doelgroeppeuters niet alleen het leerlinggewicht als criterium hanteert, maar daarnaast aanvullende criteria formuleert ten aanzien van taal- en ontwikkelingsachterstand.

De gemeente zegt hierover: “In de gemeente Zoeterwoude hanteren wij de volgende doelgroepdefinitie voor ons vve-beleid:

• Kinderen van ouders met een laag opleidingsniveau die volgens de gewichtenregeling primair onderwijs als 0.3 of 1.2 leerlingen worden aangemerkt;

• Kinderen met een Nederlandse taalachterstand, op verzoek van het CJG;

• Kinderen met een achterstand in de sociaal-emotionele ontwikkeling, een ontwikkelingsachterstand en/of overige gezinsproblematiek waardoor de ontwikkeling van een kind wordt bedreigd, op verzoek van het CJG.

Door hiervoor ook de beschikbare gelden vanuit de bijzondere bijstand in verband met sociaal medische indicatie (SMI) in te zetten, hopen wij deze uitbreiding kosten- neutraal te kunnen realiseren.

De SMI-regeling is toegankelijk voor ouders van kinderen van 0-12 jaar, waarbij sprake is van sociaal-medische problemen. Hierbij moet worden gedacht aan

(17)

Kinderopvang op grond van een SMI is in beginsel bedoeld als tijdelijke

voorziening om de zelfredzaamheid van gezin en/of omgeving aan te spreken of alternatieven te vinden in professionele ondersteuning. De gemeente verzorgt de sociaal medische indicatie omtrent de noodzaak en de omvang die

samenhangen met de aanvraag voor een sociaal-medische indicatie.

In tegenstelling tot de vve-regeling is de SMI-regeling inkomens- en

vermogensgebonden. De SMI-regeling mag daarnaast NIET worden ingezet als er sprake is van een voorliggende voorziening, zoals de beschikbaarheid van een vve-plek. Voor de doelgroep 2 tot 6 jaar houdt dit concreet in dat een plaatsing op de kinderopvang via de SMI-regeling pas aan de orde is wanneer alle vve- plekken vol zijn.”

1a2 Bereik

Tijdens het vervolgonderzoek in 2014 ,na de bestandsopname van 2012 in -is het bereik, zowel het aanbod als het gerealiseerde bereik, als voldoende aangemerkt. Nu is dit als voorbeeld voor anderen benoemd. Hiermee heeft de gemeente Zoeterwoude een positieve ontwikkeling doorgemaakt.

Volgens de WPO (artikel 166) dienen gemeenten voldoende aanbod te

realiseren. Een belangrijk punt bij het gerealiseerde bereik is of de gemeente 4 dagdelen (of tenminste 10 uur) bekostigt van een doelgroepkind. Dit is beide het geval in Zoeterwoude. Het aantal doelgroeppeuters in 2015 binnen de gemeente bedroeg 9. Er zijn 11 vve-kindplaatsen beschikbaar op de voorscholen. Het bereik in de gemeente Zoeterwoude voldoet hiermee aan de norm van indicator 1a2.

1a4 Ouders

De gemeente gaat bij haar ouderbeleid uit van een individuele benadering van de doelgroepouders, omdat het aantal ouders gering is en de diversiteit groot.

Bij de individuele benadering wordt er direct contact gelegd met de

doelgroepouder. Hiermee is er weliswaar geen schriftelijk vastgelegde analyse van de ouderpopulatie in Zoeterwoude, maar is het beleid zodanig ingericht dat er een goed beeld is van wat individuele ouders en hun kinderen nodig hebben.

Het ouderbeleid bestaat uit de volgende drie componenten, te weten: de verteltas, de Voorleesexpress en de TOLK-gesprekken.

In de gesprekken met ouders van doelgroepkinderen worden de afspraken toegelicht met als doel het voorkomen van achterstanden bij de peuters. Bij ouders die geen Nederlands spreken betrekt de gemeente een tolk van de tolkendienst.

(18)

De gemeente heeft haar beleid versterkt doordat zij nu ook gezinsgerichte projecten hanteert waarbij ook het belang van lezen, de voorschool en de opvang benadrukt. Bovendien is er gestart met het project Jong Geleerd, Thuis Gedaan waarbij studenten aan huis komen om spelactiviteiten met

doelgroepkinderen uit te voeren.

(19)

De inspectie heeft op het niveau van de gemeente de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Zoeterwoude beoordeeld.

De oordelen zijn gebaseerd op de antwoorden op de vragenlijst. De antwoorden van de gemeente zijn geverifieerd in gesprekken en aan de hand van separaat beschikbaar gestelde beleidsdocumenten.

Conclusies gemeentelijk vve-beleid

De gemeente Zoeterwoude is na monitoring in 2014 verder gegaan met het uitbreiden en verbeteren van haar vve-beleid. In 2014 waren de interne kwaliteitszorg van de voor-en de vroegscholen, de resultaten en het gemeentelijk subsidiekader verbeterpunten. De kwaliteit van vve in Zoeterwoude nu is ten opzichte van 2014 opnieuw op een aantal punten verbeterd. Dit leidt ertoe dat enkele indicatoren nu als een voorbeeld voor anderen zijn beoordeeld. Gezien de zeer beperkte middelen die de gemeente Zoeterwoude ontvangt om effectief vve te kunnen realiseren, verdient dit een compliment.

De gemeente doet er alles aan om aan alle voorwaarden van de wet te voldoen, maar met de geringe rijksmiddelen en het geringe aantal doelgroeppeuters, die ook nog eens verspreid zijn over de gehele gemeente, is het echter haast onmogelijk om aan alle voorwaarden die in de wet staan te voldoen. Dit heeft tot gevolg dat het de gemeente Zoeterwoude opnieuw niet lukt om met de voor- en vroegscholen afspraken te maken voor een evaluatie van de eigen vve- kwaliteit en om de inhoudelijke resultaten te bepalen.

Verbeterafspraken n.v.t.

Verbeterpunten 1a7 en 1a9.

Voldoende oordelen

1a3, 1a5, 1a6, 1a8, 1b, 1c, 2a en 2b.

Voorbeelden voor anderen 1a1, 1a2 en 1a4.

CONCLUSIES

3

(20)
(21)

Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Zoeterwoude.

Daarnaast hebben wij de gemeente gevraagd haar eigen kwaliteit te beoordelen en dat samen met de oordelen van de inspectie te vertalen naar de

ontwikkelingsrichting van het vve-beleid. Hier is niet op gereageerd.

REACTIE VAN DE GEMEENTE

4

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door het ontbreken van aanstur ing vanu it de gemeente en het fe it dat de houder deze inhaa ls lag moest maken, hebben de inhoude l ijke ontw ikke l ingen b innen de vve in.. VVE

Bij een steekproef van gemeenten voeren wij een nader onderzoek uit waarbij we gegevens verzamelen over het gemeentelijk beleid op het terrein van de voor- en vroegschoolse

Per domein is beschreven op welke punten wij het gemeentelijk beleid en uitvoering als voldoende (‘3’) beoordelen, waar nog verbeterpunten worden gezien, zowel zonder (‘2’) als

Het is van cruciaal belang dat de gemeente haar regie-rol serieus gaat oppakken en met gericht en wellicht creatief nieuw beleid zorg gaat dragen voor effectief en kwalitatief goede

Doordat op dit moment niet in beeld wordt gebracht wat de resultaten zijn van de vroegschoolse educatie (en niet van de voorschoolse educatie) is dit een verbeterpunt voor de

Per domein is beschreven op welke punten wij het gemeentelijk beleid en uitvoering als voldoende (‘3’) beoordelen, waar nog verbeterpunten worden gezien, zowel zonder (‘2’) als

De inspectie heeft op het niveau van de gemeente de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Bunschoten beoordeeld. De oordelen zijn gebaseerd op de antwoorden

Sinds het vorige onderzoek naar de kwaliteit van vve in de gemeente Rucphen, heeft de gemeente op verschillende onderdelen haar vve-beleid