r!lIl
jurisprudentie
Beperking van faciliteiten
is mogelijk
Deze rubriek signa-leert en behandelt de belangrijkste jurispru-dentie op or-gebied. De rubriek wordt beurte-Iings geschreven door mr Adriaan Dorresteijn (ondernemingsrecht) en mr Guus Heerma van Voss (sociaal recht).
Guus Heerma van Voss
44
Afspraken over de vergaderfrequentie betreffen geen uitbreiding van de bevoegdheid van de or, maar verlening van faciliteiten. Deze mogen wor-den beperkt indien de activiteiten van de or afne-men.
(Ktg. Rotterdam 24 november 1995, JAR
1996/4,art.17,31, en 36 WOR)
De Stichting Samenwerkende Havenbedrijven Rotterdam (SHB) regelt de arbeidspool in de Rot-terdamse haven. Per 1 april 1995 zijn de activa en passiva overgenomen door de BV 'SHB Perso-neelsplanning'. De Stichting bleef alleen formeel werkgever. Hoewel de BV nog een or moest op-richten, stelde het bestuur van de Stichting zich op het standpunt dat de or van de Stichting zijn bevoegdheid op diverse punten had verloren, nu de meeste activiteiten onder de BV waren komen te vallen. Daarom bestond volgens de Stichting geen behoefte meer aan de dagelijkse aanwezig-heid van een daarvoor van het reguliere werk vrijgesteld or-lid op het secretariaat. Daarnaast moest de or de vergaderfrequentie beperken en wilde de directie publikaties van de or eerst in-zien, alvorens zij werden verspreid. De or wilde daarentegen de naleving van de op deze gebieden bestaande afspraken en verder de beantwoording van brieven en de voortzetting van in het verleden verstrekte informatie. De Stichting stelde dat de bedoelde afspraken al langer ter discussie ston-den en voor een andere situatie waren bedoeld. De bedrijfscommissie zag in deze zaak geen enke-le ruimte voor bemiddeling, nu partijen niet toe-kwamen aan daadwerkelijke invulling van mede-zeggenschap, 'daar zij slechts procedureel met el-kaar communiceren'.
De kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet verplicht was om zich tot de kantonrechter te wenden alvorens met de or gemaakte afspraken eenzijdig te kunnen wijzigen. Het strikt willen vasthouden door de or aan de afspraken acht hij onder de genoemde gewijzigde omstandigheden ook in strijd met de redelijkheid en de billijkheid. Wat betreft de vergadertijden kwamen de voor-stellen van de Stichting (onder meer inhoudend dat niet pas om 9.30 uur maar op de normale werktijd zou worden begonnen) de kantonrech-ter redelijk voor. De afspraken over de bezetting van het secretariaat achtte de kantonrechter geen uitbreiding van de bevoegdheden van de or (arti-kel 32, tweede lid WOR), maar de verlening van een faciliteit (artikel 17 WOR). Partijen hadden voor de omvang van de secretariaatsbezetting geen criteria aangedragen en daarom sloot de kantonrechter aan bij de vergaderfrequentie. Nu deze mocht worden gehalveerd, lag ook halve-ring van de secretariaatsbezetting voor de hand.
De kantonrechter oordeelde verder dat de Stich-ting slechts brieven behoefde te beantwoorden die betrekking hebben op het verstrekken van in-formatie, waartoe zij verplicht is (artikel 31 WOR). Ten aanzien van de managementgege-vens over het personeelsverloop die, anders dan in het verleden, niet meer aan de or werden ver-strekt, achtte de kantonrechter niet aangetoond dat deze noodzakelijk waren voor het werk van de or. Wat betreft het recht op zelfstandig publi-ceren constateerde de kantonrechter dat de or hiervan een zeer ruim gebruik had gemaakt. In het openbaar was ook buiten de onderneming het vertrouwen in de directie in zeer scherpe be-woordingenopgezegd. Ook werden publikaties uitgebracht die niets met de Stichting van doen hadden, zoals een solidariteitsbetuiging met ac-ties in de haven tegen ontslagen elders. Dergelij-ke acties behoren volgens de kantonrechter niet tot de taak van de or en kunnen de Stichting zelfs schade toebrengen. De door de or gevraagde blanco volmacht past ook niet in artikel 17 WOR. Wel kunnen concrete gevallen worden voorgelegd waarin verlening van faciliteiten wordt geweigerd. AI met al gaf de kantonrechter de or dus slechts ten dele gelijk op het punt van de secretariaatsbezetting en wees hij de overige eisen af.
Commentaar
Deze uitspraak laat zien waartoe het kan ko-men indien or en ondernemer de verstandhou-ding laten verslechteren. In plaats van zich in zeer negatieve zin over de directie uit te laten en over te gaan tot schriftelijke communicatie tot op elk punt, had de or beter eerder om bemiddeling kunnen vragen. Mede door de verslechtering van de verstandhouding kreeg de or ook minder ge-gevens onverplicht verstrekt, hetgeen juridisch niet ongedaan kan worden gemaakt. De kanton-rechter beschermt wel de wettelijke rechten van de or, maar ook niet meer dan dat.
De uitspraak vormt ook een voorbeeld van hoe de kantonrechter terzake van verstrekking van faciliteiten concreet knopen kan doorhakken in kwesties waar partijen niet uitkomen. De be-drijfscommissie had dat ook kunnen doen. Het advies dat partijen moeten stoppen met de puur schriftelijke communicatie is ook wel juist, maar daarvoor was het in deze zaak kennelijk al te laat.
Samenwerking tussen or en bestuurder vereist aan beide kanten een positieve instelling. Ook als de directie niet redelijk is, dient de or voorzichtig te zijn met het op de spits drijven van tegenstellin-gen en verharden van standpunten. Ook mede-zeggenschap is een kwestie van geven en nemen.