• No results found

Afwegingskader marktordening netwerksectoren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Afwegingskader marktordening netwerksectoren "

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlagen

(2)

Afwegingskader marktordening netwerksectoren

De regulering van netwerksectoren in Nederland geschiedt door de overheid op basis van de door het kabinet in 2000 gepubliceerde nota Publieke belangen en marktordening. In hoofdstuk 4 wordt aan deze notitie meermalen gerefereerd. Inmiddels is door verscheidene auteurs kritiek geleverd op de consistentie tussen het model en het uitgevoerde beleid, waardoor de nota slechts zijdelings is genoemd en niet als uitgangspunt wordt behandeld. In het kader van de volledigheid zal echter in deze bijlage kort stil worden gestaan bij het afwegingskader zoals dat in de notitie naar voren komt.

De notitie is opgebouwd uit een vijftal stappen die bij de regulering van een netwerksector als de elektriciteitssector idealiter doorlopen zouden moeten worden.

In de eerste stap worden de publieke belangen die met de levering van de producten of diensten van de betreffende netwerksector verbonden zijn, zo nauwkeurig mogelijk gedefinieerd. De notitie noemt publieke belangen als universele dienstverlening, bescherming van de gebonden afnemer, leveringszekerheid, kwaliteit, milieu, veiligheid en volksgezondheid, en tenslotte doelmatige marktordening en doelmatig toezicht.

De tweede stap bestaat uit het vertalen van deze publieke belangen in afdwingbare wettelijke of contractuele normen die door de betreffende netwerkbedrijven in acht dienen te worden genomen.

In de derde stap wordt een systeem van toezicht ingericht, dat zich richt op de naleving van de in de vorige stap vastgelegde normen. De effectiviteit van het toezicht is ermee gediend als het onafhankelijk wordt gepositioneerd ten opzichte van het beleidsdepartement.

Bij de vierde stap komt de gewenste marktordening aan de orde. Hieronder valt ook de vraag of een bepaalde vorm van concurrentie bij kan dragen aan een effectieve en doelmatige waarborging van de in de eerste stap gedefinieerde publieke belangen. Om een antwoord op deze vraag te geven wordt in de nota een beslisboom opgenomen, welke de verschillende concurrentievormen naar intensiteit van de concurrentie rangschikt:

- concurrentie tussen netwerken;

- concurrentie op het netwerk;

- concurrentie om het netwerk;

- maatstafconcurrentie of benchmarking.

(3)

Er is sprake van een voorkeursvolgorde, waarbij altijd de modaliteit met de meest intensieve vorm van concurrentie gekozen dient te worden. Het beslismodel kan als volgt worden weergegeven:

Algemeen afwegingskader vormgeving marktordening netwerksectoren

Het model dient als uitgangspunt van het kabinet voor de marktordening in verschillende netwerksectoren, waaronder de elektriciteitssector. De Elektriciteitswet 1998 zou derhalve als uitwerking dienen van de keuzes volgens dit model. Hier kan echter een belangrijke kanttekening met betrekking tot het afwegingskader worden gemaakt, omdat diverse auteurs hebben betoogd dat voor de elektriciteitssector geen consistentie bestaat tussen het afwegingskader en de uitwerking van de marktordening in de Elektriciteitswet 19981. Anders gezegd is de marktordening in de elektriciteitssector niet volgens het boekje gegaan. De vragen zijn niet eenduidig te beantwoorden, wat ook blijkt uit de wettelijke bepalingen die terug zijn te vinden in de Elektriciteitswet 1998.

Dit kan worden toegelicht door bijvoorbeeld te kijken naar de tweede vraag, de mogelijkheid van concurrentie op het net. In de Elektriciteitswet 1998 wordt enerzijds bepaald dat de tarieven voor transport jaarlijks worden vastgesteld door middel van benchmarking (wat een negatief antwoord op de tweede vraag impliceert). Anderzijds wordt de toegang tot het net in de Elektriciteitswet 1998 gereguleerd en wordt verticale scheiding van diensten voorgeschreven. Dit impliceert een positief antwoord op de tweede vraag en een geheel andere route door het model. Hieruit blijkt dat op de tweede afweging geen eenduidig antwoord is gegeven. Het schema kan derhalve noch als instrument van analyse, noch als verklaringsmodel van de marktordening dienen en dit vormt de belangrijkste oorzaak om het afwegingskader niet als leidraad in het onderzoek te gebruiken.

1 Zie voor een beoordeling van het afwegingskader o.a. Florijn, N.A., De ordening van energiemarkten: de kaart is niet het gebied, De elektriciteitswet 1998 en de Gaswet vergeleken met de notitie Publieke belangen en marktordening, Regelmaat, 17e jaargang, nr.1, p. 11-19, 2002 en Blokland, D.A. en R. van Zijp, Afgewogen reguleren: regulering van netwerksectoren, Regelmaat, 17e jaargang, nr.1, p. 20-29, 2002

Voldoende concurrentie tussen netten

Concurrentie om het net

mogelijk

Scheiding van diensten

wenselijk

Onderhande- lingspositie toetreders Concurrentie

op het net mogelijk

Mededingings- wet voldoende

Maatstaf- concurrentie of

benchmarking

Periodiek concessies aanbesteden

Vormgeven toegangs- regulering derden

Vormgeven toegangsregulering Administra-tieve

scheiding voldoende

Scheiding van netbeheer en

producent nee

ja

nee

nee nee

ja

ja

ja

goed slecht

en en

(4)

Tenslotte betreft de vijfde en laatste stap van het beleidskader het bepalen van de eigendomspositie van het netwerkbedrijf. Het kabinet koppelt de beslissing om te privatiseren aan de marktvorm die na liberalisering ontstaat. Als de markt na liberalisering voldoende concurrerend is, zijn er geen belemmeringen om het overheidseigendom af te stoten.

(5)

Overzicht Eerste en Tweede Reguleringsperiode

DEA METHODE 2000 (in mln. €)

Netbeheerder Werkelijke omzet 2000

Inputfactor:

Gestandaard.

Economische kosten 2000

Outputfactor:

Samengestelde output 2000

Efficiency ratio (=input/

output)

DEA-scores (= relatieve mate van efficiëntie)

Efficiënte kosten 2000 (= DEA-score x inputfactor) Peer 8.348.195 7.261.738 7.327.000 1.00 100 % 7.261.738 Essent 741.851.474 784.259.682 672.071.000 1.17 84.9% 665.836.470

EERSTE REGULERINGSPERIODE 2001 – 2003 (in mln. €)

Toegestane omzet exclusief inflatiecorrectie Efficiënte kosten Net-

beheerder

Generieke X-factor 2001- 2003 per jaar incl.

frontier shift

Werkelijke

omzet 2000 2001 2002 2003 2003 met de

frontiershift 2001-2003

Verschil toegestane omzet tot efficiënte omzet 2003 Peer 3.2 8.348.195 8.081.052 7.822.459 7.572.140 6.834.690 737.450 Essent 3.2 741.851.474 718.112.227 695.132.636 672.888.391 626.679.959 46.208.432

TWEEDE REGULERINGSPERIODE 2004 – 2006 (in mln. €)

Toegestane omzet exclusief inflatiecorrectie Efficiënte kosten Net-

beheerder

X-factor 2004- 2006 per jaar incl.

frontier shift

Toegestane

omzet 2003 2004 2005 2006 2006 met de

frontiershift 2004-2006

Verschil toegestane omzet tot efficiënte omzet 2006 Peer 4.8 7.572.140 7.208.677 6.862.661 6.533.253 6.531.719 1.534 Essent 3.8 672.888.391 647.318.632 622.720.524 599.057.144 598.900.254 156.890

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- De woning kan vanaf het eerste doelgroepcontract in principe alleen nog voor huurders uit de betreffende doelgroep beschikbaar komen en niet meer voor andere doelgroepen (tenzij

Er zijn twee oplossingsvarianten uitgewerkt: optimale veiligheid (Vlietlaan deels éénrichtingsverkeer, niet inrijden vanaf de Generaal de la Reijlaan) en optimale

Deze nota geeft opvolging aan bovenstaande opdracht en presenteert een voorstel voor een afwegingskader aan de hand waarvan besluitvorming over een andere wijze van..

Het VGN-bestuur adviseert de zorgbonus conform de bedoeling van VWS toe te kennen aan alle medewerkers (en derden) die tijdens de covid-19 uitbraak een extra inspanning (en daarmee

Met betrekking tot het beleidsinstrumentarium ligt het daarmee voor de hand om bestaande titel 9.7 van de Wet milieubeheer, Besluit en Regeling hernieuwbare energie vervoer 2015

Het gaat dus om een flink aandeel en niet een uitzondering mochten de (tweede) woningen in Bergen aan Zee en de terrasflats beschikbaar komen voor recreatieve verhuur het hele

Kan leiden tot minder concurrerend aanbod omdat aanbieder onvoldoende

Het gaat dus om een flink aandeel en niet een uitzondering mochten de woningen met functieaanduiding tweede woning in Bergen aan Zee en de terrasflats beschikbaar komen voor