• No results found

A. Verordening maatschappelijke ondersteuning 2017

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "A. Verordening maatschappelijke ondersteuning 2017"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Adviesraad Sociaal Domein Soest

d.t.v. de heer H.J.M. van der Aalst, secretaris Dalplein 61

3762 BN Soest

Soest, 7 augustus 2017 verzonden: 7 augustus 2017

uw brief van : 3 juli 2017 uw e-mail : 13 juli 2017 afdeling : Samenleving zaaknummer : 1816183 doc. nummer : 1815745

onderwerp : Antwoord aan Adviesraad Sociaal Domein over verordening en nadere regels maatschappelijke ondersteuning Soest 2017

Beste leden van de Adviesraad Sociaal Domein,

Telefoon: 035-6093411

Bezoekadres: Raadhuisplein 1, Soest Postadres: Postbus 2000, 3760 CA Soest

Internet: www.soest.nl E-mail: postbus2000@soest.nl U heeft advies uitgebracht naar aanleiding van onze vraag om advies over de concept verordening en nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2017. Hartelijk dank voor uw snelle en constructieve bijdragen. Hierbij ontvangt u uw opmerkingen retour, voorzien van onze reacties.

A.   Verordening maatschappelijke ondersteuning 2017

De Adviesraad hecht eraan op te merken dat er bij het aanpassen van de verordening 2015 goed werk is verricht. Reactie college: dat is fijn om te vernemen.

Onze opmerkingen zijn dan ook vooral bedoeld de tekst zo mogelijk te verduidelijken. Wel merken wij op dat de tekst van de toelichting bij de verordening niet altijd goed loopt en soms een wat "hoekige" indruk maakt. Dit is naar onze mening op een eenvoudige wijze aan te passen. Een voorbeeld hiervan betreft de passage onder algemeen, zorgvuldige toegangsprocedure. Deze passage is naar onze mening onleesbaar.

Reactie college: we hebben de teksten van de VNG- modelverordening zoveel mogelijk gevolgd. Door verwerking van diverse aanpassingen naar aanleiding van uw verdere opmerkingen en vragen, zijn op dit punt in de toelichtingstekst verbeteringen ontstaan. Tevens hebben wij diverse (te) lange zinnen, zoals in bovenstaand door u ingebracht voorstel, opgeknipt.

In hoofdstuk 2 van de toelichting wordt gesteld dat de vaststelling van de procedureregels voor de

aanvraag van maatschappelijke ondersteuning door het college of door de gemeenteraad kan geschieden.

Het motief waarom is gekozen voor variant b (vaststelling door de gemeenteraad) is niet helder.

Reactie college: het motief is in de toelichting verhelderd: de procedureregels zijn in onze opvatting onderdeel van de kaders die de raad voor de uitvoering stelt.

In artikel 4 eerste lid wordt ingegaan op het vooronderzoek. Niet duidelijk wordt naar welke gegevens in deze fase wordt gezocht.

Reactie College: toegevoegd aan de toelichting: Is er eerder contact geweest in het sociaal domein?

Maakt betrokkene al gebruik van voorzieningen? Is er in dat kader al een klantregisseur betrokken?

In artikel 5 en 6 wordt ingegaan op het onderzoek en op het gesprek. De termen "onderzoek" en "gesprek"

worden naar onze mening niet duidelijk gehanteerd. Wij vragen ons af of niet kan worden volstaan met één begrip; onderzoek of gesprek. Wij begrijpen dat het gesprek is bedoeld om de situatie van de zorgvrager nader te onderzoeken. 

Reactie college: artikel 5 gaat over het onderzoek, waar het gesprek onderdeel van is. Artikeltitel is gewijzigd. Het totale onderzoek bestaat – na het vooronderzoek - eigenlijk uit meerdere stappen: een gesprek met betrokkene en eventuele deskundigen, en waar van toepassing wordt informatie opgevraagd bij bijvoorbeeld behandelaar, huisarts, netwerk et cetera. Dit is altijd met medeweten en toestemming van

(2)

de betrokkene. Niet zelden zijn meerdere gesprekken nodig, zeker in het sociaal team Volwassenen &

Ouderen, van waaruit ook begeleiding wordt gegeven en men meer tijd & acties nodig heeft situatie goed in kaart te brengen.

De eerste zin van het eerste lid van de toelichting op artikel 7 loopt niet: de tweede "kan" kan worden geschrapt. Reactie college: 2e “kan” is geschrapt.

In de algemene toelichting bij artikel 8 wordt ingegaan op de criteria voor een maatwerkvoorziening.

Aangegeven wordt dat een limitatieve opsomming van maatwerkvoorzieningen niet kan met het oog op andere gemeenten. Naar onze mening geldt deze verordening alleen voor Soest. De redenering klopt dus niet of is op zijn minst niet helder.

Reactie college: u heeft gelijk. Hier lopen de teksten van de VNG-modelverordening en van de

verordening Soest onduidelijk door elkaar. De VNG-modelverordening kan niet limitatief opsommen, omdat gemeenten verschillen.

Dit staat los van de vraag of een dergelijke opsomming wenselijk is. Wij menen van niet omdat elke tussentijdse aanpassing van het aanbod ingeval van een limitatieve opsomming zou moeten leiden tot een aanpassing van de verordening. Dat kan niet de bedoeling zijn.

Reactie college: eens! De algemene toelichting bij artikel 8 is aangescherpt.

De zin in de toelichting van artikel 8, tweede lid is veel te lang en daardoor moeilijk leesbaar.

Reactie college: aangepast.

Naar de mening van de Adviesraad bestaat er een overeenkomst tussen lid 4 van artikel 8 en lid 2b van artikel 10.

Lid vier geeft de uitzonderingen weer op het vervangen van een voorziening als deze is afgeschreven.

Reactie college: Nee, dit lid moet als volgt gelezen worden: vervanging is alleen mogelijk als de eerder verstrekte maatwerkvoorziening is afgeschreven. Daarop zijn uitzonderingen mogelijk. Het gaat om uitzonderingen op de gestelde voorwaarde van afgeschreven zijn.

In 10 lid 2b wordt vermeld dat geen termijn wordt genoemd omdat het zonde is een termijn te noemen als de voorziening nog mee kan. Dat geldt ook voor reeds afgeschreven voorzieningen.

Reactie college: artikel 10 lid 2b gaat over het wel of niet vermelden van de duur van de verstrekking in de beschikking. Dat is soms nog niet precies bepaald en dan kan het dus feitelijk zijn dat de

afschrijvingstermijn buiten de duur van de verstrekking komt te vallen. In die situatie hoeft de

afschrijvingstermijn niet te worden vermeld. De zin dat het “zonde” is om deze te noemen, wil zeggen dat het niet nodig is en kan in de toelichting vervallen, dat is duidelijker.

Dit pleit voor een kan-bepaling in artikel 8 ten aanzien van vervanging na afschrijving.

Reactie college: de voorgaande beantwoording betekent dat we dit niet opnemen.

Het derde lid van artikel 8 vraagt om een uitgebreidere toelichting. Zoals het er nu staat ligt er wel erg veel vrijheid bij het college. Wat wordt verder bedoeld met redelijkerwijs en hoe lang is "tevoren"?

Reactie college: Wanneer iemand een progressieve aandoening heeft en het aannemelijk is dat beperkingen in een bepaalde tijd toenemen, dan vinden wij het redelijk dat iemand over de gevolgen hiervan nadenkt. Wat betekent dit voor waar ik nu woon en voor de inrichting van mijn huis? Het is redelijkerwijs dat mensen maatregelen nemen ten aanzien van de beperkingen die worden voorzien. Dit wordt meegenomen in het onderzoek, als een van de factoren voor de beantwoording van de hulpvraag. In werkinstructies is dit verder uitgewerkt. Bijvoorbeeld bij problemen ten aanzien van de woning: Hoe lang woont iemand in de woning? Is er mantelzorg in de buurt aanwezig? Welke andere voorzieningen zijn er al?

Welke voorzieningen zijn in een andere woning beschikbaar? Bij van tevoren gaat het in termen van jaren.

Soest heeft bijvoorbeeld jaren geleden al vastgelegd in besluiten dat de aanvrager zelf moest participeren op te verwachten beperkingen. Bij hulpvragen nu komt de gemeente daar dan op terug. Dat kan betekenen dat iemand zelf een oplossing verzorgt, maar sluit het toch organiseren van een oplossing vanwege het totaalplaatje niet uit. Dit is toegevoegd aan de toelichting.

De toelichting op artikel 10 gaat onder meer in op de inhoud van de beschikking. Wij stellen voor om in het algemene deel niet te spreken van budget maar van persoonsgebonden budget. Consequent taalgebruik vergroot de duidelijkheid. Reactie college: eens. Het woord “persoonsgebonden” is toegevoegd.

(3)

Het verdient aanbeveling om in de toelichting bij het vierde lid aan te geven waarom in de beschikking geen bijdrage van de cliënt wordt vermeld. Daartoe kan worden verwezen naar de toelichting bij de nadere regels 2017. 

Reactie college: Als sprake is van een te betalen bijdrage wordt de cliënt daarover in de beschikking geïnformeerd. De beschikking verwijst namelijk naar het Plan van aanpak, waarin het al dan niet verschuldigd zijn van een bijdrage wordt aangestipt. De hoogte van de bijdrage wordt echter berekend door het CAK.

N.B. Desgevraagd heeft de Adviesraad Sociaal Domein aansluitend op de aanvullende vraag van de gemeente Soest om advies op de conceptverordening, nog extra gekeken naar wijzigingen in artikel 11. Dit betrof de verschuiving van de nadere regels naar de verordening van het vaststellen van de regels voor de berekeningswijze van de hoogte van de pgb-tarieven. De Adviesraad heeft d.d. 13 juli 2017 per e-mail laten weten te kunnen instemmen met de aanpassingsvoorstellen.

Reactie college: voor de leesbaarheid is het artikel 11 opgesplitst in 2 artikelen. Om de sterke verwantschap te benadrukken, hebben deze artikelen de nummers 11A en 11B gekregen. Ook de toelichting is gesplitst.

In artikel 12 eerste lid en bijbehorende toelichting geeft u aan, na te denken over het verstrekken van geld ten behoeve van de meerkosten ten laste van de WMO in plaats van een uitkering in de sfeer van de bijzondere bijstand. Wij zijn van mening dat bekostiging uit de bijstand meer in de rede ligt. Niet alleen biedt dat kader de criteria voor het maken van een goede afweging, maar ook is de WMO geen wet die zich bezig houdt met inkomensproblematiek.

Reactie college: Eerder heeft Soest de vanuit het rijk ontvangen budgetten voor WTCG/ WER overgeheveld naar de bijzondere bijstand. Op dit moment verstrekt Soest geen financiële tegemoetkomingen vanuit de Wmo. Artikel 12 is geschrapt. Hierna is hernummerd.

In artikel 14 en bijbehorende toelichting worden in het derde lid twee sub-leden genoemd en geen drie, zoals de toelichting aangeeft. Reactie college: onder sublid a staan drie vormen van kostprijsbepaling van een maatwerkvoorziening, waarover het hier gaat. Tekstueel aangescherpt.

Verder is de zin "het pgb is gelijk aan de hoogte van het pgb" op zich logisch maar toch onduidelijk.

Reactie college: hier wordt bedoeld dat de kostprijs van een pgb hetzelfde is als de hoogte (oftewel het bedrag) van het desbetreffende pgb. Hier volgen wij nadrukkelijk de formulering uit de VNG-

modelverordening.

Artikel 16 gaat in op de verhouding tussen de prijs en de kwaliteit van de dienst. Er wordt gesproken over een vaste of een reële prijs. Helaas wordt niet duidelijk wanneer van de ene of van de andere mogelijkheid gebruik wordt gemaakt. De toelichting op lid 1 is voor niet ingewijden nauwelijks te begrijpen.

Reactie college: door vernummeringen gaat het hier nu om artikel 15. De teksten komen uit de modelverordening. We hebben onderstaande beantwoording in de toelichting verwerkt.

In het algemeen verandert een vaste prijs niet, blijft deze gelijk ongeacht de omstandigheden en de hoogte van variabele kosten. Bij een reële prijs worden schommelingen door omstandigheden, seizoen,

moeilijkheidsgraad, vraag en aanbod enz. meegenomen in de prijsberekening. Bij een vaste prijs worden de variabele kosten zo goed mogelijk vooraf ingeschat en als een gemiddelde meenomen in de

prijsberekening. Er bestaan tussenvormen. De prijzen, die de gemeente(n in de regio gezamenlijk) over het algemeen vaststellen, zijn vaak een tussenvorm. Dit omdat de inflatie als variabele meespeelt en leidt tot indexering in de berekening en de prijs niet voor een gehele contractduur gelijk/vast blijft.

In het derde lid van artikel 16 worden de elementen voor het vaststellen van de kostprijs benoemd. Het is ons niet helemaal duidelijk wat onder de overhead en wat onder overige kosten valt. Bijvoorbeeld de kosten van huisvesting van de aanbieder. Waar vallen dat soort kosten onder?

Reactie college: De huisvestingskosten van administratief personeel, management en waar van

toepassing van medewerkers (veelal komen die bij de cliënt thuis) vallen onder overhead (worden verdeeld over het totaal).

Artikel 21 handelt over de waardering van mantelzorgers. In het tweede lid is een financiële begrenzing aangebracht. Niet duidelijk is of dit de maximale waarde van een compliment betreft of het totaal

(4)

beschikbare budget. Reactie college: het gaat hier om het totaal beschikbare uitvoeringsbudget.

De Adviesraad meent dat de tweede optie niet acceptabel is. Zijn er meer mantelzorgers dan geraamd, dan ook een hoger budget.

Reactie college: Op basis van (de groei) van het aantal inschrijvingen van mantelzorgers bij het

Steunpunt mantelzorg (een voorwaarde voor het kunnen ontvangen van de mantelzorgwaardering) wordt jaarlijks een uitvoeringsbudget geraamd. Aangepast in verordening en nadere regels.

B.   Nadere regels bij de verordening maatschappelijke ondersteuning 2017

De Raad adviseert u de tekst nog eens te bezien op correct Nederlands. Zo zijn hier en daar lidwoorden weggevallen of lopen zinnen niet goed.

Reactie college: hier zijn verbeteringen aangebracht. Deze zijn ook ontstaan door verwerking van diverse aanpassingen naar aanleiding van uw verdere opmerkingen en vragen.

In de inleiding is sprake van een inwerkingtreding van de regels op 1 juli 2017. Wij vragen ons af of dit klopt gezien het feit dat onze adviestermijn doorloopt tot 28 juli. Dit leidt bovendien tot de vraag of een inwerkingtreding halverwege het jaar niet erg aan de late kant is, tenzij deze regels ook voor latere jaren gelden dan 2017.

Reactie college: de inwerkingtreding is pas ergens in het najaar 2017. Eerst moet de verordening 2017 zijn vastgesteld. Het is de bedoeling dat de vastgestelde verordening en de nadere regels gelijktijdig in werking treden. De nadere regels zullen voorbij 2017 doorwerken.

In artikel 3 wordt ingegaan op het persoonlijk plan. Naar onze mening trekt dit plan een  zware wissel op de kennis ter zake van de aanstaande cliënt en diens ondersteuner. Bestaat niet het risico van een mismatch tussen cliënt en cliëntondersteuner door een te geringe specifieke deskundigheid op dat moment van de cliëntondersteuner? Immers, de zorgvraag en -behoefte is dan nog niet echt in kaart gebracht. Met andere woorden, hoe weet de cliënt bij welke ondersteuner hij het best terecht kan?

Reactie college: het indienen van een persoonlijk plan is nadrukkelijk geen verplichting. Het is een

mogelijkheid voor inwoners en (bestaande) cliënten. Zeker diegenen die al veel ervaring met ondersteuners en zorg hebben, willen hier wel gebruik van maken; dit kan de onderzoeksprocedure verkorten. Voor iedereen blijft er de gelegenheid van het persoonlijke gesprek met desgewenst gebruikmaking van (georganiseerde) cliëntondersteuning in het kader van het onderzoek.

In artikel 9 wordt gesteld dat er ten laste van de WMO geen vervangende maatwerkvoorziening wordt verstrekt als de voorziening die op grond van een andere wet wordt verstrekt, niet toereikend  lijkt te zijn.

De Adviesraad vindt dit uitgangspunt begrijpelijk maar soms wel erg streng. Een WMO voorziening als AANVULLING op de voorziening uit een andere wet kan nuttig en wenselijk zijn, als deze combinatie wel het gewenste resultaat heeft. Voorkomen moet worden dat een cliënt met lege handen blijft staan of tussen wal en schip dreigt te vallen. De Adviesraad pleit hier toch voor een gepaste meer integrale aanpak van het probleem van de cliënt.

Reactie college: zoals u zelf al leest, stellen we dat een Wmo maatwerkvoorziening niet in de plaats van een andere wettelijke voorziening kan komen. Wel willen we steeds nadrukkelijker naar het te bereiken resultaat kijken en staan een integrale aanpak voor. Dat zou tot een aanvulling/bijdrage vanuit de Wmo kunnen leiden. Dit is In de toelichting op dit artikel opgenomen.

Artikel 10 handelt over de maatwerkvoorziening rond het wonen. Wordt met artikel 10, tweede lid onder c. ook de zogenaamde mantelzorgwoning bedoeld? Dit betreft woningen die tijdelijk in de tuin van de mantelzorger kunnen worden geplaatst. Gemeenten ondersteunden dit mantelzorgbeleid door subsidie in de kosten van aansluiting op de openbare voorzieningen. De Raad vindt een dergelijke woning een belangrijk hulpmiddel voor mantelzorgers om hun zorgtaken in bepaalde omstandigheden naar behoren uit te kunnen blijven voeren.

Reactie college: artikel 10 lid 2 onder c gaat over een losse woonunit. Dit is iets anders dan de

mantelzorgwoning, die onder de huisvestingsverordening valt. Een losse woonunit is een extra unit omdat een kind bijvoorbeeld niet de trap op kan, en dan wordt een aparte leefruimte gecreëerd. Of iemand met ALS die bed en sanitair unit geplaatst krijgt op de begane grond, grenzend aan de woning, omdat het binnen te klein is om bijvoorbeeld de draai met de rolstoel te maken.

(5)

Artikel 11 (gewijzigd in: artikel 19) handelt over de waardering van mantelzorgers. Het gestelde onder lid vier met betrekking tot het uitwerken van nader beleid rond dit thema, is niet nieuw. De Raad adviseert u deze uitwerking daadwerkelijk gestalte te geven of dit lid te schrappen.

Reactie college: we denken dat het huidige beleid vooralsnog volstaat; dit lid is geschrapt.

Wij adviseren u omwille van de volledigheid en duidelijkheid om het in de toelichting bij artikel 14

(hoogte pgb) tweede lid onder c. genoemde percentage ook op te nemen in de tekst van het artikel zelf. Dit gebeurt immers ook met de andere bekostigingspercentages. 

Reactie college: dit kan vervallen, vanwege de verschuiving van de regels voor de berekeningswijzen van de pgb’s naar de verordening.

In artikel 20 (gewijzigd in: artikel 17) wordt ingegaan op de bijdrage in de kosten van

maatwerkvoorzieningen. In de toelichting wordt aangegeven dat het CAK de bijdrage binnen 24 maanden met terugwerkende kracht vaststelt (en int). Wij realiseren ons dat u gebonden bent aan landelijke regels op dit vlak. Toch maakt de Raad ernstig bezwaar tegen deze lange periode.

Reactie college : wij zouden het ook graag anders zien. Het CAK mag met terugwerkende kracht over 24 maanden innen. Overigens gebeurt de 1e vaststelling veelal in praktijk binnen 3 maanden (na aanleveren gegevens door gemeente of zorgaanbieders). Problemen doen zich vaak voor door een late aanlevering van gegevens door zorgaanbieders en andere factoren.

Voor mensen kan dit leiden tot ernstige financiële problemen indien niet van meet af aan een redelijke indicatie kan worden gegeven van de hoogte van de bijdrage. Wij vragen uw aandacht voor dit punt en geven u in overweging -indien geen redelijke indicatie kan worden gegeven- om onder strikte voorwaarden een tijdelijke voorziening te treffen. Bijvoorbeeld in de sfeer van de bijzondere bijstand. Wellicht dat artikel 23 hier aanknopingspunten biedt.

Reactie college: In artikel 10 van de verordening is opgenomen dat de cliënt geïnformeerd wordt over het betalen van een bijdrage in de beschikking. Concreet wordt in de beschikking verwezen naar het plan van aanpak. Daarin wordt de cliënt geïnformeerd over het al dan niet verschuldigd zijn van een bijdrage. De cliënt wordt ook gewezen op een rekentool van het CAK om zelf een inschatting van de bijdrage te maken.

Klantregisseurs willen hierbij wel helpen. Het voorbehoud blijft toch dat het CAK veel factoren meeweegt inde berekening van de bijdrage en ook cumulatief kijkt. Dit kan de gemeente niet overnemen.

Tot zover onze opmerkingen bij de verordening maatschappelijke ondersteuning 2017 en de bijbehorende nadere regels. Wij wensen u succes met de afronding van dit proces.

Reactie college: wij hebben geconstateerd dat de hoofdstuk/ artikel volgorde van de nadere regels niet goed aansluit bij die van de verordening. De volgorde hebben we gelijkgeschakeld. We sturen u de definitieve concepten van verordening en nadere regels toe. De verordening gaat voor vaststelling eerst naar de raad. Tot die tijd blijven de nadere regels “onder voorbehoud” door het college vastgesteld.

Meer informatie?

Heeft u nog vragen of opmerkingen? Neemt u dan gerust contact op met Elma Hamaker, telefoon 035- 6093517 of e-mail E.Hamaker@soest.nl.

Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders

Age Veenstra Gemeentesecretaris

Rob Metz Burgemeester

Bijlage(n): Definitieve concepten van Verordening 2017 en Nadere regels 2017

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op basis van artikel 16 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Soest 2017, heeft het college een nadere regeling voor het melden van calamiteiten

- De cliënt verhuist naar een Wlz-instelling of naar een andere gemeente. Als er sprake is van een pgb voor individuele ondersteuning wordt deze uitbetaald tot de dag van

De hoogte van het persoonsgebonden budget voor aanschaf van een rolstoel is gelijk aan de kostprijs van de goedkoopst compenserende rolstoel, zoals deze door de gemeente kan

ondersteuningsvraag een bijdrage in de kosten is verschuldigd voor het gebruik van een algemene voorziening, dan wel voor het gebruik van een maatwerkvoorziening, dan wel voor

Cliënten met een verzamelinkomen tot 110% van het sociaal minimum, krijgen wel een eigen bijdrage (fictief) opgelegd krijgen voor een maatwerkvoorziening (niet zijnde Beschermd

Deze bepaling is opgenomen om een zorgvuldige procedure te waarborgen en kan worden gezien als een uitwerking van de verplichte delegatiebepaling van artikel 2.1.3, eerste lid en

Een pgb wordt daarom in principe niet verstrekt wanneer de zorg wordt ingevuld door een persoon die mantelzorg verleent of waarvan verwacht zou kunnen worden deze de hulp

Als de cliënt zijn maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (Pgb) voor ambulante ondersteuning, dagbesteding, hulp bij het huishouden, beschermd wonen