Bal in de sloot
1 maximumscore 4
• De gevraagde inhoud I is
( )
20
π
∫
h f x( ) dx 1•
( )
2 20 0
π ( ) d π (22 )d
h h
f x x= x−x x
∫ ∫
1• Een primitieve van 22x−x2 is 11x2−13x3 1
• I =π(11h2−13h3) π (11= h2 −13h) 1
2 maximumscore 3
• Er moet gelden πh2(11−13h)=425 1
• Beschrijven hoe deze vergelijking kan worden opgelost 1
• Het antwoord: 37 (mm) (of 3,7 cm) 1
havovwo.nl examen-cd.nl
Boven en onder de lijn door de buigpunten
3 maximumscore 4
• f '' xp ( ) 12= x2−12p2 1
• Primitiveren geeft f ' xp( ) 4= x3−12p x2 +a (met a een constante) 2
• Nogmaals primitiveren geeft fp( )x =x4−6p x2 2+ax b+ (met b een
constante) (, dus is het gestelde juist) 1
Opmerking
Als met differentiëren is aangetoond dat f ' ' xp ( ) 12(= x−p x)( +p) volgt uit
4 2 2
( )= −6 + +
fp x x p x ax b voor deze vraag geen scorepunten toekennen.
4 maximumscore 4
• x4−6x2−8x+ = − 5 8x geeft x4−6x2+ =5 0 1
• Dus (x2−1)(x2− =5) 0 1
• Hieruit volgt x2 = 1 of x2 =5 1
• (x2 = 1 geeft de x-coördinaten van de buigpunten, dus) de x-coördinaten van de twee gevraagde snijpunten zijn x= − 5 en x= 5 1
- 2 -
5 maximumscore 4
• De oppervlakte van V is gelijk aan 2 1
(
4 2)
1
(x 6x 8x 5) ( 8 ) dx x
−
− − + − −
∫
,dus aan
1 4 2
1
(x 6x 5)dx
−
− +
∫
1• Een primitieve van x4 −6x2+ is 5 15x5−2x3+5x 1
• 15 5 3 1 25
2 5 1 6
x x x
− + − =
1
• 625 =315+315 (dus de gezamenlijke oppervlakte van V en 1 V is gelijk3
aan de oppervlakte van V2) 1
of
• Omdat zowel V als 1 V onder de lijn met vergelijking 3 y= − ligt en8x V erb2 oven, is de bewering juist indien geldt:
( )
5 4 2
5
(x 6x 8x 5) ( 8 ) dx x 0
−
− − + − − =
∫
, dus 5 4 25
(x 6x 5)dx 0
−
− + =
∫
2• Een primitieve van x4 −6x2+ is 5 15x5−2x3+5x 1
• 15 5 3 5
2 5 5 0
x x x
− + − =
(dus de gezamenlijke oppervlakte van V en 1 V 3
is gelijk aan de oppervlakte van V2) 1
havovwo.nl examen-cd.nl
Grafiek verdeelt rechthoek
6 maximumscore 7
• De grafiek van f en de lijn met vergelijking 1
y= snijden elkaar voor p
x= p 1
• De oppervlakte van het stuk onder de grafiek is
2
1 1 d
p x p
+
∫
x 1• Een primitieve van 1
x is ln x 1
• De oppervlakte van het stuk onder de grafiek is 1 ln(2 ) ln+ p − p 1
• 1 ln(2 ) ln+ p − p= +1 ln 2 ln+ p−ln p= +1 ln 2
(of: 1 ln(2 ) ln ( 1 ln+ p − p = +
( )
2pp ) 1 ln 2= + ) 1• De oppervlakte van de rechthoek is 1
2p 2
⋅ =p 1
• De oppervlakte van het stuk boven de grafiek is 1 ln 2− (, dus de oppervlakte van elk van beide stukken is onafhankelijk van de waarde
van p) 1
of
• De grafiek van f en de lijn met vergelijking 1
y= snijden elkaar voor p
x= p 1
• De oppervlakte van het stuk boven de grafiek is 2p
(
1p 1x)
dp
− x
∫
1• Een primitieve van 1 1 p− is x 1
ln
x x
p − 1
• De oppervlakte van het stuk boven de grafiek is 1 ln(2 ) ln− p + p 1
• 1 ln(2 ) ln− p + p= −1 ln 2 ln− p+lnp= −1 ln 2
(of: 1 ln(2 ) ln ( 1 ln− p + p = −
( )
2pp ) 1 ln 2= − ) 1• De oppervlakte van de rechthoek is 1
2p 2
⋅ =p 1
• De oppervlakte van het stuk onder de grafiek is 1 ln 2+ (, dus de oppervlakte van elk van beide stukken is onafhankelijk van de waarde
van p) 1
- 4 -
De ideale stoothoek
7 maximumscore 4
• De kogel komt op de grond als 1,96 11,2 4,9+ t− t2 =0 1
• Beschrijven hoe deze vergelijking kan worden opgelost 1
• De (positieve) oplossing is t≈2,45 1
• x=8,4 2,45 20,6⋅ ≈ dus de horizontale afstand is 206 (dm) (of 20,6 m) 1
8 maximumscore 3
• Er moet gelden: r=20cos sinα
(
α + sin2α +0,1 1,85⋅)
is maximaal 1• Beschrijven hoe hieruit α gevonden kan worden 1
• Het antwoord: 0,74 (rad) (of 43º) (of nauwkeuriger) 1
havovwo.nl examen-cd.nl
9 maximumscore 6
• Als h=0 dan r=20 cosα
(
sinα + sin2α)
1• (sinα >0, dus) 20cos sinα
(
α + sin2α =)
40cos sinα α 1• d 2 2
40cos 40sin
dr = α − α
α 2
• d 0
dr =
α geeft cos2α =sin2α 1
• (0< α < π , dus) het antwoord is 12 14π (rad) (of 45º) 1 of
• Als h=0 dan r=20 cosα
(
sinα + sin2α)
1• (sinα >0, dus) 20cos sinα
(
α + sin2α =)
40cos sinα α 1• 40cos sinα α =20sin(2 )α 1
• d 20 2 cos(2 ) dr = ⋅ ⋅ α
α 1
• d 0
dr =
α geeft cos(2 ) 0α = 1
• (0< α < π12 , dus) het antwoord is 14π (rad) (of 45º) 1 of
• Als h=0 dan r=20 cosα
(
sinα + sin2α)
1• (sinα >0, dus) 20cos sinα
(
α + sin2α =)
40cos sinα α 1• 40cos sinα α =20sin(2 )α 1
• r is maximaal als sin(2 )α maximaal is 1
• (0< α < π , dus) 12 sin(2 )α is maximaal als 2α = π 12 1
• Het antwoord: 14π (rad) (of 45º) 1
- 6 -
Even lang
10 maximumscore 4
• ∠CZD= ∠HZG; overstaande hoeken 1
• ∠ACB= ∠AFE=60°, dus BC HF// (gelijkzijdige driehoek, F-hoeken) 1
• Hieruit volgt ∠DCZ = ∠GHZ; Z-hoeken 1
• Dus zijn de driehoeken CDZ en HGZ gelijkvormig; hh 1 of
• ∆ADB≅ ∆ADC; ZZZ (of ZZR, of ZHZ), dus ∠EAG= ∠FAG 1
• Dus ∠AGE=180° − ∠EAG− ∠AEG=180 30 60° − ° − ° =90°; hoekensom
driehoek, (gelijkzijdige driehoek) 1
• ∠CZD= ∠HZG; overstaande hoeken 1
• (Uit ∠CDZ= ∠HGZ ( 90 )= ° en ∠CZD= ∠HZG volgt:) de driehoeken
CDZ en HGZ zijn gelijkvormig; hh 1
11 maximumscore 3
• AG= 3⋅AD=3 1
• Dus AZ = ⋅23 AG= 2 (zwaartelijnen driehoek) 1
• DZ =AZ −AD= −2 3 1
12 maximumscore 5
• Uit de genoemde gelijkvormigheid volgt GH CD
ZG = ZD 1
• Met ZG= − =3 2 1 geeft dit 1
1 2 3
GH = − 1
• 1
3
2 3
EH =GH−EG= −
− 1
• 1 2 3 3 4 2 3 2 2
(
3)
2 3 2 3 2 3 2
EH
− + − −
= = = =
− − − (dus EH is even lang als AB) 2
of
• Uit de genoemde gelijkvormigheid volgt GH CD
ZG = ZD 1
• Met ZG= − =3 2 1 geeft dit 1
1 2 3
GH = − 1
• 1 2 3
2 3
2 3 2 3
GH +
= ⋅ = +
− + 2
• = − = + − = (dus EH is even lang als AB)
havovwo.nl examen-cd.nl
Gemeenschappelijk met de x -as
13 maximumscore 4
• f ' xa( ) 2 cos( ) 2 cos(2 )= a ax + a ax 2
• De grafiek van f raakt de x-as in het punt a ( , 0)aπ als f 'a
( )
πa =0 1• f 'a
( )
aπ =2 cosa π +2 cos(2 ) 0a π = (dus de grafiek van f raakt de x-as in ahet punt ( , 0)πa ) 1
Opmerking
Als voor a een waarde is ingevuld, voor deze vraag geen scorepunten toekennen.
14 maximumscore 5
• Aangetoond moet worden dat f2(12π −p)= −f2(12π +p) (voor elke
waarde van p) 2
• f2 2(1π −p) 2sin(= π −2 ) sin(2p + π −4 )p en
1
2 2( ) 2sin( ) sin(2 )
f π +p = π + 2 +p π + 4p 1
• sin(π −2 ) sin 2p = p en sin(π + 2p)= −sin 2p 1
• sin(2π −4 )p = −sin(4 )p en sin(2π + 4p) sin(4 )= p
(dus f2(12π −p)= −f2(12π +p) voor elke waarde van p) 1
Opmerking
Als voor p een waarde is ingevuld, voor deze vraag geen scorepunten toekennen.
- 8 -
Hoogwaterstanden
15 maximumscore 3
• De vergelijking 1 10= 4,3 1,9− h moet worden opgelost 1
• Dit geeft 4,3 1,9− h=0 (of beschrijven hoe deze vergelijking met de GR
opgelost kan worden) 1
• h≈2,3 1
16 maximumscore 3
• Na de stijging wordt h=2,5 net zo vaak overschreden als h=2,4 vóór
de stijging werd overschreden 1
• f(2,5) 0,355≈ en f(2,4) 0,550≈ (of nauwkeuriger) 1
• De vermenigvuldigingsfactor is 1,5 (of nauwkeuriger) 1 of
• Het aantal keren dat de waarde h=2,5 gemiddeld per jaar wordt overschreden is na de stijging 101,9 (2,5 2,4)− keer zo groot als vóór de
stijging 2
• De vermenigvuldigingsfactor is 100,19 ≈1,5 (of nauwkeuriger) 1
Opmerkingen
Als door tussentijds afronden de vermenigvuldigingsfactor 1,6 wordt gevonden, hiervoor geen scorepunten in mindering brengen.
Als voor h de waarden 2,6 en 2,5 gebruikt zijn in plaats van 2,5 en 2,4, voor deze vraag maximaal 2 scorepunten toekennen.
17 maximumscore 5
• 10−0,45 =10a b− ⋅2,5 geeft −0,45= − ⋅a b 2,5 1
• 0,01 10= a b− ⋅3,9 geeft − = − ⋅2 a b 3,9 1
• Beschrijven hoe dit stelsel opgelost kan worden 1
• b≈1,1 1
• a≈2,3 1
havovwo.nl examen-cd.nl
Koordenvierhoek
18 maximumscore 5
• ∠PQR = ∠PSR; constante hoek 1
• ∠PQR = ∠BAR; Z-hoeken 1
• ∠RSB = 180º – ∠PSR; gestrekte hoek 1
• Uit het voorgaande volgt: ∠RAB + ∠RSB = 180º 1
• Dus vierhoek ABSR is een koordenvierhoek (koordenvierhoek) 1
- 10 -