• No results found

Bijlage 3: Eerste versie van de vragenlijst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijlage 3: Eerste versie van de vragenlijst "

Copied!
67
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlagen

Bijlage 1: Bespreking van drie kwaliteitsmethoden: Werken Met Kwaliteitskaarten, Diagnose Instrument Schoolverbetering en Kwaliteitsmeter Primair Onderwijs.

Bijlage 2: Triangulaire vragenlijst van het International Network of Innovative School Systems (INIS II)

Bijlage 3: Eerste versie van de vragenlijst

Bijlage 4: Scoringsmethode

Bijlage 5: Spinnenweb

Bijlage 6: Verwijderde stellingen door middel van de validiteitanalyse

Bijlage 7: Waarde van Cronbach’s Alpha voor de 45 deelgebieden

Bijlage 8: Verwijderde stellingen en totaal aantal stellingen per deelonderwerp

Bijlage 9: Score op de evaluatie vragen

Bijlage 10: Tweede/ definitieve versie van vragenlijst

Bijlage 11: Internet handleiding

(2)
(3)

Bijlage 1: Bespreking van drie kwaliteitsmethoden: Werken Met Kwaliteitskaarten, Diagnose Instrument Schoolverbetering en Kwaliteitsmeter Primair Onderwijs.

1.1 Werken Met Kwaliteitskaarten

De methode Werken Met Kwaliteitskaarten (WMK) zoals die door Cees Bos is ontwikkeld bestaat uit 5 domeinen, die in totaal 20 kwaliteitsaspecten onderscheidt. Hieronder volgt een overzicht van de onderwerpen.

Domein 1: Algemene uitgangspunten.

Dit domein is toegevoegd en onderscheidt twee kwaliteitsaspecten: levensbeschouwelijke identiteit en de twaalf noties. Bij de levensbeschouwelijke identiteit kunnen indicatoren geformuleerd worden die een school belangrijk vindt en samenhangen met hun eigen identiteit. Dit kan zijn op het type onderwijs wat gegeven wordt (bijvoorbeeld Dalton of Montessori), maar het kan ook te maken hebben met een bepaalde geloofsovertuiging die een school aanhangt. Aan de twaalf noties wordt door de Inspectie expliciet aandacht besteed bij Integraal School Toezicht (IST). De noties zijn gebaseerd op de Wet op het Primair

Onderwijs, de wetenschap en de wensen van de ouders. De twaalf noties zijn:

1. De ononderbroken ontwikkeling 2. De brede ontwikkeling

3. De multiculturele samenleving

4. De individuele begeleiding van extra-zorgleerlingen

5. Een voortgangsregistratiesysteem voor extra-zorgleerlingen 6. De actieve rol van de leerling

7. Ondersteuning en uitdaging 8. De zelfstandige leerhouding

9. Afstemming op verschillen tussen leerlingen 10. Eigentijds onderwijs

11. Voorbereiding op het voortgezet onderwijs 12. Het zich thuisvoelen van de leerling

(4)

De domeinen “Zorg voor kwaliteit” en “Opbrengsten” kennen dezelfde kwaliteitsaspecten als die van de Inspectie. Dit geldt ook voor het domein “Onderwijs en leren”, alleen zijn daar de aspecten “didactisch handelen” en “de leraar” aan toegevoegd. Daarnaast is het aspect

“onderwijsleerproces” vervangen door “pedagogisch klimaat”. Het vijfde domein “Beleid en organisatie” kent 8 kwaliteitsaspecten: Professionalisering, Interne communicatie, Externe contacten, Contacten met ouders, Inzet van middelen, Schooladministratie en

schoolprocedures, De schoolleiding en Integraal Personeelsbeleid.

Samenvattend ziet WMK-PO er als volgt uit:

Domein 1: Algemene uitgangspunten

• Levensbeschouwelijke identiteit

• De twaalf notities

Domein 2: Zorg voor kwaliteit

• Kwaliteitszorg

• Toetsinstrument

Domein 3: Onderwijs en leren

• Leerstofaanbod

• Leertijd

• Pedagogisch klimaat

• Didactisch handelen

• Het schoolklimaat

• Zorg en begeleiding

• De leraar

Domein 4: Opbrengsten

• Opbrengsten

Domein 5: Beleid en organisatie

• Professionalisering

• Interne communicatie

(5)

• Externe contacten

• Contacten met ouders

• Inzet van middelen

• Schooladministratie en schoolprocedure

• De schoolleiding

• Integraal personeelsbeleid

1.2. Diagnose Instrument Schoolverbetering.

De tien categorieën die in de DIS onderscheiden worden zijn:

1. Beleidsvoornemens 2. Coördinerend vermogen

3. Kwaliteitszorg basisvaardigheden 4. Evaluerend vermogen

5. Functioneel werkklimaat 6. Schoolklimaat

7. Ouderbetrokkenheid 8. Nederlands als tweede taal 9. Het jonge kind

10. Pedagogisch functioneren

1.3 Kwaliteitsmeter Primair Onderwijs

De Kwaliteitsmeter Primair Onderwijs bestaat uit drie onderdelen:

1. De kwaliteitsmatrix 2. De kwaliteitsvragenlijsten 3. De leerkrachten zelfevaluatie

1. De kwaliteitsmatrix

De kwaliteitsmatrix is een vertaling van het INK-managementmodel en onderscheidt naast de negen aandachtsgebieden ook nog een tiende aandachtsgebied: Cultuur en klimaat.

(6)

1. Visie en beleidsvorming

- Visie

- Beleidsvorming

- Omgevings- en toekomstgerichtheid 2. Leiderschap

- Leiderschap

- Management

3. Personeel

- Loopbaanbeleid

- Personeelsbeleid - Betrokkenheid personeel 4. Cultuur en klimaat

- Schoolcultuur

- Cultuur voor medewerkers.... mate van saamhorigheid - Cultuur voor medewerkers.... onderlinge omgang - Cultuur voor leerlingen.... leerklimaat

- Cultuur voor leerlingen.... attitude van de leerling - Cultuur voor leerlingen.... relatie medewerker-leerling

- Dovencultuur

- Cultuur voor ouders 5. Middelen en voorzieningen

- Huisvesting en uitrusting

- Financiën

- Kennis en ervaring

6a. Management van het primair proces - Leerlingenzorg.... begeleiding

- Leerlingenzorg.... individuele (leer-) behoefte - Doelmatigheid van onderwijs.... onderwijsplanning

- Doelmatigheid van onderwijs.... lesmethode en lesmateriaal - Doelmatigheid van onderwijs.... deskundigheid leraren - Doelmatigheid van onderwijs.... leerprestaties

6b. Management van secundaire processen - Organisatie- en management structuren

(7)

- Informatie en communicatie

- Kwaliteitszorg en bewaking.... visie op kwaliteit - Kwaliteitszorg en bewaking.... werking systeem - Kwaliteitszorg en bewaking.... klantgerichtheid 7. Waardering door klanten

- Waardering door leerlingen.... leerklimaat - Waardering door leerlingen.... schoolklimaat - Waardering door leerlingen.... schoolorganisatie - Waardering door ouders.... leerklimaat

- Waardering door ouders.... communicatie - Waardering door ouders.... betrokkenheid - Waardering door ouders.... schoolorganisatie 8. Waardering personeel

- Met betrekking tot werkzaamheden - Met betrekking tot collega’s - Relatie met leidinggevenden 9. Waardering maatschappij

- Inspectie en Rijksoverheid - Waardering door de omgeving 10. Resultaten en Opbrengsten

- Met betrekking tot onderwijs.... doorstroomrendement - Met betrekking tot onderwijs.... discontinuïteit

- Met betrekking tot onderwijs.... opbrengsten - Financieel.... kengetallen

- Met betrekking tot middelen en voorzieningen - Met betrekking tot het personeel.... formatie - Met betrekking tot het personeel.... algemeen - Algemene indicatoren

2. De kwaliteitsvragenlijsten

Er zijn drie verschillende vragenlijsten: voor leerlingen, ouders en personeel.

(8)

2.1 Leerling-enquete

De vragenlijst voor leerlingen kent de volgende hoofdonderwerpen en thema’s:

1. Schoolklimaat

- Schoolklimaat 1 - Schoolklimaat 2 2. Communicatie en omgang

- Communicatie en omgang 3. Onderwijs en leren

- In de klas 1 - In de klas 2 - Leren - Toetsen - Vakken - Materiaal 4. Schoolgebouw

- Schoolgebouw 1. Informatie en inspraak

- Informatie en inspraak

2.2 Ouder-enquete

De vragenlijst voor ouders kent de volgende hoofdonderwerpen en thema’s:

1. Gebouw

- Schoolgebouw 1 - Schoolgebouw 2 2. Gang van zaken op school

- Communicatie 1 - Communicatie 2

- Ouderparticipatie 3. Schoolklimaat

- Interactie met ouders 1

(9)

- Interactie met ouders 2

- Interactie leerkrachten – leerlingen 1 - Interactie leerkrachten – leerlingen 2 4. Zorg en begeleiding

- De communicatie 1 - De communicatie 2 5. Onderwijs en leren

- Aanbod

- Onderwijsproces

- Leereffect

2.3 Personeel-enquete

De vragenlijst voor leerkrachten kent de volgende hoofdonderwerpen en thema’s:

1.Werkzaamheden:

- Intellectuele bevrediging - Taakbelasting

- Ontplooiingsmogelijkheden - Voorzieningen

- De arbeidsomstandigheden 2. Collega’s :

- De collegialiteit - De communicatie - De samenwerking 3. Leidinggevenden:

- Communicatie - Eenduidigheid - Inspraak - Ondersteuning - Waardering 4. Klanten:

- De relatie met leerlingen en ouders

(10)

3. De leerkrachten zelfevaluatie

De leerkrachten zelfevaluatie kent de volgende hoofdonderwerpen en thema’s:

1. Onderwijsleerproces:

- Leermiddelen - Aanbod - Structuur 1 - Structuur 2

- Afstemming op onderwijsbehoefte - Ondersteuning1

- Ondersteuning 2 - Het leren

2. Onderwijs begeleidingsproces:

- Vorderingen - Leerlingenzorg - Omgang

(11)

Bijlage 2: Triangulaire vragenlijst van het International Network of Innovative School Systems (INIS II)

International Network of Innovative School Systems (INIS)

Quality Development of Schools Based on International Quality Comparisons

Vragenlijst voor docenten (2004)

Naam van de school:

Hoe lang werkt u al als docent?

Geslacht:  Man  Vrouw

Leeftijdscategorie van mijn leerlingen:  basisschool  15 17

GE = geheel mee eens E = mee eens O = mee oneens GO = geheel mee oneens WN = weet niet

Beantwoord de vragen door het rondje van uw keuze aan te kruisen.

G E

E O GO

W N T1. De leerlingen op onze school behalen over het algemeen

goede resultaten.

    

T2. Onze leerlingen presteren zo goed als zij kunnen in de volgende vakken:

(i) Wiskunde (rekenen)     

(ii) Nederlands (taal)     

T3. Onze schoolt stelt hoge eisen aan alle leerlingen.     

T4. Ik vind dat de school de leerlingen goed heeft voorbereid op het volgende leerjaar OF op hun vervolgopleiding of toekomstig werk:

(i) in de meest vakken.     

(ii) voor wat betreft het samenwerken met anderen.      (iii) voor wat betreft het leren van nieuwe dingen.     

(12)

T5. Onze school vergelijkt de leerlingresultaten van jaar tot jaar.

    

T6. In mijn lessen hebben mijn leerlingen geleerd:     

(i) goed samen te werken met anderen.     

(ii) te luisteren wanneer anderen iets zeggen.      (iii) de mening van anderen te respecteren.     

(iv) toe te geven als ze fout zitten.     

(v) in een groep hun deel van het werk te doen.      (vi) als leider van een groep te functioneren.      (vii) meningsverschillen op school te helpen oplossen.      T7. In mijn lessen hebben de leerlingen geleerd:

(i) zelfstandig te werken aan opdrachten.     

(ii) in groepsverband te leren.     

(iii) hun werk op tijd af te hebben.     

(iv) waar ze goed in zijn en wat ze moeten verbeteren.      (v) relevante informatie te vinden en te selecteren.      (vi) informatie te gebruiken en te presenteren in de klas.

    

(vii) vragen te stellen wanneer ze iets niet begrijpen.     

(viii) te leren van hun fouten.     

T8. In mijn lessen hebben de leerlingen geleerd:

(i) problemen op verschillende manieren op te lossen.      (ii) meer dan één oplossing te geven voor een probleem.      (iii) uit te leggen wat hun denkwijze is wanneer ze een

probleem oplossen.

    

(iv) zelfstandig beslissingen te nemen.     

(13)

(v) op andere manieren te denken en te handelen.

dan zij gewend waren.

    

(vi) in te zien dat zaken van meerdere kanten kunnen worden bekeken.

    

T9. Op mijn school hebben de leerlingen geleerd:

(i) hun werkplek overzichtelijk te houden.     

(ii) hun tijd goed in te delen.     

(iii) op een gezonde manier te leven.     

(iv) het milieu te helpen beschermen.     

(v) aandacht te besteden aan hun persoonlijke veiligheid.      (vi) kritisch na te denken over wat ze zien en horen in de

media (tv, radio, kranten, tijdschriften, internet, etc.).

    

(vii) verstandig met hun geld om te gaan.      (viii) beter te worden in alledaagse technische activiteiten

(b.v een videorecorder, DVD-speler of digitale camera gebruiken, e-mails naar hun vrienden sturen, een model bouwen).

    

T10. Ik gebruik in mijn lessen de volgende leer- en lesmethodes:

(i) ik leg de stof klassikaal uit en stel de leerlingen vragen.     

(ii) ik leid discussies met de hele klas.     

(iii) de leerlingen nemen aantekeningen over van het bord.      (iv) de leerlingen gebruiken werkbladen/werkboek.      (v) de leerlingen beantwoorden vragen uit hun lesboek.      (vi) de leerlingen lossen zelf problemen op.      (vii) de leerlingen bekijken video’s en films.      (viii) de leerlingen werken op de computer.      (ix) de leerlingen zoeken informatie op internet.     

(14)

(x) de leerlingen werken gedurende meerdere dagen aan projecten/opdrachten (alleen of in een groep).

    

(xi) de leerlingen werken samen in groepjes.      (xii) de leerlingen nemen deel aan discussies.      (xiii) de leerlingen geven mondelinge presentaties in de klas.      (xiv) de leerlingen geven multimediapresentaties (met

behulp van computers, overhead projectors, etc.).

    

(xv) de leerlingen nemen deel aan excursies.      (xvi) de leerlingen maken huiswerkopdrachten.      (xvii) de leerlingen doen buiten de school werkervaring op.     

T11. Ik heb aandacht voor wat leerlingen te zeggen hebben.      T12. Als leerlingen verschillende kennisniveaus of leerstijlen

hebben of speciale zorg nodig hebben, stem ik mijn lesmethoden daarop af.

    

T13. Ik help leerlingen verbanden te leggen tussen de verschillende vakken (po)/ tussen mijn vak en andere vakken (vo).

    

T14. De docenten op onze school zijn het eens over de manier waarop algemene vaardigheden moeten worden onderwezen.

    

T15. De docenten op onze school stemmen de lesprogramma’s van de verschillende vakken op elkaar af.

    

T16. De docenten zorgen ervoor dat de lesprogramma’s van opeenvolgende leerjaren goed op elkaar aansluiten.

    

T17. Ik ben tevreden met de wijze waarop we een samenhangend geheel van ons lesprogramma hebben gevormd.

    

T18. Ik gebruik de volgende methodes om het werk van de leerlingen te beoordelen:

(i) Ik geef de leerlingen regelmatig feedback over hun werk in de klas.

    

(ii) de leerlingen beoordelen hun eigen werk.     

(15)

(iii) de leerlingen maken een verslag/leerdossier van wat ze hebben geleerd

    

(iv) de leerlingen verzamelen voorbeelden van hun werk in een map/portfolio om hun vooruitgang aan te tonen.

    

(v) Ik geef proefwerken/toetsen/repetities.     

(vi) Ik kijk huiswerkopdrachten na.     

(vii) Ik kijk opdrachten na die de leerlingen in de klas maken.

    

(viii) de leerlingen van een klas beoordelen elkaars werk.      (ix) Ik geef proefwerken/toetsen/repetities die door

mensen van buiten de school zijn gemaakt (niet door mij of mijn collega’s, maar door anderen – regionaal, landelijk, internationaal).

    

(x) de leerlingen beoordelen hun werk volgens de normen die we met zijn allen in de klas hebben afgesproken.

    

(xi) de leerlingen krijgen tijdens of aan het eind van het trimester/schooljaar een examen.

    

T19. Aan de hand van de resultaten van een proefwerk of opdracht vertel ik de leerlingen hoe ze hun werk kunnen verbeteren.

    

T20. De docenten, leerlingen en ouders ondersteunen de doelstellingen van de school.

    

T21. De school heeft een visie op de doelstellingen en waarden voor de lange termijn.

    

T22. Op onze school staat het leerproces van de leerlingen centraal.      T23. De school heeft een duidelijke toekomstvisie.      T24. Ik gebruik mijn kennis van de doelstellingen van de school als

ik communiceer met ouders.

    

T25. Wanneer er op onze school beslissingen worden genomen die van invloed zijn op de leerlingen, wordt rekening gehouden met hun mening.

    

T26. De docenten worden betrokken bij de besluitvorming.     

(16)

T27. Wanneer er op onze school beslissingen worden genomen die van invloed zijn op de leerlingen en hun ouders, wordt rekening gehouden met de mening van de ouders.

    

T28. Ik ben tevreden met de manier waarop bij ons op school beslissingen worden genomen.

    

T29. De schoolleiding communiceert helder met:

(i) de docenten.     

(ii) de leerlingen.     

T30. De leerlingen en het personeel op deze school krijgen vaak complimenten voor hun inzet en goede resultaten.

    

T31. Wanneer leerlingen iets heel goed doen, laat de school dit aan anderen weten.

    

T32. De schoolleiding maakt tijd vrij voor de docenten om de belangrijkste aspecten van het werk op de school te bespreken, zoals het lesprogramma en het lesgeven.

    

T33. De financiële middelen worden op een eerlijke manier verdeeld over de verschillende behoeften die er op onze school bestaan.

    

T34. Informatie over de besteding van de financiële middelen van de school wordt openbaar gemaakt.

    

T35. De financiële middelen worden verdeeld aan de hand van het schoolontwikkelingsplan.

    

T36. Er is geld beschikbaar voor personeelsontwikkeling.      T37. De meeste docenten voelen zich gemotiveerd om nieuwe

ideeën naar voren te brengen.

    

T38. Ik word gemotiveerd door de manier waarop de

schoolleiding erkenning en waardering laat blijken voor mijn inzet (b.v. tijd die ik besteed aan rapporten, buitenlesactiviteiten, activiteiten voor fondsenwerving, workshops, etc.).

    

T39. De meeste docenten behandelen de leerlingen rechtvaardig.      T40. Wanneer leerlingen op school worden gepest of slecht

behandeld door andere leerlingen, doen de docenten en de schoolleiding daar wat aan.

    

(17)

T41. De schoolleiding motiveert:

(i) docenten om hun werk zo goed mogelijk te doen.      (ii) leerlingen om zo goed mogelijk te presteren.      T42. De meeste docenten zetten zich in voor:

(i) de hele school en niet alleen hun eigen klas.      (ii) de totstandkoming van het school(ontwikkelings)plan.

    

(iii) de uitvoering van het school(ontwikkelings)plan.     

(iv) zelfevaluatie door de school.     

T43. De schoolleiding woont regelmatig lessen bij met de bedoeling het lesgeven en leren door de hele school heen te verbeteren.

    

T44. De schoolleiding maakt regelmatig gebruik van gegevens over de prestaties van de leerlingen met de bedoeling het leren en lesgeven door de hele school heen te verbeteren.

    

T45. De schoolleiding zet zich in voor de planning, uitvoering en evaluatie van de doelstellingen en activiteiten van de school.

    

T46. Personeelsontwikkeling is afgestemd op:

(i) mijn eigen behoeften.     

(ii) de behoeften van de school.     

(iii) de behoeften van de sectie / afdeling / vakgroep.     

T47. Op school heerst een open en vriendelijke sfeer.     

T48. Ik voel me veilig op deze school.     

T49. Door de hele school heen heerst een sterke teamgeest.      T50. Ik vind dat ik bijdraag aan het succes van de school.      T51. De leerlingen kunnen met de meeste docenten goed

opschieten.

    

T52. Bij ons op school kunnen de meeste leerlingen goed met elkaar opschieten.

    

(18)

T53. De meeste docenten op onze school kunnen goed met elkaar opschieten.

    

T54. De meeste docenten zijn geïnteresseerd in het welbevinden van de leerlingen.

    

T55. Leden van de lokale gemeenschap dragen bij aan het leerproces in mijn lessen.

    

T56. Leden van de lokale gemeenschap bieden onze leerlingen mogelijkheden aan om te leren (b.v. stages, schoolexcursies).

    

T57. Onze school ontvangt leermiddelen van de lokale gemeenschap.

    

T58. De leden van de lokale gemeenschap praten tegen mij op een positieve manier over de school.

    

T59. De leden van de lokale gemeenschap voelen zich welkom op deze school.

    

T60. Mijn school heeft duidelijke gedragsregels voor leerlingen.      T61. De school wil dat leerlingen begrijpen waarom goed gedrag

belangrijk is.

    

T62. Als een leerling zich misdraagt, helpt onze school hem/haar te begrijpen hoe hij/zij zich de volgende keer beter kan

gedragen.

    

T63. Ik heb het gevoel dat ik op deze school altijd bij iemand aan kan kloppen voor hulp.

    

T64. Wanneer leerlingen extra hulp en ondersteuning nodig hebben, krijgen ze dat van hun docenten.

    

T65. De meeste docenten zetten zich voortdurend in om elke leerling te helpen slagen.

    

T66. De docenten hanteren dezelfde gedragsnormen voor leerlingen.

    

T67. De leerlingen kunnen op school terecht met hun problemen.      T68. Dit is een school waar ik mijn eigen kinderen naar toe zou

sturen.

    

T69. Ik werk hier met plezier.     

(19)

Beantwoord de vragen door het rondje onder “Ja” of “Nee” aan te kruisen.

Ja Nee T70. Ik neem deel aan de volgende professionaliseringscursussen:

(i) cursussen betaald door de universiteit (uitgespreid over meerder weken).

 

(ii) on-line cursussen.  

(iii) cursussen (bestaande uit meerdere bijeenkomsten) aangeboden door de plaatselijke of regionale overheid.

 

(iv) cursussen (bestaande uit meerdere bijeenkomsten) aangeboden door landelijke pedagogische centra, particuliere ondersteuners, etc.

 

(v) cursussen op het gebied van klassenmanagement (b.v. zelfreflectie, didactisch handelen).

 

(vi) trainingen (één dag of minder) buiten de school.   (vii) trainingen op school voor het hele personeel.   (viii) trainingen op school voor een specifieke groep docenten

(b.v. natuurkundedocenten of docenten voor een bepaalde leeftijdsgroep).

 

(ix) samenwerking tussen twee of meer docenten (b.v.

wederzijds lesbezoek, collegiale visitatie).

 

(x) conferenties.  

Dank u voor het invullen van deze vragenlijst.

(20)
(21)

Bijlage 3: Eerste versie van de vragenlijst

Aandachtsgebied Leiderschap (34)

Nr. Fase Communicatie (17)

1 1 De schoolleiding informeert regelmatig hoe het gaat met mijn werk.

2 1 Schriftelijke communicatie (voor bv.vergaderingen) is tijdig beschikbaar en biedt relevante informatie.

3 1 Er wordt (conform de planningsafspraak) periodiek een functioneringsgesprek gevoerd tussen de schoolleiding en mij.

4 1 De schoolleiding is aanspreekbaar als problemen zich voordoen.

5 1 De schoolleiding staat open voor kritiek.

6 1 Veranderingen worden op tijd door de schoolleiding aangekondigd.

7 2 Mijn werk wordt geëvalueerd op basis van te voren bepaalde normen.

8 2 De schoolleiding houdt na afloop van een klassenbezoek een nabespreking.

9 2 Er wordt regelmatig een teamvergadering gehouden.

10 2 Bij problemen en conflicten geeft de schoolleiding duidelijk aan hoe er gehandeld moet worden.

11 2 De schoolleiding geeft vooraf aan wie welke verantwoordelijkheden heeft.

12 3 Voor het verbeteren van de school gebruikt de school ouders en leerlingen als informatiebron.

13 3 De schoolleiding besteedt voldoende aandacht aan leerlingen en ouders van mijn klas.

14 4 Het beleid wordt door de schoolleiding goed gecommuniceerd naar alle betrokkenen bij onze school.

15 4 De ervaringen met buitenschoolse organisaties worden door de schoolleiding regelmatig in het team besproken.

16 5 De schoolleiding houdt zich intensief bezig met het landelijke onderwijsbeleid.

17 5 Er is continue communicatie tussen mij en de schoolleiding over lange termijn verbetertrajecten.

Nr. Fase Aansturing (17)

18 1 De schoolleiding bepaalt wat het beleid van de school is.

19 1 De schoolleiding bezoekt regelmatig mijn klas.

20 1 Ik kan op school waar dat mogelijk is mijn eigen gang gaan.

21 1 De schoolleiding stimuleert me om te doen waar ik goed in ben.

22 1 De schoolleiding heeft zicht op de onderwijspraktijk bij mij in de klas.

23 2 De schoolleiding luistert naar nieuwe ideeën.

24 2 De schoolleiding geeft duidelijk aan hoe de besluitvorming tot stand komt.

(22)

25 2 De schoolleiding biedt mij voldoende mogelijkheden tot inspraak over het schoolbeleid.

26 2 De eisen die door de school aan mij gesteld worden zijn duidelijk.

27 2 De taken van het schoolbestuur en van de schoolleiding zijn voor mij helder.

28 3 In een verbeterteam wordt door leerkrachten nagedacht over het beleid van de school.

29 3 Verandertrajecten binnen de school worden duidelijk gestuurd.

30 3 Er is sprake van eenduidigheid in de formulering van het beleid.

31 4 Betrokkenen bij de school hebben invloed op het schoolbeleid en hoe dit in praktijk wordt uitgevoerd.

32 4 Het functioneren van de schoolleiding wordt periodiek beoordeeld door leerkrachten.

33 5 De schoolleiding besteedt erg veel aandacht aan zaken van buitenaf die van invloed zijn op de school.

34 5 De schoolleiding maakt extra veel tijd en middelen vrij voor het innoveren van het onderwijs.

Aandachtsgebied Strategie en Beleid (27 )

Nr. Fase Kwaliteitszorg (11)

35 1 Ik kan de gegevens van een kwaliteitsmeting inzichtelijk weergeven.

36 1 Ik bepaal de kwaliteit van mijn lessen met behulp van een methode of instrument.

37 1 Het plannen van kwaliteitszorgactiviteiten doe ik in nauw overleg met de schoolleiding.

38 2 Door een kwaliteitsmeting ben ik in staat verbeterpunten te plannen.

39 2 Door een kwaliteitsmeting en de daarbij gemaakte planning ben ik in staat verbeterpunten uit te voeren.

40 3 Ik bespreek de resultaten van een kwaliteitsmeting met collega’s.

41 3 In het meten van mijn eigen onderwijskwaliteit betrek ik leerlingen en ouders.

42 4 Ik vergelijk mijn eigen resultaten van een kwaliteitsmeting met leerkrachten van andere scholen en scoor hoger.

43 4 Resultaten van een kwaliteitsmeting worden systematisch geëvalueerd en er vindt terugkoppeling plaats naar de betrokken bij de kwaliteitsmeting.

44 5 Als leerkracht ben ik mezelf continue aan het verbeteren.

45 5 Ik behoor tot de beste leerkrachten van de regio.

Nr. Fase Missie en visie (16)

46 1 Ik ben actief betrokken bij schoolactiviteiten als toernooien, schoolkampen, voorstellingen en vieringen.

47 1 Ik besteed aandacht aan de normen en waarden die onze school uitdraagt.

48 1 Ik weet wat de wensen zijn van ouders en leerlingen m.b.t. het onderwijs dat ik

(23)

geef.

49 1 Het schoolbeleid is voor leerkrachten uitgewerkt in werkplannen.

50 1 Ik krijg ruimte om mijn eigen werkplan op te stellen.

51 2 Ik zet mij in voor de uitvoering van het schoolplan.

52 2 De doelen van het onderwijs zijn voor mij duidelijk.

53 2 De betekenis die het schoolbeleid voor mij heeft is duidelijk naar mij gecommuniceerd.

54 2 Er wordt volgens een vooraf bepaalde methode gekeken of werkplannen gerealiseerd zijn.

55 3 Alle collega's zijn betrokken bij de totstandkoming van het beleid van de school zoals dat in het schoolplan is beschreven.

56 3 Ik krijg informatie over de realisatie van de schooldoelstellingen zoals die verwoord zijn in het schoolplan.

57 3 Het schoolbeleid is gericht op de verbetering van de school als geheel.

58 4 De leerkrachten evalueren het schoolbeleid samen met de schoolleiding.

59 4 Het schoolbeleid is gericht op het uitbouwen en afstemmen van kerncompetenties van leerkrachten.

60 5 Het schoolbeleid is er sterk op gericht om de beste school in de regio te worden.

61 5 Onze school wordt als koploper gezien door veel andere scholen.

Management van medewerkers (33)

Nr. Fase Ondersteuning en begeleiding (15)

62 1 Mijn school biedt voldoende (loopbaan)begeleiding.

63 1 Nieuwe collega's worden voldoende begeleid.

64 1 Leerkrachten en schoolleiding gaan goed om met collega's die voor een bepaalde periode niet kunnen werken (door ziekte, overspannenheid etc.).

65 1 De communicatie tussen collega's onderling is goed.

66 1 Ik word gewaardeerd door collega's.

67 1 Er is aandacht en waardering van schoolleiding en collega’s voor mijn werk.

68 2 Binnen deze school is het mogelijk fouten die gemaakt zijn te bespreken.

69 2 Problemen met betrekking tot het werk zijn bespreekbaar tussen collega's.

70 2 Mijn collega's staan open voor nieuwe ideeën en meningen.

71 3 Binnen de school coachen leerkrachten elkaar of zijn er andere vormen van samenwerkend leren.

72 3 De cultuur binnen de school leidt tot het verbeteren van prestaties.

73 4 Ik draag kennis en gegevens van de leerlingen aan het eind van het schooljaar zorgvuldig over aan de leerkracht van het jaar erop en bespreek met de nieuwe leerkracht alle leerlingen.

74 4 Er vindt voortdurend afstemming plaats tussen de leerkrachten over het onderwijs in de verschillende klassen.

(24)

75 5 De school staat bekend als een lerende organisatie, waarbij leerkrachten optimaal gebruik maken van elkaars ervaringen.

76 5 Ik ben voor leerkrachten bij mij op school een voorbeeld en draag dat ook uit.

Nr. Fase Professioneel klimaat (18)

77 1 Er wordt in ons team minimaal één keer per jaar een gezamenlijke activiteit georganiseerd.

78 1 Ik maak optimaal gebruik van mijn sterke kanten.

79 1 Ik krijg de kans om werkzaamheden te doen die ik leuk vind.

80 1 Ik hou mijn vakliteratuur goed bij.

81 1 Nascholing of bijscholing is mogelijk en wordt gefinancierd vanuit de school.

82 2 De collegialiteit binnen de school is goed.

83 2 We hebben een goed samenwerkend team.

84 2 De samenwerking tussen stagiaires, LIO'ers, onderwijsassistenten en mij is goed.

85 3 Ik heb samen met de schoolleiding een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) opgesteld.

86 3 De functioneringsgesprekken hebben toegevoegde waarde voor mijn functioneren binnen de school.

87 3 In teamverband wordt er gewerkt aan verbeteringen.

88 3 Door middel van het uitwisselen van ervaringen leer ik veel van mijn collega's.

89 3 De collega’s zetten zich in voor de hele school en niet alleen voor hun eigen klas.

90 4 Ik werk mee aan collegiale visitatie en intervisie.

91 4 Ik doe regelmatig een beroep op leerkrachten buiten de school waar ik op een bepaald vlak van kan leren.

92 4 Ik werk zowel binnen als buiten de school mee aan de functie die de school heeft voor het opleiden van toekomstige leerkrachten.

93 5 Voor de gehele school geldt dat men nadrukkelijk gericht is om tijdig in te spelen op nieuwe onderwijsinzichten om tot optimale ontplooiingsmogelijkheden voor de leerlingen te komen.

94 5 Er wordt voortdurend aandacht besteed aan de balans tussen de persoonlijke ontwikkeling van mij en van mijn collega's en de behoeften die er zijn vanuit de school.

Management van middelen (36)

Nr. Fase Middelen (19)

95 1 De school biedt kwantitatief voldoende werkplekken voor leerkrachten.

96 1 In de klas beschik ik over voldoende lesmateriaal.

97 1 Het schoolgebouw is aantrekkelijk om in te werken.

98 1 Het klaslokaal is voor mij aantrekkelijk ingericht met goed meubilair.

99 1 De personeelsruimte is een aantrekkelijke ruimte voor alle leerkrachten.

(25)

100 1 Mijn klaslokaal is over het algemeen schoon.

101 1 Het sanitair is over het algemeen schoon.

102 1 Er is voor de kinderen genoeg en aantrekkelijke speelgelegenheid op het schoolplein.

103 2 De besteding van financiële middelen wordt goed inzichtelijk gemaakt voor de leerkrachten.

104 2 De financiële middelen worden op een eerlijke manier verdeeld over de verschillende behoeften die er op onze school bestaan.

105 2 Het reizen tussen verschillende vestigingen en de gymzaal is voor de leerlingen acceptabel.

106 2 Ik richt mijn lessen zo in dat de geplande lestijd en de gerealiseerde lestijd zo goed mogelijk samenvallen.

107 2 Bij ziekte wordt er een vervangende leerkracht met voldoende opleiding voor de klas gezet.

108 3 Afhankelijk van de behoefte van de leerling wordt bepaald hoeveel leertijd de leerling krijgt.

109 3 Ik heb genoeg inspraak bij de aanschaf van nieuw materiaal voor in mijn klas.

110 4 Voor nieuwe ideeën en onderwijsvormen worden extra middelen beschikbaar gesteld.

111 4 De verdeling van de (financiële) middelen wordt jaarlijks geëvalueerd en vergeleken met andere scholen, wat leidt tot een vernieuwd beleid.

112 5 Het informatiesysteem op school geeft zicht op alle relevante ontwikkelingen binnen het onderwijs.

113 5 Ik speel in op veelbelovende nieuwe onderwijsontwikkelingen en praat hierover met mijn collega's.

Nr. Fase Leerstofaanbod (17)

114 1 Ik maak in mijn les vaak gebruik van actuele thema’s.

115 1 Ik besteed aandacht aan alledaagse technische activiteiten (instellen videorecorder, TV, DVD speler, e-mail versturen).

116 1 De leerlingen kunnen bij presentaties gebruik maken van multimedia ( computers, video, overheadprojectors etc.).

117 1 De leerlingen kunnen in de les regelmatig gebruik maken van computers.

118 1 Ik maak gebruik van een breed aanbod aan kennis en vaardigheden.

119 1 De leermethodes die gebruikt worden zijn zowel aantrekkelijk als up-to-date.

120 2 De procedure voor het aanschaffen van nieuwe lesmethoden en leermiddelen is voor mij duidelijk.

121 2 De leerstof die ik gebruik is dekkend voor de kerndoelen.

122 2 Leerlingen en ouders weten aan het begin van jaar wat het leerstofaanbod is.

123 3 Ik heb invloed op de aanschaf van nieuwe lesmethodes.

124 3 Er is een aanbod van extra vakken waaruit leerlingen zelf kunnen kiezen.

125 3 Op school werken we volgens een doorlopende leerlijn.

(26)

126 3 In overleg met de leerling en zijn ouders wordt een individueel leertraject opgesteld voor elke leerling, dat regelmatig wordt geëvalueerd en bijgesteld.

127 4 Met alle betrokkenen bij het onderwijs evalueer ik de aangeboden leerstof en bespreek de vernieuwingen die doorgevoerd kunnen worden.

128 4 Ik stem het leerstofaanbod af op de verschillende vervolgopleidingen en communiceer dit met hen.

129 5 Ik ben voortdurend bezig om mijn lesprogramma's te innoveren.

130 5 De school staat in de regio bekend dat het gebruik maakt van vooruitstrevende lesmethodes, die bij leerlingen een maatschappelijkkritische houding bevorderen.

Management van processen (68)

Nr. Fase Leerlingbegeleiding (14)

131 1 De leerling kan leerkrachten op school makkelijk vinden en benaderen.

132 1 De intern begeleider komt vaak in de klas.

133 1 Als leerlingen problemen hebben, probeer ik deze direct op te lossen.

134 2 Ik ben op de hoogte van ieders taken bij leerlingbegeleiding.

135 2 Ik weet wat de procedure is om kinderen door te verwijzen naar speciaal onderwijs.

136 2 Ik help leerlingen bij het maken van belangrijke keuzes ( bv. vervolgopleiding, vervolgschool etc.)

137 3 Er wordt door mij extra aandacht besteed aan leerlingen met een afwijkend leerniveau.

138 3 Van elke leerling heb ik een goed bijgehouden leerlingdossier.

139 3 Er is extra (huiswerk)begeleiding voor de leerlingen die dat nodig hebben.

140 3 Ik bespreek met de intern begeleider vaak de leerlingen die extra aandacht nodig hebben.

141 4 Alle leerkrachten hanteren de van tevoren afgesproken criteria op basis waarvan leerlingen extra hulp krijgen en/of worden doorverwezen naar speciaal onderwijs.

142 4 Ik volg de leerlingen die zijn doorverwezen naar het speciaal onderwijs.

143 5 Ik stem mijn lesaanbod voortdurend af op allerlei ontwikkelingen in onze samenleving en bespreek dit met leerkrachten binnen en buiten de school.

144 5 De leerlingbegeleiding bij mij op school staat regionaal als beste bekend.

Nr. Fase Pedagogisch klimaat (17)

145 1 Ik besteed aandacht aan de opvoedkundige taak van de school.

146 1 Ik besteed aandacht aan algemene normen en waarden.

147 1 Ik word niet gestoord in mijn les.

148 1 Ik toon respect voor mijn leerlingen.

149 1 Ik besteed aandacht aan de handhaving van de omgangsregels.

150 1 Ik zorg ervoor dat leerlingen hun werkplek overzichtelijk houden.

(27)

151 2 De klas is voor de leerlingen een uitdagende leeromgeving.

152 2 Openheid en respect worden bevorderd bij de leerlingen.

153 2 De leerlingen krijgen een brede persoonlijke ontwikkeling.

154 3 Ik ben op de hoogte van de samenstelling van de leerlingenpopulatie en hou daar in mijn onderwijs duidelijk rekening mee.

155 3 Bij afwezigheid van leerlingen neem ik altijd contact op met de ouders.

156 3 Ik weet wat de (verschillen in) culturele achtergrond van de leerlingen zijn en houd daar rekening mee.

157 3 Ik stem leerstofaanbod, leertijd en handelen af op de verschillen tussen leerlingen.

158 4 Er vindt regelmatig uitwisseling met leerkrachten van andere scholen plaats over het gewenste pedagogische klimaat.

159 4 Uit onderzoek blijkt dat de leeromgeving bij mij op school beduidend beter is dan andere scholen.

160 5 Door een optimale leeromgeving komen leerlingen tot maximale prestaties.

161 5 Het pedagogisch klimaat wordt door leerkrachten en leerlingen continu verbeterd, waardoor de school een voorbeeldfunctie heeft in de regio.

Nr. Fase Didactisch handelen (37)

162 1 Ik werk zowel volgens een jaar- als een weekplan.

163 1 Ik leg de leerstof klassikaal uit.

164 1 Ik stimuleer leerlingen om vragen te stellen als ze iets niet begrijpen.

165 1 Ik laat de leerlingen zelf aantekeningen maken.

166 1 Er vinden regelmatig groepsgesprekken plaats.

167 1 Ik behandel altijd het opgegeven huiswerk.

168 1 Ik geef de leerlingen positieve feedback.

169 1 Het gebruik van ICT wordt gestimuleerd.

170 1 Ik laat leerlingen regelmatig iets presenteren voor de klas.

171 2 Ik zorg dat er een duidelijke, geplande opbouw in mijn lessen zit.

172 2 De leerlingen zijn actief betrokken bij mijn les.

173 2 De leerling weet wat er van hem/haar verwacht wordt op school.

174 2 Ik leer de leerlingen hun tijd goed in te delen en hun werk op tijd af te hebben.

175 2 De leerling kan in mijn klas van zijn succes genieten.

176 2 Ik laat leerlingen leren van hun fouten.

177 2 De leerlingen bij mij in de klas geven toe als ze fout zitten.

178 2 Leerlingen leren relevante informatie te vinden en te selecteren.

179 2 Leerlingen leren een probleem op meerdere manieren op te lossen.

180 2 Leerlingen moeten hun denkwijze uit te leggen wanneer ze een probleem oplossen.

181 2 Ik laat leerlingen zelfstandig beslissingen te nemen.

182 3 Ik hou rekening in mijn onderwijs met de verschillen tussen leerlingen.

(28)

183 3 Ik leer de leerlingen meningsverschillen met elkaar op te lossen.

184 3 De leerlingen luisteren naar elkaar en respecteren elkaars mening.

185 3 Ik laat leerlingen in de klas regelmatig met elkaar discussiëren.

186 3 Ik laat leerlingen regelmatig zelf hun werk nakijken.

187 3 Ik laat leerlingen regelmatig elkaars werk beoordelen.

188 3 Computers worden gebruikt als hulpmiddel bij zelfstandig leren.

189 3 Ik hanteer een systeem van toetsing voor de signalering van onderwijsleerproblemen.

190 3 In de lessen wordt er door leerlingen regelmatig samengewerkt.

191 3 De leerlingen onderhouden een leerdossier van wat ze geleerd hebben.

192 3 Ik leer leerlingen verantwoordelijk te zijn voor hun eigen gedrag en keuzes.

193 3 D.m.v individuele dag- en weektaken kunnen leerlingen zelfstandig leren.

194 3 De verwerkingsopdrachten worden zo gekozen dat elke leerling succes kan ervaren.

195 4 Kinderen uit de bovenbouw begeleiden bij bepaalde lessen kinderen uit de onderbouw.

196 4 Minstens één keer per maand geef ik thematische lessen, wat tot vakkenintegratie leidt.

197 5 Ik laat leerlingen zelf ontdekken waar ze goed in zijn en leer ze hoe ze hun zwakke punten kunnen verbeteren.

198 5 Ik leer elke leerling te functioneren als leider van een groep.

Medewerkers (18)

Nr. Fase Arbeidsomstandigheden (18)

199 1 De schoolleiding hanteert een duidelijk beleid op het gebied van ziekteverzuim.

200 1 Op school wordt er aandacht besteedt aan veiligheids- en gezondheidsaspecten.

201 1 Ik onderneem zelf actie voor het volgen van bijscholing.

202 1 Minstens één keer in de twee jaar wordt er een tevredenheidsonderzoek gedaan onder leerkrachten.

203 1 Klachten van leerkrachten worden vaak ad hoc opgelost.

204 2 Ik ben tevreden over de manier waarop er omgegaan wordt met calamiteiten.

205 2 Het werkklimaat binnen de school vind ik prettig.

206 2 Ik ben tevreden over de fysieke werkomstandigheden binnen deze school.

207 2 Ik ben tevreden over het loopbaanbeleid dat door de school gevoerd wordt.

208 2 Ik ben tevreden over de wijze waarop de taakbelasting binnen de school tot stand komt.

209 2 Ik ben tevreden over de wijze waarop de groepsverdeling binnen de school tot stand komt.

210 3 Er is sprake van voldoende evenwicht in de verschillende onderdelen van mijn functie.

211 3 Ik kan mij voldoende ontwikkelen binnen de school.

(29)

212 3 Deze schoolleiding draagt zorg voor voldoende afwisseling in mijn taak.

213 4 De werkzaamheden van een leerkracht sluiten naadloos aan op zaken die ik gedurende mijn opleiding heb geleerd.

214 4 Alle betrokken bij de school krijgen informatie over de uitkomsten van het tevredenheidsonderzoek onder leerkrachten en de vergelijking hiervan met andere scholen.

215 5 De uitkomst van een leerkrachten tevredenheidsonderzoek wordt vergeleken met die van andere scholen en onze score hoort landelijk bij de top.

216 5 Als school lopen wij duidelijk voorop als het gaat om het actief verbeteren van het school- en werkklimaat.

Klanten en leveranciers (50)

Nr. Fase Contact met leerlingen (15)

217 1 Ik vertel de leerling wanneer die iets goeds doet.

218 1 Wanneer een leerling iets vraagt, wordt die direct geholpen.

219 1 Ik heb er geen bezwaar tegen wat extra tijd te besteden aan leerlingen.

220 1 Leerlingen kunnen altijd contact met mij opnemen voor een gesprek.

221 1 Ik sta open voor kritiek van leerlingen.

222 2 Ik ben tevreden over mijn contact met leerlingen.

223 2 De leerling weet goed wat er van hem/haar verwacht wordt.

224 3 Er is inspraak voor leerlingen bij het opstellen van klassenregels.

225 3 De leerlingen worden betrokken bij belangrijke veranderingen op school.

226 3 De leerlingen gaan allemaal positief met elkaar om.

227 3 Ik stimuleer leerlingen om hun mening te geven over de zaken op school.

228 4 Ik bespreek met collega's de beoordeling van mijn lessen door leerlingen.

229 4 Ik laat leerlingen een paar keer per jaar mijn lessen beoordelen, wat leidt tot een vernieuwing van mijn lessen.

230 5 Nadat ik leerlingen les heb gegeven, heb ik nog minstens een keer per jaar contact over hun ontwikkeling op school.

231 5 Meerdere keren per jaar evalueer ik met elke leerling hoe het contact onderling is en bespreken we concreet hoe we het contact kunnen verbeteren.

Nr. Fase Contact met ouders (19)

232 1 Ik neem contact met de ouders op wanneer dat nodig is.

233 1 Ouders kunnen altijd contact met mij opnemen voor een gesprek.

234 1 Ouders kunnen bij problemen met hun kind bij mij terecht.

235 1 Ik informeer ouders altijd schriftelijk over belangrijke zaken.

236 1 Afspraken met de ouders kom ik altijd na.

237 1 De school is open en toegankelijk voor ouders.

(30)

238 1 Ik sta open voor kritiek van ouders.

239 2 Ik geef aan de ouders voldoende informatie over de vorderingen van hun kind.

240 2 Ik maak aan ouders duidelijk wanneer hun kind extra begeleiding nodig heeft.

241 2 Ik ben op de hoogte van de mogelijkheden die de school biedt om ouders te betrekken bij het onderwijs.

242 2 Ik geef aan ouders duidelijke informatie over het systeem van leerlingbegeleiding.

243 3 Ik geef ouders voldoende mogelijkheden om inspraak te hebben in mijn manier van lesgeven.

244 3 De ouderraad vervult een goede schakelfunctie tussen school en ouders.

245 3 Ik besteed specifieke aandacht aan moeilijk te bereiken ouders.

246 3 Ik organiseer enkele momenten per jaar om de studievoortgang van de leerling met de ouders te bespreken.

247 4 Ik laat ouders actief meedenken over onderwijsvernieuwingen.

248 4 Met mijn collega's bespreek ik bepaalde gezinssituaties, die relevant zijn voor het onderwijs aan de verschillende kinderen in onze klassen uit dat gezin.

249 5 De betrokkenheid van ouders bij ons op school is aantoonbaar veel groter dan op andere scholen.

250 5 Een aantal keer per jaar evalueer ik met de ouders het contact wat ik heb met zowel hun kind als met hen en hoe we dat kunnen verbeteren.

Nr. Fase Veiligheid (16)

251 1 Het schoolplein is veilig.

252 1 Ik treed op bij conflicten of ongeregeldheden.

253 1 Ik hou voldoende toezicht op diefstal en vandalisme.

254 1 Bij problemen weten de leerlingen dat ze bij mij terecht kunnen.

255 1 Er is voldoende toezicht tijdens het overblijven op school.

256 2 Er wordt binnen de klas voldoende aandacht besteed aan orde en discipline.

257 2 De leerling voelt zich veilig op school.

258 2 Alle leerlingen bij mij in de klas hebben het naar hun zin.

259 3 De sfeer op school en in de klas tussen leerlingen onderling en met leerkrachten is erg prettig.

260 3 Ik besteed extra aandacht aan pestgedrag en hoe we dat met de hele klas tegen kunnen gaan.

261 3 Ik laat leerlingen aandacht besteden aan hun persoonlijke veiligheid.

262 4 Samen met de buurt hebben we een veiligheidsanalyse gedaan.

263 4 Ik nodig instanties (politie, brandweer, inrichtingen etc.) minstens een keer per jaar uit om in de klas iets te vertellen over veiligheid.

264 4 Ik organiseer veiligheidsbijeenkomsten met de buurt waarin de school staat.

265 5 Alle leerlingen bij mij in de klas zijn zich bewust van het feit dat ze

verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van hun zelf, van anderen om hen heen en hoe ze dit kunnen verbeteren.

(31)

266 5 We spreken met alle betrokkenen bij de school elk jaar af op welke punten we de veiligheid verder willen verhogen. Dit wordt ook gemonitord.

Maatschappij (17)

Nr. Fase Maatschappelijk bewustzijn (17)

267 1 In de klas bespreek ik wat er in de buurt gebeurt.

268 1 De buurt rond de school kan altijd een beroep op mij doen.

269 1 Ik leer leerlingen verstandig om te gaan met hun geld.

270 1 Ik leer de leerlingen om op een juiste manier om te gaan met het milieu.

271 1 Ik leer de leerlingen om op een gezonde manier te leven.

272 2 Ik laat de leerlingen kritisch nadenken over wat ze zien en horen in de media.

273 2 Ik weet wat instanties voor kinderopvang/peuterzalen van de school verlangen.

274 2 Ik weet wat instanties voor voor- en vroegschoolse educatie van de school verlangen.

275 3 Ik organiseer voor leerlingen werkdagen bij maatschappelijke instanties ( politie, cultureel centrum, bibliotheek, biologische lescentrum etc).

276 3 Ik vertegenwoordig de klas bij buurtbijeenkomsten.

277 3 Ik leer leerlingen hoe ze verstandig om kunnen gaan met agressie en geweld.

278 3 Ik ontvang leermiddelen van de mensen uit de omgeving van de school.

279 4 Ik heb contact met het vervolgonderwijs en stem zorgvuldig zaken met hun af.

280 4 Ik heb regelmatig contact met de schoolarts over de gezondheid van mijn leerlingen.

281 4 Ik heb contact met organisaties voor voor-en naschoolse opvang en stem zaken zorgvuldig met hun af.

282 5 De buurt waarin de school staat is zeer positief en lovend over de school.

283 5 Ik weet dat uit het verslag van de inspectie blijkt dat onze school landelijk tot de top behoort.

Bestuur en financiers (17)

Nr. Fase Leerresultaten (17)

284 1 De leerresultaten van de leerlingen worden dagelijks nagekeken en gecorrigeerd.

285 1 Ik maak in de klas gebruik van voortgangstoetsen.

286 1 De leerlingen krijgen aan het eind van elke periode een schriftelijke toets.

287 1 De toetsen zijn over het gehele jaar evenredig verdeeld.

288 1 De in de les behandelde stof wordt in een toets gevraagd.

289 2 De scores op landelijke testen ( bv. CITO) worden in de klas besproken.

290 2 De leerlingen weten hoe een cijfer voor een toets of werkstuk berekend wordt.

291 2 De leerlingen weten wanneer er toetsen zijn en wat de te leren stof is.

(32)

292 2 De sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen wordt jaarlijks in kaart gebracht.

293 3 Evaluatie van de leerresultaten leiden tot een aanpassing van instructie en verwerking van de leerstof.

294 3 De leerlingprestaties worden regelmatig geëvalueerd m.b.v de gegevens van een leerlingvolgsysteem.

295 3 De scores op landelijke testen (bv.CITO) worden in het team besproken.

296 4 Er is regelmatig overleg met het vervolgonderwijs over toetsresultaten van leerlingen en gegeven schooladvies.

297 4 De resultaten van toetsen worden vergeleken met de scores van parallel klassen en met resultaten van vorige jaren.

298 4 De scores van leerlingen op landelijke toetsen wordt vergeleken met leerlingresultaten van andere scholen.

299 5 De leerresultaten van mijn leerlingen zijn regionaal de beste.

300 5 Als het gaat om de voortgang van leerlingen in het vervolg onderwijs, dan horen we tot de top.

(33)

Bijlage 4: Scoringsmethode

Bij het beantwoorden van stellingen zijn er zes keuzemogelijkheden gegeven. Dit is gedaan om elke leerkracht een geschikt antwoord te kunnen laten geven. Om een indeling in ontwikkelingsfasen te krijgen is het noodzakelijk dat de zes antwoordmogelijkheden teruggebracht worden naar drie. De reden hiervoor is dat de rekenmethode van het INK slechts drie antwoordmogelijkheden kent. Het terugbrengen van de antwoordmogelijkheden is als volgt gedaan.

De antwoorden “geheel mee eens”en “mee eens” geven een positief antwoord op de vraag en zijn samengevoegd tot “ja, wordt gedaan”.

De antwoorden “geheel mee oneens’ en “mee oneens” geven een negatief antwoord op de vraag en zijn samengevoegd tot “nee, wordt niet gedaan”.

Het antwoord “niet mee eens, niet mee oneens” is een halve score en wordt beschouwd als

“gedeeltelijk gedaan”.

De stellingen waar “niet van toepassing” op is gescoord, worden niet meegenomen in de berekening van uw score.

Bij de presentatie van de resultaten zijn er twee scores te zien: de standaardrekenmethode en de INK-rekenmethode. Het is niet ongebruikelijk als de twee scores aanzienlijke verschillen vertonen. Ze bieden elk een eigen optiek.

De standaard rekenmethode is als volgt:

Per INK-aandachtsgebied wordt het aantal maal “ja, wordt gedaan” bij elkaar opgeteld, gedeeld door het totaal van stellingen per subthema en vermenigvuldigd met het aantal fasen (5).

De formule voor het berekenen van de fase per aandachtsgebied is als volgt:

(aantal malen “ja, wordt gedaan”)/ ( aantal vragen per subthema) x 5 = ontwikkelingsfase

(34)

De vragen waarop “niet van toepassing” is geantwoord worden niet meegenomen in de berekening.

De INK-rekenmethode is als volgt:

Indien in een opeenvolgende fase (van 1 naar 5) alle stellingen met “ja, wordt gedaan” zijn aangekruist, dan wordt de fase meegenomen in de eindscore. Indien niet alle stellingen positief zijn aangekruist in een fase, dan wordt het aantal “ja, wordt gedaan” bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal vragen van die ontwikkelingsfase. Wordt op bijvoorbeeld alle stellingen van fase 1 een “ja, wordt gedaan” gescoord en bij fase 2 de helft van de vragen, dan wordt het cijfer 1,5 gescoord. De antwoorden op fase 3, 4, 5 worden dan niet

meegenomen. Het idee hierachter is dat niet tot een hogere fase gekomen kan worden als de voorgaande fasen niet volledig uitgevoerd zijn.

Kortom:

De ontwikkelingsfase is de som van de achtereen volledig ingevulde fasen + (het aantal “ja, wordt gedaan”) / (aantal vragen van die fase) van de eerstvolgende niet volledig gevulde fase.

De vragen waarop “niet van toepassing” is geantwoord worden niet meegenomen in de berekening.

Over het algemeen leidt de INK-rekenmethode tot een aanzienlijk lagere score, vanwege de

‘compleetheidseis’.

(35)

Bijlage 5: Spinnenweb

Spinnenweb met standaardscore

0 1 2 3 4 5

Leiderschap

Strategie en Beleid

Management van Medewerkers

Management van Middelen

Management van Processen Medewerkers

Klanten en Leveranciers Maarschappij Bestuur en Financiers

Reeks1

Spinnenweb met INK-score

0 1 2 3 4 5

Leiderschap

Strategie en Beleid

Management van Medewerkers

Management van Middelen

Management van Processen Medewerkers

Klanten en Leveranciers Maarschappij

Bestuur en Financiers

Reeks1

g

(36)
(37)

Bijlage 6: Verwijderde stellingen door middel van de validiteitanalyse

Aandachtsgebied Fase Stellingnummer Aantal keer NVT Belangrijkheid

Strategie en beleid 4 42 26 1,67

Man. van medewerkers 2 84 8 4,14

Man. van middelen 1 116 11 3,25

Man. van middelen 2 105 9 3,77

Man. van middelen 3 124 17 3,28

Man. van middelen 3 126 7 2,77

Man. van middelen 4 128 28 2,88

Man. van processen 1 165 24 3,18

Man. van processen 1 167 26 3,86

Man. van processen 2 136 36 3,58

Man. van processen 2 178 13 3,68

Man. van processen 3 139 14 3,58

Man. van processen 3 185 9 3,61

Man. van processen 3 186 15 3,77

Man. van processen 3 187 15 2,60

Man. van processen 3 191 25 1,98

Man. van processen 4 142 11 2,79

Man. van processen 4 159 13 2,63

Man. van processen 5 198 2 1,82

Klanten en leveranciers 1 218 0 2,95

Klanten en leveranciers 3 243 2 2,04

Klanten en leveranciers 4 228 34 1,91

Klanten en leveranciers 4 229 23 2,46

Klanten en leveranciers 4 264 25 2,11

Klanten en leveranciers 5 230 12 3,00

Klanten en leveranciers 5 231 15 2,91

Maatschappij 1 268 2 2,07

Maatschappij 1 269 25 2,60

Maatschappij 2 273 8 2,60

Maatschappij 3 276 14 1,70

Maatschappij 3 278 8 2,33

Maatschappij 4 279 36 3,19

Bestuur en financiers 1 286 16 3,32

Bestuur en financiers 1 288 9 3,95

Bestuur en financiers 2 289 13 1,86

Bestuur en financiers 2 290 23 2,81

Bestuur en financiers 2 291 18 3,68

Bestuur en financiers 4 296 37 3,54

(38)
(39)

Bijlage 7: Waarde van Cronbach’s Alpha voor de 45 deelgebieden

Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Fase 5

CA GIIC Ex. CA GIIC Ex. CA GIIC Ex. CA GIIC Ex. CA GIIC Ex.

Leiderschap

Begin 0,75 0,22 5 0,79 0,28 8 0,68 0,31 14 0,7 0,39 8 0,77 0,46 11 Eind 0,83 0,41 5 0,82 0,39 7 0,68 0,31 14 0,7 0,39 8 0,78 0,57 11

Strategie en Beleid

Begin 0,39 0,08 16 0,7 0,3 21 0,58 0,25 10 0,64 0,37 7 0,37 0,13 8 Eind 0,42 0,11 15 0,76 0,39 21 0,58 0,25 10 0,64 0,37 7 0,44 0,21 6

Man. van Medewerkers

Begin 0,76 0,23 1 0,75 0,39 0 0,57 0,17 11 0,39 0,1 18 0,58 0,25 4 Eind 0,75 0,32 1 0,75 0,39 0 0,56 0,23 11 0,42 0,13 16 0,73 0,43 1

Man. van Middelen

Begin 0,72 0,16 4 0,56 0,16 8 0,47 0,19 5 0,48 0,22 13 0,65 0,32 6 Eind 0,73 0,28 1 0,59 0,23 7 0,47 0,24 1 0,47 0,31 5 0,65 0,49 2

Man. van Processen

Begin 0,29 0,06 11 0,67 0,13 7 0,74 0,18 14 0,36 0,13 13 0,5 0,16 9 Eind 0,71 0,33 0 0,7 0,32 3 0,76 0,38 8 0,45 0,23 9 0,47 0,23 5

Medewerkers

Begin 0,21 0,07 9 0,65 0,24 5 0,46 0,23 4 0,14 0,08 4 0,52 0,36 10 Eind 0,31 0,14 9 0,62 0,31 5 0,52 0,36 4 0,14 0,08 4 0,52 0,36 10

Klanten en Leveranciers

Begin 0,66 0,16 14 0,66 0,17 6 0,61 0,14 16 0,35 0,15 22 0,42 0,15 15 Eind 0,78 0,34 6 0,7 0,28 5 0,59 0,22 6 0,35 0,15 22 0,56 0,3 10

Maatschappij

Begin 0,45 0,22 3 0,29 0,19 17 0,28 0,18 15 0,39 0,25 24 0,31 0,21 9 Eind 0,45 0,22 3 0,29 0,19 17 0,28 0,18 15 0,39 0,25 24 0,31 0,21 9

Bestuur en financiers

Begin 0,28 0,14 8 1 stelling 0,27 0,19 5 -0,21 -0,1 8 0,83 0,71 10 Eind 0,7 0,56 8 1 stelling 0,61 0,44 2 -0,21 -0,1 8 0,83 0,71 10

(40)
(41)

Bijlage 8: Verwijderde stellingen en totaal aantal stellingen per deelonderwerp

Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Fase 5 Totaal

Leiderschap

Begin aantal stellingen 11 10 5 4 4 34

Eind aantal stellingen 7 7 5 4 3 26

Nummers verwijderde st. 2, 4, 18, 20 9, 23 ,27 X X 33 8

Strategie en Beleid

Begin aantal stellingen 8 6 5 3 4 26

Eind aantal stellingen 6 5 5 3 3 22

Nummers verwijderde st. 46, 50 51 X X 45 4

Man. van Medewerkers

Begin aantal stellingen 11 5 7 5 4 32

Eind aantal stellingen 7 5 5 4 3 24

Nummers verwijderde st. 63, 65, 66, 77 0 88, 89 90 76 8

Man. van Middelen

Begin aantal stellingen 13 7 4 3 4 31

Eind aantal stellingen 7 5 3 2 2 19

Nummers verwijderde st. 100, 102, 114, 115, 107, 122 108 111 112, 130 12

117, 118

Man. van Processen

Begin aantal stellingen 16 15 16 4 5 56

Eind aantal stellingen 5 5 5 3 3 21

Nummers verwijderde st. 131, 132, 133, 147, 151, 152, 153, 174, 137, 140, 154, 155, 196 144, 197 35 148, 150,162, 163, 175, 176, 177, 179, 182, 183, 184, 188,

166, 169, 170 180, 181 189, 192, 193 Medewerkers

Begin aantal stellingen 5 6 3 2 2 18

Eind aantal stellingen 4 4 2 2 2 14

Nummers verwijderde st. 203 206, 207 212 X X 4

Klanten en Leveranciers

Begin aantal stellingen 16 9 10 4 4 43

Eind aantal stellingen 7 6 5 4 3 25

Nummers verwijderde st. 217, 219, 221, 235, 223, 241, 256 224, 225, 227, 245, X 250 18 236, 251, 253, 254, 261

255 Maatschappij

Begin aantal stellingen 3 2 2 2 2 11

Eind aantal stellingen 3 2 2 2 2 11

Nummers verwijderde st. X X X X X 0

Bestuur en financiers

Begin aantal stellingen 3 1 3 2 2 11

Eind aantal stellingen 2 2 2 2 2 10

Nummers verwijderde st. 287 X 295 X X 1

Totaal begin 86 61 55 29 31 262

Totaal eind 48 41 34 26 23 172

(42)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan

Ongeveer driekwart geeft aan de GBA in alle relevante werkprocessen te gebruiken.De gemeenten die nog niet in alle relevante werkprocessen de GBA gebruiken (28%), geven daarvoor de

Wensen van ouderen | “Participatie en eigen kracht beleid”: mensen stimuleren te handelen vanuit hun eigen kracht (empowerment), onder meer door hun sociaal netwerk te benutten

In hoofdstuk 8 is vervolgens de blik verlegd naar toekomstverwachtingen en -inschattingen. Gevraagd naar de toekomst blijken burgemeesters betrekkelijk behoudend te zijn. Ze

Door de invoering van de WNRA behouden werknemers wel de arbeidsvoorwaarden die voortvloeien uit de thans geldende cao, maar de WNRA regelt niet dat werknemers automatisch