• No results found

emeester van Rotterdam, h de deelgemeentedelfshaven,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "emeester van Rotterdam, h de deelgemeentedelfshaven,"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

H^gf Delfshaven

Deelgemeente van Rotterdam

Inter Unas

t.a.v. Dhr. H. Pinheiro Nieuwe Binnenweg 189 3021 GA Rotterdam

Bezoek adres postadres

betreft inlichtingen

telefoon fax e-mail website ABN AMRO t.n.v.

Looiershof 1 3024 CZ Rotterdam Postbus 63006 3002 JA Rotterdam Inter llhas Voetbaltoernooi G. Matinburgh

Team Vergunning en Handhaving

010-4250479/639 010-4258878

info(S)delfshaven. rotterdam.nl www.rotterdam .nl/delfshaven NL20ABN 064.45.11.850 Deelgemeente Delfshaven

Geachte heer Pinheiro,

Casenummer:

Reg.nr:

C13.000688 13.503174

III! Mil llll II llll

datum:

1 1 JUNI 2013

Middels besluit van 3 juni 2013 is aan u ingevolge artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 een vergunning verleend voor: Inter llhas Voetbaltoernooi welke door u gehouden zou worden op 8 juni 2013 te Vreelust (Spaanseweg 3).

U heeft in een email van 6 juni 2013 aangegeven dat de aan u verleende vergunning door omstandigheden niet kan plaatsvinden en u wilt een wijziging doorgeven. U dient een verzoek in om uw evenement te wijzigen in:

van zaterdag 8 juni 2013 naar:

zaterdag 23 juni 2013.

Hiertegen zijn geen bezwaren naar voren gekomen. Derhalve verleen ik thans ingevolge artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 een vergunning voor het houden van uw evenement: Inter llhas Voetbaltoernooi op 23 juni te Vreelust

(Spaanseweg 3) van 10.00 uur tot en met 22.00 uur.

Rotterdam, 11 juni 2013

|emeester van Rotterdam, h de deelgemeenteDelfshaven,

Deelgemeente Delfshaven |Bank: NL20ABNA 064 45 11 850( Bereikbaarheid: tramlijn 8, metrostation Coolhaven

(2)

Evenement Datum Locatie Tijd

Inter Unas Voetbaltoernooi 23 juni 2013

Vreelust (Spaanseweg 3) van 10.00 uur tot en met 22.00 uur

Aan deze vergunning zijn de in de bijlage opgenomen voorschriften verbonden. De in de bijlage opgenomen voorschriften laten verplichtingen van vergunninghouder voortvloeiende uit andere wet- en regelgeving onverlet.

U dient, in overleg met de politie, voldoende maatregelen te nemen om de veiligheid van bezoekers en deelnemers aan het evenement te waarborgen. Indien door de politie of door andere controlerende diensten geconstateerd wordt dat de voorschriften niet worden nageleefd, kan de politie het evenement voortijdig laten beëindigen.

Tot slot wijs ik u erop, dat u aansprakelijk bent voor alle schade die door het gebruik van deze vergunning aan eigendommen van de gemeente of van anderen mocht worden toegebracht.

(3)

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen tegen een besluit binnen zes weken na datum van verzending ervan een bezwaarschrift indienen bij de burgemeester van Rotterdam.

Dit bezwaarschrift moet ondertekend zijn en moet tenminste bevatten:

naam en adres van de indiener;

telefoonnummer van de indiener, zodat contact opgenomen kan worden om samen te bespreken wat de beste aanpak van het bezwaarschrift is;

datum bezwaarschrift;

de gronden van het bezwaar;

een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt.

U wordt verzocht tevens een kopie van dit besluit mee te zenden.

Het bezwaarschrift moet worden verzonden naar:

De burgemeester van Rotterdam,

t.a.v. de Algemene Bezwaarschriftencommissie, postbus 1011, 3000 BA te ROTTERDAM.

Faxnummer Algemene Bezwaarschriftencommissie: 010-2676300

U kunt uw bezwaarschrift ook via internet indienen via het webformulier. Dit is te vinden onder het kopje 'Formulier' op de website www.rotterdam.nl/pdc:bezwaar indienen. U heeft daarvoor wel een DigiD-code, of als bedrijf een E-herkenning, nodig. Deze kunt u aanvragen via www.digid.nl, respectievelijk www.eherkenning.nl.

Kijkt u ook op de website www.rechtspraak.nl op de pagina van de voorlopige voorziening.

Bijlage(n) behorende bij de evenementenvergunninq Bijlage I

Bijlage II Bijlage III

voorschriften geluidsvoorschriften brandvoorschriften

(4)

Bijlage I: voorschriften behorende bij de evenementenverqunning van:

Organisatie Adres organisatie Naam contactpersoon Telefoonnummer Datum evenement Locatie evenement Tijd

Inter ilhas

Nieuwe Binnenweg 189; 3021 GA Rotterdam Dhr. H. Pinheiro

06 - 24 54 20 61 23 juni 2013

Vreeiust (Spaanseweg 3) van 10.00 uur tot en met 22.00 uur Algemeen

• De voorgenomen activiteiten mogen geen gevaar of hinder opleveren voor omwonenden en het verkeer;

• Een vertegenwoordiger van de organisator dient beschikbaar te zijn als aanspreekpunt voor de politie;

• De organisatie draagt zorg voor een systeem waardoor te allen tijden inzichtelijk is hoeveel personen daadwerkelijk binnen het evenemententerrein aanwezig zijn;

• De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van een ambtenaar, belast met de zorg voor de naleving van de voorschriften, ter inzage af te geven aan deze ambtenaar;

• Eventuele nadere aanwijzingen van de politie, gegeven in het belang van de openbare orde of ten behoeve van het (voetgangers)verkeer, en/of van andere betrokken gemeentelijke instanties vanuit hun taaksector, dienen stipt en onmiddellijk te worden nagekomen;

• De politie heeft de bevoegdheid om het evenement dan wel de activiteiten voortijdig te beëindigen indien de voorschriften niet worden nageleefd;

• Het evenement wijkt niet af van de afgesproken dag(en) en tijdstip(pen).

Bereikbaarheid/verkeer

• De vrije doorgang van openbaar vervoersdiensten mag op generlei wijze worden belemmerd;

• De vrije doorgang van en naar aangrenzende straten dient ten behoeve van hulp- en redvoertuigen volledig gehandhaafd te blijven;

• Het evenement of de activiteiten mogen de bereikbaarheid van woningen, winkels of (horeca)bedrijven niet belemmeren;

• De bereikbaarheid ten behoeve van hulpdiensten dient volledig gehandhaafd te blijven;

• De aanwezige bluswatervoorziening moeten bereikbaar blijven voor brandweervoertuigen en vrij gehouden worden van obstakels.

(5)

Bewonersbrieven

• Bewoners van nabij gelegen woningen en bedrijven worden vooraf op correcte wijze geïnformeerd over het evenement en de te organiseren activiteiten, door middel van een bewonersbrief. Deze bewonersbrief bevat tenminste de volgende informatie:

datum(s) en tijd(en) evenement;

datum(s) en tijd(en) op- en afbouw;

verkeersmaatregelen (locaties en tijden van o.a. afsluitingen);

parkeerbeperkingen (locaties en tijden);

regeling doorlaatbewijzen en regeling voor bewoners met parkeervergunningen;

consequenties voor het openbaar vervoer;

bereikbaarheid van het evenement per openbaar vervoer;

P+R terreinen die voor het evenement van belang zijn;

internetsite waar extra informatie te vinden is;

telefoonnummer van de organisatie waarop informatie verkrijgbaar is (ook op de dag zelf);

mogelijke overlast veroorzakende activiteiten of beperkingen (b.v. helikopters);

telefoonnummer van de Meldkamer van de DCMR Milieudienst Rijnmond 010- 4733333, 24 uur per dag bereikbaar waar contact mee kan worden gezocht bij geluidsoverlast.

• De organisatie levert uiterlijk 7 dagen van tevoren een kopie van bovengenoemde bewonersbrief (incl. de locaties waar deze brief is verspreid door middel van opgave postcodegebieden) aan de deelgemeente Delfshaven (Postbus 63006, 3002 JA Rotterdam, email: info@delfshaven.rotterdam.nl) en DCMR Milieudienst Rijnmond (t.a.v. de Meldkamer en Bureau Geluid, Postbus 843, 3100 AV Schiedam).

Beveiliging en Toezicht

• De vergunninghouder dient ervoor te zorgen dat er gedurende het gehele evenement 8 particuliere beveiligingsbeambten op het evenemententerrein aanwezig zijn.

• Alle particuliere beveiligingsbeambten dienen te voldoen aan de bepalingen bij of krachtens de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

Volgens deze wetgeving wordt onder beveiligingswerkzaamheden verstaan: het bewaken van de veiligheid van personen en goederen of het waken tegen verstoring van de orde en rust op terreinen en in gebouwen (ook toegangscontrole).

• Bij particulier toezicht moet het personeel zijn voorzien van een geldig beveiligingslegitimatiebewijs.

• Beveiligingswerkzaamheden dienen tijdig schriftelijk te worden gemeld bij Bijzondere Wetten:

- afdeling EXO, Postbus 70023, 3000 LD Rotterdam (0900-8844) / email: biizondere.wetten.exo@riinmond.politie.nl;

afdeling bijzondere Taken, politiedistrict West, de heer G. Nieuwenhuizen, telefoonnummer 010-2744574

(6)

Gebruiksvergunningen

• Voor het plaatsen en inrichten van tenten of afgesloten terreinen dient, zoals bedoeld in artikel 2.1.1. van de Brandbeveiligingsverordening der Gemeente Rotterdam, ten minste 30 dagen voordat het evenement plaatsvindt een gebruiksvergunning te worden aangevraagd. Dit geldt alleen indien aan één van de onderstaande voor- waarden wordt voldaan:

meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zijn;

bedrijfsmatig de in artikel 2.2.2 bedoelde stoffen zullen worden opgeslagen;

aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtver- blijf zal worden verschaft;

aan meer dan 10 personen jonger dan twaalf jaar of aan meer dan tien lichame- lijk en/of geestelijk gehandicapten personen dagverblijf zal worden.

• Voor tenten en tribunes moet bij de Regionale Brandweer Rotterdam Rijnmond, District Noord een gebruiksvergunning aangevraagd worden. Hiervoor kunt u contact opnemen via het telefoonnummer 010-4468200.

Plaatsen van podia, tenten, kramen en andere voorwerpen

• Tenten, podia, kramen en andere voorwerpen moeten worden opgesteld conform aanvraag, bij wijzigingen in overleg met:

• Gemeentewerken Werf Delfshaven, Keileweg 26, 3029 BT Rotterdam, telefoonnummer: 010-4899880;

• Veiligheidsregio, de heer R. Gleym (telefoonnummer 010-4468942 / e-mail: r.qleym@veiligheidsregio-rr.nl);

• Regiopolitie Rotterdam Rijnmond, unit Bijzondere Taken, telefoonnummer 010- 2744574.

• Alle tijdelijke bouwwerken (zoals tenten, podia, kramen, etc.) dienen vooraf te worden gekeurd door Stadsontwikkeling, afdeling Overige Vergunningen door adviesdenhso@rotterdam.nl Dhr. R. van Deventer, telefoonnummer 010-4895572.

• Het is verboden eigendommen van de gemeente te verwijderen; alle voorwerpen dienen in principe los op de ondergrond te worden geplaatst derhalve zonder straatonderbreking; ingeval er voorwerpen op de weg worden geplaatst en/of in de grond moeten worden bevestigd dient vooraf toestemming te zijn verkregen van het Leidingenbureau, Europoint 3, kamer 714, telefoonnummer: 010-4896148.

• Aan eigendommen van de gemeente, zoals hekken, bomen, straatsyphons,

keerbalieën en lantarenpalen mag niets worden bevestigd behoudens in bijzondere gevallen, waarvoor door of vanwege de directeur van Gemeentewerken schriftelijk is verklaard dat daartegen zijnerzijds geen bezwaren bestaan.

• De standplaats van podia, tenten, kramen en andere voorwerpen dient zodanig te worden gekozen dat de bereikbaarheid van winkels, woningen, (horeca)bedrijven, straatverkooppunten e.d. niet wordt belemmerd en tevens zodanig dat voor voetgangers voldoende ruimte vrij blijft om te kunnen passeren; onverminderd het vorenstaande dient de standplaats zodanig te zijn dat eventueel ter plaatse aanwezige brandkranen en -putten voor de brandweer direct toegankelijk blijven.

Alcohol

• Indien er alcoholhoudende dank wordt geschonken dient er een ontheffing volgens artikel 35 van de Drank- en Horecawet te zijn verleend. Een dergelijke ontheffing maakt het mogelijk om bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard zwak alcoholische dranken te schenken;

• Deze ontheffing is aan te vragen bij:

Team Vergunning

Directie Veiligheid, Gemeente Rotterdam

(7)

Bezoekadres: Stadhuisplein 30 Tel : 010-2672500

Fax : 010-2672980

Indien alcohol wordt geschonken zal de locatie waar de evenement wordt gehouden als evenemententerrein worden aangemerkt;

Een evenemententerrein dient duidelijk herkenbaar te zijn afgescheiden van de openbare weg. Het evenemententerrein dient derhalve te zijn ingehekt;

Er dient op te worden toegezien dat er geen alcoholhoudende dranken worden meegenomen naar de openbare weg buiten het evenemententerrein;

De organisator zal om een evenemententerrein te creëren conform te gemaakte afspraken, hekken en aanduidingsborden plaatsen. De poorten die toegang geven tot het evenemententerrein zullen op de locaties conform de aangeleverde

tekeningen geplaatst worden. De poorten zullen bij het betreden van dit terrein voorzien van borden met de tekst: "VANAF HIER ALCOHOL TOEGESTAAN". De poorten zullen bij het verlaten van het evenemententerrein voorzien zijn van borden met de tekst: "VANAF HIER GEEN ALCOHOL TOEGESTAAN".

Parkeren

• Ten aanzien van begeleidende voertuigen belast met de aanvoer van eventueel benodigde materialen, geldt dat deze niet op het terrein aanwezig mogen als het betreffend voertuig worden gelost c.q. geladen. Laden en lossen dient men vanaf de omliggende straten te verrichten;

• Voertuigen van medewerkers mogen niet op het terrein geparkeerd worden en dienen gebruik te maken van de bestaande voorzieningen zoals parkeergarages en andere parkeervoorzieningen;

• Voor eventuele benodigde vergunningen en of ontheffingen dient contact opgenomen te worden met de Dienst Stadsbeheer;

• Er mogen conform het RVV 1990 geen voertuigen geparkeerd worden, waar het volgens deze wet niet is toegestaan;

• Eventuele parkeeroverlast als gevolg van de activiteiten moet worden voorkomen.

Afval en milieu

• Direct na afloop van de activiteiten dienen de in gebruik genomen

grondoppervlakken geheel ontruimd en gezuiverd van eventueel achtergebleven afval te worden opgeleverd, indien het verwijderen van het afval niet in eigen beheer kan geschieden, dient tijdig contact met ROTEB (evenementen: telefoonnummer 14010/e-mail: evenementen@roteb.rotterdam.nl) te worden opgenomen;

• Er dient voldoende sanitair aanwezig te zijn voor bezoekers van het evenement, met de nodige borden die hiernaar verwijzen;

• Afval moet worden verzameld in veilig opgestelde, goed af te sluiten containers van moeilijk brandbaar materiaal;

• Schade aan ondergrond van wegen en parken e.d. moet worden voorkomen;

bijvoorbeeld door het neerleggen van voldoende rijplaten en drukverdelers;

• Er dienen voldoende afvalbakken aanwezig te zijn om zwerfvuil te voorkomen. De afvalbakken dienen regelmatig te worden geleegd;

(8)

Eventueel aan het publiek uit te reiken drukwerken die ter plaatse mochten worden weggeworpen dienen door de organisatie direct van het straatoppervlak te worden verwijderd.

Energievoorziening

e De energievoorziening dient door een ieder zelf verzorgd te worden.

• Elektro-aggregaten dienen van een dusdanige kwaliteit te zijn dat, de productie van geluid en stank minimaal is, met energie zuinig wordt omgesprongen en olielekkages niet kunnen optreden.

• De te gebruiken kabels moeten op deugdelijke wijze worden bevestigd.

• Elektriciteitskabels dienen zodanig te zijn bevestigd dat niemand daarmee in aanraking kan komen dan wel daarover kan struikelen.

Aansprakelijkheid

• De vergunninghouder dient een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten die zowel de materiële als de letselschade dekt die voortvloeit uit het evenement waar deze vergunning voor is afgegeven. Het is aan de vergunninghouder om aan te tonen dat de door de gemeente gevorderde schade niet is veroorzaakt door het evenement waar de vergunning voor is verleend.

(9)

Bijlage II: geluidsvoorschriften bij de evenementenvergunning voor Inter llhas Voetbaltoernooi op 22 juni 2013 te Vreelust (Spaanseweg 3).

Om overmatige geluidsoverlast te voorkomen zijn aan de voorliggende

evenementenvergunning krachtens de APV Rotterdam 2012 geluidsvoorwaarden verbonden voor de duur van het evenement:

1. Muziek en ander geluid, al dan niet mechanisch/elektronisch versterkt, mogen geen ernstige geluidsoverlast voor de omgeving veroorzaken; indien van dergelijke geluidsoverlast mocht blijken, is de politie bevoegd de geluidsuitzending te doen onderbreken en een verminderd geluidsniveau aan te geven; dan wel - in geval van herhaling - voortijdig te doen beëindigen. Bovendien is de politie bevoegd bij overtreding van de voorschriften strafrechtelijk op te treden.

2. Het meten en berekenen van de geluidniveaus, en het beoordelen van de

meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Meet- en rekenvoorschriften industrielawaai.

3. In afwijking van de Meet- en rekenvoorschriften industrielawaai hoeft voor de beoordeling van het equivalente geluidsniveau gedurende 1 minuut (Leq1 min) van muziekgeiuid geen verhoging van 10 dB toegepast te worden, voordat getoetst wordt aan de normwaarde.

4. De luidsprekers dienen dusdanig opgesteld te worden, zodat de geluidproductie zoveel mogelijk naar het bedoelde publiek op het evenemententerrein gericht is. Ten behoeve van de doorstroming van verkeer op de stoep of de rijbaan dienen tevens de aanwijzingen van de politie met betrekking tot de opstelling van de luidsprekers opgevolgd te worden.

5. Het geluidsniveau mag op een afstand van 10 meter van enige tijdens het evenement gebruikte geluidsbron, niet meer bedragen dan 80dB(A).

6. Het opbouwen en het afbreken van het evenement dient zoveel mogelijk plaats te vinden in de uren gelegen tussen 08.00 en 23.00 uur. In ieder geval mogen tussen 23.00 en 08.00 uur geen overlastveroorzakende opbouw- of afbreekactiviteiten uitgevoerd worden.

7. De plaatsing van het podium dient op een dusdanige manier te geschieden dat omwonenden zo min mogelijk worden belast met de "geluidsstraling".

(10)

Artikel 1 Vrijhouden van terreingedeelten -er» bereikbaarheid.

w

;

l'C{ dcz.,. j : 0 **\otU'i:"ör.--P!;n

. . » T - -

Brandweer voorwaarden behorend bij de APV vergunning

ARTIKEL 1

Vrij boyden van terrefftgedeeites es bereikbaarheid

1.1 Afhankelijk van de aard en omvang van het evenement moet ten behoeve van de hulpverlenende diensten, naast de reguliers toegang, één of meerdere toe- of (nood)urtgangen tot het terrein aanwezig zijn. Dit ter beoordeiing en goedkeuring wan het bevoegd gezag.

1.2 De opstelling van af ie tijdelijke inrichtingen op het terrein dient zodanig te zijn dat alle inrichtingen door de huipverienende diensten onbelemmerd bereikt kunnen worden.

1.3 De bij hst bouwwerk behorende brandkranen, andere biuswaterwinplaatsen en aansiuitpunten moeten worden vrijgehouden voor biusvoertuigen, en wei zodanig dat hiervan onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt.

1.4 indien het terrein (tijdelijk) is afgesloten dient duidelijk de (brandweer-)ingang te zijn aangegeven en het toegangshek snel door de brandweer te openen zijn met het door de brandweer in gebruik zijnde steutefsysteem, dan wei door een (eventueel aanwezige) bewaking geopend te »orden.

1.5 Een (tijdelijk) bouwwerk/tent is tot op ten minste 40 meter door hufpverfeningsvoerfuigen onbelemmerd te benaderen.

1.6 Indien de toegang van een (tijdelijk) bouwwerk/tent meer dan 40 meter is verwijderd van een openbare weg, moet een verbindingsweg tussen die toegang en het openbare wegennet aanwezig zijn die geschil is voor de hulpdiensten, tenzij de aard, de ligging en het gebruik van het bouwwerk/de inrichting dat niet vereisen.

1.7 Een geschikte verbindingsweg moet:

a. een breedte hebben van ten minste 3,5 meter (opsfelplaats rsdvoertuïg 4,5 tot 6 meter) en over een breedte van ten minste 3,25 meter zijn verhard of eventueel 3 meter indien langs beide kanten van de rijbaan sprake is van een ©bsfakefwfje ruimte van 0,50 meter breed;

b. een vrije hoogte boven <te kruin van de weg hebben van ten minste 4,20 meten ' c. zijn verhard op eert wijze die geschikt is voor motorvoertuigen met een massa van

ten minste 14.600 kg en zijn voorzien van de nodige kunstwerken.

1.8 Een geschikte opstetplaats voor een brandweervoertuig moet verhard zijn op een w|ze die geschikt is voor motorvoertuigen met een asbelasiirtg van 10 ton (IfJOkN) en een totaalgewicht van 15 ton.

Uitgave VRR 0512-1.30

(11)

1.9 Auto's, trekkers, aanhangwagens en aggregaten s.d. mogen op het terrein van cie inrichting uitsluitend zijn opgesteld conform eert door het bevoegd gezag goedgekeurde tekening.

Toelichting:

1.1 Di betekent tegelijkertijd dat de aanwezige personen in principe In twee richtingen kunnen vluchten en dus bij een catamite! altijd een onbrluchtirigsmogslijkheid hebben.

1.2 Zo moeten op het bij het bouwwerk behorende terrein / op het terrein van de inrichting de beplanting, de parkeerplaatsen, de laad- en losplaatsen en plaatsen waar goederen ' en afvallen worden opgeslagen of gedeponeerd, zodanig zijn gelegen dat bij brand het

oprijden en opstelten van de voertuigen en andere hulpmiddelen van de brandweer niet worden bemceijtó of belemmerd.

1.3 De maatstaf (NVBR) ¥oor de wrfje ruimte rond een brandkraan is een straal van 1,80m.

De maatstaf (NVBR) voor ds afstand tussen eari brandkraan en een droge blusleiding is 35m waarbï ds horizontale afstand tussen de opstelplaats van het blusvoertuig en ^de waterwinpiaats niet meer dan 5m mag bedragen. Ook eventuele brandkraanbordjes moeten zichtbaar blijven.

1.4 Er moet voorkomen worden dat bij een calamiteit de brandweer in haar opkomst gehinderd wordt door afgesloten hekwerken en/of slagbomen. Om dit te voorkomen zullen in overleg met de brandweer passende voorzieningen moeten worden getroffen, Het snel kunnen openen betekent dat de vertraging, als gevokj van het moeten openen van het hekwerk, maximaal 30 seconden bedraagt.

1 5 Een groep van kleine tenten van 1000 m2 dient als totaal tot op 40 meter benaderd te kunnen worden en dus niet elke individuele tent (Handreiking Brandveiligheid Kampeerterreinen NVBR).

1.8 Met name ambulances en brartiweervoertirigen moeten in verband met de te verrichte taken een object tot op maximaal 40 meter kunnen benaderen. Dit betreft niet alleen gebouwen, maar ook bouwwerken, die geen gebouw zijn, zoais de tribunes van sportvelden, of afgebakende locatie, zoals een evenemententerrein.

1.7 De afmeting voor de verbindingsweg van 3,5 meter is en de afmeting voor de rijloper afkomstig is afkomstig uit bijlage 2 van de 'Handleiding Biuswatervoorzréning en bereikbaarheid' NVBR, 2003. Tevens wordt hierin gesteld dat bochten minimaal een buitenstraal van 10m en een Wnnenstraal van 4,5m dienen te hebben Deze handleiding is te bestellen bij de NVBR fwww.nvbr.nl. tel 026 - 3552455 , fax 026 - 3515051 ). Met 'kunstwerken' wordt bedoeld bouwwerken waarvoor andere materialen dan aarde en zand gebruikt zijn, zoals Wj sluizen, viaducten enz.

1.8 De gewichten zijn gebaseerd op een opstelplaats voor een tankautospuit volgens bijlage 2 van de 'Handleiding Bfuswatervoondening en bereikbaarheid' van de NVBR.

Daarbij is hef uitgangspunt dat bij evenementen doorgaans een brandwaerinzet met tankautosputt(en} wordt gedaan.

Het bepalen van opstelpiaateen voor een evenement is maatwerk. De brandweer bepaalt deze afhankelijk van de situatie ter plekke. Daarbij zal medebepalend zijn of' een opstefpiasts geschikt is voor een tankautospuit en of een doeltreffende verbinding tussen de tankautospuit en de bluswatervoorziening kan worden gelegd. Uiteraard dient maatwerk te worden toegepast ais het evenement de inzet van een redvoertuig sou kunnen vereisen (bfv. reuzenrad o.i.d.}.

ummmmrn «12-1.50

(12)

4r.i?wf ï3 Kleine, blusmiddelen.

i % ' <* j * .

Brandweer voorwaarden öehorend bij de APV vergunning'

ARTIKEL 10 Meine biusmiddeton

10.1 In een besloten ruimte moeten voldoende kleine blusmiddelen aarmemg zijn. Hef aantal blustoestellen berekert men ais volgt oppervlakte van de besloten ruimte delen door 200, uitkomst naar boven afronden, met een minimum van één blustoestel van minimaal 6 kg/ffter.

10.2 De vergunninghouder moet ervoor zorgen dat bij elke bak- en braadiocatie ©en draagbaar doeltreffend blustoestel aanwezig is.

10.3 Een drssgbaar biustoestei moe! voor iedereen duidelijk achtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn aangebracht, voor direct gebruik gereed zijn en in goeds slaat van onderhoud verkeren.

10.4 Ten minste eenmaal per twee jaar wordt overeenkomstig MEN 2559:2001, inclusief wijzigingsblad A2: 2004, op adequate wijze het nodige onderhoud aan een bij of krachtens vwetteiijk voorschrift aanwezig draagbaar of verrijdbaar blustoestel verricht, en de goede werking van dat blustoestel gecontroleerd (bouwbesluit artikel 1.16).

10.5 Na gebruik van mn blustoestel moet dit terstond gavyfd e.g. vervangen worden. Dit gekt ook indien het blustoestel niet geheel feeg is.

Toelichting:

10.1 Kleine blusmiddelen zijn minibrandslanghaspels en draagbare blustoestellen. Bij een tijdelijk evenement zal het veelal niet realistisch zijn om minibrandsfaghaspefs te eisen.

Draagbare blustoestellen zijn dan een goed alternatief.

Voor een evenemententerrein zal via maatwerk in voldoende blusmiddelen moeten worden voorzien, De vuistregel voor een aanvaardbare loopafstand is een afstand van maximaal 5§ meier tot het blusmiddel.

Uitga« VRR 0512-1.30

(13)

Artikel ? Gebruiksvoorschriften bij het bereiden van voedsel.

f t .

; 3^^r?; i r

Brandweer voorwaart« behorend bij de APV vergunning

ARTIKEL?

Se&fttitevoorscf? riffen bij hel bereiden van voedsel 7, f Gashistatiaties, niet zijnde mobiele bakwagens

7.1.1 Bij gebruik van gasflessen in een inrichting mag de wert?voorraad van de gevulde en fege flessen gezamenlijk niet meer bedragen dan 115 Titer, tenzij bij of krachtens enig.

wettelijk voorschrift anders is bepaald.

7.1.2 Tussen gasfles en verbruikstoestaf moet de verbinding bestaan uit een metalen leiding of uit een goedgekeurde GiVEG-slang.

7.1.3 De slangen van een gasfles (naar een verbruikstoestel) moeten in deugdelijke staat verkeren.

7.1.4 Een gasfles moet zijn voorsier» van een wettelijke erkend geldig keurmerk.

7.1.5 De gasdrukregefaar van een gasfles dient van een goedgekeurd type te zijn..

7.1.8 Afsluiters moeten tegen omvallen zijn beschermd.

7.1.7 Ds ruimten waarin of nabijheid van waar gasfles(sen) staan;

a. moeten op de buitenlucht zijn geventileerd door middel van ten minste twee, zover mogelijk u i elkaar liggende, niet afsluitbare ventilatieopeningen nabij, of in de vloer;

b. mogen in een omtrek van 3 meter niet worden geplaatst nabij rioolputten, gemeten vanuit het hart van de riooiput, trappen en/of openingen die leiden tot ruimtes wider het maaiveld gelegen, (keldertrappen, koekoek, en ventilatieopeningen voor kruipruimten enz).

7.1.8 Een gasflsssenopslag moet voldoen aan de' eisen, zosfs omschreven in deel 15 van de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS 15).

7.2 Bakkmmen, niet zijnde mabmte bakwsg&m

7.2.1 Een frituurtosstel is thermisch zodanig beveiligd dat de temperatuur van het baktnedium nist boven 20Q°C kan oplopen.

VRR 0512-1,30

(14)

7.2.2 Binnen handbereik van het'baktoesiel is een goedgekeurd.bandbrandblusmiddel (min.

6 kg) van het geschikte type aanwezig en ¥Oor teders bak een passend dekse! of een biusdeken aanwezig waarmee de bakken Ingeval van brand kunnen worden afgedekt.

7.2.3 De wanden en het draagvlak aangrenzend aan het baktoesief dienen onbrandbaar te zijn.

7.2.4 Voor de opstelling van bakkrafnen ten opzichte van de omliggende isefcsouwing gelden ds volgende opstelfingseisen:

a. Kook- en bakadivitetten zijn voor geheel blinds gevels van omliggende bebouwing toegestaan.

b. Kook- en bakactivftejten zijn voor gevels van omliggende bebouwing met ramen slechts toegestaan bij een minimale afstand van 2 meter uit ds gevel, zowel naar links als naar rechts toe.

e. Eer» bakkraam in de omgeving van brandgevaarlijke materialen is niet toegestaan.

Er dienen 20dansge maatregeien getroffen te woräen, bijvoorbeeld d o « het verplaatsen van de kraam of het aanbrengen van een isolerende laag, dai de brandbare materialen net hun eigen ontbrandingstemperatuur zullen bereiken.

7.3 Mobiele balmagons

7.5.1 De LPG-systemen ten behoeve van kook- en verwarmlngsdoeleinden in mobiele bakwagens dienen te voldoen aan de hiervoor geldende voorschriften.

7.3.2 Voor de opstelling van bakwagens ten opzichte van de omliggende bebouwing geiden de volgende opsteliingseisen.-

a. voor geheel blinde gevels van omliggende bebouwing is toegestaan.

b. voor gevels met ramen van omliggende bebouwing is slechts toegestaan bij een minimale afstand van 5 meter uit de gevsf.

• 7.4 Het oneigenlijke gebruik van LPG-mstaltsties

Een LPG-instaflatie die gebruikt wordt voor de tractie van motorvoertuigen mag niet gebruikt worden voor bak- en braacidoelesnden.

Toelichting;

De functionele eis bij de gebruiksvoorschriften is dat het bereiden van voedsel op een zodanige wijze dient plaats te vinden dat hierdoor geen brandgevaar ontstaat en bij een brand de uitbreiding beperkt blijft. Ten behoeve van het overzicht en onderscheid in toepassingen is het artikel in vier onderdelen opgedeeld:

7.1 gasmstaliaüBs: algemene voorschriften over gasflessen, gasstangen, opslag ©n leidingnet.

7.1.1 De maximale inhoud van de aanwezig gasflessen is overeenkomstig het Bouwbesluit artikel 7.6. Dit betreft huishoudelijk gebruik. Het geven van voorschriften over bedrijfsmatige opslag vindt plaats in regelgeving gebaseerd op de Wet milieubeheer, zoals de algemene maatregel van bestuur ex artikel 8.40 van de Wet milieubeheer en in Milieuvergunningen. De bouwregelgeving beperkt zich tof huishoudelijke opslag. In de praktqk kan hef voorkomen dat bijvoorbeeld een bakwagen alleen al om te kunne»

functioneren meer dan de aangegeven maximum hoeveelheid nodig heeft. De reikwijdte van dez© bevoegdheid is beperkt tot gevallen die buiten de werkingssfeer

UMoawVRR 0512-1.»

(15)

. van de Wel Milieubeheer vallen, zoals het aanwezig hebben van meer dan 1.000 Her dieselolie ten behoeve van generatoren die tijdens een evenement worden gebruikt 7.1.2 Een vaste metalen'leiding heeft minder kans op beschadigingen. Een maximale lengte

van een flexibele stang is aangegeven om deze zoveei mogelijk in het zicht te hebben, om 20 weinig mogelijk volume aan gas in de slang te houden na (tijdelijke) stopzetting van het gebruik, om de kans op beschadigingen zo klein mogelijk, te maken en het mogelijk wegwerkan achter betimmeringen ts voorkomen.

7 ..1.3 Veelal wordt een maximale levensduur op de slang van 2 of 3 jaar aangehouden. Het productiejaar van de slang staat meestal op de slang zelf. Echter de wijze van gebruik van de slang Is meer maatgevend voor de kwaliteit dan de ouderdom. Het kan voorkomen dat een stang na een jaar ai vervanger« moet worden, vanwege ds slijtage, stoffen of droogte waaraan de slang blootgesteld is.

Het is dus zaak bij controle vast te stellen of de slangen en de aansluitingen ai dan niet lekken. In het geval wn een lekkage is hiermee aangetoond ds! ds installatie brandgevaarlijk is.

7.1.4 Gasflessen dienen elke 10 jaar periodiek te worden gekeurd conform de Europese richtlijn Directive 199S/36/EC, ook wel TPED (Transportable Pressure Equipment Directive).

7.1.5 Om zowel de toezichthouders ais de gebruikers duidelijkheid te bieden wordt een vervangingsterrnf n voor de gasdrukregelsar van 5 jaar geadviseerd.

T.UIndien de bescherming bestaat uit een afneembare kop, moet deze bij niet aangesloten flessen zijn afgeschroefd.

7.2 bakkramsn: betreft specifieke voorschriften met betrekking tot in de inrichting opgestelde kramen waar een bak- of frituurtoestei is geplaatst.

7.2.2 Behalve een passend deksel om het baktoestef af te dekken zijn er binnen de inrichting / het bouwwerk voldoende mobiele (vet)(brand) biusapparaten aanwezig om bij brand een poging tot blussen te kunnen ondernemen. Artikel 10 van deze werkinstructie geeft hiervoor de voorschriften.

7.2.3 Hef draagvlak onder de bak- en braadtoesteiien moet ten minste 0,1 meter buiten de toestellen onbrandbaar zijn (NEN S0S5 klasse 2), dan wei zijn bekleed met een onbrandbaar en de warmte slecht geleidende materiaal. De wanden, in de nabijheid waarvan toestellen zijn geplaatst, moeten 0,30 meter buiten het toestal op dezelfde wijze zijn bekleed.

7.2.4 Een bakkraam is onderdeel, van het brandcompartiment en mag in een tent opgesteld staan, met dien verstande dat de bakkraam bij voorkeur met één zijde aan de terrt grenst en ten minste 5 meter van enige (nood)uitgang is gelegen.

7.3 mobiele bakwagem; specifieke voorschriften ten aanzien van professioneel gebouwde werkoopwagens voorzien van een LPG-instaflatie voor bakken en braden,

7.3.1 Het toepassingsgebied van de NPR 2577:2006 bestaat de installatie, het onderhoud en de herkeur van LPG-systemsn voor gebruik in vrijetf'dsvoertuigen sn andere wegvoertuigen. Tevens is deze richtlijn van toepassing voor bek- en frtuurwagens.

De NPR 2577:2006 is een vertaling wo de NEN-EM 1949 (en). Toch Is sen vangnet ingebouwd om te voorkomen dat tegenstrijdige formuleringen g e l d « bij conflict tussen de norm en de richtlijn geldt de norm voorschrift

UitgwwWRR 0512-1.30

(16)

De MPR 2577:2008 geeft in 13.2 aan dat bakwagens jaarlijks gekeurd dmmn te Worden, Als bijlage b| de NPR is een lijst tb.v. keuring psïnstalaöe van mobiel verwarmlngsspteem opgenomen.

7.3.2 Een takwa§en is onderde»! van hst brandcompartorwnt Een bakwagen moet aan de buitenzijde van de tent opgesteld staan, 13.2 gsstt aars dat bskwagens jaarlijks gekeurd dienen te worden. Ais bijlage bij de NPR is een lijst tb.v. keyrirtg gasinstallatie van moblsi verwarmingssysteem opgenomen.

7.3.3 Een bakwagen is onderdeel van hst brandcompartiment. Een bakwagen moet aan de buitenzijde \mn de tent opgesteld staan, met dien verstande dat de bakwagen met één zijde aan de buitenzijde van de tent mag grenzen en ter» minste 5 meter van enige (nood)uitgarrg moet zijn gelegen.

Schematisch leidt voorschrift 7.3.3 tot sen volgende situatie

J_L

•g .Tiate J -;::'••

' f . • • « • !

f-".*v-

J_u.

>5 «eter

Brandcompartiment

>s mstw

i

i- '-•

fr ;'+*"'"..*;.

Brandcompartiment

1 = terrt 2 = bakwagen

7.4 LPG: sen verbod tanks voor autogas, voor propaan en butaan te gebruiken. Het niet mogen gebruiken van tanks voor autogas voor propaan en butaan heeft te maken met het feit dat deze Installaties 'door niet-destendigen worden aangepast waardoor de afname en de vuürsiaat worden verwisseld en de wolligheden (overvufbeveffiging) onklaar worden gemaakt. Het is mogelijk dat deze flessen door dezelfde nfet-dsskundtgen bij een LPG-station handmatig worden gevuld met kans op overwriting {> 80%). Bij 100% vulling betekent 10°C temperatuur- verhoging 8 bar drukverhoging met kar» op bollen en scheuren van de tank en site gevolgen van dien.

t»§a«VRRüS12-1.SÜ

(17)

Artikel. 15 Afval.

U ' . Q ~

Brandweer voorwaarden interend bij de ÄP¥ vergunning

ARTIKEL 16 AfVal

15.1 Afval .moet dagelijks worden verzameld in veilig opgestelde en goed af te sfuitart

©öotaioefs.

15.2 Asbak!« moeten regelmatig worden geleegd in afeluibare asverzamefaara van onbrandbaar materiaal.

15.3 De inhoud van deze as verzamelaars mag slechts in onbrandbare vaten, die van een deksel zijn voorzien, worden gedeponeerd.

15.4 De aanwezige asbakken, papierbakken en/of afvalbakken mosten van onbrandbaar materiaal zijn vervaardigd, indien de aard van het evenement daar aanleiding toe geeft.

15.5 Voor iedere voorstelling moet d© ruimte onder de tribunes van papisr ©n ander afval zip ontdaan.

Uitgave VRR 0512-130

(18)

u:\t,.! V o i l V - Cvilgheid-ett algemene voorschriften

- « £ - ï -

.*.' ,-* ^ior :. , c

Brandweer voorwaarden behorend fcf de AP¥ Merguritting

ARTIKEL 17

Geffjl«aastSI§t!#fi m afg*mene voortchriften:

17.1 Indien niet is voldaan aan enig voorschrift» gegewert bij of krachtens stee artikelen van de werkinstructie (iwandjvelgheid evenementen, moet de inrichting een mate van veiligheid bieden die ten minste gelijk is aan de mate van veiligheid die is beoogd met het desbetreffende bij of krachtens de in deze artikelen gegeven voorschriften. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente zal moeten beoordelen of esn toereikende yeïlsgheid wordt bewerkstelligd,

17.2 Indien toepassing is gegeven aars het eerste lid en het betreffende voorschrift tevens vatt te herleiden tot overwegingen ¥an gezondheid, mosten die overwegingen daarbij in ten minste dezeffde mate in acht zijn genomen.

17.3' In het belang van het vooricomen, beperken en bestrijden van brand, hst beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken ran ongevallen bij brand most zijn voldaan aan de tepaiingen van de gemeentelijke Brandbeveiligingsverordening en aan het Bouwbesluit

17.4 De inrichting moet geschieden overeenkomstig de goedgekeurde (situatie-) tekeningen).

17.5 Er is door de VRR, afdeling brandveiligheid, niet getoetst op de constructieve vettigheid.

17.8 Als aanwijzingen gegeven door of namens het bevoegd 2'jzsq in het belang van de (brandveiligheid, moeien direeï worden opgevolgd.

17.7 Indien het evenement in een gebouw gehouden wordt, waarvoor een gebruiksvergunning of gebruHtsmelding ïs afgegeven, zijn de gebruikseisen genosmd irs deze gepwtewrguftning of gebfuiksmeldittg onverkort van toepassing.

Vergunning houder dient zich op de hoogte te stellen van de inhoud hiervan en hiernaar te handelen.

Uitga» VRR 0512-1.30

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zoals hierboven aangegeven ligt een belangrijke politieke zorg over de inrichting van de poli- tie bij de vraag of de minister van Veiligheid en Justitie met de dubbele petten

Ingevolge artikel 30 RVV90 en artikel 6, eerste lid onder a van de Regeling optische en geluidssignalen 2009 moet het gele zwaai-, flits- of knipperlicht worden gebruikt als de

Meldingen over een voorval in de gemeente kunnen gedaan zijn door een inwoner, maar ook door een niet-inwoner. Er kan een overlap tussen deze twee

*Meldingen door een inwoner hebben niet automatisch betrekking op een voorval in de gemeente. Meldingen over een voorval in de gemeente kunnen gedaan zijn door een inwoner, maar

Als je hulp nodig hebt, kun je het noodnummer van de politie kiezen, 0900- 8844!. Let op: Kies dit nummer nooit zon-

• Bij de door de Algemene Rekenkamer aanbevolen actualisering van het Bestek is het noodzakelijk dat de minister nieuwe afspraken maakt over doel, tijdpad en middelen voor

Gelet op de grote hoeveelheid applicaties die bij de politie in gebruik zijn en in lijn met het verzoek van de Tweede Kamer, heeft de Algemene Rekenkamer zich met name gericht op

Dit heeft geleid tot een methode met drie verschillende perspectieven, die door middel van een referentiemodel een beeld opleveren van de mate van beheersing van de