Vraag nr. 75 van 21 maart 2002
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Wezembeek-Oppem – Taalregister
Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 4 6 van 22 januari jongstleden blijkt dat de V l a a m s e regering het besluit van het college van burgemees-ter en schepenen van We z e m b e e k-Oppem van 23 juni 2000 aangaande het aanleggen van een register volgens taalaanhorigheid, bij ministerieel besluit van 18 juli 2000 heeft vernietigd (Bulletin van V r a-gen en Antwoorden nr. 14 van 14 juni 2002, b l z . 1497).
Uit het voorstel dat de burgemeester van Hoobrouck onlangs heeft geformuleerd aangaande het versturen van formulieren inzake de milieube-lasting volgens de taalaanhorigheid van de bewo-n e r s, kabewo-n blijkebewo-n dat de gemeebewo-nte wel degelijk be-schikt over bevolkingslijsten die zijn aangelegd vol-gens de taalaanhorigheid van de inwoners.
Zoals de minister weet, is dit een schending van het artikel 25 SWT, dat bepaalt dat het gebruik van het Frans niet repetitief kan gebeuren (SWT : g e c o ö r-dineerde wetten op het gebruik van de talen in be-stuurszaken).
Welke maatregelen heeft de minister naar aanlei-ding hiervan genomen ?
Antwoord
Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger zelf op-m e r k t , heeft op-mijn aop-mbtsvoorganger inderdaad, b i j besluit van 18 juli 2000, een beslissing van het col-lege van burgemeester en schepenen van We z e m-beek-Oppem van 23 juni 2000 aangaande het aan-leggen van een register van de bevolking volgens t a a l a a n h o r i g h e i d ,v e r n i e t i g d . Een dergelijke beslis-sing druist inderdaad in tegen de taalwetgeving. De Vlaamse volksvertegenwoordiger leidt thans uit de verklaring van de burgemeester van We z e m-beek-Oppem naar aanleiding van het dossier van de onwettig geïnde milieubelasting af dat de ge-meente toch zou beschikken over een taalregister. Mij is op dit ogenblik geen enkele beslissing van de gemeente Wezembeek-Oppem bekend waaruit zou moeten blijken dat deze gemeente, ondanks de ver-nietiging van 18 juli 2000, toch een officieel taalre-gister zou hebben aangelegd. Indien dit toch het geval zou zijn, dan is een dergelijk register
uiter-aard onwettig. Alle briefwisseling aan inwoners van de gemeente die initieel op basis van een dergelijk register zou worden geadresseerd, zou dan ook zonder voorwerp zijn. Anders zou de situatie zijn waarbij briefwisseling in het Frans gebeurt nadat de geadresseerde aan het bestuur te kennen gege-ven heeft dat hij in een bepaald dossier in het Frans wenst te worden behandeld. In dat geval kan alle verdere briefwisseling in dat concrete dossier uiteraard verder in het Frans gebeuren. R e g i s t r a t i e van de wens van de betrokken inwoner om in het Frans te worden behandeld, kan dus ook enkel voor dit concrete dossier en zal voor elk nieuw geval moeten worden herhaald.