Human mesenchymal stromal cells : biological characterization and clinical application
Bernardo, M.E.
Citation
Bernardo, M. E. (2010, March 4). Human mesenchymal stromal cells : biological
characterization and clinical application. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/15034
Version: Corrected Publisher’s Version
License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden
Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/15034
Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).
251 Nederlandse samenvatting
Dit proefschrift richt zich op de karakterisering van de biologische en functionele eigenschappen van humane Mesenchymale Stromale Cellen (MSC’s). Hierbij is een vergelijking gemaakt tussen MSC’s afkomstig uit foetale weefsels, waaronder placenta en navelstrengbloed welke zijn vergeleken met MSC’s afkomstig uit het beenmerg van volwassen individuen.
Navelstrengbloed (Umbilical Cord Blood, UCB) is onderzocht als een potentieel nieuwe bron van MSC’s voor klinische toepassing. Om deze reden zijn de immunomodulatoire eigenschappen van MSC’s afkomstig van navelstrengbloed vergeleken met die van MSC’s afkomstig uit beenmerg.
Daarnaast zijn de experimentele condities waaronder MSC’s in het laboratorium kunnen worden geëxpandeerd onderzocht en verder geoptimaliseerd. Hierbij zijn ook alternatieve kweekmethoden onderzocht, waarbij geen gebruik gemaakt wordt van dierlijke eiwitten die aanwezig zijn in “fetal calf serum”. Als alternatief hiervoor werd een expansiemethode onderzocht gebaseerd op het gebruik van trombocyten lysaat waarin zich groeistimulerende factoren bevinden.
Eén van de belangrijkste potentiële risico’s van MSC expansie is de mogelijkheid van maligne transformatie. Dit risico treedt met name op bij het langdurig ex-vivo kweken van MSC’s. Daarnaast zou het risico verder kunnen worden vergroot door de toepassing van deze cellen bij immuun gecompromitteerde patiënten. Er werden geen structurele of numerieke chromosomale afwijkingen gevonden bij MSC’s die gekweekt werden onder serumbevattende dan wel onder serumvrije kweekcondities. Andere potentiële risico’s van MSC therapie omvatte immunogeniciteit bij het toedienen van allogene cellen en het risico van ectopische weefselformatie na systemische of lokale toediening.
252
Eén van de problemen bij het karakteriseren van MSC’s is het ontbreken van specifieke oppervlaktemarkers waarmee MSC’s uit weefsels kunnen worden geisoleerd. Als gevolgd hiervan zijn de klinische MSC producten heterogeen wat betreft hun immuun fenotype en ook wat betreft hun functionele eigenschappen. Nieuwe technieken waaronder gen-expressieprofielen en eiwitprofielen worden voorgesteld om MSC’s nauwkeuriger te karakteriseren.
De in-vivo biodistributie en “trafficking” van ex-vivo geëxpandeerde MSC’s is nog weinig onderzocht. Het belang van de ontwikkeling van geschikte labelings technieken om MSC’s in-vivo te kunnen volgen na inspuiting wordt besproken.
De belangrijkste toepassing van MSC therapie ligt in de context van hematopoietische stamceltransplantatie. Dit betreft ondermeer de co- transplantatie van MSC’s en Hematopoietische Stamcellen (HSC’s) om het aanslaan van het transplantaat (“engraftment”) te bevorderen. Daarnaast zijn MSC’s vooral toegepast ter behandeling van steroïd resistente ernstige acute graft-versus-host ziekte. Een relatief nieuwe indicatie voor MSC therapie omvat de behandeling van “Inflammatory Bowel Disorders”, waaronder de ziekte van Crohn. Bij een kleine groep patiënten werd de rol van autologe MSC’s afkomstig uit beenmerg onderzocht met betrekking tot hun immunomodulatoire en ontstekingsremmende eigenschappen. Behandeling met MSC’s vindt nu reeds plaats bij een groot aantal aandoeningen die gekenmerkt worden door inflammatie en weefselschade. Het is te verwachten dat in de nabije toekomst MSC therapie als een nieuwe therapeutische modaliteit kan worden toegepast bij een groot aantal verschillende immunologische-, en ontstekingsgemedieerde ziekten, met het doel om afweerresponsen te moduleren en weefselschade te herstellen.