SAMENVATTING
In dit onderzoek is beschreven wat de betekenis is van Organisatiecultuur, Intern Ondernemerschap en Diversiteit en hoe deze fenomenen zich onderling verhouden.
Middels een casestudy in de vorm van een cultuurdiagnose bij een Zuid-Afrikaanse organisatie, zijn hefbomen gevonden hoe de relatie van de fenomenen te beïnvloeden is.
Aanbevelingen zijn gedaan over de manier waarop de organisatie Intern Ondernemerschap en Diversiteit in haar Organisatiecultuur kan sluiten, teneinde slagvaardiger te opereren.
Organisatiecultuur wordt beschreven als de gemeenschappelijk gedeelde set van waarden en grondbeginselen van de organisatieleden. Hierin komt hun houding richting de
buitenwereld tot uitdrukking
Ondernemerschap is de houding van een organisatie die zich kenmerkt door risico- lievendheid, pro-activiteit, het identificeren en benutten van nieuwe mogelijkheden, innovatie en winst.
Binnen de organisatie kunnen Interne Ondernemers – werknemers die over bepaalde Ondernemerskwaliteiten beschikken – het Ondernemerschap vormgeven, mits de organisatie waarin zij dit doen hen faciliteert door het geven van een aantal vrijheden.
Een fenomeen dat hierbij in potentie een aantal voor- en nadelen kan opwerpen, is Diversiteit ofwel: veelkleurigheid in de organisatie.
Middels een proces van transitie is een Organisatiecultuur zodanig te veranderen, dat hierin de waarden en grondbeginselen van Intern Ondernemerschap en Diversiteit op een positieve manier omarmd kunnen worden. Dit transitieproces kenmerkt zich door een goede voorbereiding en begeleiding en geniet daarmee de voorkeur boven een radicale verandering.
Uit de cultuur van AfriGIS komt enerzijds Ondernemerschap naar voren in de pro- activiteit en innovativiteit van de organisatie. Anderzijds spreken er echter angsten uit, waardoor het personeel weinig initiatief of verantwoordelijkheid neemt. Een centrale rol in deze tweeslachtigheid wordt gespeeld door de leiders, die zich op operationeel vlak
ontpoppen als Interne Ondernemers die veel inzet en flexibiliteit van het personeel verwachten en op beleidsmatig vlak een juist een formaliseringproces doorvoeren.
Een aanbeveling voor de leiders is dan ook om zich minder dominant in te mengen in het primaire proces en beleidsmatig juist de werknemers de vrijheden te bieden die Intern Ondernemerschap faciliteren.
Diversiteit is geen wezenlijk aspect van AfriGIS’ organisatiecultuur, terwijl dit juist in een multiculturele omgeving zoals die van Zuid-Afrika, de concurrentiepositie kan verbeteren.
Er werken weinig gekleurde werknemers en heeft een nagenoeg blank-afrikaans
management. Er worden dan ook veel blank-afrikaanse waarden beleden, waarbij de niet blank-afrikaanse medewerkers zich aanpassen. Dit proces van culturele neutralisering door aanpassing onderdrukt de potentiële voordelen van Diversiteit.
Een aanbeveling hierin is om door het managen van Diversiteit veelkleurigheid in de
organisatiecultuur te koesteren, en meer te putten uit het talent dat de niet-blank
Afrikaanse arbeidspool te bieden heeft.
2
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING...1
1 INLEIDING ...4
1.1 Onderzoeksmotivatie...4
1.2 Het onderzoeksveld: AfriGIS ...4
1.3 Methodologie...5
2 PROBLEEMSTELLING EN METHODOLOGIE...6
2.1 Doelstelling ...6
2.2 Vraagstelling...6
2.2.1 Deelvragen ...6
2.3 Randvoorwaarden...7
2.4 Onderzoekstypering...7
2.4.1 Datacollectie en -analyse ...7
2.5 Samenvattend ...9
3 THEORIE ...11
3.1 Organisatiecultuur ...11
3.1.1 Definitie ...11
3.1.2 Cultuurniveaus...12
3.1.3 Het Ui-model ...13
3.1.4 Het ontstaan van organisatiecultuur ...14
3.1.5 Cultuurtransitie ...17
3.1.6 Een cultuurtypering...17
3.1.7 Samenvattend...19
3.2 Ondernemerschap ...19
3.2.1 definitie...21
3.2.2 De Ondernemer...22
3.3 Intern Ondernemerschap...26
3.3.1 definitie...26
3.3.2 De Interne Ondernemer ...28
3.3.3 De faciliterende onderneming ...29
3.3.4 samenvattend ...31
3
3.4 Diversiteit ...32
3.4.1 definitie...32
3.4.2 effecten...32
3.4.3 Managing Diversity ...33
3.5 Cultuur, (Intern-) Ondernemerschap en Diversiteit ten opzichte van elkaar...33
3.6 Hoe is de relatie tussen deze fenomenen te beïnvloeden? ...36
3.6.1 Beïnvloeding van de relatie Organisatiecultuur – Intern Ondernemerschap ...36
3.6.2 Beïnvloeding van de relatie Organisatiecultuur – Diversiteit ...37
3.6.3 Samenvattend...38
4 AFRIGIS ...39
4.1 Geschiedenis...39
4.2 Missie, visie en strategie ...43
4.3 De omgeving ...43
5 RESULTATEN ...45
5.1 Onderzoeksdata...45
5.1.1 Interviews ...45
5.1.2 Enquête ...46
5.1.3 persoonlijke observaties ...48
5.2 De interpretatie ...51
5.2.1 Algemeen beeld van AfriGIS’ organisatiecultuur...51
5.2.2 Ondernemerschap en Intern Ondernemerschap binnen AfriGIS’ organisatiecultuur...57
5.2.3 Diversiteit binnen AfriGIS’ organisatiecultuur...62
5.2.4 welke actoren hebben in AfriGIS een essentiële rol? ...64
5.2.5 Welke aanbevelingen zijn er te doen teneinde de fenomenen optimaal tot hun recht te laten komen in de organisatie? ...66
6 CONCLUSIE ...70
NAWOORD ...75
LITERATUURLIJST...76
4
1 INLEIDING
1.1 Onderzoeksmotivatie
Bij ons staat de mens centraal, verkondigen organisaties regelmatig in rapportages en vacatures. ‘Human capital’ is de belangrijkste ‘asset’ van de organisatie, zo leren gevleugelde managersuitspraken ons.
Duidt dit op de sociaal-maatschappelijke rol die managers zien voor hun organisatie?
Streven zij naar nutmaximalisering en is hun missie de kwaliteit van eenieders leven te verbeteren? Nee, primair draait het in het commerciële bedrijfsleven natuurlijk gewoon om winst en het belang van slechts enkele mensen: de aandeelhouders. En de mens in de organisatie is dan ook niet meer – maar ook niet minder – dan de belangrijkste
productiefactor die optimaal ingezet moet worden.
Hoezeer de technologie zich in de afgelopen decennia zich ook ontwikkeld heeft, mensen vormen de spil waarom het in organisaties draait. Is het niet vanwege hun kwaliteiten waarmee ze organisaties tot een succes kunnen maken, dan is het wel vanwege hun zwaktes waarmee ze organisaties ten gronde kunnen richten.
Waar factoren als producteigenschappen, technieken en processen zich volgens bepaalde logica laten optimaliseren en zodoende een verbetering van het bedrijfsresultaat kunnen genereren, is de mens in organisaties een factor die zich weliswaar leent voor beïnvloeding, maar niet volgens dezelfde logische principes. Bovendien beschikt iedere mens – in
tegenstelling tot de machine – over zijn unieke karakter en kunnen mensen door samenwerking een geheel vormen dat meer is dan de som der delen: door de juiste
karakters bijeen te brengen kan bijvoorbeeld een productieve werksfeer ontstaan, waarin mensen zichzelf overstijgen. Maar ook zijn er situaties in het bedrijfsleven waarin als gevolg van samenwerking tussen de verkeerde personen, juist een oninspirerende sfeer ontstaat en mensen beneden hun capaciteiten presteren.
De mens binnen de organisatie, zijn karakter en de samenwerking met andere mensen hebben altijd mijn interesse gehad. Daarom heb ik een cultuurdiagnose gedaan, waarin ik een tweetal fenomenen onderzoek die hiermee direct te maken hebben: Intern
Ondernemerschap en de Diversiteit die mensen uit een multiculturele samenleving in een organisatie brengen. Deze multiculturele samenleving is in het geval van dit onderzoek Zuid-Afrika, waar gekleurde, zwarte en blanke mensen van verschillende achtergronden sinds het einde van de Apartheid in 1994 steeds meer integreren.
1.2 Het onderzoeksveld: AfriGIS
AfriGIS is een besloten vennootschap in Pretoria, Zuid Afrika, die zich specialiseert in het maken van Geografische Informatie Systemen (GIS). De onderneming is opgericht in 1996 door een groep bevriende mensen van blank-Afrikaanse origine met een technische
achtergrond. Zij vormen nu grotendeels de directie.
5 Het personeel bestaat uit Zuid-Afrikanen van divers pluimage: mensen met verschillende huidskleuren en talen werken er samen.
In haar nog korte bestaan kende het bedrijf al een flinke groei in werknemers, omzet en winst en is het ook al geconfronteerd met een recessie en verliezen. Als gevolg daarvan heeft het bedrijf een herstructurering ondergaan in 2000, waarbij een aantal gedwongen ontslagen is gevallen.
Sindsdien lukt het de organisatie het hoofd boven water te houden en wordt, naast een sterke marktoriëntatie, steeds meer aandacht aan de interne organisatie besteed.
Sinds de herstructurering is er veel verbeterd en moet er ook nog veel verbeteren:
projecten zijn vaak niet op tijd klaar en voldoen veelal niet aan de gestelde kwaliteitseisen.
Bij de werknemers wordt een tendens waargenomen om taken niet op zich te willen nemen en voor de uitvoering geen verantwoordelijkheid te willen dragen. Daardoor zijn collega’s en leiders veelal bezig met het werk van anderen te doen en de fouten van anderen te herstellen.
Hierdoor is de vraag ontstaan naar een methode om mensen te kunnen motiveren om zich hun werk toe te eigenen en voor het resultaat verantwoordelijkheid te nemen.
Daarnaast stoeit men met de groeistrategie voor de toekomst. Hierbij gaan de gedachten uit naar spin-outs van projectteams die hun succes hebben bewezen en die de potentie hebben om op een autonome manier te groeien tot zelfstandige units binnen de
organisatie.
Uit deze twee kwesties spreekt een behoefte aan medewerkers met een bepaalde mentaliteit. Zij moeten werk naar zich toe kunnen trekken, verantwoordelijkheid daarvoor willen nemen en een goed inzicht hebben in wat er in de organisatie moet gebeuren. Kortom: er bestaat behoefte aan mensen met een ondernemende mentaliteit.
Dit onderzoek richt zich op de vraag in hoeverre deze mensen aanwezig zijn in de organisatie en of ze gestimuleerd worden om zich te ontplooien.
1.3 Methodologie
Er is een literatuuronderzoek en een cultuurdiagnose verricht, met het doel om de uitkomsten van beide naast elkaar te leggen en op basis daarvan inzichten te genereren over cultuur, Ondernemerschap en Diversiteit: Wat betekenen zij, hoe hangen zij samen?
Hoe zien zij er in de praktijk van AfriGIS uit, hoe zijn zij te beïnvloeden en door wie?
In het daaropvolgende verslag zal getracht worden antwoorden te geven op deze vragen en aanbevelingen te doen voor de praktijk.
Hiertoe is de volgende structuur gehanteerd:
Eerst een algemene beschrijving van de organisatie AfriGIS, vervolgens de centrale doel- en vraagstelling met een uiteenzetting over de gevolgde methodologie, dan een uitgebreide uiteenzetting van de theorieën over organisatiecultuur, Ondernemerschap en Diversiteit en tenslotte een uitgebreide uiteenzetting over de resultaten van de cultuurdiagnose bij AfriGIS. Afsluitend volgt de conclusie die een antwoord op de onderzoeksvraag geeft.
Waar nodig, zullen de hoofdstukken een korte inleiding en samenvatting geven, waarin de
samenhang met de overige hoofdstukken wordt geduid.
6
2 PROBLEEMSTELLING EN METHODOLOGIE
Belangrijke normen bij ieder onderzoek zijn validiteit en relevantie. Noodzakelijke voorwaarden om aan deze normen te voldoen is de keuze van een geschikte
onderzoeksmethodologie. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe het onderzoek is vormgegeven.
De kern van het onderzoek wordt gevormd door de probleemstelling. Hierin wordt geformuleerd welk doel het onderzoek heeft en welke vraag hierin centraal staat.
Daarnaast geeft de methodologie aan welke concepten gebruikt zijn, welke
gegevensbronnen geraadpleegd zijn en welke meet- waarnemings- en analysemethoden hierbij zijn toegepast.
2.1 Doelstelling
Voor de leiders van AfriGIS inzichtelijk maken welke mogelijkheden zij hebben om de rol van Intern Ondernemerschap en Diversiteit in de organisatiecultuur tot zijn recht te laten komen en zodoende een handvat te geven voor het verbeteren van de concurrentiepositie.
2.2 Vraagstelling
In hoeverre kan Intern Ondernemerschap zich manifesteren in een cultuur die gedragen wordt door een Diversiteit aan organisatieleden, en welke gereedschappen staan aan de leiding ter beschikking voor de introductie en promotie ervan?
2.2.1 Deelvragen Wat is Organisatiecultuur
Wat is (Intern) Ondernemerschap?
Wat is Diversiteit
Hoe verhouden deze fenomenen zich ten opzichte van elkaar?
Is hun relatie te beïnvloeden?
Hoe zien deze fenomenen er binnen AfriGIS uit?
en welke actoren hebben hierin een essentiële rol?
Welke aanbevelingen zijn er te doen teneinde deze fenomenen optimaal tot hun recht te
laten komen in de organisatie?
7
2.3 Randvoorwaarden
Het praktijkonderzoek kent de beperkte tijdsspanne van zes maanden, waardoor een gelimiteerd aantal bronnen geraadpleegd kan worden en ontwikkelingen over een kort tijdspad gemonitored kunnen worden. 1
Interne focus: Het onderzoek vindt plaats binnen de context van de organisatie. Externe contingenties worden buiten beschouwing gelaten.
2.4 Onderzoekstypering
Het onderzoek is opgebouwd uit een literatuuronderzoek en een praktijkonderzoek. Het uitgangspunt is hierbij dat uiteindelijk de onderzoeksvragen moeten kunnen worden beantwoord.
Door middel van het literatuuronderzoek wordt in de eerste plaats een theoretisch kader gezocht waarin Intern Ondernemerschap, organisatiecultuur en Diversiteit geplaatst kunnen worden. De theorieën en modellen die uit dit literatuuronderzoek voortkomen, zullen toegepast worden op de resultaten van het praktijkonderzoek.
Het praktijkonderzoek is een casestudie, die bestaat uit een cultuurdiagnose van een Zuid- Afrikaanse middelgrote onderneming. In deze diagnose is getracht de organisatiecultuur in kaart te brengen en te kijken welke rol Intern Ondernemerschap en Diversiteit in de praktijk hebben.
Het onderzoek laat zich typeren als exploratief onderzoek: omdat er nog weinig informatie beschikbaar is over de samenhang tussen organisatiecultuur, diversiteit en intern
ondernemerschap, is een eerste poging gedaan de fenomenen en hun interrelaties te bestuderen en beschrijven. Dit is gedaan door middel van deskresearch en veldonderzoek, hierboven literatuur- en praktijkonderzoek genoemd. Het deskresearch heeft geleid tot het ontstaan van een conceptueel model, waarin organisatiecultuur, (intern-)
Ondernemerschap en Diversiteit centraal staan.
Het veldonderzoek bestaat uit participatief onderzoek, waarbij vanuit de rol van insider waarnemingen gedaan zijn.
Theorie en praktijk zijn gekoppeld om tot gefundeerde uitspraken en aanbevelingen te komen.
2.4.1 Datacollectie en -analyse
Het veldonderzoek bestaat uit het afnemen van semi-gestructureerde diepte-interviews, een enquête en daarnaast persoonlijke observaties. Tezamen vormen zij een iteratief klinisch onderhoud: een serie van ontmoetingen en gezamenlijke verkenningen tussen de
1