AD 03 / 2003 - 1 / 3
ADVIES Nr 03 / 2003 van 10 februari 2003
O. Ref. : 10 / A / 2003 / 001
BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 november 1992 betreffende verwerking van persoonsgegevens inzake consumentenkrediet en van het koninklijk besluit van 22 april 1999 tot regeling van de registratie van de berichten van de collectieve schuldenregeling door de Nationale Bank van België en van hun raadpleging door de personen bedoeld in artikel 19, § 2 van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen.
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,
Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;
Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Economie van 14 januari 2003;
Gelet op het verslag van de Voorzitter,
Brengt op 10 februari 2003 volgend advies uit
AD 03 / 2003 - 2 / 3
I. ONDERWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG ---
Het aan de Commissie voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit heeft tot doel sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 20 november 1992 betreffende verwerking van persoonsgegevens inzake consumentenkrediet en het koninklijk besluit van 22 april 1999 tot regeling van de registratie van de berichten van collectieve schuldenregeling door de Nationale Bank van België en van hun raadpleging door de personen bedoeld in artikel 19, § 2, van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen, in overeenstemming te brengen met de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 juli 2002 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.
De Centrale voor Kredieten aan Particulieren werd opgericht door de wet van 10 augustus 2001.
Ter gelegenheid van het wetgevend initiatief in dat verband, heeft de Commissie haar standpunten en opmerkingen geformuleerd in haar advies nr 31/2000 van 9 november 2000. De nadere
werkingsmodaliteiten van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren werden vastgelegd in het koninklijk besluit van 7 juli 2002. Ook daaromtrent heeft de Commissie een advies uitgebracht, namelijk haar advies nr 27/2001 van 22 augustus 2001.
In de begeleidende brief van de Minister wordt het advies van de Commissie gevraagd binnen een termijn van één maand zonder dat daarvoor enige motivering wordt gegeven. De Commissie vestigt er de aandacht op dat die termijn afwijkt van de termijn voorzien in de wet van
8 december 1992 (twee maanden) en dat enkel in zeer uitzonderlijke omstandigheden die bovendien afdoende werden gerechtvaardigd, van die termijn van twee maanden kan worden afgeweken.
De Commissie verwijst, in het algemeen, eveneens naar haar adviezen nrs 31/2000 en 27/2001 van respectievelijk 9 november 2000 en 22 augustus 2001.
II. INHOUD VAN HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT ---
In hoofdstuk I worden een aantal bepalingen van het koninklijk besluit van 20 november 1992 betreffende de verwerking van persoonsgegevens inzake consumentenkrediet in
overeenstemming gebracht met de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 juli 2002 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. De nagestreefde harmonisatie heeft, o.m.,
betrekking op de gehanteerde definitie van "regularisatie", op de identificatiegegevens (naam, voornaam, geslacht, geboortedatum en woonplaats zoals vermeld op een officieel
identiteitsdocument) en op de bewaartermijnen van de geregistreerde informatie.
In hoofdstuk II van het voorgelegde ontwerpbesluit worden een aantal aanpassingen doorgevoerd in het koninklijk besluit van 22 april 1999 tot regeling van de registratie van de berichten van de collectieve schuldenregeling door de Nationale Bank van België. Die aanpassingen hebben tot doel de gehanteerde geldigheidstermijnen van de raadpleging van het gegevensbestand en de bewaartermijnen af te stemmen op de bepalingen van het voornoemde koninklijk besluit van 7 juli 2002.
III. ONDERZOEK VAN DE BEPALINGEN ---
Het aan de Commissie voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit bevat een aantal aanpassingen, van technische aard, om drie verschillende koninklijke besluiten die gedeeltelijk over dezelfde materie handelen, op elkaar af te stemmen. De Commissie betreurt in dit verband
AD 03 / 2003 - 3 / 3
dat het zeer technische ontwerpbesluit haar voor advies werd voorgelegd zonder enige verklarende en verduidelijkende tekst.
Na onderzoek van de verschillende bepalingen wenst de Commissie volgende opmerkingen te formuleren:
III. 1. Het nieuwe "artikel 1" dat artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 november 1992 vervangt roept vragen op in het tweede lid d). Het is niet duidelijk of de gebruikte
terminologie "tenietgaan van de verbintenissen van de consument" als de regularisatie van een betalingsachterstand kan worden beschouwd. Om de harmonisering met het koninklijk besluit van 7 juli 2002 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren te
optimaliseren, lijkt het bovendien ten zeerste aangewezen om op één of andere wijze een verband te leggen met de einddatum van de aanzuiveringsregeling zoals bedoeld in titel IV van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek. Wanneer die einddatum wordt bereikt dienen immers de in de collectieve schuldenregeling opgenomen consumentenkredieten te worden geregulariseerd.
III. 2. In artikel 5 inzake de bewaartermijnen verwijst de Commissie naar haar adviezen 31/2000 en 27/2001 waarin zij opmerkt dat de gegevens met betrekking tot de wanbetalingen
onmiddellijk dienen geschrapt te worden zodra de betalingsachterstand werd aangezuiverd.
De Commissie betreurt dat met die opmerking geen rekening werd gehouden in het koninklijk besluit van 7 juli 2002 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren en blijft van oordeel dat de geregistreerde inlichtingen zouden moeten verwijderd worden op het ogenblik van de aanzuivering van de betalingsachterstal.
III. 3. In artikel 8 dat wijzigingen aanbrengt in artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 april 1999 tot regeling van de registratie van de berichten van collectieve schuldenregeling door de Nationale Bank van België, stelt de Commissie vast dat steeds wordt gesproken van
"dagen", terwijl artikel 10 van het koninklijk besluit van 7 juli 2002 spreekt van
"kalenderdagen". In datzelfde artikel 8, 2° denkt de Commissie dat in de laatste zin het woord "drie" vervangen moet worden door "vier" om de logische overeenstemming te kunnen bewaren met de vorige zin. Wijzigingen van de tekst dringen zich bijgevolg op.
OM DEZE REDENEN,
brengt de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, op voorwaarde dat met de hoger vermelde opmerkingen wordt rekening gehouden, een gunstig advies uit over het haar voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit.
Voor de secretaris, De voorzitter,
wettig verhinderd,
(get.) D. GHEUDE, (get.) P. THOMAS.
adviseur