• No results found

en democratie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "en democratie"

Copied!
111
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

socialisme en

democratie

tmt7aJ'lalnaa van de Partij" van de

Arbeid

Onder redactie van

J.

P. Kruijt, voorzitter; J. M. den Uyl, secretaris; E. Brongersma,

J. J.

Buskes, J. de Kadt, A. H. Kloos, J.

J.

van der Lee, Th. J. A. M. van Lier, Fred. L. Polak en J. G. Suurhoff.

achttiende jaargang 1961

(2)

Inhoud

Binnenlandse politiek

]. Bos: De verkiez:ingen in Nieuw-Guinea, 548 Mr. ]. A. W. Burger: Socialistisdh. alternatief, 348 Dr. N. Cramer: Cameralia, 155

Antoine Desmorin: Nederland en het Europa van de Gaulle, 409 Dr. W. Drees fr.: De vroege capitulatie van 1940, 120 · Prof. dr. ]. van der Hoeven: Herziening van het Staruut, 534 ]. de Kadt: De onechte crisis, 108

-Uit het Nieuw-Guinea slop?, 505 -Falende oppositie?, 761

Mr. ]. Mannoury: Welke kant op met de idnderbijsla,g?, 145

]. H. Scheps: Slechts voor de Inns gesmeerd giert nog steeds het rad, 494 ]. G. Suurhoff: De minister ·ging, de zorgen bleven, 510

Drs. ]. M. den Uyl: In het teken van Berlijn, 681 I nternationale vraagstukken

Drs. P. R. Baehr: Oonflecten rondom Israel, 268 Dr. E. Brongersma: Santa Maria en de suhsidiariteit, 105 Antoine Desmorin: Nederland en het Europa van de Gaulle, 409 Dr. ]. F. Engers: De reactie tegen de nieuwe bedeling, 151

W. Galenson: Waarom is de Amerikaanse vakbeweging niet socialis-tisch?, 841

Dr. D. G. ]ongmans: Angola, een 'negerparadijs' op aarde, 425 P. ]. Kapteyn: De voorgeschiedenis van de politieke consultatie tussen

de Zes, 417

Mitsuro Muto: De soc:ialistische beweging in Japan, 805 Drs. H. Neudecker: De deserteur, 168

Prof. dr. C. Patijn: De Franse crisis, 345 Publius: De regering Kennedy, 213

Prof. dr. B. V. A. Roling: De Pugwash-conferentie te Moskou over totale ontwapening, 447

Mr. A. ]. Schouwenaar: Europa en de NAVO, 188

Mr. M. van der Stoel: Berlijn- een ibeslissende krachtproef, 684 S. Tas: Folteringen in Algerije, 489

-Kinder-kruistocht?, 718

(3)

Dr. I. van der Velde: Het onderwijs in Rusland, 770 Dr. A. W. Will,e,men: Het Vlaarnse :vraagstuk, 282 -De Vlaarnse beweging in de Belgische politiek, 467 Sociale en economische politiek

Prdf. dr. ]. E. Andriessen: De beteken.is van de planning voor de inkomensverdeling, 27

Dr. E. Brongersma: Stemmen uit de gevangenis, 228

Prof. dr. F. Hartog: Economische planning als hulpmiddel in een demo-cratisch :bestel, 85

Drs. W. Hessel: lngeboren pessimisme?, 56

Prof. dr. F. de ]ong Edz.: Naar een socialistisch plan, 3 A. H. Kloos: Loonvorming en overheid, 741

Mr. ]. Mannoury: Welke kant op met de kinderbijslag?, 145 Drs. ]. G. v. d. Ploeg: Nieuwe wijken in onze steden, 735 Drs. D. Roemers: Hl;\t NW en het Plan van de Ar.beid, 19 G. ]. N. M. Ruygers: Pian van de AI<beid, Partij van de Arbeid, 23 Prof. dr. ]. Tinbergen: De ontwikkeling van nationale naar

internatio-nale planning, 35

Drs. ]. M. den Uyl: Comple.re wereld, complexe plannen, 94 Mr. R. Venema: Welvaart en ondersteuning, 338

Prof. dr. A. V pndeling: Planning op lange termijn in de a•grarische pro-duktie en afzet, 61

-De klant koning of onderdaan?, 697 Ir. H. Vas: Het plan van de a11beid, 13 -Naar een structuurplan, 43 ·

Prof. dr. E. de Vries: Bevollcingsgroei en eoonomische ontw&keling, 75 Dr. W. ]. v. d. Woestijne: Oligopolistisohe concurrentie, 559

Levensbeschouwing en 11Ulatschappij L. ]. Bartelds: Democratie in discrediet, 624

Prof. dr. R. F. Beerling: Katholiek sociaal uitzicht, 515 ]. ]. A. Berger: Nieu~ taken, 369

H. Brandt Corstius: Het lukt niet, 622

L. Brouwers: Van welfare state tot welfare economy, 629

E. Bruins: ~ omvang van onze vertegenwoordigende lichamen, 565 Mr. ]. H. If:!fgers: De rekenkunde van het algemeen belang, 313 P. Dankert: Meernanifesteren?, 660

A. G .. A. Dinge'TTUlns Wierts: Congres impressies, 390 ]. van den Doel: Een manifest van gisteren, 644 Drs. D. Dol11Uln: De paradox een paralyse?, 655

W. Galenson: Waarom is de· Amerikaanse vaikbeweging niet socialis-tisch?, 841

Drs. Th. ]. Hooning: De strijdmethoden van de morele herbewapening, 480

Dr. A. Hij11Ulns: 'Gemengde' huwelijken, 137

Drs. H. Lange: Socialisme voor morgen of overmorgen, 649

(4)

Prof. mr. G. E. Langemeijer: Opstellen voor Van den Bergh, 242 Manifest: Socialisme voor morgen, 602

Prof. dr. Fred. L. Polak: Szczesny, Heer en Szczesny, 870 Mr. dr. B. Stokvis: Herziening van ons echtscheidingsreaht, 126 -Onze vreemdelingenwetgeving, 727

- Vernieuwing van onze echtscheidingswetgeving, 798

Drs. E. van Thiin: Momentopname van de politieke wetenschap, 893 R. C. Tucker: Een conservatief credo, 862

Drs. ]. , M. den Uyl: Complexe wereld, complexe plannen, 94 -De volgende tien jaren, 377

-Labour op zoek naar zichzelf, 666 Algemeen-culturele vraagstukken

Drs. ]. Borgman: Meer cultuur in plaats van meer pata.tes £rites, 751 Prof. dr. H. Brugmans: Bij een 'politieke biografie' van Paul Henri

Spaak, 875

Dr. ]. ]. Buskes: Tagore en Gandhi, 394 T. Driberg: De Engelse televisie, 581

Dr. P. van Hooijdonk pr: Ontluistering van een Kerk, 327 ]. de Kadt: Onvolledig, maar rijp en rijk, 713

-Trotsky door Deutschers bril, 858 C. Kleywegt: Het plan van de VPRO, 824

Prof. dr. K. van het Reve: De levensherinneringen van Henri Wies-sing, 889

Drs. ]. C. Spitz: Strategie der verleiders, 821 ]. G. Suurhoff: Simpele ~tensohap, 265

Dr. I. van der Velde: Het onderwijs in Rusland, 770 -De schoolgrootte bij het VHMO, 886

Drs. A. R. Vermeer: Kritiek op 'gelijke kansen', 300 Dr. Wiardi Beckman Stichting: Reclame en televisie, 222 ]. ]. de Wit: Het plan van de VPRO, 571

Necrologie

Dr. W. Drees: In memoriam Sam de Wolff, 530

Drs. ]. M. den Uyl: In memoriam prof. mr. dr. J. Barents, 464 Het buitenlandse tiidschrift

Engelse achterlijkheid in Amerikaanse ogen, 672 De pen op papier

C. B. Alberti: Economisohe hulp aan minder-ontwikkelde gebieden, 253 Prof. dr. F. de long Edz: Politiek per vergissing, 175

Drs. H. Neudecker: Berlijn: Enige kanttekeningen, 905 Drs. A. L. M. Schweitzer: Folteringen in Algerije, 833 M.G. Warffemius: Drie vergissingen, 172

(5)

Boekbesprekingen

Dr. G. H. Bast: Ploegena.t1beid in de industrie. Bespr. d. drs. M. v. d. Vall, 836

Eugene R. Blaclc: The diplomacy of economic development. Bespr. d. dr. V. Heermann, 910

Prof. dx. P. J. BQI.lffian: Industrieel klimaat. Bespr. d. drs. A. R. Ver-meer, 838

J. B. van den Bruel: Beginselen van industriele sociologie. Bespr. d.

prof. dr. ]. A. A. van Doorn, 181

F. R. Cowell: Culture in private and public life. Bespr. d. drs. ]. Borg11Uln, 751

Jac. W. Creighton: De tweede helft. Bespr. d. prof. dr. R. Hamstra, 759

Dr. H. Daalder: Organisatie en reorganisatie van de Britse regering 1914-1958. Bespr. d. mr. F. ]. Kranenburg, 598

Dr. B. Delfgaauw: Geschiedenis en vooruitgang. Bespr. d. dr. E. Bronger811Ul, 915

-Teilhard de Chardin. Bespr. d. dr. E. Bronger811Ul, 913 I. Deutscher: The Prophet Unarmed. Bespr. d.]. de Kadt, 858

Dr. E. Dichter: De strategie der begeerte. Bespr. d. drs. ]. C. Spitz, 821

J.

Engels: De socialistisohe va:kibeweging. Bespr. d. praf. dr. F. de

]ong Edz., 179

Ethical <Values in international decision making. Bespr. d. dr. mr. P. de Kanter, 597

Dr. E. P. Folll1nier: Een bijdrage tot benadering van ihet zittenblijvers-probleem. Bespr. d. P. Post, 259

W. J. Ganshof van der Meersoh: Congo mei-juni 1960. Bespr. d. _G. ]. N. M. Ruygers, 760

Dr. J. Goudsblom: Nihilisme en cultuur. Bespr. d. ]. de Kadt, 713 Dr. L. M. de Groot: Prijsvorming van ziekenhuisdiensten. Bespr. d.

drs. F. H. ]. Nierstrasz, 757

Dr. G. J. Harmsen: Blauwe en rode jeugd. Bespr. d. prof. dr. W. Banning, 677

·Dr. F. Hartog: Het econornisoh wereldbestel. Bespr. d. prof. dr. ]. Tinbergen, 262

F. Heer en G. Szczesny: Geloof en ongeloof. Bespr. d. prof. dr. Fred. L. Polak, 870

Dr. A. Heertje: De prijS<Vonning van consurnptiegoederen op oligopolis-tische rnarkten. Bespr. d. dr. W. ]. v. d. W oestiine, 559

Drs. W.F. Heinerneijer: Marokko. Bespr. d. dr. E. Brongersma, 916 J. H. Huizinga: Mr. Europe. Bespr. d. prof. dr. H. Brug11Ulns, 875 Kerarnane: De paci.ficatie. Bespr. d. S. Tas, 489

T. Knedht: Rome en de reformatie in Europa en Nederland. Bespr. d. dr. E. Bronger811Ul, 182

D. M. G. Koch: Batig slot Bespr. d. P. van 't Veer, 596

Prof. dr. C. S. Kruijt: Zelfrnoord. Bespr. d. dr. E. Bronger811Ul, 256

(6)

Dr. B. van Leeuwen ofm: Het gemengde huwelijk. Bespr. d. dr. A. Hijmans, 137

Dr. H. P. M. Ll'tjens: Onmaatschappelijkheid. Bespr. d. dr. E. Bronger-sma,

754

Dr. G. J. Lulofs: De Amerikaanse arbeidsmarkt. Bespr. d. dr. C. de Galan, 258

Maurienne: Le deserteur. Bespr. d. drs H. Neudecker, 168

Opste1len, aangeboden aan prof. mr. dr. G. van den Bergh. Bespr. d. prof, mr. G. E. Langemeijer, 242

L. Pietersen: Sociologie van de spolt. Bespr. d. K. oon Driel, 840 Dr. H. van Rooij: Criminologisch onderzoek betreffende recidivisten en ter beschikking gestelden. Bespr. d. dr. E. Brongersma, 593 Dr. C. D. Saal: Het boerengezin in Nederland. Bespr. d. K. Vrijling, 590 Arthur M. Schlesinger jr.: The politics of upheavel. Bespr. d. dr. ]. F.

Engers, 151

H. W. F. Stellwag en P. C. van de Griend: De leraarsopleiding. Bespr. d. prof. dr. Ph. ]. Idenburg, 912

G. Szczesny: De toekomst van bet ongeloof. Bespr. d. prof. dr. Fred. L.Polak, 870

Prof. mr. B. M. Teldersstichting: Edhtscheiding. Bespr. d. mr. dr. B. Stokvis, 126

H. A. Tolhoek: Toelromstperspectieven van de natuurwetenschappen. Bespr. d. dr. ]. Voogd, 343

Paul van 't Veer: Nieuw Guinea tegen wil en dank. Bespr. d. prof. dr. ]. ]. Fahrenfort, 594

R. Vermeire en L. Vanhove: C. V. P. - Zwakheid en sterkte. Bespr. d. mr. Th. van Lier, 591

Dr. W. H. Vermooten: Hervormd Amsterdam: Bespr. d. dr. P. van Hooijdonk pr., 327

Verslag van de ·gespreksgroep ter bestudering van het vraagstuk van de echtscheiding. Bespr. d. mr. dr. B. Stokvis, 798

Herbert E. Weiner: British Labour and public ownership. Bespr. d. dr. B. van den Tempel, 263

Welvaart, welzijn en geluk. Bespr. d. prof. dr. R. F. Beerling, 515 Dr. S. Wiegersma: Interesse en sdhoolkeuze. Bespr. d. dr. C. F. van

Parreren, 261

Dr. IJ. van der Wielen: De huisarts en de doe1treffendheid van zijn aandeel in de gezondheidszorg. Bespr. d. dr. ]. H. Lamberts, 183 Mr. H. Wiessing: Bewegend portret. Bespr. d. prof. dr. K. van het

(7)
(8)

Bij een nieuw begin

Wanneer de lezer dit eerste nummer van de nieuwe (achttiende) jaargang ontvangt, zal hem dadelifk een ingrifpende verandering opvallen: het formaat is verkleind.

Zeventien jaar is S & D in het formaat verschenen dat voorheen ook de Socialistische Gi<LY had. Deze wijziging is geschied om tegemoet te kunnen komen aan het bezwaar dat bij de redactie -evenals bij vele lezers, zoals ons bleek - leefde tegen de lant;{e -regels van de grote bladspiegel zoals S & D die tot voor kort kende. Ook verwachten wif, dat het maandschrift door deze verandering meer handzaam zal zijn geworden. Om toch evenveel tekst te kunnen afdrukken, zal elk nummer in plaats van de gebruikelijke 64, nu voortaan 80 pagina's tellen.

De wellicht minder opvallende verandering is, dat S & D nu is afgedrukt op een beter soort papier dan voorheen, zodat het mo-gelijk is illustraties te kunnen opnemen, zoals portretten, kaarten, politieke karikaturen en wat zich verder daartoe leent.

Wi; verwachten stellig, dat de lezers deze verbeteringen zullen toejuichen.

Dit nummer is in zijn geheel gewifd aan planning en planpolit-iek naar aanleiding van het feit, dat het eind 1960 vijfentwintig faar geleden was, dat het 'Plan van de Arbeid' gereed kwam en werd gepubliceerd. Aan jou, Vos, die zo'n groot aandeel hebt gehad in de totstandkoming van 'Het Plan', willen wij daarom dit nummer opdragen.

Op 4 februari 1961 belegt de Dr. Wiardi Beckman Stichting te Utrecht een conferentie over planning en planpolitiek. De daar te houden inleidingen staan ree.ds in dit nummer afgedrukt. In oor-band daarmee was het noodza.kelijk de verzending van het januari-nummer tot die datum op te houden. Het februarijanuari-nummer zal echter wederom normaal, dus in de tweeck helft van februari ver-schifnen.

(9)
(10)

Fr. de

J

ong Edz.

N

aar

een socialistisch plan

Historische achtergronden van het Plan van de Arbeid

Socialistisch isolement

Wanneer op haar Kerstkongres in 1933 de Belgisohe Werklieden-partij haar plan van de arbeid door Hendrik de Man ten doop laat houden, leeft ook prompt daarop het socialisme in Nederland weer op. In Duitsland was het na wanhopig samengaan met de rechts-burgerlijken van BrUning tot Hindenburg, door Hitler verslagen. De tijd van concentratiekampen en boekverbrandingen was aangebro-ken; te vergeefs had een wanhopige vakbeweging aanvankelijk nog gehoopt op het sociaHstische element in de nazi-beweging. Emi-granten trokken over de grenzen- onder hen de Belgische professor uit Frankfort, die verklaarde, dat t6ch juist een einde moest komen aan zijn theoretische arbeid en dat de politiek-zelf hem werkterrein zou worden. (I) Het was De Man, die onder de indruk van zijn

er-varingen en tegen de achtergrond van zijn op waarden en psyche bouwend onmancistisoh socialisme, een plan van actie wilde

ont-vouwen, waarin het principieel radicalisme der linkervleugel met de praktische zin der rechter-·in het socialisme wu kunnen huwen. Concentratie van alle anti-kapitalistische krachten tegen de kleine kring der haute finance, die democratie en maatschappij in haar macht houdt, was geboden. Opbouw van instanties, die de mono-polies O'Vernemen of dirigeren en die de kleine bedrijven een her-stelde vrije markt waarborgen kwam daarnaast te staan. Nadere

uit-werking van het een en ·ander wu door een wetenschappelijk bu-reau ter hand genomen worden, een grootse actie diende ontketend te worden. Bernsteins woorden: 'het doel is Diets, de beweging is

alles' werden daarbij door De Man herzegd: 'het plan is niets, de

actie is alles'.

(11)

1934 in eerste instantie verholpen ruende te worden, was de toen aan aile kanten aanvretende crisisstemming in de SDAP. 'De partij in de crisis, de crisis in de partij' was een thema dat het veertien-daags discussie-orgaan, 'De Sociaal Democraat', verschijnend se-dert 1931, beheerste. De verkiezingen van 1933 bijvoorbeeld wa-ren teleurstellend verlopen; wei was het verlies niet groot, maar Vliegen, die de symptomen in de Socialistische Gids bekeek, oon-stateerde, dat oonfessionele arbeiders en verpauperde middenstan-ders niet gewonnen waren, zoals in een tijd van eoonomische crisis verwacht kon worden. Wei ·een ander deel van de verwachting was in vervulling gegaan: de afval van de radicale arbeiders. Voor het eerst toonde daardoor de SDAP in haar oude bolwerken, Am-sterdam, de Zaanstreek; het Noorden, grote gapingen. Het bezoelc \aan meetings loopt bovendien, getuigt het oongresverslag van 1932,

sterk achter uit. De SDAP wordt in een isolement gedrukt.

Een isolement, niet. aileen op sociaal terrein, maar ook in het politieke. De hom, die in februari 1933 de muiters van de Zeven Provincien voor de Sumatraanse kust tot 'rede' gebracht had, was het sein geweest tot een redeloze revolutionairen-angst, waar aile burgerlijke partijen van profiteerden. Het isolement, dat de SDAP tot nog toe zelf gewild had, waarin ze zich veilig en ... strijdbaar gevoeld had, bleek te eng nu een voorterrein voor werving van nieuwe aanhang niet meer toegankelijk was.

Dus laaiden intern de discussies op: klassestrijd tegenover volks-welvaart, revolutionair elan tegenover democratische trouw, vijfde {werklozen) stand, tat oommunisme neigend, versus nazistisch te in-filtreren middengroepen. En vooral ook was een probleem: blijven-de crisis of komenblijven-de opgang? Deze vragen hadblijven-den op blijven-de achter-grond gestaan bij het royement van hen, die de OSP gingen vor-men: strategisch denkende linkse leiders, die later, wat betreft het tweede deel van deze aanduiding, rechtsomkeerd zouden

rna-ken. VQorlopig echter gold VQOr hen: het bestaand produktiestelsel en de bestaande schijndemooratische politieke organen dienden stukgeslagen- nul Op de achtergrond stonden ook deze punten bij de uithanning uit de Amsterdamse raadsfractie van drie barer !eden, die - om het bestaande te handhaven - salariskorting van gemeentepersoneel aanvaard hadden: rechtse SDAP-ers, waarvan er een onlangs verklaarde, juist daarom thans links in de PvdA te staan.

Zo was de toestand hier, toen het 'plan-De Man' ontvouwd werd. Het discussieblad komt er onder Boekmans Ieiding onmiddellijk, en op eenmaal, met allerhand }Qvende·beschouwingEm over te spreken.

(12)

'De· Belgi:Sche partij neemt de Ieiding', heette Wibaufs artikel ' teke-nend. Een populari-sati~ van de plan-denkbeelden werd aangekon-digd. Meyer Sluyser nam die voor zijn rekening en ze zou, hoe kan het anders bij de dagelijkse leiding van 'actie en propaganda' een algemeen aansprekend karakter dragen. In zekere zin, zijn wij v66r op de Belgen, schreef in een volgend nummer Wiardi Becl.crnan: wij Mbben al een centraal propaganda-apparaat, dat kan worden ingeschakeld nu het gaat om 'de uitwerking van onze oude begin-selen en oude program pun ten,· een uitwerking met een volkomen eigen karakter en in overeenstemming met onze politieke positie van deze dagen.' Het betekent, zo vervolgde Beckman, een 'uitbrei-ding van basis en strijdmiddelen'.

Oude wijn dus, in nieuwe zakken? Het blijkt altijd weer moeilijk te zijn voor de tijdgenoot oud en nieuw te onderscheiden - of had ook deze uiting van de toekomstige hoofdredacteur van Het Volk iets weg van ... propaganda? En ging bet er in wezen om aan bet oude iets nieuws toe te V<oegen, dat in de eerste plaats een effectief middel moest zijn fegen bet nationaal-socialisme? Door zijn weten-sohappelijke 'onderbouw' van een geleide economie bleek bet ach-ter af"een eerste afgeronde uiting te zijn van een politiek, die na de oorlog heel bewust als nieuw werd aanvaard en aanbevolen. Juist omdat bet Plan van de Arbeid in eerste instantie geweest is, wat bet nieuwe program van de SDAP drie jaar later in tweede instan-tie worden zou: een lcristallisatiepunt in de voorgeschiedenis van de Partij van de Arbeid, is bet moeilijk bet te zien in zijn eigentijdse in plaats van in 'futuristische' betekent. Willen wij naar die eigentijdse betekenis zoeken, dan is primair van node na te gaan wat er aan 'oude beginselen en oude programpunten' in bet plan van de Arbeid uitmondden, alsook welke nieuwe elementen als implicite te voor-schijn kwamen. Secundair dient de gedaohte van ordening, zoals die zich ook buiten· bet socialistisch veld getoond ·heeft, bekeken te worden. Ten slotte kunnen dan binnen- en buitensocialistische elementen in wat ·men met wat zware woorden zou kunnen noemen 'de objectieve voorwaarden voor bet ontstaan van bet plan' worden samengevat. Van deze stof, boekmatig van omvang, bier slechts een enkele lijn .

._De socialist en en de ordening

(13)

aanzien van de ordeningsgedachte, In fantasierijke vorm to¢h komt ze voor bij al diegenen, _die als utopisten door Marx verdoemd werden. Met hen trouwens verdween ieder recept voor de toekomst -~oiets duikt pas weer in officiele partijvorm in Nederland op met het socialisatierapport in 1921. Dat immers poneert: 'de socialisatie van het bedrijfsleven beoogt het welbewuste organiseren van de produktie tot de hoogst mogelijke doehnatigheid voor de gehele mensheid.' In zekere zin kan men deze uitspraak van 1921 wei on-uitgesproken (!) terugprojecteren naar eerdere jaren en met name kan ze gelden als socialistisch richtsnoer V'Oor het terrein van dat kleine deel der mensheid dat 'gemeente' heet. Na 1921 echter zijn alle verdere rapporten van SDAP en NVV uitwerkingen van dit beginsel: intern in de bedrijven geldt dat voor de medezeggen-schap; en waar de verbinding met het staatkundige Ieven op het spel staat voor de nieuwe organen. Men }Qan het in afgeleide vorm terug vinden achter de koloniale problemen en ook nog wei in de lijst van openbare werken, die het NVV in 1932 aanbiedt als pro-gram ter bestrijding van de werkloosheid, en die een verlengstuk kreeg in de reeks door Vos en

J. S. Carmiggelt in 1933 in de

Socialis-tische Cids gepubliceerd: concretisering van het verkiezingspro-gram.

Daarmee is het tweede element genaderd, niet dat van het

prin-'Cipieel planmatige, in de zin van het op ordening gerichte totale .streven der socialisten, maar het meer afgeleide in de zin van:

spe-ciale voorstellen ter bestrijding van de crisis en haar gevolgen. Ret betreft dan dus dat deel, dat het meest voor de propaganda op de voorgrond kwam te staan. Nu is er natuurlijk een nauw geestelijk verband tussen principitile en ·afgeleide elementen voor wie, als socialisten, de oorzaak van de crisis in de ordeloosheid van het ka-pitalistische laisser-faire zien. Bij de beschouwingen op het stuk van werkloosheid en crisis, die voorafgaan aan het Plan van de Arbeid, valt dat dan ook dadelijk op, doch ook: iets nieuws.

In eerste instantie geldt bij de aanprijzing van openbare werken niet de algemeen principiiile achtergrond als een opvallende trek, maar wel het nieuwe element van een koopkrachtvergroting, die doorwerkt tot een tweede laag potentiele kopers. Ret eerste spoor ervan in de socialistische beweging hier te Iande is waarschijnlijk een artikel van Tinbergen in de Socialistische Cids uit het midden van 1933. Kahn, eoonoom uit Cambridge, staat hier op de achter-grond, benevens ene dr. Valk, die een desbetreffende brochure ge-schreven had en vervolgens ook Coudriaan. Opmerkelijk: aile drie

(14)

geen-sooialisten in de traditionele zin. De laatste wasjuis_t de partij uitgelopeni

-Als een andere, maar curieuse voorloper van bet plan moet nog het zg. 'rouleringsplan' van Van de Kieft genoemd worden. Om de 'vijfde stand' niet a£ te schrijven als aanhang en als burgers - Henri Polak zag geen andere mogelijkheid, waartegen Piet Bakker zich met vuur verweerdel- stelde Van de Kieft voor bet weinigje werk, dat een bedrijf vaak nog restte, bij toerbeurt door delen van het vol-tallig personeel te Iaten verrichten, zodat dan geen hoefde ontsla-gen te worden. Een spreiding van werk over mensen als de Hoge Raad van de A:rbeid in dat j·aar voor heel Nederland bestudeerde. Het karakter van noodmaatregel is hier nog overduidelijk, zij is, zo men wil, conservatief, althans oonser<vend. Door te wijzen op een verdere orderung echter is in bet Plan zelf de oplossing van bet werkloosheidsvraagstuk verbonden met een progresiseve gedachte. Zij wil deze ordeningsgedachte tot economische en staatkundige praktijk voeren en daarom juist is zij, hoe ook verbonden met oudere socialistische, in de eerste plaats de taak van een nieuwe generatie: een zaak van personen dus. Primair dienen deze genoemd de 'generatie van de ingenieurs met organisatorische inslag'. Vroeger had men hen aileen in de figuur van Van der Waerden gekend. Met Vos en Tinbergen ging zij zich ook en vooral op de mathematische en statistische methodiek toeleggen - in dat aspekt de algemene en in wezen algemeen hypothetisch gerichte arbeid v·an Sam de Wolff verfijnend. Omdat hun de praktijk, het verantwoord detail en de opbouw hoven de theorie, de alge-meenheid en de strijd ging, moesten zij hem nog al eens bestrijden, l}oezeer zij met hem een nieuwe opleving verwachtten en niet in

de crisis in permanentie geloofden, die de theoretische sterkte der OSP-ers uitmaakte.

(15)

austro-marxist Bauer jn. de vroege jaren dertig, schuilt het versohil

-tussen 'verkeerde en goede rationalisatie'. Is, zo vragen wij:

ratio-nalisatie van de gehele maatsohappij iets anders dan -de opbouw

volgens van te voren op wetenschappelijke wijze verkregen en

ver-werkte gegevens? Misschien wei, er is verschil tussen

'Griin-dung' en 'Planung' leerde Mannheim in 1935. Maar wei is het

duidelijk, dat het betrekken van de rationalisatie-gedachten in de

socialisti-sche beschouwingswijze logisch in te pas-sen is. Niet aileen dat trouwens: het onderwerp keert in de late jaren twintig

voort-durend in de tijdschriften terug. Bovendien echter ligt door de

verschuiving van het financieel en bedrijfsorganisatorisch accent

van de arbeiders op de machines niet een der ontstaansgmnden v·an

de crisis, die men juist met het plan bestrijden wil? Op deze

accent-verschuiving was ook al vele malen gewezen.

Van dit alles is dus het Plan van de Arbeid een vrucht of een

samenvatting en het ligt historisch-logisch in de lijn der

ontwikke-ling. Daarbij zou nog te wijzen zijn op de staatkundige vormen,

die het vernieuwen wil. In de 'schappen' is de uitwerking van

Troelstra's destijds in de Internationale :w slecht bejegende

An-regungen te vinden. Van der Goes van Naters had zich in de aan

het Plan voorafgaande jaren intensief met deze stof bezig

gehou-den. Dan echter: waar moet de uiteindelijke macht tot het

verorde-nen liggen? Bij regering en parlement, niet hij de

producenten-corporaties, zo betoogden, nog voor het Planer was, Bonger,

Wi-baut en Van Dillen, ieder op eigen toon. Dat wil zeggen: het

al-gemeen belang, dat een oonsumentenbelang is, hebbe het laatste

woord. Het Plan heeft, menen wij, juist na deze discussies· over het

rapport 'Nieuwe Organen' een handzaam evenwicht voorgesteld.

Ook hier dus: samenvatting en verdere uitwerking.

Planwirtschaft en Planning

Ook hier echter: aansluiting evenzeer hij ideeen uit een ander

kamp. Reeds in 1928, dus nog voor de crisis had Bertrand de

Jou-venel een geschriftje over 1' eoonomie dirigee' geschreven, dat de

kenmerkende ondertitel droeg: le programme de la nouvelle gene-·

ration. Uitgaande van een 'passion pour I' or-dre' en van het feit,

dat arbeiders zekerheid behoeven en kleine bedrijven deskundige

voorlichting en stimulering van overheidswege, komt hij er toe het

gezamenlijk belang van allen in hun consument zijn te zien.

Juist omdat dit boekje geen aanwijsbaar spoor hier te lande heeft

nagelaten, is de overeenkomst met de er in geuite gedachtengang

(16)

met die der planners te onzent treffend. Het begrip 'consumenten democratie' als vervanging voor de klassestrijdgedachte ·en verrui-ming van aanhang tot aile antikapitalisten werd wei onder buiten-landse invloed nawijsbaar in de SDAP beklemtoond door de reeds gemelde jonge eoonoom Carmiggelt. Hij-nam de gedachte van Berle en Means over, die er in 1935 over gepubliceerd hadden. Wat was deze gedachte anders.dan de bundeling van niet-sodalistische, doch wei a-kapitalistische krachten, die Wibaut in een opmerkelijke nota aan de Internationale in de zomer van 1933 had doen toekomen? Af.gezien van de mogelijkheid van een verzoening met het ook niet-socialistische en wei a-kapitalistische sowjet-systeem, zag de oud-wethouder hier de mogelijkheid heen te sturen op een voor velen accepteerbare ordening der wereldproduktie, en dat in aansluiting imet stellingen, die kort te voren op haar Stockholmer congres door

de vakbondsinternationale waren aangenomen.

Duidelijk komt hier de teneur naar voren, die naast de saam-vattende staat: het isolement te doorbreken, door te :weken naar een combinatie van wat voor socialisten een eerste stap op hun weg zou zijn: planmatige ordening en gedeeltelijke sociaJi.satie, met wat als algemeen a-kapitalistisch belang in wijde kring gevueld werd. Deze beide tenslotte zouden, zo menen wij, kunnen samen gaan, omdat er inderdaad al zoveel bestond aan ordeningspogingen in de door de crisis geteisterde wereld. En waren in de wereld van voor de crisis de b·usts en kartels, waaraan Wibaut sedert de eeuwwende zijn aandacht besteed had, niet al punten van interne ordening geweest?

(17)

Roosevelt. Deze laatste trouwens ging terug op een merkwaardig presidentieel rapport, dat nog van Hoover stamde en de 'Recent Social Trends' in de Vereni:gde Staten schetste als gaande en te stimuleren in een richting van bewuste onderlinge verbinding der bedrijfstakken en algemene regeluring opdat ook algemene wel-vaart mogelijk zijn zou. Op de New Yor:kse oonferentie van de IRI nu werd het verband tussen planning en crisisoverwinning vooral gezien. In de woorden van de mpporteuse Mary van Kleeck: 'the primary task of planning is to· establish a flow of activity from one phase (in de 'production cycle') to the next'. De verbinding van deze gedachte met de koopkrachtinjecties van het Plan van de Arbeid ligt voor de hand. Van een directe be'invloeding zijn de sporen echter niet te vinden - al was het aileen maar omdat bet Plan van de Arbeid geen theoretisch werk wilde zijn en dus - spij-tig voor ons achteraf! - op dit terrein geen bronvermelding geeft.

In ieder geval is het duidelijk, dat het, hoezeer ook gesproten uit de problematiek der sociaHstische beweging, paste in de beweging van zijn tijd. Eigenlijk was die tijd al ·begonnen na de eerste we-reldoorlog. Dat in de socialistische beweging in Nederland bet Plan gezien kan worden ·als ·sluitpost van die reeks rapporten, die met bet Socialisatierapport aanving, is reeds aangeduid. Volsta voor bet groter verband de mededeling, dat de gedachte van een de staat

omvattende Planwirtschaft in bet na-revolutionaire Duitsland

op-duikt. In een notedop vinden wij bijvoorbeeld veel 'plangedachten' terug in een boekje als dat van Wissel en Striemer uit 1921: 'Ohne

Planwirtschaft kein Aufbau': evenals het Hoover-rapport wordt

voortgebouwd op de ervaringen met staatsingrijpen en regulering gedurende de eerste wereldoorlog. Terwille van de gezamenlijke verbruikers client de socialisatie aangevuld te worden met ingrijpen in de beschikkingsmacht. In de zelfde jaren worden gedachten als deze in een ruimer en niet aileen economisch kader geplaatst bij Rathenau. In hem is bet verband gelegd tussen de opbouw van de maatschappij (primair van bet bedrijf en van bet vaderland) en de instelling in geestelijke zin van de mensen, die tot boger en beter leven in staat gesteld moeten worden. Het was een appel, dat in zijn algemeen humanistische vorm, juist ook bij socialisten kon treffen in die dagen, en waarvan in veel opzichten De Man zou getuigen en de jeugdbeweging ten onzent.

De gedachte trouwens aan een algemene maatschappelijke or-dening als tegengesteld aan die van de individualiserende en tot 'Erwerbszwang' (Sombart) leidende maatschappij heeft van haar aanvang af voortdurend die maatschappij begeleid: in de

(18)

ig nt te er

31-RI

:al he ne m :le :le .et ij-ft. lit ng •or tat o p-' m ne ·dt ng ke en als bij de de ter in on ou Jr-tot tar

al-liberalen, in de historische-eoonomische school, in de sociale ency-clieken niet het minst en zeker toch ook in Kuypers 'architectoni-sche kritiek'. Er is zelfs vaak gewezen op de overeenkomst in de functionele maatschappijbeschouwing van het Plan en het subsi-diariteitsbeginsel der Rooms Katholieken ener- en het calvinistisch beginsel van souvereiniteit in eigen kring anderzijds. Aile toch gaan zij uit van die algemene gedachte aan een geordende samen-leving, die de mensen tot heil kan zijn. Inderdaad, wie op deze algemene trekken let, zal de overeensternming niet ontgaan - al te gemakkelijk echter ziet men aileen naar die algemene trekken zoals men ook al te gemakkelijk plannen en systemen van verschillende Ianden en staatkundige beschouwingen juist in dit kader wel heeft willen combineren.

Een nieuw bestel?

Onder dit voorbehoud zij bier op het algemeen-overeenkomstige gewezen, dat in de jaren van de crisis extra klemtoon krijgt. Wi-bauts hoop de communisten te winnen houdt er verband mee, maar ook en achteraf: de belangstelling onder Nederlandse rechtse en progressief liberale kringen voor het Plan van de Arbeid en de daarin uitgestippelde economisch-politieke lijnen. In deze over-eenkomstigheid v·an praktisch denken en sociale bewogenheid is men tastende verder kunnen gaan in de richting van de PvdA als 'doorbraak-partij'. Van minstens evenveel belang als deze politiek-geestelijke achtergronden lijkt ons de situatie waarin - alweer zeer in het algemeen gesproken - de wereld-economie zich ca. 1930 be-vond. Dat is de situatie van de crisis, die aan rule kanten t·ot rege-ringsmaatregelen leidde. Bij ons wordt ze het duidelijkst gedemon-streerd in de crisispolitiek van Colijn. Ze geldt enerzijds interna-tionaal - al ·mislukt de Londense economische wereldconfetentie van 1933, zoals Colijns in wezen liberale aandeelhouderspolitiek mislukte, en ze geldt nationaal. Internationaal: grondstoffen-over-eenkomsten, die vooral voor de koloniale gebieden van belang zijn (en waarbij de Nederlandse sociaal-democraat Van Gelderen zijn partij mee speelde) en nationaal behalve in contingenterings- en suoodiepolitiek ook in de reeds veel oudere en juist ook door

(19)

maat-schappij, het .is er het bewijs ¥oor, dat de Produktiv-krafte van Marx's denkwereld de juridische en de politieke vormen, waarin ze tot nog toe leefden een sterke verandering doen ondergaan. Een verandering, waarin ongetwijfeld, al was het maar door het bestaan van arbeiderspartijen en vakbonden, het welzijn van bet gehele

volk meer accent kreeg dan voordien - een verandering dus die ook

een factor is in wat Mannheim in zijn hoek van 1935 de 'Fundamen-taldemokratisierung' noemde.

Ongetwijfeld steken in deze democmtisering, in deze nieuwe verhouding der 'produktie-krachten' en in het reguleren van staats-wege veel socialistische elementen. Het Plan van de Arbeid,. .dat een stap op weg naar bet socialisme wilde zijn, heeft dat onderkend in algemene woorden. Maar waar liggen de overgangen tussen kapitalisme, a-kapitalisme en socialisme? Sommigen zagen, als Sombart, die eerste overgang al na de eerste wereldoorlog, anderen stellen a-kapitalisme en socialisme gelijk. Dat mage in strijd zijn met de bedoeling van de opstellers van het Plan van de Arbeid. Maar men kan niet ontkennen, dat het, los daarvan, en passend in een eigen historische ontwikkeling, een eigen plaats ook is gaan inn em en.

Zo zijn zijn erfgenamen sterk gegrepen door de praktijk der politiek, maar ook door verdere theorieen omtrent planning, zoals die juist na de verschijning van het Plan van de Arbeid hun scherpste formulering kregen: de algemene en tach wei weer 'ge-dateerde' van Mannbeim, die omtrent de uitbolling der eigendom van Berle en Means, die over de bebeersing der nationale econo-mie van Keynes. De eerste twee dezer richting gevende boeken zijn van 1935, het derde is van 1936. Aile zijn zij dus vrijwel

gelijk-ijd.g met het Plan ontstaan. Zij zijn theoretische hoogtepunten in de ontwikkeling der Westerse maatschappij, waarbij de Neder-landse en de soc:alistische bijdrage 'Plan van de Arbeid' heette.

(20)

Het plan van de Arbeid

1

Het is 25 jaar geleden, dat het Plan van de Arbeid werd ontworpen en gepubliceerd. Het was opgesteld door het wetenschappelijk bureau van de SOAP, waarvan ik directeur was geworden bij de oprichting. Het was tot stand gekomen in zeer nauw, geregeld overleg met een Curatorium, een groep van vijf mensen, prof. v. d. Bergh, prof. v. Gelderen, prof. Tinbergen, dr. Vander Waerden en A. W. IJzerman, die allen hun sporen in het veld van de weten-schap hadden verdiend. De keuze van deze groep van mannen was een waarborg voor het wetenschappelijk verantwoord zijn van hetwerk.

Het Plan van de Arbeid kwam niet zo maar uit de lucht vallen. De opdracht tot het samenstellen ervan was gegeven door SOAP en NVV in gezamenlijk overleg. Deze beide, voor dit doel nauw samenwerkende grote organisaties, de socialistische politieke partij en de moderne vakbeweging, hadden ter beoordeling van de uiteindelijke redactie een 'commissie van acht' in het leven geroepen. Ik noem hiervan vier: Kupers, Albarda, Drees en Vor-rink. Behalve het wetenschappelijk verantwoord zijn, lag daarmee ook het politiek veantwoord zijn van het werk vast.

Ik noem deze feiten en namen, omdat ik 66k nu nog de indruk heb, dat de wijze waarop het Plan van de Arbeid werd opgezet: het vormgeven aan de gedachten door een directie, het politiek en wetenschappelijk beoordeeld en doordacht zijn, elementen mee zijn geweest die hebben gemaakt, dat - na een tijdvak van 25 jaren - aan dit werk nog weer aandacht wordt gegeven.

Maar een tweede element is ongetwijfeld veel belangrijker ge-weest: H et Plan werd uit de nood geboren. De maatschappij was in disorde. Er waren er in ons land honderdduizend werklozen, van wie velen jarenlang geen werk hadden kunnen vinden.

(21)

De toestand van duizenden middenstandsgezinnen en van. reek~ sen kleine boeren was miserabel. Bij velen van de ouden van dagen was de ellende dagelijks te gast.

De politiek van de regering - en als vanzelf komen daarbij de namen van Colijn en Oud ons op de lippen - was onvoldoende gebleken om de misere te keren of een economisch herstel in te leiden. De nood dwong tot het zoeken van nieuwe wegen.

Want ook politiek dreigde er gevaar. Hitler huisde naast de deur, de NSB opereerde in eigen land en trachtte voet te krijgen in alle kringen, waar ·de misere thuis was. De communisten visten als gewoonlijk in troebel water. De economische misere, het was in Duitsland nog eens gebleken, verschafte het extremisme extra-kansen ...

De politieke noodzaak en de sociale noodzaak van een andere politiek waren beide aanwezig. Ik aarzel ook thans niet te zegg'en, dat de sociale nood de sterkste drijfveer was, dat vanuit de span-ning om de dagelijkse ellende het Plan werd geschreven ...

Ret Plan kwam niet zo maar uit de lucht vallen. Ook de in het /

Plan verwerkte denkbeelden niet. Prof. Tinbergen en ikzelf hadden ,• in de Socialistische Gids reeds artikelen gepubliceerd over het

· ~itVoeren van grote werken ter bestrijding van de werkloosheid.

• Albert Thomas, de man van de internationale arbeidsorganisatie in Geneve, had op internationaal gebied dezelfde denkbeelden ont-wikkeld. Roosevelt had in de Ver. Staten van Amerika een groot-scheepse aanval op de werkloosheid ondernomen en nieuwe methoden in praktijk gebracht. We kenden het voorbeeld van de sociaal-damocratische regering in Zweden. En v66r ons lag ook het Belgische Plan van de Arbeid, opgesteld onder leiding van Hendrik de Man.

Wij zagen dus de mogelijkheden van een sterk terugdringen van de enorme en alle problemen overheersende werkloosheid helder en duidelijk voor ons. Ret kwam er op aan voor de Neder-landse verhoudingen binnen de NederNeder-landse mogelijkheden, vorm en gestalte te geven aan die gedachten. De aanval op de werkloos-heid was het eerste thema in het Plan. Wij stelden als mogelijk-heid- en als eis - de besteding van 200 miljoen gulden per jaar, voor een periode van drie jaar, om grote werken uit te voeren. Geld was er in overvloed. Betalingsbalansmoeilijkheden kende Nederland toen nietl Een lijst van uit te voeren werken was in het Plan opgenomen, de IJ-tunnel en een grootscheepse krotopruiming behoorden daartoe.

(22)
(23)

E~onotnisch volko·meir veranlwoord werd berekend, dat door de

m· bet Plan aanbevoli:m werken door directe inschakeling van werldozen, door de koopkrachtverhoging, die ennee gepaard ging, en door nog verdere bijkomende maatregelen, 200.000 arbeiders weer aan de slag zouden kunnen gaan.

Maar het Plan bleef niet staan bij deze aanval op de werkloosheid. W at bestreden moest worden diende niet terug te kunnen keren. Daarom werd de doelstelling direct in de aanhef van het Plan als volgt omschreven:

'Het Plan van de Arbeid houdt in: een economisch diepgaande hervorming, met het. doel om - voor zover dat mogelijk is met maatregelen, . welke liggen binnen het machtsbereik van de nationale gemeenschap - aan het Nederlandse volk te verschaffen; Bestaanszekerheid bij een behoorlijk bestaanspeil.'

Op; die grond werd een conjunctuurpolitiek aangegeven, aan-gedmd als beheersing van bet conjunctuurverloop.

· Wij stelden, dat daartoe nationalisatie van de Nederlandse Bank nodig was, en toezicht door de Centrale Bank op de particuliere Banken. Beide eisen zijn na de oodog vervuld. Wij noemden nodig iri het Plan: het dienstbaar maken van de leningpolitiek en de belast~gpolitiek van de regering aan conjunctuurdoeleinden. Elk-een is.!:er thans van overtuigd, dat dit moet - de laatste staats-lenihg van minister Zijlstra is een voorbeeld ervan. Wij noemden in het Plan oprichting van een Centraal Conjunctuur Bureau noodzakelijk. Het Centraal Plan Bureau is er gekomen. Ik zal de verleiding weerstaan de desbetreffende pagina van het Plan te citeren, zij kon vandaag gelden als omschrijving van een groot deel van de taak van bet Planbureau.

Aanval op de werkloosheid dus - en bebeersing van bet con-junctuurverloop. Maar ook structuurvragen, de grondslagen van onze economische activiteit vormende, maken een deel uit van het Plan. Ik zal niet over aile hoofdstukken iets zeggen. De situatie van 1935 is voor landbouw, middenstand, textielindustrie, vervoer en bouwbedrijf,,waaraan hoofdstukken zijn gewijd, anders dan nu. Dat geldt ook voor de internationale handelspolitiek en voor Indonesie. Wei zitten er in die hoofdstukken ook nu nog denkbeelden, die vruchtbaar toepassing zouden kunnen vinden. Ik denk b.v. aan de bestrijding van grondspeculatie en de belasting op waardevermeerdering van de grand. Ik denk ook aan het bouwen voor de behoefte.

(24)

1 1 :, s l l. n

aangegeven voor de ordening van het bedriifsleven en de indus-trialisatie. Het is misschien goed eraan te herinneren, dat van die ordening althans iets en van de industrialisatie veel terecht is gekomen, tot en met de· door de overheid op te richten industrie-bank - de Herstelindustrie-bank - toe. Het feit dat na de oorlog tot zeven keed:oe .. een- industria.lisatienota is verschenen geeft wei ·aan hoe zeer dit probleem na de oorlog regeringsaandacht heeft gevtaa:gd, en terecht verkregen.

En met de voorgaande ·uiteenzetting zit ik reeds midden in de beschouwing van wat er van het Plan van de Arbeid terecht is gekomen en daarmee ook midden in de vraag, welke invloed ervan is uitgegaan.

Allereerst een constatering - met bitterheid, ook nu nog, na 25 jaren. De directe aanval op de werkloosheid, als in het Plan voor-gesteld, werd geweigerd ... en het aantal ingeschreven werklozen gemiddeld over het jaar 1936 lag op 380.000 - nog weer 25.000 hager dan het reeds abnormaal hoge cijfer van 1935. En dat waren dan nog slechts de zichtbaar werklozen ...

Het Plan werd afgewezen, ik aarzel niet om het te zeggen, ten dele uit politieke overwegingen. Het kwam uit de rooie hoek, en was reeds daarom verdoemd. Het werd ook afgewezen, ten dele, uit economisch wanbegrip, uit het onvoldoende beheersen van moderne economische gedachten.

Maar het Plan had wel een ander gevolg. Het maakte de geesten wakker - en rijp. Het versterkte het geloof in de con-structieve kracht van de moderne arbeidersbeweging, bij de leden zelf, en bij velen buiten de eigen rijen. Het Plan werd gelezen, besproken, bestudeerd in honderden kleinere en grotere bijeen-komsten. Het werd een basis voor een actie en een propaganda, die opnieuw tot lezen, tot bestuderen, dwong. Het stond als een stuk weten tegenover een mislukte regeringspolitiek - het stond als een stuk willen en vertrouwen in eigen mogelijkheden tegen-over extremistische agitatie.

(25)

de 'doorbraak' - die tot de stichting van de Partij van de Arbeid zou leiden?

Het Plan maakte de geesten wakker - en rijp. Maar de dreigen-de oorlog kwam - en bleef vijf lange jaren met bezetting en ver-woesting.

N a de oorlog kwam de taak, in de rede van Schermerh6m: herstel en vernieuwing, inspirerend samengevat. En zonder te veel trots mag ik vaststellen, dat bij de vemieuwing gedachten mee naar voren kwamen, die in het Plan van de Arbeid waren neer-gelegd. Ik heb reeds vele daarvan genoemd.

Het Plan van de Arbeid is belangrijk geweest om zijn vorm en om de weerklank die het vond. Het is ook belangrijk geweest, omdat het die vragen centraal stelde, waar de toekomstige politiek zich mee bezig zou houden. Elkeen aanvaardt nu de noodzaak van een werkloosheidspolitiek gericht op lage werkloosheid. Elkeen aanvaardt de noodzaak van een conjunctuurbeheersing, van een bewuste industrialisatiepolitiek, van bepaalde vormen van orde-ning.

U it de nood geboren, maar 6ver die nood heenreikende gaf het Plan, op gron.d van een diepgaande studie van de maatschappelijke ontwikkeling de richting, waarin de problemen zich zouden be-wegen, fuist aan. ·

Wat mijzelf betreft- ik heb de warmte van de weerklank steeds als eeri bijzondere vreugde gevoeld en ik acht de spanning en inspanning van het werken eraan met heel veel anderen tezamen, door de invloed, die er vanuit is gegaan, meer dan vergoed. Het Plan van de Arbeid heeft het economisch denken in ons land ver-anderd en het politieke handelen na de oorlog mede gedragen. Het is daarom misschien toch niet zo wonderlijk, dat na 25 jaar de publikatie ervan nog wordt herdacht.

(26)

D. Roemers

.v • ~

Ret NVV en het Plan van de Arbeid

Op 1 januari 1935 was 32,8 pet. van de leden van het NVV geheel werkloos en 3,6 pet. gedeeltelijk, op 1 juli 1935 bedroegen deze percentages respectievelijk 24,1 en 3,4 en op 1 januari 1936 36,3 en 3,7. In sommige vakbonden waren deze percentages nog aan-merkelijk boger. Op 1 december 1935 bedroeg het werkloosheids-percentage bij de bouwarbeiders 52,3, bij de schilders en stuka-doors (destijds nog afzonderlijk georganiseerd) resp. 62,8 en 65,2, bij de metaalbewerkers 48,6. De maatschappelijke werkelijkheid welke achter deze cijfers schuil gaat, kan mijn generatie, die in de jaren dertig is opgegroeid, zich nauwelijks meer voorstellen, laat staan de generaties welke na 1945 volwassen zijn geworden'. Het is duidelijk, dat het NVV en zijn aangesloten organisaties in die jaren geen mogelijkheden hadden de strijd voor hogere lonen aan te binden. Men was al blij, indien men loonsverlagingen tot redelijke proporties kon beperken. Zij waren meermalen on-vermijdelijk en achteraf gezien niet onredelijk, daar de prijzen eveneens daalden. Dit was het gevolg van het feit, dat Nederland veel te lang vasthield aan de gave gulden. Door de devaluatie van de gulden vee I te lang uit te stellen vrat de crisis in Nederland veel dieper door dan in de meeste andere westerse Ianden.

(27)
(28)

het middelpunt vari een daadwerkelijke actie gema(lkt als het 'Plan van de Arbeid'. Het kwam tot uitdrukking in de slogan 'Het plan is "niets, de actie voor het plim is· alles'. . . .

In de jaren tot 1940 is de betekenis van de actie inderdaad belangrijker geweest dan het plan zelf. Het Plan van de Arbeid opende een nieuw perspectief aan partij en vakbeweging. Nog veel belangrijker was, dat er nieuwe hoop kwam in de gezinnen van de werkloze leden, die ·hun vertrouwen in de democratie dreigden te verliezen. Geen overbodige weelde tegenover de drei-gingen van nationaal- socialisme en communisme. De kwakzalvers van maatschappelijke kwalen kon men aileen te lijf gaan, indien men beschikte over betere geneesmiddelen. Daarvoor waren nieuwe wegen nodig. In de actie voor het Plan van de Arbeid hervonden partij en vakbeweging hun stimulans. Het ledental van het NVV, dat van 339.000 in 1933 tot 285.000 in 1937 daalde, ging daarna weer langzaam omhoog.

De invloed van het plan op het sociaal-economisch beleid van de regering was voor 1940 niet groot. Na de devaluatie van 1936 ging de conjunctuur langzaam omhoog. De werkloosheid daalde, maar van een forse aanpak van de omvangrijke werkloosheid was geen sprake, al werd de systematiek van de regeringspolitiek wei wat groter.

Pas in de oorlogsjaren en na 1945 werden de gedachten van het Plan van de Arbeid, in het bijzonder die met betrekking tot de conjunctuurpolitiek, gemeengoed. Voor de naoorlogse vakbewe-ging ligt de grote betekenis van het plan in het feit, dat de vak-beweging dientengevolge heeft geleerd zich op economische pro-blemen te bezinnen. De vakbeweging was gerijpt voor de aan-vaarding van een loonpolitiek, waarin economische overwegingen een grote rol speelden.

(29)

grater betekenis te zijn voor de actuele politiek. Het Plan van de Arbeid heeft echter voor de vakbeweging vooral betekenis gehad door de training van haar kader op sociaal-economische beleids-vraagstukken. Na 1945 is het ingroeien van de vakbeweging in de maatschappij in aanzienlijke mate gevorderd. Dagelijks heeft de vakbeweging met economische vraagstukken te maken. Dat geldt zowel voor het NVV als de aangesloten organisaties. Op deze arbeid zou het NVV minder goed voorbereid zijn geweest, indien het niet had meegewerkt aan de totstandkoming van het Plan van de Arbeid en de latere deelrapporten voor onderscheiden bedrijfs-takken. Daarvoor is het NVV grate dank verschuldigd aan de samenstellers van het Plan van de Arbeid.

(30)

G.

-

]tuygers

:

:

.

Plan van de Arbeid, Partij van

deArbeid

In dit nummer van S. en D. wordt door anderen, die op dit gebied meer deskundig zijn dan ik, de betekenis uiteengezet, die het Plan van de Arbeid heeft gehad in de ontwikkeling in ons land van het economisch denken en de economische politiek. Maar heel in het kort zou ik willen wijzen op de betekenis ervan voor de partijpoli-tieke ontwikkeling in ons land. Het is een wat verwaarloosd aspect van de zaak, maar er zou een verdienstelijk proefschrift over te schrijven zijn, vooral zolang mensen uit eigen innerlijke ervaring daar nog over kunnen meedelen.

De partijpolitieke verhoudingen in de dertiger jaren waren vol-komen verstard. Ik meen dat ze een dieptepunt vormen in ooze parlementaire geschiedenis, al is die opmerking me wei eens kwa-lijk genomen. Zelfs de geestekwa-lijke en materHHe nood van honderd-duizenden werklozen was niet in staat om op dat ogenblik door deze verstarring heen te breken. Hij bracht Nolens niet tot het inzicht, dat de 'uiterste noodzaak' werkelijk aanwezig was. De achtereenvolgende coalitieregeringen misten iedere durf en fanta-sie en waten niet in staat tot die scheppende politiek, die mensen-in-nood een houvast had kunnen geven en een nieuw perspectief.

(31)

aan zakelijke en behoorlijk gefundeerde argumenten aanvullen. In .die sombere tijd was het plan het enige, dat de mensen ~en vleugje hoop gaf. Maar op dat ogenblik veranderde er nagenoeg niets. De partijverhoudingen bleven hetzelfde, de grondslag van de regering bleef hetzelfde. De nood bleef hetzelfde. Men kan er eindeloze bespiegelingen aan ontlenen over de macht van tradi-tionalisme en behoudzucht, over de vraag, waarom het juiste in-zicht, dat wat goed en rechtvaardig is, de zedelijke krachten der mensheid, of hoe u het noemen wilt, zich in een gegeven situatie toch niet weten door te zetten.

In ieder geval zou de geschiedenis bet socialisme ook op dit punt in het gelijk stellen. Want tegenwoordig is men het er in Nederland wei over eens, dat toenmaals de voorstanders van het plan gelijk hebben gehad en de anderen ongelijk. In 1946 sebree£ Duynstee in Het glazen huis: 'Het telkens terugkeren tot 'vol-maakt-verleden' coalitieconcepties en -akkoorden deed de moderne inhoud van waarlijk katholieke staatskunde verstarren. Een voor-uitstrevende ordenings- of werkloosheidspolitiek, welke in die coa-litieconstructie onbereikbaar was, werd aldus geruild voor waar-den als begrafeniswet, 2londagswet, e.d. . . . Men had het Plan van de Arbeid v66r moeten zijn. En ten minste had dit plan als begin van praktische vernieuwing op sociaal-economisch terrein onze activiteit op dit terrein moeten mobiliseren, d.w.z. als basis voor werkelijke onderhandelingen moeten zijn aangegrepen.'

Enkele jaren daarna schreef prof. Rogier: 'In hetzelfde jaar waarin de Katholieke Staatspartij beginselpartij werd, werd ook door de SDAP een beginselprogramma aanvaard, waartegen de katholieken moeilijk hun 'uiterste noodzaak'-formule konden hand-haven.'

Is het dan .t<;>ch zo, dit alles overziende, dat het plan achteraf en te laat gelijk heeft gekregen?

Ja en neen.

Ja, voor zover het betrof het directe, actuele doel, de oplossing van de werkloosheidscrisis. In een soortgelijke situatie zouden de confessionele partijen nu een dieper ingrijpend plan aanvaarden, terwijl zij toen een minder verreikend plan afwezen. Zoals zo vaak werd ook toen een spectaculaire, progressieve politiek door het confessionele partijwezen afgewezen op bet ogenblik dat deze politiek zin had en nodig was, omdat de geesten er nog niet rijp voor waren.

Neen echter, wat de toekorrut betreft en in tweeerlei ·opzicht. H~t officiele christelijke partijwezen moge zich in de dertiger

(32)

1. n g n ~r .i- 1-~r ie lit in et ef )1-le

•r- oa- 11'-l 11'-l 11'-l lls :in sis tar ok de td-en ~g de en, 1ak bet ~ze :ijp :ht. ger

Kop van het wekelijks colportage-orgaan van NVV en SDAP jaren tegenover het plan hebben opgesteld, dat neemt niet weg, dat ook toen reeds zowel in de protestarlts-christelijke als in de katholieke wereld er heel wat figuren waren, die er positiever tegenover stonden. Wat de katholieken betreft denk ik aan een figuur als Veraart, die herhaaldelijk op de positieve kanten van het plan de aandacht vestigde. Is het toevallig dat er nogal wat mensen uit zijn partij na de oorlog de weg hebben gevonden naar de PvdA?

En iets anders was misschien nog belangrijker. De onmacht en de onwil van de christelijke coalitie om de werkloosheidscrisis radicaal aan te pakken, daartegenover de spankracht van het so-cialisme om in die situatie te komen met een oorspronkelijke en stuwende politiek; het heeft voor het eerst in Nederland een vraag-teken geplaatst achter de traditionele antithese tussen christendom en socialisme. Niet aileen onder de intelligentsia, maar ook in het besef van de gewone kiezer. Heel wat traditionele vanzelfspre-kendheden zijn toen begonnen te wankelen, ook al zouden de ge-volgen ervan eerst later zichtbaar worden, omdat geestelijke pro-cessen nu eenmaal tijd nodig hebben om rijp te worden.

Niet aileen naar de christelijke kant gezien, ook naar de socia-listische kant heeft het plan zijn betekenis gehad De ontrnoeting tussen christendom en socialisme, zoals die in 1946 gestalte kreeg

(33)

Het Plan van de .Arbeid is nu vijfentwintig jaar oud. De Partij van de Arbeid bestaat deze maand vijftien jaar. De ene herden-king staat niet los van de andere. Het sociale vraagstuk actualiseert zich telkens opnieuw in de tijd in. eeil aantal concrete noden. De vraag naar iemands progressieve gezindheid is niet een vraag van theorie, maar een vraag naar de bereidbeid deze actuele noden werkelijk en radicaal aan te pakken. In de dertiger jaren was dat bet werkloosheidsvraagstuk, nu is dat, onder andere, het vraag-stuk van de minder ontwikkelde Ianden. Van bet Plan van de Arbeid. mogen we leren, dat bet socialisme zijn wervende kracht zal behouden, zolang het tegenover deze actuele noden staat met een stuwende en scbeppende politiek.

(34)

ij l-:t e n n tt

,_

,

.e lt :rt

J.

E. Andriessen

De betekenis van de planning

voor de inkomensverdeling

In zijn ook buiten de kring van economisten bekend geworden hoek 'The affluent society' schrijft Galbraith ergens: 'Few things have been more productive of controversy over the ages than the suggestion that the rich should, by one device or another, share their wealth with those who are not.' Het is gemakkelijk om met een dergelijke uitspraak al van tevoren de verontschuldiging aan te voeren voor het feit, dat ook in dit artikel wei weer het probleem van de inkomensverdeling wordt gesteld doch allerminst opgelost. Even eenvoudig is het om met een serie citaten van grote en kleine autoriteiten aan te tonen dat ook de economische planning nog een omstreden zaak is. Ik zal dit niet doen, want het gaat mij er slechts om te concluderen dat de redactie van Socialisme en Democratie mij gesteld heeft voor een gecombineerde behandeling van twee van de meest controversiele onderwerpen in de politiek en in de economie - en dat dan nog in niet meer dan drieduizend woordenl Voorwaar een herolsche taak, waarvoor elk menselijk streven te kort moet schieten.

(35)

allerergste nood, zijn wij beland in een toestand waarin de Staten-Generaal het een heel gewone zaak vinden als zij worden gecon-fronteerd met beschouwingen over de normen van het economisch beleid, schattingen om trent de toekomstige ontwikkeling en ' cor-recties die de overheid denkt aan te brengen. Van een periode waarin de inkomensverdeling - met name de primaire - als een nevenprodukt werd beschouwd van de vrije prijsvorming in het produktieproces, daarmee onlosmakelijk verbonden, zijn we ge-komen in een tijdsbestek waarin het loskoppelen door de overheid van prijs- en inkomensvorming middels de belastingpolitiek, de loon- en prijspolitiek en het subsidiebeleid geen schending meer w'ordt geacht van geheiligde economische wetmatigheden.

Natuurlijk neemt dit niet weg dat er over deze dingen op het ogenblik nog heel verschillend wordt gedacht, maar er is toch ook een verandering in de geestesgesteldheid te bespeuren. Daartoe hebben niet aileen omstandigheden bijgedragen, die buiten onze grenzen bepaald worden, zoals etm wereldoorlog en theoretische denkarbeid als die van Keynes. In ons land is deze andere instelling in het economisch-politieke denken zonder twijfel ook in de hand

gewerkt door het praktische ijveren van het socialisme, onder meer c

resulterend in het Plan van de Arbeid. r

f

Ik ben.te jong om iets te weten van de wijze waarop dit plan des- ~

tijds is ontvangen. Gezien de toen overheersende mentaliteit kan S ik het slechts vermpeden. Nog ,altijd adoreerde men immers de 1 laissez-faire, zij het dat onze volkshuishouding door de crisis tijde- 1: lijk uit deze paradijslijk geachte toestand was verdreven. Leest z men echter het plan aohteraf nog eens door, dan valt het op hoe ll

het, gespeend nog van de door Keynes ge'introduceerde macro- d economische systematiek, toch de oorzaken van de depressie vrij iJ

realistisch benaderde. Bovendien hood het in de voorstellen tot

c

koopkrachtverruiming een veel positievere oplossing dan de toen e gangbare methodiek van aanpassing naar beneden van lonen en s: prijzen, ook al mocht deze in een open economie als de onze enigs- sl

zins voor de hand liggen. a

Ofschoon die koopkrachtsverruiming natuurlijk zijdelings wel

iets te maken heeft met de inkomensvorming en -verdeling, wordt h dit probleem als zodanig in het Plan van de Arbeid nauwelijks h afzonderlijk gesteld. Moge dit op het eerste gezicht enigszins ver- ir wonderlijk lijken voor een denkrichting, die dit vraa,gstuk altijd b centraal heeft geacht, de omstandigheden maken dit toch wel ver- ti

(36)

de beroepsbevolking · omvatte; ging· bet primair om bet .uitzicbt bie_den op .meer werkgelegenheidl ·

Na de oorlog en na het overwinnen van de· schaarste zien we

ten gevolge van de nu bijkans onaantastbaar lijkende 'eternal prosperity' zowel bij vakverenigingen als politieke partijen gelei-delijk bet accent in de belangstelling weer verscbuiven van de werkgelegenheidsproblematiek in de richting van bet vraagstuk van de beloning van de arbeid. De 'Weg naar vrijbeid', minder een plan als wel een programma, wijdt nog een betrekkelijk kort hoofdstuk aan de inkomensverhoudingen. Maar in 1957 stelt het NVV onder de mooi gekozen titel 'W enkend perspectief' deze materie in zijn volle omvang aan de orde.

Het is niet alleen van deze kant dat de verdelingsproblematiek steeds meer op de voorgrond wordt gescboven. Natuurlijk geldt dit met name voor het meest obsederende en voor onze tijd eigen-lijk ook belangrijkste verdelingsvraagstuk, nl. dat van de uiterst ongelijkmatige spreiding van bet wereldinkomen over arme en

rijke Ianden. Maar ook al zien wij biervan a£, omdat dit probleem

elders wordt bebandeld, dan blijft tocb ook in het nationale vlak de verd.eling bet brandpunt van vele economiscbe en politieke meningsverschillen. Dit kan o.m. blijken uit bet feit dat de pro-fessionele economisten zich er voortdurend toe voelen aangetrok-ken, getuige b.v. de telkens opnieuw in de Vereniging voor de Staatbuishoudkunde gehouden debatten over de welvaartsverde-ling. Voorts is deze kwestie, zij het wellicbt nog met enige aarze-ling, eveneens in de sfeer van de planning - of Iaten we liever zeggen de prognose en voorlopige prioriteitsbepaling - getrokken, hetgeen resulteerde in studies van bet Centraal Planbureau over de verdeling van een toekomstige toeneming van bet nationale inkomen, waarvan een tweede op komst is. Ten slotte kan ook uit

de uitvoerige discussies rond de loonpolitiek, waarin produktiviteit

en werknemersaandeel in een wat geforceerde tegenstelling tot de symbolen zijn geworden van in wezen maar matig divergerende standpunten, blijken dat de inkomensverdeling in ons land een actueel politiek vraagstuk is.

Mag de aldus gericbte belangstelling voor de econoom enerzijds het praktiscbe arbeidsveld verruimen, anderzijds heeft zij voor hem toch ook iets beangstigends. Want we moeten erkennen dat in de economiscbe tbeorie de inkomensverdeling nog een

pro-l bleemgebied is. Het ligt niet aan de ijver waarmee men dit terrein

tracht te ontginnen, maar op de een of andere manier blijft bet

(37)

de

inkomensverdeling te lijf gaan met een fraai model, zoals we dat dank zij Keynes ook kunnen doen bij de verklaring van het totale maatschappelijke inkomen, de produktie, de werkgelegen-heid etc., maar ergens blijven wij steken in onze pogingen omdat nog niet alles is verklaard.

Eeh vraagteken moet b.v. vooralsnog gezet worden achter het meest intrigerende macro-economische verdelingsprobleem, na-melijk de verdeling van het nationale inko:tnen over loon- en sala-ristrekkenden enerzijds en overige inkomensverkrijgers anderzijds. Dat de parten voor deze groepen, afgezien van matige conjunc-tuurfluctuaties, betrekkelijk constant zijn, weten zo langzamer-hand ook veel niet-economen. Maar de verklaring hiervan blijft tot op zekere hoogte nog een raadsel. Natuurlijk kan gesteld worden dat loonsverhogingen die uitgaan hoven de macro-economische produktiviteit en die in beginsel dus zouden kunnen leiden tot een aandeelverbetering voor de werknemers, dit doe} veelal niet be -reiken, omdat het te veel wordt doorberekend in de prijzen, waar-door de overige inkomenstrekkers hun relatieve positie weten te verdedigen. Moge deze redenering op korte termijn - d.w.z. in een toestand van hoogconjunctuur met vele doorberekeningsmogelijk-heden - bevredigen, op lange termijn is die constantheid toch nog een vraagstuk. Men kan het op goed marxistische wijze te lijf gaan met een exploitatietheorie, men kan Douglas naschrijven, Kalecki's monopoliegraad in'troduceren of Weintraub's wat opge-wonden betogen herhalen, de theoretische kwestie is hier niet mee uit de wereld.

Gelukkig kunnen wij in de praktijk van vandaag de dag nog uit de voeten met een op de produktiviteit georienteerde loonpolitiek - en dan bedoel ik dat macro-economisch, omdat ik de kwestie van de differentiatie op dit moment angstvallig uit de weg wil gaan. Richt men in beginsel het loon- en prijsbeleid op het gelijk opgaan van de landelijke gemiddelden van loon- en produktiviteitsstijging (een doelstelling die zowel 'gelijkhouders' als 'differentieerders' grosso modo kunnen aanvaarden), dan kiest men in wezen voor een handhaving van de oude verdeelsleutel. In feite wordt de pressie-groepen in hun tegengestelde strevingen dan de handhaving van de status quo in de verdeling als compromis voor ogen gehouden. Ik weet wei dat velen voor een dergelijk resultaat moeilijk warm zullen !open, maar vast staat dat er in een tijd van sterke expansie nog heel wat valt te 'plannen' en nog veel sociaal-economisch

(38)

Plancongres 1935

beleid moet worden bedreven om dit zonder onverantwoorde prijs-stijging te realiseren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

a. A kiest roor expansie van de collectieue sector en oefent intioed uit op B Land A tracht structureel het aandeel van de consumptieve bestedingen te vergroten ten koste van

Een politieke partij heeft kritiek op dit besluit, omdat daardoor de rol van de overheid groter lijkt te worden?. De partij beweert:

Nu de grote bedrijven, welke zich, door omvang en beschikbaarheid van een des­ kundige staf, de ontwikkeling van nieuwe methoden op het gebied van bedrijfs­ planning

Terwijl men vóór de tweede wereldoorlog voornamelijk slechts het zg. „Anlagekredit&#34; als zodanig in de literatuur tegenkwam, leest men tegen­ woordig over

Het ligt in de lijn der logica dat zaken die onmogelijk tot daadwerkelijk beleid zouden kunnen worden omgezet geen zinvol referendum kunnen opleveren; aan de andere kant,

Evenals De Gaay Fortman poogde zij het succes van de groep-De Boer naar het kamp van de ‘brekers’ toe te trekken: ‘Wellicht is door de houding van het partijbestuur de impasse in

Maar deze openlijke frictie heeft twee mogelijke redenen: men verwacht dat in het parlement aan de plannen van dat concept niet veel getornd kan worden en dekt zich in

1-1-2017 1-7-2017 FCA 51 Geharmoniseerde veilingregels Alle NRA’s 6 mdn na inwerkingtreding Verordening 1-1-2017 1-7-2017.