• No results found

Mondige of gefortuneerde verdachten en de equality of arms in het strafproces

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Mondige of gefortuneerde verdachten en de equality of arms in het strafproces"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tilburg University

Mondige of gefortuneerde verdachten en de equality of arms in het strafproces

Groenhuijsen, M.S.

Published in: Delikt en Delinkwent Publication date: 1994 Document Version

Peer reviewed version

Link to publication in Tilburg University Research Portal

Citation for published version (APA):

Groenhuijsen, M. S. (1994). Mondige of gefortuneerde verdachten en de equality of arms in het strafproces. Delikt en Delinkwent, 24(8), 781-785.

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal

Take down policy

(2)

Mondige of gefortuneerde verdachten en de equality of

arms in het strafproces

1.In de afgelopen jaren is er veel kritiek geuit op het functioneren van het strafprocesrecht. Kenmerkend voor een deel van de klachten is de hoge frequentie waarmee het aforisme van de Amerikaan ... wordt geciteerd: "the criminal justice system must not only work fairly, it must also work". Kennelijk zijn velen - vooral werkzaam buiten de kring van beoefenaars van de strafrechtswetenschap - ervan overtuigd dat het huidige systeem niet werkt. Zoekend naar redenen of oorzaken, wordt doorgaans al snel gewezen op de veranderde omstandigheden die hebben geleid tot andere verhoudingen dan kon worden voorzien door de wetgever van 1926. Destijds werd een individuele burger in een strafvorderlijke omgeving belaagd door een machtige overheid. Het collectief tegen de eenling. De sterke tegen de zwakke. Het past bij de notie van recht om te verhinderen dat misbruik wordt gemaakt van dergelijke intrinsieke krachtsverschillen. Tegenwoordig is dit beeld in een aantal opzichten incompleet. Burgers zijn mondiger geworden, het systeem van rechtsbijstand heeft - vooral in kwalitatief opzicht - gevolgen te zien gegeven, en er zijn categorieën van verdachten verschenen waarvan niet meer zonder aarzeling kan worden gezegd dat ze op voorhand veel zwakker zijn dan de vervolgende overheid. Tegen deze achtergrond is herhaaldelijk betoogd dat de regelingen in het wetboek verouderd zijn: bedoeld wordt dan dat de balans van rechten en bevoegdheden zodanig moet worden aangepast dat de problemen om tot een veroordeling te komen wat kleiner moeten worden.

(3)

verwarren, luidt zijn waarschuwing. Rijke verdachten en georganiseerde criminelen zie je naar weinig in rechtzalen, dus daar moet de wetgeving en jurisprudentie niet de primaire maatstaf in zoeken. Dat is zo, en ik ben het daarom geheel eens met het standpunt van De Hullu dat het verlenen of intrekken van rechten en bevoegdheden niet mag berusten op overhaaste generalisaties die zijn ontleend aan een kleine minderheid van a-typische gevallen.

Dat neemt echter niet weg dat die minderheid van a-typische gevallen wel degelijk bestaat. Ik wil betogen a. dat het belang van juist deze zaken groter is dan men getalsmatig zou verwachten, b. dat dergelijke strafgedingen daarom niet systematisch onbevredigend mogen aflopen, maar c. dat zulks niet impliceert dat het stelsel van bevoegdheden en rechten afhankelijk wordt gemaakt van de aard van deze bijzondere gevallen.

3.Eerst moet nog wat preciezer worden aangegeven over welke categorieën zaken we het hier hebben. Het gaat mij om gevallen waarin de verdediging beschikt over voldoende materiële en intellectuele middelen om alle wettelijke mogelijkheden te beproeven om een veroordeling te vermijden. Dat kunnen grote fraudezaken zijn, ingewikkelde milieukwesties, en het kan ook om omvangrijke drugstransporten en georganiseerde misdaad gaan. Kort gezegd: wanneer de beste advocaten worden ingezet die royaal armslag krijgen om een echte rechtsstrijd te voeren.

(4)

vervolging te plaatsen. Dat brengt mij op de tweede reden waarom deze zaken zo belangrijk zijn: ze kunnen onevenredig veel nadeel toebrengen aan de verdachten. Vooral in gevallen van door het OM gestelde witte boordencriminaliteit gaat het regelmatig om verdachten die enorme schade oplopen wanneer ze publiekelijk in een strafgeding worden betrokken. Notoir is het geval van de bekende advocaat, specialist in strafzaken, die werd verdachte van heling door ’besmet’ geld als honorarium aan te nemen. Hoewel overtuigd van zijn onschuld, accepteerde hij een transactievoorstel ten belope van tienduizenden guldens, omdat een jarenlange strafprocedure tot nog grotere commerciële nadelen zou leiden. Ik ben van mening dat dergelijke gevallen een zorgelijk kwetsbare kant van het systeem blootleggen. Wat is er nog over van het recht op vrije toegang tot de rechter als sommige categorieën verdachten liever een zeer hoog financieel offer brengen in het kader van een transactie dan aan te koersen op een vrijspraak? Hetgeen mij brengt op het thema van de 'informele sancties'. Zelfs als het geding uiteindelijk niet uitloopt op een veroordeling, kan de reputatie van de verdachte zodanig zijn aangetast dat de gevolgen daarvan ingrijpende zijn dan van een gewone strafsanctie. En tenslotte is de hier besproken minderheid van a-typische zaken zo van belang omdat ze gemakkelijk kunnen leiden tot een soort omgekeerde wereld. De verdediging voortdurend in de aanval. De politie beschuldigd van onrechtmatig optreden. Het OM incompetentie verweten. De overheid achtervolgd door schadeclaims. Hier is opnieuw, maar nu vanuit een andere invalshoek, de geloofwaardigheid van het strafrechtelijk systeem in het geding.

4.Gelet op het boven-evenredige belang van dit soort zaken, behoeft het geen betoog dat ze niet te vaak zouden moeten eindigen op een wijze die later als 'bedrijfsongeval' wordt aangemerkt. Maar hoe kan dat worden gewaarborgd, althans worden bevorderd? Niemand zal verwachten dat er een pasklaar antwoord op deze vraag bestaat. Wel denk ik dat aan de hand van één concreet voorbeeld een idee kan worden gepresenteerd waarmee wellicht een deel van de problemen zou kunnen verdwijnen. Het voorbeeld betreft de zogenaamde HCS-zaak. Omdat ik zelf in dat onderzoek

(5)

en ter voorkoming van misverstand meld ik echter dat hier alleen gegevens worden gebruikt die in de kranten hebben gestaan en dat ik geen enkel oordeel zal geven over de juistheid van handelingen of beslissingen van functionarissen in deze zaak. De HCS-affaire is een prototype, een modelexemplaar, van de strafzaken die hier aan de orde zijn. Het gaat om een verdenking terzake van handel in aandelen met misbruik van voorwetenschap (art. 336a Sr, thans art. 31a Wet Toezicht Effectenverkeer). De transacties vonden plaats op 1 augustus 1991. Het controlebureau van de beurs stelde een onderzoek in en op basis van de uitkomsten daarvan werd op ... aangifte gedaan bij justitie. Wat gebeurde er daarna. Voor de behandeling van strafzaken omtrent misbruik van voorwetenschap is een gespecialiseerde officier van justitie aangesteld. Deze belastte ambtenaren van de ECD met het horen van de verdachten en van een groot aantal getuigen. Dat kostte veel tijd, mede omdat sommige betrokkenen herhaaldelijk werden gehoord, in bijzijn van advocaten. Op ... werd een GVO gevorderd, waarna een nieuwe reeks verhoren plaatshad. De zaak was erg ingewikkeld. De rechtercommissaris besloot deskundigen in te schakelen die advies moesten geven over de toepasbaarheid van art. 336a Sr op het feitencomplex. De verdediging was niet content met de ingekomen verslagen en liet tegendeskundigen benoemen. Uiteindelijk duurde het tot ... voordat het GVO kon worden gesloten. De officier besloot op ... tot dagvaarding over te gaan. De terechtzitting bij de rechtbank in Amsterdam had plaats op ... Twee weken later volgde vrijspraak van de verdachten op alle belangrijke punten van de telastelegging.

Dit noem ik een onbevredigende gang van zaken. Niet omdat de vrijspraak terecht of onterecht is, daar laat ik me niet over uit (er is trouwens hoger beroep ingesteld). Maar omdat een procedure nooit zó mag worden uitgevoerd. Maatschappelijk staat er een groot belang op het spel: er is

nog nooit strafvervolging ingesteld wegens misbruik van

(6)

De verdachten stelden zich dus met alle middelen teweer, en met succes. De officier werd ter zitting zo ongeveer in de verdachtenbank geplaatst en uitvoerig van incompetentie beschuldigd. Speculaties over vorderingen tot schadevergoeding tegen de overheid bleven nooit ver onder de oppervlakte.

(7)

hogerhand werden overgeplaatst. Het lijkt mij goed dat ook het rapport van de commissie-Donner er aan bijdraagt dat definitief wordt afgere-kend met dit anachronisme.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik kom dan nu toe aan de vraag wat de implicaties zijn van deze analyse voor de positie van de gedupeerde partij in het strafproces en herstelrecht.. Mijn voorstellen zouden

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

a. Een arbeidsmarktpolitiek die de mobiliteit en de her- en bijscho- ling bevordert. In onze dynamische tijd zijn deze scholingsmoge- lijkheden van grote betekenis, ook voor

Als van de betrokkene in redelijkheid niet kan worden gevergd dat hij na- dere medische stukken indient ter onderbouwing van zijn (hoger) beroep, of de bestuursrechter de

Neem aan dat bekend is dat voor een bepaal- de test geldt dat deze voor 95% van de vrouwen die kanker hebben een positieve uitslag geeft.. Neem bovendien aan dat 1 op de

Wanneer een door de rechter ingeschakelde deskundige onder deze omstandigheden onvol- doende neutraal is, is er eveneens sprake van een schending van dit vereiste en wordt

We geloven immers niet in paus Franciscus, niet in kardinaal Eijk, niet in de Synode, en niet in de eigen pastor.. Daartoe hebben we (voor zover mogelijk) een positieve

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of