• No results found

Informatie aan Trainingsinstituten nr. 3 (IaT nr. 3)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Informatie aan Trainingsinstituten nr. 3 (IaT nr. 3)"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Versie 1.5

Datum 1 december 2015

Status Definitief

Pagina 1 van 23

(2)

Colofon

ILT

Scheepvaart

Weena 723 Rotterdam

Pagina 2 van 23

(3)

Colofon—2 Inleiding—4

1 Aanvullingen op IaT nr.2—5 1.1 Aanvullingen onderdelen IaT nr.2—5 1.1.1 Communicatie—5

1.1.2 Instroomeisen uit IaT nr.2—5

1.1.3 MSC/Circ.1030 Guidance for port State control officers on issues related to certificates of competency—5

1.1.4 Instroom eisen voor deelnemers—5

1.1.4.1 Instroomeisen bij een verlopen vaarbevoegdheidsbewijs—6

1.1.4.2 Instroomeisen voor personen die vallen onder de STCW 1995 ‘grandfather-clause’—

6

1.1.4.3 Instroomeisen bij alternatieve functies—6 1.1.4.4 Instroomeisen herhalingstrainingen—6

1.1.4.5 Deelnemen aan de training zonder het certificaat te behalen—6 1.1.4.6 Instroomeis: Medische geschiktheid—7

1.1.5 Eisen in relatie tot het STCW Verdrag, de EU Richtlijn en de Wet zeevarenden—7 1.1.5.1 Overzicht trainingen met voorgeschreven eisen—7

1.1.5.2 Training met indirecte instroomeisen—8 1.1.5.3 Trainingen zonder instroomeisen—9

2 Aanvullingen, terugkoppeling en aanbevelingen—10 2.1 Gegevens op het uit te reiken certificaat—10

2.2 Overzicht van de docenten en hun kwalificaties—10 2.3 Gebruik ademlucht voor jeugdigen—10

2.4 Vlotgrootte bij trainingen—11

2.5 Meetstokken Hoogspanningstraining—11

2.6 Revised joint IMO/IHO/WMO manual on maritime safety information (MSI)—11 2.7 Terugkoppeling Radio Medische Dienst—12

2.8 Wijziging keuringsreglement zeevaart—13

2.9 Wijziging STCW Verdrag in verband met de IGF-Code—13 2.10 Aanbeveling trainingsmateriaal BST, PSC en PFRB—13

3 Bijlagen—17

3.1 STCW.7/Circ.23 INTERIM GUIDANCE ON TRAINING FOR SEAFARERS ON SHIPS USING GASES OR OTHER LOW-FLASHPOINT FUELS—17

3.2 Gegevens te vermelden op een CoP volgens Sectie B-I/2.5.3—18 3.3 Artikel 17 EU Richtlijn EU/2008/106—19

3.4 IGF-Code training – aanpassing STCW Hoofdstuk V—22

Pagina 3 van 23

(4)

Inleiding

Deze IaT nr.3 bevat aanvullingen op de eerder gepubliceerde IaT nr.2 ten aanzien van de instroomeisen. In de eerder opgestelde opsomming van instroomeisen waren enkele fouten geslopen en waren een aantal situaties onvoldoende onderkend.

Daarnaast bevat deze IaT ook aanwijzingen en informatie welke gebruikt kan worden om de kwaliteit van trainingen te onderhouden.

Pagina 4 van 23

(5)

1 Aanvullingen op IaT nr.2

1.1 Aanvullingen onderdelen IaT nr.2

Onderstaand vindt u per onderwerp de aanvullingen op IaT nr.2.

1.1.1 Communicatie

In IaT nr.2 is uw aandacht gevraagd om enige e-mail etiquette in acht te nemen. De inspectie merkt dat er op dit gebied stappen zijn gemaakt. Er is echter nog

voldoende ruimte voor verbetering. Voor een spoedige afhandeling van de vele berichten die ontvangen worden is het noodzakelijk om het onderwerpveld van de e-mail overeen te laten komen met de daadwerkelijke inhoud van het bericht. Nog te vaak bevat het bericht zaken die niet in het onderwerp veld staan vermeld waardoor de hoogte van de prioriteit waarmee het bericht behandeld zou moeten worden niet voldoende is. Daarbij is het terugvinden en sorteren van berichten door de onzorgvuldige e-mail etiquette onmogelijk.

1.1.2 Instroomeisen uit IaT nr.2

Om te voorkomen dat instroomeisen uit IaT nr.2 als norm blijven voortbestaan is de versie van IaT nr.2, zoals deze gepubliceerd wordt op de ILT website, aangepast.

1.1.3 MSC/Circ.1030 Guidance for port State control officers on issues related to certificates of competency

De IMO circulaire MSC/Circ.1030 is van belang om aan te tonen welke trainingen het vaarbevoegdheidsbewijs voor kapiteins en officieren omvat. Dit zijn de training reddingsmiddelen (voorheen sloepsgast), brandbestrijding voor gevorderden en medische eerste hulp aan boord. Voor Nederland geldt dat hieraan nog toegevoegd moet worden dat, op basis van de eisen die gesteld zijn het aanvragen van een vaarbevoegdheidsbewijs, ook de basisveiligheidstraining opgenomen is in het Nederlandse vaarbevoegdheidsbewijs. Dit laatste geldt voor de Nederlandse vaarbevoegdheden als kapitein, officier en gezel.

1.1.4 Instroom eisen voor deelnemers

Met enige regelmaat krijgt de inspectie vragen of een persoon wel of niet mag deelnemen aan een training. De vraag valt vaak uiteen in twee verschillende richtingen. Soms heeft de vraag betrekking op medische geschiktheid van deelnemers. In andere gevallen gaat het over instroomeisen buiten die van de medische geschiktheid. De laatste richting valt verder onder te verdelen in situaties waarin de regelgeving niet voorziet, waarin de regelgeving onjuist-, onvolledig- of niet consequent. Ook kan er sprake zijn van situaties waar vanuit een, soms ver verleden, zeevarenden waren vrijgesteld (zgn. grandfather-clauses) van het in bezit zijn van certificaten voor bepaalde trainingen. Tenslotte is er een groep kandidaten die deel wil nemen aan trainingen zonder dat zij gebruik wil of kan maken van de

“waarde” welke het certificaat vertegenwoordigt.

Ten aanzien van de ervaringseisen wordt opgemerkt dat deze zijn gekoppeld aan de afgifte van een bekwaamheidsbewijs. In die zin vormen zij geen instroomeis om deel te mogen nemen aan een training.

(6)

1.1.4.1 Instroomeisen bij een verlopen vaarbevoegdheidsbewijs

De Wet zeevarenden en onderliggende regelgeving geeft diverse mogelijkheden om een verlopen vaarbevoegdheidsbewijs weer geldig te maken. Veelal kunnen deze personen niet of niet volledig aan de instroomeisen voldoen. Personen in deze situatie dienen echter wel toegang te krijgen tot de vereiste herhalingstrainingen om in aanmerking te komen voor het vernieuwen van een verlopen

vaarbevoegdheidsbewijs.

1.1.4.2 Instroomeisen voor personen die vallen onder de STCW 1995 ‘grandfather-clause’

Ten tijde van de invoering van de eerste wijzigingen van het STCW Verdrag in 1995, die in 2002 van kracht werden, waren er overgangsbepalingen voor bestaande zeevarenden. Deze zgn. ‘grandfather-clause’ is vermeld in artikel 116 van het oude Besluit Zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart. Dit is overgenomen in het vigerende Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart artikel 40. Het behelst dat zeevarenden in het bezit van een certificaat conform de eisen zoals die golden voor de in werking treding van de 1995 wijziging op het STCW ‘78 verdrag en die hun carrière hebben aangevangen voor 1 augustus 1998 mogen blijven voldoen aan de oude eisen. Deze groep zeevarenden is daarmee niet altijd niet in het bezit van een certificaat om zodoende een initiële training aan te tonen. Personen in deze situatie dienen toegang te krijgen tot de vereiste herhalingstrainingen om in aanmerking te komen voor het vernieuwen van een vaarbevoegdheidsbewijs.

1.1.4.3 Instroomeisen bij alternatieve functies

De Regeling zeevarenden geeft in artikel 10.7 de mogelijkheid om via de daar genoemde alternatieve functies een bestaand vaarbevoegdheidsbewijs geldig te houden. Om een vaarbevoegdheidsbewijs, gebaseerd op het uitoefenen van een alternatieve functie, te behouden worden er trainingseisen gesteld. Personen in deze situatie dienen toegang te krijgen tot de vereiste herhalingstrainingen.

1.1.4.4 Instroomeisen herhalingstrainingen

De herhalingsverplichting voor de veiligheidstrainingen zal ingaan per 1-1-2017.

Vanaf die datum moet een zeevarende aantonen dat de trainingen minder dan 5 jaar geleden zijn gevolgd. Het aantonen dient te gebeuren door middel van een certificaat. Indien de training van 5 jaar geleden een initiële training was dan kan er voldaan worden door het volgen van een erkende herhalingstraining.

Indien men niet in het bezit is van een certificaat dan dient een certificaat behaald te worden voor 1-1-2017. Artikel 40 lid 7 van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart stelt dat na 1-1-2017 er door middel van een certificaat aangetoond wordt te voldoen. Een geldig vaarbevoegdheidsbewijs is dan niet meer voldoende.

De herhalingsverplichting is van toepassing op de volgende trainingen:

basisveiligheid training, reddingmiddelen training, snelle hulpverleningsboot training en de training brandbestrijding voor gevorderden. Daarnaast is voor de kapitein en de eventueel naast de kapitein aangewezen zeevarende voor het verlenen van medische zorg de herhaling van de training medische eerste hulp aan boord en de training medische zorg aan boord voorgeschreven.

1.1.4.5 Deelnemen aan de training zonder het certificaat te behalen

Het niet kunnen voldoen aan de instroomeisen betekent niet dat men niet deel kan

(7)

nemen aan de training. Een document dat de deelname aan de training bevestigt, behoort in deze gevallen wel tot de mogelijkheden. Dit document dient wel als zodanig herkenbaar te zijn. Beoordeling van deze situatie is aan het

trainingsinstituut.

1.1.4.6 Instroomeis: Medische geschiktheid

In de Wet zeevarenden zijn er geen formele medische instroomeisen vastgelegd. De inspectie is van mening dat het trainingsinstituut verantwoordelijk is voor de

veiligheid van de deelnemer. De inspectie is van mening dat het uitreiken van een STCW waardig certificaat alleen kan plaats vinden aan personen die voldoen aan de in de Wet zeevarenden opgenomen medische geschiktheid eisen. Deze medische geschiktheideisen zijn op hun beurt gebaseerd op Voorschrift I-9 van de STCW 1978 Conventie, zoals gewijzigd. Indien de deelnemer in het bezit is van een geldig medisch certificaat voor de zeevaart kan het trainingsinstituut een certificaat uitreiken zelfs als niet alle oefeningen zijn uitgevoerd. Bij twijfel of een deelnemer mee kan doen aan de training of bij twijfel of een certificaat uitgereikt kan worden vraagt het trainingsinstituut assistentie aan de inspectie om de zwaarte van de situatie in te schatten.

1.1.5 Eisen in relatie tot het STCW Verdrag, de EU Richtlijn en de Wet zeevarenden In het STCW Verdrag, zoals gewijzigd, de Europese Richtlijn 2008/106, zoals gewijzigd, en de Wet zeevarenden zijn in beperkte mate eisen gesteld aan

deelnemers van trainingen. Zoals hiervoor aangegeven stroken deze eisen niet altijd met de praktijk of staan zij op gespannen voet met in deze regelgeving opgenomen mogelijkheden om in het bezit te komen van een vaarbevoegdheidsbewijs.

In een beperkt aantal gevallen is er sprake van een voorgeschreven eis. In een aantal andere gevallen valt er op indirecte wijze wel een gewenste, maar niet verplichte eis, waar te nemen. Daarnaast zijn er nog trainingen waarbij geen sprake is van enige vorm van eisen.

1.1.5.1 Overzicht trainingen met voorgeschreven eisen

Training reddingmiddelen: minimum leeftijd 18 jaar

Training bekwaamheid in het gebruik van snelle hulpverlenings- boten: geldig certificaat reddingmiddelen

Training basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntanksche- pen: geldig certificaat basisveiligheid

Training basis ladingbehandeling gastankschepen: geldig certifi- caat basisveiligheid

Training ladingbehandeling olietankschepen voor gevorderden:

voldoen aan de kenniseisen behorende bij de training basis la- dingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen (het certifi- caat voor de basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntank- schepen is NIET verplicht)

Training ladingbehandeling chemicaliëntankschepen voor gevor- derden: voldoen aan de kenniseisen behorende bij de training basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen (het

(8)

certificaat voor de basis ladingbehandeling olie- en chemicaliën- tankschepen is NIET verplicht)

Training ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden:

voldoen aan de kenniseisen behorende bij de training basis la- dingbehandeling gastankschepen (het certificaat basis ladingbe- handeling gastankschepen is NIET verplicht)

1.1.5.2 Training met indirecte instroomeisen

Training medische eerste hulp aan boord: geldig certificaat ba- sisveiligheid

Training medische zorg aan boord: aantoonbare medische kennis behorende bij de training medische eerste hulp aan boord (het certificaat medische eerste hulp aan boord is NIET verplicht)

Training wetgeving en openbaar gezag: Deelnemer is in het bezit van niet-Nederlands vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie van kapitein afgegeven door een land waarvan Nederland de vaarbe- voegdheden erkent

Training brandbestrijding voor gevorderden: geldig certificaat basisveiligheid

Training radarnavigator management level: aantoonbare kennis behorende bij de training radarnavigator operationeel niveau

Training scheepsmanagement-N: Tenminste Nederlands vaarbe- voegdheidsbewijs 1e stuurman 3000 GT

Training scheepsmanagement-W: Tenminste Nederlands vaarbe- voegdheidsbewijs 2e werktuigkundige 3000 kW

Training aanvulling-N voor reizen nabij de internationale kust:

Nederlands vaarbevoegdheidsbewijs 1e stuurman op reizen nabij de kust

Training aanvulling-W voor reizen nabij de internationale kust:

Nederlands vaarbevoegdheidsbewijs 2e werktuigkundige op rei- zen nabij de kust

Training stoomvoortstuwing: Nederlands kennisbewijs scheeps- werktuigkundige alle schepen

Training gasturbinevoortstuwing: Nederlands kennisbewijs scheepswerktuigkundige alle schepen

Training ECDIS: Nederlands kennisbewijs stuurman

Training hoogspanning: Nederlands kennisbewijs werktuigkundi- ge

(9)

1.1.5.3 Trainingen zonder instroomeisen

Training basisveiligheid

Training crisisbeheersing en menselijk gedrag

Training passagiersveiligheid, ladingveiligheid en waterdichtheid van de scheepsromp

Training bewustwording scheepsbeveiliging

Training uitvoering beveiligingstaken

Training scheepsbeveiligingsfunctionaris

Training radar navigator operational level (visserij)

(10)

2 Aanvullingen, terugkoppeling en aanbevelingen

2.1 Gegevens op het uit te reiken certificaat

Via de Beleidsregel zeevaartbemanning is de STCW circulaire STCW.7/circ.15 voorgeschreven. Deze circulaire is echter met de komst van de Manilla-wijzigingen enigszins gedateerd. Een meer op de inhoud van de STCW 2010 toegespitste uiteenzetting van de informatie die vermeld dient te worden op een certificaat of bekwaamheidsbewijs is opgenomen in Sectie B-I/2.5.3 van de STCW 2010 Code. De beleidsregel zal in de nabije toekomst worden aangepast waarbij naar alle

waarschijnlijkheid de STCW circulaire zal worden vervangen door de genoemde Sectie uit deel B van de STCW Code. In de bijlage is een voorbeeld gebaseerd op Sectie B opgenomen.

2.2 Overzicht van de docenten en hun kwalificaties

In de Erkenningsregeling trainingen zeevaartbemanning wordt in artikel 3 lid 3 sub f aangegeven dat een aanvraag vergezeld moet gaan van o.a. een overzicht van de docenten en hun kwalificaties. De documentatie die de inspectie op dit onderdeel ontvangt is divers. Deze paragraaf is bedoeld om de essentie van wat de inspectie op dit punt zou willen ontvangen weer te geven.

Het gevraagde overzicht van de docenten en hun kwalificaties uit artikel 3 van de Erkenningsregeling is gebaseerd op artikel 17 van de Europese Richtlijn 106/2008, in het bijzonder op het eerste lid sub d en f, dit artikel is in de bijlage weergegeven, de genoemde onderdelen zijn gemarkeerd.

Het gaat bij de invulling van dit onderdeel van de Erkenningsregeling dus niet zozeer om de Curriculum Vitae van de docenten of instructeurs maar met name om het profiel wat opgesteld is waaraan een instructeur of docent dient te voldoen voordat deze een training of een onderdeel van een training mag onderwijzen en

beoordelen, in combinatie met een overzicht van de in te zetten instructeurs of docenten met daarin aangegeven op welke wijze zij voldoen aan het opgestelde profiel.

2.3 Gebruik ademlucht voor jeugdigen

In verband met de vraag over het gebruik van ademlucht door jeugdigen heeft de inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) overleg gehad met de inspectie SZW (ISZW). Uit dit gesprek is naar voren gekomen dat er geen sprake is van een leeftijdsgrens van 18 jaar voor het gebruik van ademlucht. Wel is het zo dat 16 en 17 jarigen als jeugdigen worden aangemerkt en dat deze groep indien zij arbeid verrichten, dit onder deskundig toezicht dient plaats te vinden. Daarbij merkt de ISZW op dat het Arbeidsomstandighedenbesluit een aantal uitzonderingen bevat voor leerlingen en studenten in onderwijsinstellingen omdat er voor die groep geen sprake is van het verrichten van arbeid of dat er arbeid verricht wordt in het kader van opleiding en training. De conclusie van beide inspectiediensten is dat er geen bezwaren zijn bij de heersende regelgeving om ademlucht te gebruiken bij het trainen van jeugdigen in voorbereiding op het uitoefenen van functies aan boord van zeeschepen.

(11)

2.4 Vlotgrootte bij trainingen

Het oefenen met een 20 persoonsvlot wordt door de inspectie beschouwd als een cruciaal punt in de overdracht van kennis en kunde ten aanzien van de omgang met reddingsvlotten.

In verband met de vraag over het gebruik van vlotten in relatie tot

arbeidsomstandigheden heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) overleg gehad met de inspectie SZW (ISZW). Uit dit gesprek is naar voren gekomen dat de werking van artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet het gebruik van een 20- persoons vlot niet in de weg staat.

Dit artikel schrijft een aantal principes voor die het uitgangspunt moeten vormen voor het arbeidsomstandigheden beleid van werkgevers. Het karakter van artikel 3 is die van doelregelgeving en bevat een aantal toetsingscriteria. De toetsingscriteria zijn wetenschap, professionele dienstverlening en redelijkerwijs. Onder het

toetsingscriterium wetenschap wordt verstaan dat een werkgever rekening moet houden met de ontwikkelingen die door deskundigen in brede kring worden aanvaard als goed toepasbaar in de praktijk. Redelijkerwijs is een criterium bij het afwegen van belangen in relatie tot economische, operationele en technische realiseerbaarheid. Het redelijkerwijs-criterium kan niet aangewend worden om bepaalde maatregelen en voorzieningen niet uit te voeren of aan te brengen.

Toetsingscriteria blijven niet onveranderd maar bewegen mee met operationele en technische ontwikkelingen.

De inspectie wijst u erop dat ten aanzien van grootte en gewicht is aangegeven dat de waterzakken verwijderd mogen worden evenals dat de CO2 fles vervangen mag worden door een item van lichter gewicht maar gelijk in omvang en lengte.

Daarnaast mag de inventaris verwijderd worden.

Met inachtneming van de hiervoor genoemde aanpassingen aan het reddingsvlot zijn er voldoende technische en operationele maatregelen te nemen om een 20 persoonsvlot te gebruiken. Het standpunt van de inspectie om bij de erkenning van de training Basis veiligheid en de training Reddingmiddelen, gebruik te maken van minimaal een 20 persoonsvlot, blijft ongewijzigd.

2.5 Meetstokken Hoogspanningstraining

Vanuit didactische perspectief is het demonstreren van verschillende meetapparatuur met verschillende meetprincipes en verschillende

bedieningsinstructies van belang. Dit is de motivatie van de inspectie bij het

erkennen van de hoogspanningstraining om ten minste twee verschillende meters te tonen.

Als de meetstok is omgebouwd om bij de verlaagde spanning van het simulatie schakelbord toch goed te functioneren, is dit voor een tweede meetinstrument niet nodig.

2.6 Revised joint IMO/IHO/WMO manual on maritime safety information (MSI) Er is een herziene uitgave van het MSI handboek. Deze is te raadplegen op de IHO website: MSC.1/Circ.1310/Rev.1.

(12)

2.7 Terugkoppeling Radio Medische Dienst

De Radio Medische Dienst (RMD) geeft per 6 maanden een terugkoppeling aan de adviescommissie van de RMD. De Medische Adviseur Scheepvaart (MAS) ontvangt van deze adviescommissie een rapportage. In deze rapportage worden ook aanbevelingen gedaan ter verbetering van het medische kennis aan boord van schepen. De MAS vraagt aandacht voor de terugkoppelingen die betrekking hebben op de kennis en kunde van de zorgverleners aan boord. Deze terugkoppeling kan gebruikt worden om de medische onderdelen van de diverse erkende trainingen te verbeteren.

RMA vragenlijst

Kapitein (Russisch op NL schip) is niet op de hoogte van de standaard RMA vragenlijst. Kan hem in het Medical guide for Ships niet vinden. Rederij heeft hem die toegestuurd per mail.

Koelen met ijs kan blaren geven.

Bij koelen/ nat verband expliciet uitleggen hoe dit moet, en niet met ijs.

Foto's maken voor het inpakken

Flinke vingerverwonding, is al ingepakt als ik om een foto verzoek. Dat is dan niet voldoende reden om het verband weer helemaal los te halen na- tuurlijk. Verder aan denken dat er een Macro stand zit op de meeste came- ra’s (= bloemetje) en dat het handig is om gezonde lichaamsdeel ernaast ook op de foto te zetten (bv bij dikke knie).

Ectropioneren ooglid

Als het duidelijk is dat er een corpus alienum achter het bovenste ooglid zit, is het erg handig als men aan boord dat ooglid weet te ectropioneren.

Ondanks dat procedure beschreven staat in het geneeskundig handboek durfde men dit niet aan.

Tijdszones

Vraag om antibiotica bij een patiënt met vermoedelijk bronchitis komt binnen om 03:20. Schip vaart tussen de Filippijnse eilanden. Rekening houden met tijdszones wordt op prijs gesteld. Kapt maakt excuses, meende dat bericht wou worden weggevangen tot 08:00. Ja dat is zo ,maar alleen voor 00 berichten, niet voor code 32.

Bloeddrukmeter niet te vinden

Kom vaker tegen dat bepaalde apparatuur wel aan boord moet zijn maar dat het niet te vinden is. Met name de bloeddrukmeter is in dit kader vaker het probleem. Ook vaak kapot of batterijen op. Belangrijk punt van

aandacht. Een defecte bloeddrukmeter kan een onnodige deviatie betekenen.

Feedback van stuurman over de gang van zaken rond verwijderen corpus alienum (vishaakje):

Verdoving zoals uitgelegd (volgens Oberst) heeft blijkbaar niet voldoende geholpen. Als ik het zo lees is de lidocaïne meer subcutaan terecht gekomen dan bij de sensibele zenuwen aan weerszijden van het bot. Lijkt me zinnige feedback ook voor de zeevaartscholen. Het is even wennen, maar de naald moet zo dicht mogelijk aan weerszijden langs het bot van de vinger. Verder meldt hij onduidelijkheid over antihistaminica in het Geneeskundig Handboek; dit is naar idee van de stuurman onnodig open gelaten wat verwarring geeft, oude versie was duidelijk: crematie en codenummer erbij.

Melding van ziekte

Kapt D.R. zelf op het spreekuur vanwege keuring. Eczeem bij Filippijnse kok heeft goed gereageerd op de zalf. "Het is altijd hetzelfde met die jongens: zijn we in Antwerpen, in Santander: komen ze er niet mee, pas

(13)

als we de oceaan op gaan komen ze met dit soort klachten. Waarschijnlijk toch bang dat ze anders naar huis gestuurd worden".

Onderwerp eerst water, de rest komt later...

Ook in dit geval weer is er niet lang genoeg gekoeld na een

oliebrandverwonding. Iedereen aan boord moet dit weten. Ook, misschien wel vooral, de scheepskok.

Spoelen bij etsend oogtrauma

Man met oogtrauma door een etsende spat oxaalzuur. Het lijkt alsof hier niet voldoende gespoeld is direct na het ongeluk. Blijven hameren!

Douchekop erop!

Snijwond hechten

Op zich goede handeling van kapitein om in tweede instantie nog eens naar de wond te kijken en te besluiten om het, binnen de Friedreichse periode, met steristrips te behandelen. Toch zou, als ik de wond zo zie en zij mij daarover advies gevraagd hadden, beslist gekozen voor hechten. De kans , zeker in broeierig Zuid-Amerikaans weer , dat steristrips loszweten is groot. Men is op zee nog steeds te terughoudend met de hechtnaald, toch te eng of onbekend?

Corpus kalium oog

Ook een doorgewinterde kapitein heeft er moeite mee zich ertoe te zetten om op volle zee met het ooglisje een corpus alienum te verwijderen. Lijkt me dat je er niet veel kwaad mee kunt. Wordt ooglisje geoefend op de training? Valt me vaker op dat sommigen er niet mee vertrouwd zijn.

2.8 Wijziging keuringsreglement zeevaart

Het huidige keuringsreglement zeevaart 2012 is vervangen door het keuringsreglement 2015. De wijzigingen kunt u hier vinden:

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-16842.html .

2.9 Wijziging STCW Verdrag in verband met de IGF-Code

Tijdens MSC 95 in juni 2015 zijn de trainingseisen die voortvloeien uit de IGF-Code (brandstoffen met laag vlampunt) aangenomen. In de bijlage zijn de wijzigingen die in Hoofdstuk V van het STCW Verdrag zullen worden opgenomen weergegeven. De inspectie kan aanvragen voor het erkennen van de trainingen zoals voorgeschreven in de IGF-Code nog niet in behandeling. De gewijzigde Nederlandse regelgeving dient darvoor eerst eenduidig bekend te zijn bij de inspectie.

In de tussenliggende periode kunnen scheepbeheerders gebruik maken van de

‘INTERIM GUIDANCE ON TRAINING FOR SEAFARERS ON SHIPS USING GASES OR OTHER LOW-FLASHPOINT FUELS STCW.7/Circ.23’. Deze richtlijn is als bijlage toegevoegd.

2.10 Aanbeveling trainingsmateriaal BST, PSC en PFRB

Onderstaand een opsomming van trainingsmateriaal voor de trainingen

basisveiligheid, reddingsmiddelen en snelle hulpverleningsboot. Deze opsomming is een aanbeveling en een reactie op de vele uitvragen aan de inspectie om een lijst met materiaal op te stellen.

(14)

Equipment per training course BS

VI/1-1 PSC

VI/2-1 PFRB VI/2-2 Survival crafts

Lifeboat X X

Free-fall lifeboat X

Rescue boat X X

Fast rescue boat X

Inflatable life raft X X

Davit launched inflatable life raft X X

Means to rescue a drowning person, for example

“Jason’s cradle / Markus lifenet “ X X

Marine evacuation system voluntary voluntary

Personal life-saving appliances

Immersion suits X X

Anti-exposure suits X

Lifejackets including inflatable lifejackets X X X

Personal life-saving equipment Portable 2-way radiotelephones, EPIRB, SART,

pyrotechnics, line throwing apparatus, TPA X X

Helicopter rescue sling X X

Survival craft equipment

Lifeboat equipment X X

Life raft equipment X X

Rescue boat equipment X X

Fast rescue boat equipment X

Embarkation ladder X X

Additional equipment On load/ off load release hook for demonstration in

class room. X X X

(15)

Lifeboat arrangement specifications LSA Code reference / SOLAS reference

Totally enclosed LSA, as amended

Preferred additional specification: Fire-protected LSA, as amended Inboard compression ignition engine. Fuel has a

flashpoint of 43°C or less (closed cup test). LSA, as amended Normal (off-load) release capability and on-load

release capability including fall prevention device LSA, as amended Launching appliance: gravity operated or stored

mechanical power LSA, as amended

Certificate of approval LSA, as amended

Free-fall lifeboat arrangement specifications LSA Code reference

Totally enclosed LSA, as amended

Preferred additional specification: Fire-protected LSA, as amended Inboard compression ignition engine. Fuel has a

flashpoint of 43°C or less (closed cup test). LSA, as amended Release system including protection against

accidental or premature use LSA, as amended

Gravity operated launching appliance LSA, as amended

Certificate of approval LSA, as amended

Rescue boat arrangement specifications LSA Code reference Rigid or inflated construction or a combination of

both LSA, as amended

Inboard or outboard engine LSA, as amended

Normal (off-load) release capability and on-load

release capability including fall prevention device LSA, as amended Launching appliance: gravity operated or stored

mechanical power LSA, as amended

Certificate of approval LSA, as amended

Fast rescue boat arrangement specifications LSA Code reference Capable of being safely launched and retrieved

under adverse weather and sea conditions LSA, as amended Fast rescue boats shall be self-righting or capable

of being readily righted by not more than two of their crew

LSA, as amended

Normal (off-load) release capability and on-load

release capability including fall prevention device LSA, as amended Launching appliance: gravity operated or stored

mechanical power LSA, as amended

Equipped with an easily and safely operated fixed

single-point suspension arrangement or equivalent LSA, as amended

Certificate of approval LSA, as amended

Personal life-saving appliances specifications LSA Code reference General requirements for immersion suits LSA, as amended General requirements for anti-exposure suits LSA, as amended

Lifejacket LSA, as amended

Inflatable lifejacket LSA, as amended

(16)

Personal life-saving equipment specifications LSA Code reference

Portable 2-way radiotelephones SOLAS, as amended / Chapter III

EPIRB SOLAS, as amended / Chapter IV

SART SOLAS, as amended / Chapter III

Pyrotechnics, LSA 1996 / CHAPTER III

Line throwing apparatus LSA 1996 / CHAPTER VII

Thermal protective aids LSA 1996 / CHAPTER II

Maintenance, testing, servicing and type approvals

- Lifeboats, rescue boats, lifeboat / liferaft / rescueboat launching appliances, etc to be serviced/tested according IMO/EU requirements. ( MSC.1/circ.1206, solas chapter III / reg.20.)

- Lifeboat with gravity davits, rescueboat / davit launched inflatable liferaft / fast rescueboat with launching appliances to be installed close to the water surface for training with

trainees inside, otherwise fall preventers to be used.

- All equipment shall comply with the LSA-code and MED approved where applicable.

Alternative equipment or simulators

For those instances where the STCW Convention, as amended, allows approved simulator training , where appropriate, as a method for demonstrating competence the Inspectorate shall be

consulted. The simulator shall at least be approved by a maritime administration that is an EU or EER member state.

(17)

3 Bijlagen

3.1 STCW.7/Circ.23 INTERIM GUIDANCE ON TRAINING FOR SEAFARERS ON SHIPS USING GASES OR OTHER LOW-FLASHPOINT FUELS

(18)

I:\CIRC\STCW\07\23.doc

4 ALBERT EMBANKMENT LONDON SE1 7SR

Telephone: +44 (0)20 7735 7611 Fax: +44 (0)20 7587 3210

STCW.7/Circ.23 9 December 2014 INTERIM GUIDANCE ON TRAINING FOR SEAFARERS ON SHIPS USING GASES

OR OTHER LOW-FLASHPOINT FUELS

1 The Sub-Committee on Human Element, Training and Watchkeeping at its first session (17 to 21 February 2014), noting that the Sub-Committee on Standards of Training and Watchkeeping, at its forty-fourth session, had agreed that the appropriate instrument to include training and certification provisions for personnel on ships using gases or other low-flashpoint fuels was chapter V of the STCW Convention and Code, developed Interim guidance on training for seafarers on ships using gases or other low-flashpoint fuels given in the annex.

2 The Maritime Safety Committee, at its ninety-fourth session (17 to 21 November 2014), approved this Interim guidance pending the entry into force of the International Code of Safety for ships using gases or other low-flashpoint fuels (IGF Code).

3 The Interim guidance set out in the annex supersedes gas-related training requirements of section 8.2 of chapter 8, as set out in the annex of resolution MSC.285(86) on Interim guidelines on safety for natural gas-fuelled engine installations in ships, adopted by the Maritime Safety Committee at its eighty-sixth session.

4 Member Governments are invited to bring the Interim guidance to the attention of all concerned.

***

(19)
(20)

I:\CIRC\STCW\07\23.doc

All seafarers serving on board ships subject to the IGF Code should, prior to being assigned shipboard duties, receive appropriate ship and equipment specific familiarization as specified in regulation I/14.5.

In addition, seafarers employed on ships within the scope of the IGF Code should receive appropriate training on the risks and emergency procedures associated with fuels addressed by the IGF Code, in accordance with their duties and responsibilities. On that basis, the following training levels have been identified:

.1 basic training for seafarers responsible for designated safety duties associated with the care, use or in emergency response to the fuel on board ships subject to the IGF Code; and

.2 advanced training for the masters, engineer officers and all personnel with immediate responsibility for the care and use of fuels and fuel systems on ships subject to the IGF Code.

TRAINING REQUIREMENTS

1 General

1.1 Prior to being assigned duties on board a ship using fuels addressed by the IGF Code, all seafarers should receive appropriate training in accordance with this section.

1.2 The Administration may, in respect of ships of less than 500 gross tonnage, except for passenger ships, if it considers that a ship's size and the length or character of its voyage are such as to render the application of the full requirements of this section unreasonable or impracticable, exempt the seafarers on such a ship or class of ships from some of the requirements, bearing in mind the safety of people on board, the ship and property and the protection of the marine environment.

1.3 Seafarers responsible for designated safety duties associated with the care, use or in emergency response to the fuel on board ships subject to the IGF Code should receive basic training or instruction in accordance with paragraph 2.1 and should meet the standard of competence specified therein.

1.4 Masters, engineer officers and all personnel with immediate responsibility for the care and use of fuels and fuel systems on ships subject to the IGF Code should receive advanced training in accordance with paragraph 2.2 and should meet the standard of competence specified therein.

1.5 Basic and advanced training should be given by qualified personnel experienced in the handling and characteristics of the fuels used and the safety procedures involved.

1.6 It is important to emphasize the need to take account of risk analyses. All risk analyses carried out should be made available to participants during training.

(21)

I:\CIRC\STCW\07\23.doc

in emergency response to the fuel on board ships subject to the IGF Code should, before being assigned to shipboard duties:

2.1.1.1 receive basic training or instruction as determined by the Administration on the use of fuel so as to:

2.1.1.1.1 contribute to the safe operation of a ship subject to the IGF Code;

2.1.1.1.2 take precautions to prevent hazards on a ship subject to the IGF Code;

2.1.1.1.3 apply occupational health and safety precautions and measures;

2.1.1.1.4 carry out firefighting operations on a ship subject to the IGF Code;

2.1.1.1.5 respond to emergencies; and

2.1.1.1.6 take precautions to prevent pollution of the environment from the release of fuels found on ships subject to the IGF Code;

2.1.1.2 be required to provide evidence of having achieved the required standard of competence to undertake their duties and responsibilities through:

2.1.1.2.1 demonstration of competence in accordance with the methods and criteria for evaluating competence determined by the Administration; and

2.1.1.2.2 examination or continuous assessment as part of a training programme determined by the Administration.

2.1.2 Documentary evidence should be issued indicating that the holder has attended the basic training required under the IGF Code.

2.1.3 Seafarers responsible for designated safety duties associated with the care, use or in emergency response to the fuel on board ships subject to the IGF Code who have been qualified and certified according to the standards of competence specified in section A-V/1-2, paragraphs 1 and 2 for service on liquefied gas tankers, are to be considered as having met the requirements specified in this subsection, provided they have also met the requirements of regulation I/14 of the STCW Convention.

2.2 Standard of competence for advanced training

2.2.1 Masters, engineer officers and any person with immediate responsibility for the care and use of fuels addressed by the IGF Code serving on board ships using fuels addressed by the IGF Code should, before being assigned to shipboard duties:

2.2.1.1 receive advanced training as determined by the Administration on the use of fuels addressed by the IGF Code so as to:

(22)

I:\CIRC\STCW\07\23.doc

subject to the IGF Code;

2.2.1.1.3 be able to safely perform and monitor all operations related to the fuels used on board ships subject to the IGF Code;

2.2.1.1.4 plan and monitor safe bunkering, stowage and securing of the fuel on board ships subject to the IGF Code;

2.2.1.1.5 take precautions to prevent pollution of the environment from the release of fuels from ships subject to the IGF Code;

2.2.1.1.6 monitor and control compliance with legislative requirements;

2.2.1.1.7 take precautions to prevent hazards;

2.2.1.1.8 apply occupational health and safety precautions and measures on board ships subject to the IGF Code; and

2.2.1.1.9 have knowledge of the prevention , control and firefighting and extinguishing systems on board ships subject to the IGF Code;

2.2.1.2 be required to provide evidence of having achieved the required standard of competence to undertake their duties and responsibilities through:

2.2.1.2.1 demonstration of competence in accordance with the methods and criteria for evaluating competence determined by the Administration; and

2.2.1.2.2 examination or continuous assessment as part of a training programme determined by the Administration.

2.2.1.3 Documentary evidence should be issued by the Administration indicating that the holder has attended the advanced training required under the IGF Code.

2.2.1.4 Masters, engineer officers and any person with immediate responsibility for the care and use of fuels on ships subject to the IGF Code who have been qualified and certified according to the standards of competence specified in section A–V/1-2-2 of the STCW Code for service on liquefied gas tankers are to be considered as having met the requirements specified in this subsection, provided they have also met the requirements of regulation I/14 of the STCW Convention, and have completed sea going service of three months in the previous five years on board tanker carrying as cargo fuels addressed by the IGF Code.

3 EMERGENCY EXERCISES

3.1 Emergency exercises on board ships using gas as fuel should be conducted at regular intervals. The response and safety system for hazard and accident control should be reviewed and tested.

___________

(23)

3.2 Gegevens te vermelden op een CoP volgens Sectie B-I/2.5.3 Quote uit STCW Code deel B Hoofdstuk I

“Where a Certificate of Proficiency is issued, it should contain at least the following information:

1. names of the issuing Party and authority;

2. number assigned to the certificate by the issuing authority;

3. full name and date of birth of the seafarer to whom the certificate is issued.

The name and birthdate should be the same as that appearing in the seafar- er’s passport or seafarer’s identification document;

4. title of the certificate. For example, if the certificate is issued in relation to regulation VI/3, paragraph 2, the title used should be “advanced fire fighting” and “ship security officer”;

5. number, or numbers, of the Convention regulation(s) or of the STCW Code section under which the seafarer has been found qualified;

6. dates of issue and expiry of the certificate. If the validity of the certificate is unlimited, then, for the benefit of clarification, the “unlimited” term should be entered in front of the date of expiry;

7. if applicable, limitations, either general limitation (such as the requirement to wear corrective lenses), ship’s type limitation (such as “valid only for ser- vice on ships of GT<500”) or, voyage limitation (such as “valid only on near- coastal

8. name and signature of the authorized person who issues the certificate;

9. photograph of the seafarer. The photograph should be a standard black and white or colour passport-type head and shoulders photograph;

10. if the certificate is intended to be revalidated, then the date of revalidation, extension of the validity, name and signature of the authorized person; and

11. the contact details of the issuing Authority.”

(24)

3.3 Artikel 17 EU Richtlijn EU/2008/106 Quote uit Richtlijn EU/2008/106

“Artikel 17

Verantwoordelijkheden van de lidstaten met betrekking tot opleiding en beoordeling 1. De lidstaten wijzen de autoriteiten of instanties aan die:

a) de in artikel 3 omschreven opleiding verstrekken;

b) waar nodig de examens organiseren en/of er toezicht op houden;

c) het in artikel 5 bedoelde bewijs afgeven;

d) de in artikel 16 bedoelde dispensaties verlenen.

2. De lidstaten zorgen voor het volgende:

a) alle opleiding en beoordeling van zeevarenden wordt:

i) gestructureerd volgens geschreven programma’s met inbegrip van methoden en hulpmiddelen voor kennisoverdracht, werkwijzen en cursusmateriaal die nodig zijn om het voorgeschreven bekwaamheidspeil te bereiken, en

ii) geleid, begeleid, geëvalueerd en ondersteund door personen die bevoegd zijn overeenkomstig de punten d), e) en f);

b) personen die zeevarenden tijdens de dienst aan boord van een schip opleiden of beoordelen, mogen dit alleen doen, wanneer deze opleiding of beoordeling geen nadelige invloed heeft op de normale bedrijfsvoering aan boord, en wanneer zij hun tijd en aandacht kunnen besteden aan opleiding of beoordeling;

c) instructeurs, mentors en beoordelaars hebben de vereiste bevoegdheden voor de specifieke soorten en niveaus van opleiding of beoordeling van bekwaamheid van zeevarenden zowel aan boord als aan de wal;

d) eenieder die tijdens de dienst aan boord of aan de wal aan een zeevarende een opleiding geeft die bedoeld is gebruikt te worden voor de verwerving van een diploma krachtens deze richtlijn, moet:

i) het opleidingsprogramma op zijn waarde kunnen beoordelen en inzicht hebben

(25)

in de specifieke leerdoelen van de bijzondere soort opleiding die wordt gegeven;

ii) bevoegd zijn voor de taak waarvoor de opleiding wordt gegeven, en iii) indien hij bij het geven van de opleiding gebruikmaakt van een simulator:

— passende aanwijzingen hebben ontvangen voor het geven van onderricht met behulp van simulatoren, en

— praktijkervaring hebben opgedaan in de bediening van het gebruikte type simulator;

e) eenieder die verantwoordelijk is voor het toezicht op de opleiding van een zeevarende tijdens de dienst aan boord, die bedoeld is te worden gebruikt voor de verwerving van een diploma, moet een volledig begrip hebben van het

opleidingsprogramma en de specifieke doelstellingen van iedere soort opleiding die wordt gegeven;

f) eenieder die tijdens de dienst aan boord of aan de wal een zeevarende op zijn vakbekwaamheid beoordeelt, welke beoordeling gebruikt zal worden bij de verwerving van een diploma krachtens deze richtlijn, moet:

i) beschikken over de vereiste mate van kennis en inzicht in de te beoordelen bekwaamheid;

ii) bevoegd zijn voor de taak waarvoor de beoordeling wordt verricht;

iii) passende aanwijzingen hebben ontvangen over beoordelingsmethoden en - praktijk;

iv) praktijkervaring hebben opgedaan met beoordelen, en

v) indien bij de beoordeling simulatoren worden gebruikt, praktijkervaring hebben opgedaan met beoordeling op het gebruikte type simulator onder toezicht en naar genoegen van een ervaren beoordelaar;

g) wanneer een lidstaat een opleidingscursus, een opleidingsinstelling of een door een opleidingsinstelling verleende bevoegdheid erkent, als onderdeel van zijn gestelde eisen met betrekking tot de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs, vallen de bevoegdheden en opgedane ervaring van instructeurs en beoordelaars onder de toepassing van de bepalingen inzake kwaliteitsnormen van artikel 10. Deze

bevoegdheden, opgedane ervaring en toepassing van kwaliteitsnormen dienen een passende opleiding in het geven van onderricht en opleidings- en

(26)

beoordelingsmethoden en -praktijk te omvallen, alsmede te voldoen aan alle van toepassing zijnde eisen onder d), c) en f).”

(27)

3.4 IGF-Code training – aanpassing STCW Hoofdstuk V

(28)

I:\MSC\95\MSC 95-22-Add.2.docx

AMENDMENTS TO THE INTERNATIONAL CONVENTION ON STANDARDS OF TRAINING, CERTIFICATION AND WATCHKEEPING

FOR SEAFARERS (STCW), 1978, AS AMENDED

THE MARITIME SAFETY COMMITTEE,

RECALLING Article 28(b) of the Convention on the International Maritime Organization concerning the functions of the Committee,

RECALLING FURTHER article XII of the International Convention on Standards of Training, Certification and Watchkeeping for Seafarers, 1978 ("the Convention"), concerning the procedures for amending the Convention,

HAVING CONSIDERED, at its ninety-fifth session, amendments to the Convention proposed and circulated in accordance with article XII(1)(a)(i) thereof,

1 ADOPTS, in accordance with article XII(1)(a)(iv) of the Convention, amendments to the Convention, the text of which is set out in the annex to the present resolution;

2 DETERMINES, in accordance with article XII(1)(a)(vii)(2) of the Convention, that the said amendments shall be deemed to have been accepted on 1 July 2016, unless, prior to that date more than one third of Parties or Parties the combined merchant fleets of which constitute not less than 50% of the gross tonnage of the world's merchant shipping of ships of 100 gross register tons or more, have notified to the Secretary-General of the Organization their objections to the amendments;

3 INVITES Parties to note that, in accordance with article XII(1)(a)(viii) of the Convention, that the amendments annexed hereto, shall enter into force on 1 January 2017 upon their acceptance in accordance with paragraph 2 above;

4 INVITES ALSO Parties to note that, in the absence of the ships subject to the IGF Code at the time of the entry into force of these amendments, to take into account experience gained on board ships in accordance with the Interim guidelines on safety for natural gas-fuelled engine installations in ships, as adopted by resolution MSC.285(86);

5 REQUESTS the Secretary-General, for the purposes of article XII(1)(a)(v) of the Convention, to transmit certified copies of the present resolution and the text of the amendments contained in the annex to all Parties to the Convention; and

6 REQUESTS ALSO the Secretary-General to transmit copies of this resolution and its annex to Members of the Organization, which are not Parties to the Convention.

(29)

I:\MSC\95\MSC 95-22-Add.2.docx

CHAPTER I – GENERAL PROVISIONS

Regulation I/1 – Definitions and clarifications

1 In paragraph 1, after the existing subparagraph .40, the following new definition is inserted:

".41 The IGF Code means the International Code of safety for ships using gases or other low-flashpoint fuels, as defined in SOLAS regulation II-1/2.29."

Regulation I/11 – Revalidation of certificates

2 Existing paragraph 1 is amended to read:

"1 Every master, officer and radio operator holding a certificate issued or recognized under any chapter of the Convention other than regulation V/3 or chapter VI, who is serving at sea or intends to return to sea after a period ashore, shall, in order to continue to qualify for seagoing service, be required, at intervals not exceeding five years, to:

.1 meet the standards of medical fitness prescribed by regulation I/9;

and

.2 establish continued professional competence in accordance with section A-1/11 of the STCW Code."

CHAPTER V – SPECIAL TRAINING REQUIREMENTS FOR PERSONNEL ON CERTAIN TYPES OF SHIP

3 The following new regulation V/3 is added after existing regulation V/2:

"Regulation V/3

Mandatory minimum requirements for the training and qualifications of masters, officers, ratings and other personnel on ships subject to the IGF Code

1 This regulation applies to masters, officers and ratings and other personnel serving on board ships subject to the IGF Code.

2 Prior to being assigned shipboard duties on board ships subject to the IGF Code, seafarers shall have completed the training required by paragraphs 4 to 9 below in accordance with their capacity, duties and responsibilities.

3 All seafarers serving on board ships subject to the IGF Code shall, prior to being assigned shipboard duties, receive appropriate ship and equipment specific familiarization as specified in regulation I/14, paragraph 1.5.

(30)

I:\MSC\95\MSC 95-22-Add.2.docx

5 Every candidate for a certificate in basic training for service on ships subject to the IGF Code shall have completed basic training in accordance with provisions of section A-V/3, paragraph 1 of the STCW Code.

6 Seafarers responsible for designated safety duties associated with the care, use or in emergency response to the fuel on board ships subject to the IGF Code who have been qualified and certified according to regulation V/1-2, paragraphs 2 and 5, or regulation V/1-2, paragraphs 4 and 5 on liquefied gas tankers, are to be considered as having met the requirements specified in section A-V/3, paragraph 1 for basic training for service on ships subject to the IGF Code.

7 Masters, engineer officers and all personnel with immediate responsibility for the care and use of fuels and fuel systems on ships subject to the IGF Code shall hold a certificate in advanced training for service on ships subject to the IGF Code.

8 Every candidate for a certificate in advanced training for service on ships subject to the IGF Code shall, while holding the Certificate of Proficiency described in paragraph 4, have:

.1 completed approved advanced training for service on ships subject to the IGF Code and meet the standard of competence as specified in section A-V/3, paragraph 2 of the STCW Code; and

.2 completed at least one month of approved seagoing service that includes a minimum of three bunkering operations on board ships subject to the IGF Code. Two of the three bunkering operations may be replaced by approved simulator training on bunkering operations as part of the training in paragraph 8.1 above.

9 Masters, engineer officers and any person with immediate responsibility for the care and use of fuels on ships subject to the IGF Code who have been qualified and certified according to the standards of competence specified in section A–V/1-2, paragraph 2 for service on liquefied gas tankers are to be considered as having met the requirements specified in section A-V/3, paragraph 2 for advanced training for ships subject to the IGF Code, provided they have also:

.1 met the requirements of paragraph 6; and

.2 met the bunkering requirements of paragraph 8.2 or have participated in conducting three cargo operations on board the liquefied gas tanker;

and

.3 have completed sea going service of three months in the previous five years on board:

.1 ships subject to the IGF Code;

.2 tankers carrying as cargo, fuels covered by the IGF Code;

or

.3 ships using gases or low flashpoint fuel as fuel.

(31)

I:\MSC\95\MSC 95-22-Add.2.docx

11 Administrations shall ensure that a Certificate of Proficiency is issued to seafarers, who are qualified in accordance with paragraphs 4 or 7, as appropriate.

12 Seafarers holding Certificates of Proficiency in accordance with paragraph 4 or 7 above shall, at intervals not exceeding five years, undertake appropriate refresher training or be required to provide evidence of having achieved the required standard of competence within the previous five years."

***

(32)

I:\MSC\95\MSC 95-22-Add.2.docx

AMENDMENTS TO PART A OF THE SEAFARERS' TRAINING, CERTIFICATION AND WATCHKEEPING (STCW) CODE

THE MARITIME SAFETY COMMITTEE,

RECALLING Article 28(b) of the Convention on the International Maritime Organization concerning the functions of the Committee,

RECALLING FURTHER article XII and regulation I/1.2.3 of the International Convention on Standards of Training, Certification and Watchkeeping for Seafarers, 1978 ("the Convention"), concerning the procedures for amending part A of the Seafarers' Training, Certification and Watchkeeping (STCW) Code,

HAVING CONSIDERED, at its ninety-fifth session, amendments to part A of the STCW Code, proposed and circulated in accordance with article XII(1)(a)(i) of the Convention,

1 ADOPTS, in accordance with article XII(1)(a)(iv) of the Convention, amendments to the STCW Code, the text of which is set out in the annex to the present resolution;

2 DETERMINES, in accordance with article XII(1)(a)(vii)(2) of the Convention, that the said amendments to the STCW Code shall be deemed to have been accepted on 1 July 2016, unless, prior to that date, more than one third of Parties or Parties the combined merchant fleets of which constitute not less than 50% of the gross tonnage of the world's merchant shipping of ships of 100 gross register tons or more, have notified to the Secretary-General of the Organization their objections to the amendments;

3 INVITES Parties to note that, in accordance with article XII(1)(a)(ix) of the Convention, the annexed amendments to the STCW Code shall enter into force on 1 January 2017 upon their acceptance in accordance with paragraph 2 above;

4 REQUESTS the Secretary-General, for the purposes of article XII(1)(a)(v) of the Convention, to transmit certified copies of the present resolution and the text of the amendments contained in the annex to all Parties to the Convention; and

5 REQUESTS ALSO the Secretary-General to transmit copies of this resolution and its annex to Members of the Organization, which are not Parties to the Convention.

(33)

I:\MSC\95\MSC 95-22-Add.2.docx

CHAPTER V – SPECIAL TRAINING REQUIREMENTS FOR PERSONNEL ON CERTAIN TYPES OF SHIP

1 The following new section A-V/3 is added after existing section A-V/2:

"Section A-V/3

Mandatory minimum requirements for the training and qualification of masters, officers, ratings and other personnel on ships subject to the IGF Code

Basic training for ships subject to the IGF Code

1 Every candidate for a certificate in basic training for service on ships subject to the IGF Code shall:

.1.1 have successfully completed the approved basic training required by regulation V/3, paragraph 5, in accordance with their capacity, duties and responsibilities as set out in table A-V/3-1; and

.1.2 be required to provide evidence that the required standard of competence has been achieved in accordance with the methods and the criteria for evaluating competence tabulated in columns 3 and 4 of table A-V/3-1; or

.2 have received appropriate training and certification according to the requirements for service on liquefied gas tankers as set out in regulation V/3, paragraph 6.

Advanced training for ships subject to the IGF Code

2 Every candidate for a certificate in advanced training for service on ships subject to the IGF Code shall:

.1.1 have successfully completed the approved advanced training required by regulation V/3, paragraph 8 in accordance with their capacity, duties and responsibilities as set out in table A-V/3-2; and .1.2 provide evidence that the required standard of competence has been

achieved in accordance with the methods and the criteria for evaluating competence tabulated in columns 3 and 4 of table A-V/3-2;

or

.2 have received appropriate training and certification according to the requirements for service on liquefied gas tankers as set out in regulation V/3, paragraph 9.

Exemptions

3 The Administration may, in respect of ships of less than 500 gross tonnage, except for passenger ships, if it considers that a ship's size and the length or character of its voyage are such as to render the application of the full requirements of this section unreasonable or impracticable, exempt the seafarers on such a ship or class of ships from some of the requirements, bearing in mind the safety of people on board, the ship and property and the protection of the marine environment.

(34)

I:\MSC\95\MSC 95-22-Add.2.docx

Column 1 Column 2 Column 3 Column 4

Competence Knowledge,

understanding and proficiency

Methods for demonstrating competence

Criteria for evaluating competence Contribute to the

safe operation of a ship subject to the IGF Code

Design and operational characteristics of ships subject to the IGF Code Basic knowledge of ships subject to the IGF Code, their fuel systems and fuel storage systems:

.1 fuels addressed by the IGF Code

.2 types of fuel systems subject to the IGF Code .3 atmospheric, cryogenic

or compressed storage of fuels on board ships subject to the IGF Code .4 general arrangement of

fuel storage systems on board ships subject to the IGF Code

.5 hazard zones and areas .6 typical fire safety plan .7 monitoring, control and

safety systems aboard ships subject to the IGF Code

Basic knowledge of fuels and fuel storage systems' operations on board ships subject to the IGF Code:

.1 piping systems and valves

.2 atmospheric, compressed or cryogenic storage

Examination and assessment of evidence obtained from one or more of the following:

.1 approved in-service experience

.2 approved training ship experience .3 approved simulator

training

.4 approved training programme

Communications within the area of responsibility are clear and effective Operations related to ships subject to the IGF Code are carried out in accordance with accepted principles and procedures to ensure safety of operations

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

These developments have brought us to the point where the Commission has developed an action plan for financial services under which it is proposed that International

This study examined the effect of China’s special board structure, ownership structure and compensation committee on CEO compensation and average salary level of executive

An important conclusion from the evaluation of this pilot project is that the broad knowledge and experience of the panel members from different angles contributes towards forming

 Training basis ladingbehandeling olie en chemicaliëntankschepen o Kennis geldig certificaat basisveiligheid..  Training basis ladingbehandeling gastankschepen o Kennis

Deze trainingen worden vervangen door de Training basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen, Training basis ladingbehandeling gastankschepen, Training

However, he reminded others that “The ‘administration of risk’ can be delegated to the audit committee.” Moreover, participants agreed that CAEs can and should use their

Principle 1: An effective internal audit function provides independent assurance to the board of directors and senior management on the quality and effectiveness of a

Principle 1: An effective internal audit function independently and objectively evaluates the quality and effectiveness of a bank’s internal control, risk management and governance