• No results found

GEOCOMmunicatie 23 over het Krijt en wat daar direct op volgde, met het vroegst bekende zoogdier met een placenta, een zaadetende vogel, een unieke pterosauriër, daglicht na de grote inslag en een weelderig woud na de inslag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "GEOCOMmunicatie 23 over het Krijt en wat daar direct op volgde, met het vroegst bekende zoogdier met een placenta, een zaadetende vogel, een unieke pterosauriër, daglicht na de grote inslag en een weelderig woud na de inslag"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

65 AFZETTINGEN WTKG23(3), 2002

GEOCOMmunicatie 23

overhetKrijt en wat daar direct op

volgde, methetvroegst bekende

zoogdier meteen placenta, een

zaad-etendevogel, een unieke

ptero-sauriër, daglicht na de grote inslag en eenweelderig woudnade inslag

A.J.+(Tom)vanLoon*

Inleiding

Zoogdieren metplacenta bestaan al sinds

Vroeg-Krijt

Op de buideldieren(Marsupialia, onder andere de

kangoeroe) endeeierleggende zoogdieren (Monotre-mata,onderandere hetvogelbekdier) nahebben alle

zoog-diereneenplacenta. Dezegroepvanzoogdieren meteen placenta (de Eutheria) blijkenminimaal zo’n 40-50 mil-joen jaareerdertezijnontstaan dantotnutoebekendwas.

In de Yixian Formatie(Vroeg-Krijt) in de Chinese pro-vincieLiaoning (waar de laatstejaren zoveel opzienba-rende vondsten vandaankomen) is,uiteenpakketvan

on-geveer125miljoen jaar oud,tenminste éénexemplaar ge-borgenvan eenzoogdiertje (het moetongeveer 20 gram hebbengewogen) dattotdeze groep behoort. De Chinese

enAmerikaanse onderzoekers die de vondstbeschrijven

Hetwasdezomer weerwel. Veelgereisd (veldwerk,

con-gres en zowaartoch ook nogwatvakantie), naaronder meer Spanje, Zuid-Affika, Engeland, Verenigde

Emira-ten,enDuitsland. En tegende tijddat dezebijdrage in drukverschijnt,zit ik alweer in Canada. Leukallemaal, interessantook,maar eenrampalsjetussendoor ook nog jeliteratuur wiltbijhouden. Die literatuur heeftnu

een-maal deonhebbelijke gewoonteom gewoondoorte

blij-venverschijnen, veldseizoenof niet. En dus zit iktussen de diverse reizen in steedsweer evenachter dikkestapels tijdschriften.Je zietertelkens alsjeeraanbegintweerals

eenbergtegenop.Maargaandeweg wordtjeer weerdoor

gegrepen:watwordtertocheenhoopleuk onderzoek ge-daan. Enwat wordter somsookleukovergeschreven (en watwordter somsookontzettenddom, ongestructureerd

enongedisciplineerd overgeschreven!). Kortom,ook

on-danks allereisjes heb iktochweerhetnodige bijelkaar gescharreld voor deze nieuweaflevering.Nu maarhopen dat dezeaflevering niet terecht komt op destapel litera-tuurwaarvoor de WTKG-ersgeentijdhebben omdat ze,

nahun veldwerk envakantie, als eenberg opzien tegen diestapel literatuur die ooknu weervast op hen ligtte wachten.

(2)

AFZETTINGENWTKG 23(3), 2002 66

hebben het dier denaamEomaia scansoria gen. et sp.

nov.gegeven. Zeplaatsendezesoort in het onderste ge-deeltevan de stamboomvande Eutheria. Interessant in

dit kader is dat eerdere DNA-analyses tot de conclusie haddengeleid dat deze groep zich pas zo’n64-104 mil-joen Jaar geledenaftakte.

Zoals zoveel fossielen uit Liaoning is ook dit exemplaar

zeergoed geconserveerd. Daardoorzijntalvandetailsvast testellen.Zo vertoonthet fossieleexemplaarvanEomaia eendichtebeharing. Hijhadzeergoedontwikkelde grijp-klauwen en eenaantal andere kenmerken die het

waar-schijnlijk maken(zoals lange vingers en tenen) dat hij vooraloptakken thuiswas(huidige zoogdieren met ver-gelijkbarekenmerken zoeken ook vooral in takkennaar

voedselenmaken vaak in bomeneennest).Daarmoethij opjacht zijngeweestnaarinsecten,zoals uitzijnookgoed bewaarde,vanpunttanden voorzienegebit blijkt. De vondst is extra interessant omdat in dezelfde formatie al eerder drie anderegeslachten vanzoogdieren zijn ge-vonden. Dievertegenwoordigen alle, integenstelling tot

Eomaia,takken die inmiddelszijn uitgestorven. De vier

nuuit deze formatie bekendezoogdiergeslachten, die alle vleeseters waren,warenaansterk uiteenlopende milieus aangepast;ookwaren zeverschillend ingrootte.Behalve Eomaia leefden zeechteralle,zoals uithun poten valt af

teleiden,op degrond.Ditwerptde vraag op of de Eutheria

zich wellicht beter dan de andere

groepenkonaanpassen aanveranderingen in hetmilieu, bijvoorbeeld omdat zij in bomen voedsel konden bereiken datvoorde zoogdie-renop degrondonbereikbaar bleef. Feit is in iedergeval dateruit de 50 miljoen jaar die verstreken naEomaia

geenandere fossieleEutheria bekendzijn, endat de oudst bekende andere Eutheria aleenrijke diversificatie

verto-nen.Indien de Eutheria zichgoed aanveranderende om-standigheden konden aanpassen,zou dat kunnen verkla-renwaaromdezoogdieren nadeinslag

op de grensKrijt/ Tertiairplotseling zosterk

opkwamen.

Referenties: 1,6,8

Zaden bewaard inmaag van bijzondere vogel uit hetKrijt

De fameuzemeerafzettingen uit hetVroeg-Krijtvan de provincie Liaoning innoordoostelijk China, be-kend van deprachtig gefossiliseerde geveerde dinosau-riërs, primitieve vogels en zoogdieren, hebbenopnieuw

eenopmerkelijke vondstopgeleverd. Hetgaat daarbij om

een primitieve vogel,ieholomisprima gen.et sp. nov. die

afkomstig is uit deJiufotangFormatie(125-120 mil-joen jaar oud). De vogel wijkt duidelijk vanalle andere

soorten uit hetVroeg-Krijt afvanwegezijn maarliefst 42 cmlange staart,waarindelanggerekte wervelslijkenop dievandedromeosauriërs(opnieuweenaanwijzing voor

het verbandtussen vogels en deniet-vliegende thero-poden). VolgensLuisChiappe vanhet Museumvoor

Na-tuurlijke Historie in LosAngelesis dezeprimitieve vogel doorzijn staarteenkritische schakel tussen soorten met kenmerken die karakteristiek zijnvoor dromeosauriërs

enerzijds (ondermeerde 22 wervels in destaart)envoor

soorten metkenmerken die karakteristiekzijnvoordemeer geavanceerde vogels (vleugels met veren) anderzijds. Ondanks het in het algemeen primitieve karaktervan

Jeholornis

(dieongeveerzogrootwas alseenkalkoen),

wijzendiversekenmerken (zoalseen goed ontwikkelde schoudergordel) erop dat heteenkrachtige vliegermoet zijn geweest.

Datzelfsdergelijke vaardighedenkonden worden vastge-steld

opbasisvan degefossiliseerde resten, geeftalaan

dat het

gaatom eenbuitengewoon goed geconserveerd exemplaar (wat overigens geldtvoortalvanvondsten uit

deJiufotang Formatie). Overigens zijn paleontologen bui-tengewoonhuiverig geworden bij dergelijke goed be-waardeplakken steen met eenuitzonderlijk fossiel sinds in 2000eenuittweefossielen‘samengeplakte’ primitieve vogel (die ineersteinstantieArchaeoraptorwerdgedoopt) in China werdaangeboden. Bijhethuidige exemplaarkan

volgens detweeChinese onderzoekersvanhet Instituut voorPaleontologie vanGewervelde Dieren en

Paleoan-thropologie inBeijingechter zonderenige twijfel verval-sing wordenuitgesloten.

Niet alleen is Jeholornis vanwege zowelzijn bijzondere staartalszijn goede conservering vangroot

wetenschap-pelijk belang, maarook omdatzijn fraai gefossiliseerde maaginhoud bestaat uitmeerdan 50 zaden(elkzogroot als depittenvan eenwatermeloen).Totnutoewaren

za-den onbekend als voedselvoor de vogels uit hetKrijt (kreeftachtige diertjes envissenwarenalwelbekend als hunvoedsel).

Computeranalysesvandeze nieuwesoortenandere vroege vogels wijzen uit dathij, samenmetRahonavis, moet worden beschouwd als detotnutoe meest naaste

verwan-tenvanArchaeopteryx. Daarbij moetnatuurlijkwel

wor-denaangetekend dater

nog steedsbetrekkelijk weinig primitieve vogelsbekendzijn,endat hunonderlinge rela-tiesbij iedere nieuwe vondstweerveranderingenkunnen ondergaan.

Referenties: 7,9

Pterosauriër scheerdeoverhet waterop jachtnaarvoedsel

Devondstvan eennieuwepterosauriërsoort, Thalas-sodromeussethi, geeft (eindelijk) inzicht in de

ma-nier waarop deze dieren(althans dezesoort) zijnvoedsel vergaarde. Dat isuitzonderlijk, wanterisvanpterosauriërs

nog steeds weinigbekend. Dat komt doordater nauwe-lijks systematisch naarrestantenvandezegroepisgezocht, enomdat veelvanhetgevonden materiaal slecht gefossi-liseerd was. Het besteen meeste pterosauriërmateriaal komt uit de Romualdo Membervande Santana Formatie

(3)

67 AFZETTINGEN WTKG 23(3), 2002

in noordoostBrazilië,waarook demeesteandere(ende best geconserveerde) restanten van dezediergroep zijn gevonden. Deze afzettingenuit hetVroeg-Krijt bestaan uit lagunaire schalies, waarin kalksteenconcreties voor-komen die veel fossiel materiaalherbergen.

Vandenieuwesoortis in zo’n concretieeen ca. 110

mil-joen jaaroude schedelgevonden meteengrotekam

(sa-men met een lengte van 1420mm). Deoorspronkelijke

vorm is in deconcretie vrijwel zonder enigedeformatie bewaardgebleven;welontbreken ertweekleinestukjes

uit het achterstedeelvande schedelendeonderkaak, maar

diemoetenuiteraard al verlorenzijngegaan voordat de

concretievorming begon.

Afgezien vande kam op de schedelbij Tapejara imperator,

is de kamvan Thalassodromeus(die de onderzoekers ook totdeTapejaridae rekenen) verhoudingsgewijs de

groot-stediebekend isvanzowelrecenteals fossielevertebraten; hijbedekt ongeveer 75 % vandezijkantenvande schedel. Delangere schedel vanT. sethiis,integenstelling totdie

van T. imperatorechtervolledig verbeend,enbovendien bevathij eenaantal donkereplekken die suggereren dat de kam meteen hoomlaag was bedekt, in hetbijzonder

bovenop en aanhet achterste uiteinde.

De kamwas,zoalsblijktuitindrukken,rijkelijk voorzien

vanbloedvaten,diehetwaarschijnlijkmogelijk maakten

om delichaamstemperatuur tereguleren. Daarbij zou de relatiefgrote oppervlaktevan de kamnog veel beter dan

bijvoorbeeld de uitsteeksels opde schedelvandinosauriërs (waarvooropbasisvangelijkeargumenten

temperatuur-regelingisgesuggereerd) voordit doeleindegeschikt zijn geweest.

DesnavelvanT. sethiisuniekvoordetotnutoe bekende pterosauriërs. Hijbestaat uit tweemes-achtige lamellen, waarvandepositienetis alsbijde schaarbek(Rynchops ), dieover hetwater scheert en daarbij zijnsnavel in het

waterhoudt,omzozijn prooien ‘optevissen.’

Thalasso-dromeus heeft datwaarschijnlijk op dezelfdewijze ge-daan. De schaarachtige, morfologisch sterk gespeciali-seerde snavel lijktooknauwelijks eenanderevorm van

voedsel vergarenmogelijk temaken,behalve eventueel via duiken. Degroteenbovendien dunnekam op de sche-del maakt datechterergonwaarschijnlijk. Metzijn

span-wijdtevandie4,2-4,5mwordtgeschat, zweefdehij waar-schijnlijk hetgrootstedeelvan zijn vlucht, slechts afen toe metzijn vleugels slaande,vooralnade vangstvan een prooi.

Referentie:3

Twijfel aan duisternisna inslagop grens

Krijt/Tertiair

Demassa-uitsterving die direct volgdeop deinslag die de grensKrijt/Tertiair markeert,was volgens de meestgangbaretheorie hetgevolgvandeonmogelijkheid

voorplantenomfotosynthese terealiseren.Plantenetende

dieren stierven uit omdatzij geen voedselmeerkonden

vinden, envleesetende dieren stierven uit omdathun prooi-dieren uitstierven. Ditzou voor zowel het leven op het land als voor hetleven inzeegelden. Fotosynthesedoor planten zouonmogelijk zijn geworden doordat deinslag, meteen energie van 100 miljoen megaton TNT, zoveel

materiaal in de atmosfeer zou hebbengebracht, dat de kleinstedeeltjes(vanminder daneenduizendste millime-ter)dielangdurig doorturbulentieinde lucht bleven han-gen,voor eenzodanig groteinvang vanzonlicht zouden hebbengezorgd daterbijna complete duisternisheerste

op aarde.

Die hypothese blijktvatbaarvoorernstige twijfel. Kevin

Pope,vanhet Geo Eco Are Institute inAquasco (Maryland, Verenigde Staten),voertdaarvoorduidelijkeredenenaan. Hij doet dat aan de handvan het bekendeiridiumrijke laagjedat de grensKrijt/Tertiair bijnaoveral ter wereld (maarnetniet in deGeulhemmerberg inLimburg)

mar-keert. Dat laagjeisgemiddeld zo’n 3 mmdik. Veruit het

merendeelvanhet materiaal waaruit datlaagje is opge-bouwd, bestaat echter niet uit materiaal datbijdeinslag

de lucht in werd geworpen,maar uit ‘druppels’ van

ge-condenseerd materiaal dat doorverdamping bij deinslag ontstond. Minder dan 1%vanhetlaagjebestaat uit mate-riaal dat in vastevorm werdopgeworpen.

Dat opgeworpenvastemateriaal bestaatuitdeeltjes van

allerleigrootte. Alleen defijnste fractie, van minder dan een micrometer, kanlangdurig in deatmosfeer zijn

blij-ven hangen; derest viel al gauw onder invloedvan de zwaartekrachtterugop aarde.Analysevan degrenslaag, in combinatiemetberekeningen, geeftaandaterrelatief

maarheelweinig (minderdan 100miljoen ton)zeerfijn

materiaal in deatmosfeer terechtkwam. Hoe fijner het materiaalwas, hoehoger het in de atmosfeer terecht kon komen. Via de stratosfeerverspreidde dat materiaal zich vanuit Amerika westwaartstot inEuropa; erwaren maar weinig deeltjes dietotverophetzuidelijkhalfrond door-drongen.

Opbasisvandeze gegevens(die natuurlijkwel deels op

aannamesberusten) moetwordenvastgesteld datergeen langdurigeduisternis kan hebbengeheerst: hetzou meer

op eenwinterdag opgematigdebreedte kunnen hebben geleken. Om fotosynthese stop te zettenzou meer dan

honderdmaalzoveelfijnstof moetenzijnopgeworpenals

waarvanPopeuitgaat.Datdoet uiteraardweerwel de vraag rijzenwelk proceserdan achter demassa-uitsterving zit. Dat zou eensterk verzuurde atmosfeer kunnenzijn, we-reldwijde branden, ofeennognietherkend proces(ofeen

combinatievan factoren).

(4)

AFZETTINGEN WTKG 23(3), 2002 68

Eentropisch regenwoud inhetvroegste

Tertiair

Na deinslagop de grensKrijt/Tertiair verdween het

grootstedeelvandesoorten op aarde. Datgeldtvoor

zowel de dieren als deplanten. Wat deoorzaakvanhet uitstervenvan zoveel plantensoorten was, is nog steeds nietmetzekerheidbekend,maardatergeenfotosynthese

meermogelijk was, lijktdubieus(zie hierboven). Het is daarom zondermeer verrassend dat in Colorada (Vere-nigde Staten), bij deplaatsCastleRock, fossiele planten-resten zijn gevonden diewijzen op het bestaanvan een tropisch regenwoud, slechts 1,4 miljoen jaarnadeinslag. Hetgevonden materiaalwijstopeengrotediversiteit in deflora, vergelijkbaar met die in dehuidige tropische re-genwouden.Dit beeldvan eenweelderige begroeiing wijkt

sterk afvanwat weverderweten vandevroeg-Paleocene

flora, die elders steeds arm aan soorten lijktte zijn ge-weest.Hetgaatdaarbijnietomgebrekaangegevens,want gedurende de laatste anderhalveeeuw zijn erhonderden

fossiele flora’s uit het Paleoceenverzameld, die alleeen monotoonbeeldopleveren. De onderzoekersvanhet Den-verMuseum of Nature& Science denkendat devrij ex-ceptionele omstandigheden terplaatse van Castle Rock een verklaringvormen.

De vindplaats, die in 1994 werd ontdekt,bevat nauwe-lijks materiaal insitu, maarmateriaal datover minimale

afstanden isgetransporteerd.Het lijkttegaanom

materi-aal dat op de bodemvan eenoerwoud isneergedwarreld: hetisrijkaansoorten(mettalvannieuwesoorten),

waar-onder

grotebladeren(meteenoppervlaktetot1280cm2). Ookzijnerafdrukkenvantronkengevondenmeteen

door-snedetot 1,8m.Een tronk werd in situaangetroffen, met talrijke varenachtige bladerenvan ongeveereen meter lang,en eenwortelstelsel.Materiaal werd tussen 1994en

1999 in vijfgroeves verzameld, waarbij in totaal 104 morfotypen (negentig typen bladeren, zes vruchten, drie varens, drie cycaden en tweeconiferen) werden aange-troffen.

De ouderdomvandevindplaats (64,1 miljoen jaar)staat

nietter discussie. Devindplaats ligt stratigrafisch inge-klemdtussen eenheden dieopbasis vanradiometrische

enpaleomagnetische bepalingen zijn gedateerd,enbevat

zelfpollen vanuit zowelLaat-Krijt (aangevoerd methet klastischemateriaal)als Vroeg-Paleoceen. Het gaatom een gebied waarin sedimentatie in een dalend bekken plaatsvond tijdenseenorogenetische fase. Dat maakt de noodzakelijke aanvoervanvoldoendeklastisch materiaal begrijpelijkom depositievan devindplaatsop ongeveer 280mboven deK/T-grenste verklaren.

De onderzoekers menen dat de lokalesituatie, meteen

rijzend gebergte, incombinatiemeteengelijkmatig kli-maat,de condities heeftgeschapen waarinmogelijkveel soorten hebben kunnen overleven die elders nadeinslag uitstierven,of die zich onder dezegunstige

omstandighe-denrelatief snelnadeinslag kondenontwikkelen.Omdat hetbij veelvan deaangetroffen soortengaat om nieuwe

soorten,waarvandus geenstratigrafische verbreiding

be-kend is, kan geenuitspraak wordengedaan over welke

vandetweevoomoemdemogelijkheden hetmeest waar-schijnlijkis.

Referentie:2

Geraadpleegdeliteratuur

1 Ji, Q.,Luo,Z,-X., Yuan, Ch.-X., Wible, J.R., Zhang, J.-P. &Georgi,J.A.,2002. The earliest known eutherial mammal.- Nature416,

p.816-822.

2 Johnson, K.R. &Ellis,B.,2002. Atropicalrainforest in Colorado 1.4 million years after the Cretaceous-Tertiary boundary. - Science296,

p.2379-2383. 3 Kellner, A.W.A. & De AlmeidaCampos, D., 2002.

Thefunctionof thecranialcrest andjawsofaunique

pterosaurfrom theEarlyCretaceous of Brazil.- Science

297,p. 389-392.

4 Kerr, R.A.,2002. No ‘darkness atnoon’todo in the dinosaurs?- Science295,p. 1445-1447.

5 Pope, K.O., 2002.

Impact dust not thecause of the

Cretaceous-Tertiaiymassextinction.-Geology 30,

p. 99-102.

6 Stokstad, E.,2002. ‘Fantastic’ fossilhelps narrowdata gap.-Science296,p.637-639.

7 Stokstad, E.,2002. Fossil bird fromChinatumsta.il, spillsguts.- Science297,

p.495-496.

8 Weil, A.,2002.Upwardsand onwards.- Nature416,

p.798-799.

9 Zhou, Z. &Zhang, F.,2002.Along-tailed, seed-eating bird from theEarly Cretaceous of China.-Nature418,

p.405-409.

*A.J. (Tom) vanLoon, GeocomB.V., Postbus336, 6860 AHOosterbeek, email:tonuvan.loon@wxs.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De oplossing en zeer veel andere werkbladen om gratis te

ik heb een veer ik heb een vin ik zwem in een meer ik loop in de wei ik vlieg. ik

N RE Created for Crossings Community Church Christmas Eve Chapel Service Don Peslis, Worship Pastor... slowing to

“Infant Holy, Infant Lowly”. Polish

[r]

[r]

Door de Geest groeit de liefde voor elkaar steeds meer.. Daarom bidden we samen dat die eenheid

Bij de eerste geslachtslijst in de Bijbel, in Genesis 5, wordt een strakke lijn gevolgd: van elke generatie wordt in drie regels verteld hoe de stamvader van die generatie