• No results found

Weergave van Historische continuïteit en stadsontwikkeling (bijdragen aan de KNOB-studiedag 'Holland op zijn hoogst'): Historische structuuranalyse als deel van het ruimtelijk beleid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Weergave van Historische continuïteit en stadsontwikkeling (bijdragen aan de KNOB-studiedag 'Holland op zijn hoogst'): Historische structuuranalyse als deel van het ruimtelijk beleid"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Historische structuuranalyse als deel van het ruimtelijk beleid

C. J. van Haatten

Het thema van deze studiedag is recente nieuwbouwontwikkelingen nabij en in histori- sche binnensteden. Naar mijn mening moet er een duidelijk onderscheid worden ge- maakt tussen in en nabij. Nabij historische binnensteden is het vooral de horizonvervui- ling die onwenselijk geacht wordt. In binnen- steden verstoren de nieuwbouwontwikkelin- gen bovendien het traditionele kleinschalige proces van vernieuwing. De nadelige effec- ten van deze ontwikkelingen in de stadskern zijn mijns inziens vele malen groter dan daar- buiten. Ik beperk me daarom tot de proble- matiek ten aanzien van de binnenstad.

Het verschijnsel waarover we spreken is niet nieuw. In vroeger tijd vormden de bouw van kloosters e.d. vergelijkbare operaties. Vanaf de tweede helft van de vorige eeuw nemen de nieuwbouwontwikkelingen in de binnen- stad toe. Een sterke toename van het aantal ingrepen in korte tijd is echter een typisch kenmerk van de laatste decennia.

Slechts zelden wordt er onderzocht of niet het behoud van het oude met het stichten van het nieuwe kan samengaan

1

schreef Vic- tor de Stuers in 1873 in Holland op zijn smalst. Vormde het artikel het feitelijke begin van de strijd voor cultuurbehoud, sindsdien is er in de gebouwde omgeving meer veranderd dan ooit tevoren. Dat veel binnensteden hun karakteristiek desalniettemin in grote lijnen hebben behouden, is mede te danken aan de inspanningen van monumentenzorgers.

In de situatie van vandaag worden de tegen- stellingen tussen behoud en vernieuwing steeds groter. Het karakteristieke proces van permanente maar geleidelijke vernieuwing van binnensteden is tot stilstand gekomen.

Van de ene kant doordat de monumenten- zorgers hun taak iets te letterlijk opvatten.

Van de andere kant door een kortzichtige commerciële exploitatie van de binnenste- den.

De binnenstad van Maastricht neemt in deze geen extreme positie in. Ze oogt nog bijzon-

gaaf, hoewel er sinds de jaren vijftig in de bin- nenstad in toenemende mate ingrijpende stadsvernieuwingsoperaties hebben plaats- gevonden. De omvangrijke bouwactiviteiten maken duidelijk dat het goed gaat met de stad. Men veronderstelt dat de binnenstede- lijke karakteristiek dankzij monumentenzorg en de genoemde inspanningen voor de toe- komst is gewaarborgd. Dit is echter maar ten dele het geval: de monumentale binnenstad is de afgelopen decennia, voor een deel met veel subsidiegeld, aan kortzichtige exploita- tie ten prooi gevallen. Door toedoen van mo- numentenzorg werd iedere gevel heilig ver- klaard, terwijl de stad achter de gevel zonder enige vorm van onderzoek of documentatie tot en met de kelder toe werd afgebroken.

De enorme populariteit van de binnenstad maakt dat voortgaande reconstructie onver- mijdelijk is. Dit is echter wel het moment om ons af te vragen of de tot nu toe gevolgde aanpak voor de toekomst wenselijk is.

Voor we echter over een andere aanpak kun- nen denken, moet bekeken worden welke ka- rakteristiek aan de kwaliteit van de bin- nenstad ten grondslag ligt. Deze wordt voor- namelijk bepaald door de stedebouwkundige structuur, de gevarieerde architectuur, de vermenging van functies en, erg belangrijk, het proces van vernieuwing.

De kracht van de meeste van deze elemen- ten is de grote mate van continuïteit. Het pandsgewijze proces van vernieuwing leidde enerzijds tot de enorme diversiteit in archi- tectuur, garandeerde anderzijds de instand- houding van stratenpatroon en verkaveling.

Het is vooral dit kleinschalige proces waar- mee onvoldoende rekening wordt gehouden en waardoor nu de binnenstedelijke karakte- ristiek wordt bedreigd. Alleen de architectuur was aan constante (mode-)veranderingen onderhevig. Aangepaste architectuur is een uitvinding van onze tijd.

Het komt er dus in feite op neer, dat de karak- teristiek van binnensteden niet in eerste in-

Maastricht, Statenstraat oostzijde, rechts grenzend aan het Vrijthof. Projectie van de nieuwbouw van het Muziektheater (in onderbroken lijnen) op het terrein van het voormalige Witte Vrouwenklooster.

Historische Structuuranalyse Maastricht, realisatie Mi/ka Betka, T.U. Delft.

stantie voortkomt uit de eenheid van archi- tectuur, materiaaltoepassing of bouwtraditie, maar uit het geleidelijke proces van vernieu- wing, dat plaats vindt op een gefixeerd stede- bouwkundig weefsel. Als dit proces door de nieuwbouwontwikkelingen wordt gefrus- treerd, beroven we de binnenstad van een van haar belangrijkste eigenschappen: haar regenererende vermogen. Dit betekent niet dat nieuwbouw een bedreiging voor de bin- nenstad zou betekenen; integendeel, het ontbreken van nieuwbouw en het conserve- ren van een bepaalde staat vormt die bedrei- ging. De stad is immers voor alles een dyna- misch proces, waarbij stilstand achteruit- gang betekent.

Denken we over een andere aanpak, dan zal monumentenzorg moeten worden geïnte- greerd in het veld van de ruimtelijke orde- ning. De traditionele drang om alles van gisteren te willen bewaren, zal plaats moeten maken voor een aanpak die gericht is op classificatie en selectie op basis van onder- zoek en documentatie. Gebrek aan kennis leidde in het verleden dikwijls tot verkeerde keuzes in de afweging tussen behoud en ver- nietiging.

Als onderdeel van de nieuwe aanpak zal de stad ook achter de voorgevel moeten worden geïnventariseerd. Er zal een cultuurwaarden- kaart moeten worden gemaakt, waarop histo- rische structuren en ontwikkelingen en an- dere karakteristieken worden weergegeven.

Analyse van dit materiaal moet de basis vor- men voor de ruimtelijke ontwikkeling van de binnenstad.

Op deze wijze kan naast behoud van elemen- ten ook bewust ruimte voor nieuwbouwont- wikkelingen worden gecreëerd. Deze nieuw- bouw moet echter wel maat-nieuwbouw zijn, geen confectie-nieuwbouw. Zij zal zich moe- ten gedragen naar de ongeschreven regels van de binnenstedelijke karakteristiek.

In Maastricht is de eerste aanzet voor de ver- anderde aanpak reeds gemaakt. Bij de jong- ste reorganisatie van het gemeentelijke ap- paraat, in 1989, zijn Monumentenzorg, Ar- cheologie, Stedebouw, Verkeer en Milieu sa- mengevoegd tot één afdeling Stedelijke In- richting. Daarnaast is in 1988 het project Historische Structuuranalyse Maastricht van start gegaan.

2

Doel van dit onderzoek is het opbouwen van kennis, om toekomstige bouw- en stedebouwkundige ontwerpen een beter historisch fundament te geven.

Noten

1 Victor de Stuers, Holland op zijn smalst, de Gids

37 (1873) p. 330.

2 Onderzoekproject waarin de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de gemeente Maastricht, de Rijksuniversiteit Groningen, de Technische Uni- versiteit Delft en de Rijkshogeschool Maastricht samenwerken. Het project zal in 1991 worden af- gerond.

BULLETIN KNOB 1990-6

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Soms wordt daarbij aandacht gevraagd voor een gebouw of een reeks gebouwen die in de geschiedschrijving tot nu toe onderbelicht zijn gebleven en soms wordt recht- streeks ingegaan

Toen de Stichting Historische Behangsels tien jaar geleden werd opgericht kreeg zij de uitgegroeide collectie cadeau, die onder de naam De Utrechtse Behang Collectie bewaard wordt

In de Pieterskerk te Leiden en de Grote of On-e Lieve Vrou- we kerk te Breda bevinden zich op kolommen in het koor res- ten van grote 'tapijten' vervaardigd in de zogenaamde

Niet voor niets staat een onderzoek naar 'Kleur in interieurs: gebruik en effecten; historische technieken en materialen' hoog op de prioriteitenlijst van de sectie

U moet van mij aannemen dat, vóórdat ik Holland op zijn smalst nog eens ging herle- zen met het oog op vandaag, met het oog op Holland op zijn hoogst, ik mijzelf had bezwo- ren het

Het /andhoof- denmodel dat de essentie vormt van de Nota van Uitgangspunten voor het gebied, en daarmee het vertrekpunt is voor de ver- dere planvorming, speelt daarop in: op de

In mijn studie Binnensteden Veranderen' wordt als stelling geponeerd dat, indien men uit is op behoud van kwaliteiten van de historische stedebouwkundige structuur, de functies

In Jakarta is eerst het bestuur- lijk zwaartepunt uit de oude stad verdwe- nen, niet naar een plek net buiten de wallen, maar naar een plek op veel grotere afstand.. Vervolgens is