• No results found

Rijden onder invloed

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rijden onder invloed"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat

Adviesdienst Verkeer en Vervoer

Rijden onder invloed

AAodulenboek GedragsbeTnvloeding in de regio

Module 8

;'«|S|*il||s»: •

(2)

Colofon

Het "Modulenboek Gedragsbeïnvloeding in de Regio "

is een uitgave van

het Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer Afdeling Leefbaarheid

Het modulenboek bestaat uit een wegwijzer en acht modulen met achtergrondrapporten

Tekst van de module "Rijden onder invloed"

de Paauw Pen Producten

Vormgeving en produktie DiviciB.V.Oss

© Copyright

(3)

Inhoudsopgave

Verantwoording 3

1 Alcohol en verkeer 4

1.1 Problematiek 4 1.2 Maatregelen 4

1.3 Te verwachte rendement 5 1.4 Relatie (overig) landelijk beleid 5 1.5 Deze handleiding - leeswijzer 6

2 Probleembeschrijving 8 2.1 Slachtoffers 8

2.2 Achtergronden 9

3 Doelgroepen 77

3.1 Leeftijd 77 3.2 Geslacht 7 7

3.3 Specifieke reismotieven en bezigheden 77 3.4 Verkeer op bepaalde tijdstippen 72 3.5 Sociale omgeving 72

3.6 (Herhaaldelijke) overtreders 72 3.7 Doelgroepen: conclusie 72

4 Te beïnvloeden gedrag 13

4.1 Van ongewenst naar gewenst gedrag 13 4.2 Doelstelling 13

4.3 Kennis, vaardigheden en attituden 73

5

5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9

6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11

Gedragsbeïnvloedingsmethodieken 75 Education 75

Engineering 77 Enforcement 77

Verwachte voor- en nadelen van gedrag 79 Onderwijs 20

Opleiding 20 Voorlichting 27 Een alcohol project 22 Samenvattingen advies 22

Intermediairs 23 Scholen 23

Rijscholen en -instructeurs 23 Media 23

Promotieteams 24 Overheden 24 Bedrijven 25 Verenigingen 25

Horeca-gelegenheden 26 CAD's 26

Idolen 26 Politie/justitie 26

(4)

7 Evaluatie 27

7A Waarom evaluatie 27

7.2 Fasen in de evaluatie van gedragsbeïnvloeding 27 7.3 Onderzoek: afweging 30

7.4 Evaluatie van onderwijs en opleiding 31

8 Regionale aspecten 32

8.1 Verschillen in ernst van de problematiek 32

8.2 (Sub)regionale verschillen in aard, doelgroep en tijdstip 32

9 Organisatorische aspecten 34 9.1 Betrokken partijen 34

9.2 Coördinatie van een project 35 9.3 Instructie van betrokkenen 36 9.4 Afspraken en draaiboek 37 9.5 Financiële aspecten 37

10 Beschikbare materialen, maatregelen, programma's 39

11 Informatie 40

11.1 Algemene informatie-adressen 40 11.2 Specifieke informatie-adressen 42

Trefwoordenlijst 47

Bijlagen

Bijlage 1: Draaiboek alcoholcampagne 43 Bijlage 2: Overzicht politie-instructie 45

(5)

Verantwoording

Dit is de module Rijden onder invloed van het Modulenboek Gedrags- beïnvloeding in de Regio (MGR).

Voor geïnteresseerden is een achtergrondrapport Rijden onder invloed beschikbaar, waarin zijn opgenomen een uitvoerig literatuuroverzicht en een beschrijving van de in Nederland meest gebruikte inzichten op dit gebied.

De bedoeling van het MGR is om een handzaam overzicht te geven van de wijze waarop het gedrag van de verkeersdeelnemer kan worden beïnvloed bij de aanpak op regionaal en lokaal niveau van de voor- naamste verkeersveiligheidsproblemen.

De MGR modulen en achtergrondrapporten zijn tot stand gekomen on- der verantwoordelijkheid van en in nauwe samenwerking met de pro- jectgroep MGR. De leden van deze projectgroep zijn op het moment van schrijven van deze module:

drs.ing. A.V. Avontuur, RWS, Adviesdienst Verkeer en Vervoer (voorzitter)

dr. H.P. Benschop, RWS, Hoofddirectie

dr. Ch. Goldenbeld, Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeers- veiligheid SWOV

dhr. R. de Hart, Politie Verkeersinstituut PVI ing. AJ. Kranenburg, RWS, Directie Noord-Holland mw. K. Kusters, RWS, Directie Noord-Brabant dhr. P. Louwers, RWS, Directie Zuid-Holland mw. A. Nabuurs, ROV Limburg

De module is geschreven door de Paauwen PenProducten/Cees Wil- dervanck.

Mei

1996

(6)

1 Alcohol en verkeer

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de problematiek van rijden onder invloed, de mogelijke maatregelen en de relatie tot het overig verkeersveiligheidsbeleid. De inleiding wordt afgesloten met een leeswijzer.

1.1 Problematiek

Volgens officiële gegevens valt 10% van de verkeersslachtoffers bij ongevallen waarbij alcohol in het spel was; in werkelijkheid ligt dat percentage nog aanmerkelijk hoger

Hoewel het percentage ongevallen waarbij alcohol in het spel is als ge- volg van intensieve campagnes tegen alcohol in het algemeen en tegen het rijden onder invloed in het bijzonder (ademanalyse!) sinds eind ja- ren tachtig is afgenomen, is alcohol nog een van de voornaamste "zelf- standige" oorzaken van verkeersongevallen. Volgens officiële gegevens valt ongeveer 10% van de verkeersslachtoffers bij ongevallen waarbij alcohol in het spel was; in werkelijkheid ligt dat percentage nog aan- merkelijk hoger.

Probleemanalyse

- hoeveel slachtoffers vallen er door rijden onder invloed?

- wie zijn die rijders-onder-invloed (leeftijdsgroep,

herkomst/bestemming)?

- wanneer (dag van de week, tijd van de dag) en waar doen zich de problemen vooral voor?

Doelstelling

- wat wil ik met mijn activiteiten bereiken? (bijvoorbeeld daling percentage rijders-onder- invloed)

Selectie maatregelen - welke (combinaties van)

maatregelen zijn er in het algemeen bekend om dit probleem bij deze doelgroepen aan te pakken?

- selectie van de bij dit probleem het meest geëigende maatregelen

Uitvoering maatregelen - de geselecteerde maatregelen

worden in de juiste samenhang uitgevoerd

Evaluatie

- hoe is de uitvoering van de maatregelen verlopen?

- wat is het effect van de uitgevoerde maatregelen?

- welke bijstellingen zijn nodig?

1.2 Maatregelen

Maatregelen in het algemeen

Sinds november 1974 bestaat een wettelijke limiet van 0,5 pro- mille alcohol in het bloed. De belangrijkste maatregelen om die limiet te handhaven zijn voorlichting en handhaving. Idealiter worden deze twee gedragsbeïnvloedingsmethoden aan elkaar gekoppeld. De voorlichting betreft dan zowel de diverse aspecten van rijden onder invloed als de door de politie opgezette alcoholcontroles.

Handhaving is sinds de introductie van blaastest en ademanalyse eind 1987 een stuk efficiënter en effectiever geworden, wat een van de voornaamste oorzaken is geweest van de daling van het percentage al- cohol-ongevallen vanaf dat tijdstip.

Ook bij onderwijs en rijopleiding wordt aandacht geschonken aan de gevaren van alcohol in het verkeer.

Tenslotte is er nog een scala van aanvullende maatregelen zoals het be- vorderen van andere vervoersvoorzieningen (bijvoorbeeld discobus), voorlichting rond verstandig gastheer/vrouwschap, het propageren van alcoholarm of-vrij bieren andere alcoholvrije dranken, en het gemeente- lijk gebruik van mogelijkheden op het gebied van bestuurlijke preventie.

Zowel het karakter van de problematiek als de gewenste aanpak ervan kunnen nogal verschillen per regio. Dat maakt het des te belangrijker dat op regionaal en/of lokaal niveau de aanpak van rijden onder in- vloed wordt gestimuleerd.

Regionale aanpak: maatregelen per geval

Een succesvolle aanpak van rijden onder invloed is niet gebaat bij het halsoverkop aan de slag gaan met controles, folders en mottobor- den, maar wordt bereikt met een planmatige aanpak. Dat wil zeggen dat achtereenvolgens een aantal stappen wordt doorlopen, beginnend bij de analyse van het probleem en eindigend bij de evaluatie van de

(7)

1 Alcohol en verkeer

We gaan ervan uit dat er in onze regio veel slachtoffers vallen als gevolg van rijden onder invloed, of dat er wordt geconstateerd (of vermoed) dat er veel onder invloed wordt gereden.

Het is dan zaak, te achterhalen door wie, waar en wanneer onder in- vloed wordt gereden en ongevallen worden veroorzaakt. Op die manier wordt duidelijk wie de doelgroep voor de gedragsbeïnvloedende maat- regelen zal worden. Deze stap is zo belangrijk omdat activiteiten na- tuurlijk alleen maar effect hebben als ze die doelgroep bereiken, en om- dat het "zonde" is als we "naast" schieten. Bijvoorbeeld: een intensieve alcoholcampagne met veel controles, voorlichtingen publiciteit, gericht op bezoekers van sportkantines aan het eind van de zaterdagmiddag haalt niets uit als het probleem wordt veroorzaakt door discogangers laat op de zaterdagavond.

1.3 Te verwachten rendement

Het is meestal erg moeilijk om gunstige ontwikkelingen in ongevalscij- fers met enige "hardheid" toe te schrijven aan activiteiten op het ge- bied van educatie en handhaving. Maar zowel het percentage rijders onder invloed als het percentage ongevallen waarbij alcohol in het spel is ruwweg gehalveerd sinds de introductie van de ademanalyse en de daarmee gepaard gaande intensieve campagnes. En de percentages rij- ders-onder-invloed blijken tussen gebieden met veel en weinig contro- les te variëren van respectievelijk 3 tot 13 %. Dat geeft allemaal wel een indicatie dat een intensieve, systematische aanpak zinvol is.

1.4 Relatie (overig) landelijk beleid

Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer

Fundament voor het totale mobiliteitsbeleid tot het jaar 2010 is het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer SVV-2, dat een visie en een groot aantal maatregelen inhoudt ter beheersing van de mobili- teit in de komende jaren. Bereikbaarheid en leefbaarheid (waaronder verkeersveiligheid) zijn de hoofddoelstellingen.

Meerjarenplan Verkeersveiligheid

Beleidsmatig onder het SVV-2 zijn geschaard de Meerjarenplan- nen Verkeersveiligheid MPV's. MPV-3 kent een aantal "speerpunten", dat wil zeggen aan veel ongevallen gerelateerde gedragingen en -groe- pen en de oplossing ervan. De problematiek van rijden onder invloed is een van die speerpunten.

Leidraad voor de Verkeershandhaving

In 1993 verscheen de Leidraad voor de Verkeershandhaving van het Openbaar Ministerie. Die Leidraad kan worden opgevat als een soort meerjarenplan verkeersveiligheid voor politie en O M . Ook de Leidraad kent een aantal "speerpunten", die gekozen zijn uit die van het MPV. Bij de selectie van aandachtsgebieden voor de Leidraad heeft natuurlijk een rol gespeeld in hoeverre handhaving een belangrijke rol speelt bij het be- treffende MPV-speerpunt. De betreffende speerpunten zijn: Alcohol, Snel- heid, Autogordels, en Jonge (brom)fietsers.

Op deze speerpunten van de Leidraad wordt steeds gewerkt in de richting van Gericht VerkeersToezicht (GVT) projecten. GVT wil zeggen dat de po- litie systematisch en gericht controleert op gedrag dat tot ongevallen leidt.

(8)

Nota Alcohol en samenleving

Eind 1986 verscheen de nota Alcohol en samenleving van het Mi- nisterie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. De nota beschrijft de algemene problematiek van alcoholgebruik en besteedt daarbij ook aandacht aan de gevolgen van rijden onder invloed. De nota is versche- nen vóór de introductie van de ademanalyse, wat tot uiting komt in de cijfers over rijden onder invloed en alcohol-ongevallen. Behalve aan al- cohol-en-verkeersvoorlichting wordt aandacht besteed aan meer alge- mene middelen om de alcoholproblematiek tegen te gaan, zoals het Al- cohol Voorlichtingsplan, hulpverlening in de gezondheidszorg, aanpas- sing van de Drank- en Horecawet, en het beperken of verbieden van de verkoop van alcohol op bepaalde locaties zoals voetbalstadions en tankstations.

1.5 Deze handleiding - leeswijzer

Aan elk van de in "maatregelen" genoemde soorten van aanpak wordt in deze module aandacht geschonken. Primair staat echter de beproef- de combinatie van handhaving en voorlichting. Het schema op de vol- gende pagina geeft van de belangrijkste hoofdstukken weer waar in deze module u wat kunt vinden.

(9)

1 Alcohol en verkeer

Tabel 1 Leeswijzer

In hoofdstuk... vindt u:

1. Alcohol en - Algemene inleiding en leeswijzer.

verkeer - Maatregelen en regionale aanpak in het algemeen.

- Te verwachten rendement van maatregelen.

2. Probleem- - Rond de 10% van de verkeersongevallen en -slachtoffers wordt beschrijving (mede) veroorzaakt door rijden onder invloed.

- De registratie van rijden onder invloed is onvolledig.

- Ademanalyse en intensieve campagnes hebben een duidelijk gunstig effect.

3. Doelgroepen - Effecten en achtergronden van rijden onder invloed.

- Voornaamste doelgroep bij het tegengaan van rijden onder invloed zijn mannelijke chauffeurs tot een jaar of 40.

- Horeca en "bezoek/feestje" zijn de voornaamste herkomsten van rijders-onder-invloed; discotheken en sportkantines zijn dankbare

"doelen" omdat de probleemgroepen daar geconcentreerd en bereikbaar zijn.

4. Te beïnvloeden - Wat moetje veranderen aan kennis, vaardigheden, gedrag en gedrag houding van de weggebruikers om te zorgen dat ze niet onder

invloed rijden?

5. Gedrags- - De manieren waarop je verkeersgedrag kunt beïnvloeden: de drie E's.

beïnvloedings- Technische maatregelen/voorzieningen (Engineering), Educatie en methodieken handhaving (Enforcement).

- Technieken: instructie, training, modeling en straffen/belonen.

- Overzicht van hoe de drie E's inwerken op de motieven om al of niet onder invloed van alcohol te rijden.

- Optimaal samenspel van onderwijs, opleiding, voorlichting en handhaving: geïntegreerde aanpak met als doel kennis- en houdingsverbetering en hoge gevoelsmatige pakkans.

6. Intermediairs - Kanalen, mensen en instanties die u nodig hebt: politie/justitie, overheden, (rij)scholen, media, CAD's, promotieteams, bedrijven etc.

7. Evaluatie - Kijken wat er gebeurd is, kijken of er gebeurd is wat er had moeten gebeuren.

- Procesevaluatie: zijn de afspraken (vooral wat betreft controles en voorlichting) nagekomen?

- Produktevaluatie: wordt er nu ook minder onder invloed gereden?

8. Regionale - Wanneer overgaan tot een project?

aspecten - Vaststellen van de doelgroep(en), plaatsen, tijdstippen.

9. Organisatori- - Betrokken partijen: politie/justitie, overheden, particuliere sche aspecten organisaties, ROV/POV etc.

- Opzet en coördinatie van een project; instructie.

- Financiële aspecten.

Bijlagen 1. draaiboek alcoholcampagne 2. overzicht politie-instructie

(10)

2 Probleembeschrijving

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van achtergronden, aard en omvang van de problematiek van het rijden onder invloed. Alcohol blijkt een van de belangrijkste "zelfstandige" veroorzakers van onge- vallen en (zwaargewonden te zijn, ondanks dat mogelijk slechts de helft van de alcoholongevallen als alcohol-ongeval wordt geregis- treerd.

2.1 Slachtoffers

Figuur 1

Percentage rijders onder invloed in een aantal jaren; de cijfers t/m 1988 en die vanaf 1991 komen uit verschillende onderzoeken van het Verkeerskundig Studiecentrum

% 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2

1 •

0

1975 1983 1988 1991 1992 1993 1994

laar

Hoewel het percentage ongevallen waarbij alcohol in het spel is als ge- volg van intensieve campagnes tegen alcohol in het algemeen en tegen het rijden onder invloed in het bijzonder sinds eind jaren tachtig sterk is afgenomen -van ruwweg 20 naar 10% van de ongevallen- is alcohol nog een van de voornaamste "zelfstandige" oorzaken van verkeerson- gevallen. Bovendien is, mogelijk als gevolg van minder intensieve con- troles(l), het percentage rijden onder invloed van 1992 op 1993 weer gestegen. Gemiddeld blijken bij controles een 4 % van de gecontroleer- den onder invloed te rijden, en vallen een 10% van de verkeersslacht- offers bij ongevallen waarbij alcohol in het spel was. Het percentage do- delijke ongevallen is nog hoger: alcohol-ongevallen zijn gemiddeld ern- stige ongevallen.

Verwacht mag verder worden dat deze aantallen en percentages in werkelijkheid aanzienlijk hoger liggen. In vrij veel gevallen wordt bij ie- mand die ernstig gewond of zelfs al overleden is, geen bloedproef ge- nomen. In dat geval wordt het ongeval dus ook niet als "alcohol-onge- val" geregistreerd. De resultaten van oudere onderzoeken wijzen erop dat alcohol tot twee keer zo vaak oorzaak van een ongeval was dan of- ficieel wordt geregistreerd!

Het grootste aantal slachtoffers als gevolg van alcohol-ongevallen valt

(11)

2 Probleembeschrijving

Figuur 2

Bij verkeersongevallen betrokken bestuurders tegen wie proces-verbaal wegens art. 26 W W V is opgemaakt, per leeftijdsklasse, in 1994

15-20 20-25 25-30 30-35 35-40 40-45 45-50 50-55 55-60 Leeftijd

echter hoog. Rijden onder invloed is vooral een mannen-probleem: in 1994 waren bij 94% van de alcohol-ongevallen mannelijke verkeers- deelnemers betrokken.

Meer dan de helft van de alcoholongevallen is eenzijdig: de bestuurder raakt van de weg, rijdt tegen een boom of in de sloot, o.i.d.

2.2 Achtergronden

Alcohol verslechtert achtereenvolgens concentratievermogen, waarne- mingsvermogen (het vermogen om objecten uit hun achtergrond te

"pikken", vernauwing van het gezichtsveld), afstand schatten, reactie- snelheid en zelfbeoordeling, en is in het verkeer dus uit den boze. Een alcoholpromillage van 0,5 leidt al tot een 1,5 keer zo grote kans om bij een ongeval betrokken te raken; bij 1 promille is dat al vier keer en bij 1,8 promille maar liefst 17 keer!

Rijden onder invloed komt vooral, maar beslist niet alleen, voor in de weekendnachten. Vooral laat op vrijdagavond (dwz zaterdagochtend) speelt het probleem: blijkens een onderzoek rijdt dan gemiddeld ruim 10% onder invloed! Te oordelen naar de ongevalsgegevens is het pro- bleem ook niet (meer) geconcentreerd in de feestdagen rond de jaar- wisseling: ook in het voorjaar en in de vakantiemaanden wordt vaak onder invloed gereden. Met name het laatste is natuurlijk afhankelijk van de landstreek.

Naar ze zelf zeggen (wat dus waarschijnlijk een te rooskleurig beeld geeft) rijdt gemiddeld 39% van de Nederlandse automobilisten wel eens, na te hebben gedronken, 16% ook na drie of meer glazen.

Zoals de ongevalsgegevens al doen vermoeden rijden mannen gemid- deld vaker/meer onder invloed dan vrouwen: ruim 6% tegen nog geen 2%.

Dat men nog rijdt na te hebben gedronken (of drinkt als men nog moet rijden) heefteen aantal oorzaken. Sociale druk is daar een van ("leder- eendoethet", "Het is gezellig", "In mijn werk moetje af en toe wel drinken"); onvoldoende erkennen van de mate waarin alcohol de rij- vaardigheid beïnvloedt is een ander.

Het probleem van alcohol en verkeer wordt versterkt doordat drank niet alleen de rijvaardigheid beïnvloedt maar ook de mate waarin je je eigen rijvaardigheid kunt beoordelen. Daarmee hangt samen dat de be-

(12)

slissing om al dan niet nog te gaan rijden vaak wordt genomen als men al gedronken heeft, wat een juiste beslissing natuurlijk niet bevordert.

Ook heerst er ondanks de intensieve voorlichting op het gebied van al- cohol en verkeer van de laatste jaren nog een aantal hardnekkige ernsti- ge misverstanden, zoals dat men juist "scherper" rijdt als men iets heeft gedronken, dat een glas bier minder alcohol bevat dan een glas wijn of jenever, en dat er allerlei mogelijkheden (eten, koffie) zijn om het effect van alcohol op de rijvaardigheid te verminderen.

Maar die misverstanden scheppen een gunstig perspectief voor gerich- te voorlichting, meer dan bijvoorbeeld bij te hard rijden.

(13)

3 Doelgroepen

Dit hoofdstuk beschrijft welke doelgroepen er bij de aanpak van rijden onder invloed kunnen worden onderscheiden.

Rijden onder invloed wordt in het algemeen tegengegaan door voor- lichting en aselecte politiecontroles waarvan het effect weer wordt ver- sterkt door voorlichting/publiciteit. Het is zinvol om bij alcoholactivitei- ten één of meerdere doelgroepen aan te wijzen en daarop de activitei- ten te concentreren en aan te passen.

3.1 Leeftijd

Figuur 2 liet zien dat jongeren tot een jaar of 24 de voornaamste pro- bleemgroep vormen, maar dat het probleem zeker nog tot het 40e en eigenlijk 50e jaar aanzienlijk is. Belangrijk is verder dat hoe vroeger het credo "alcohol en verkeer, dat kun je niet maken" wordt aangeleerd, hoe beter. Dat wil zeggen dat al vanaf het begin van het voortgezet on- derwijs aandacht aan het probleem moet worden besteed.

3.2 Geslacht

Ook is bekend dat verreweg het merendeel van de betrokkenen bij al- cohol-ongevallen man is. Dat betekent niet dat vrouwen als doelgroep niet belangrijk zijn: ze kunnen worden inschakelen om hun partner te bewegen niet te gaan rijden als hij gedronken heeft. Ook wat betreft deze benadering van vrouwen geldt natuurlijk: hoe eerder hoe beter.

3.3 Specifieke reismotieven en bezigheden

Er zijn bepaalde bestemmingen en herkomsten waar naartoe of waar van- daan de kans groter is dat men onder invloed rijdt. De belangrijkste zijn:

Figuur 3

Herkomst van rijders onder invloed

horeca bezoek/feestje werk/thuis sportkantine overig herkomst

(14)

- uitgaanscentra in grotere plaatsen, respectievelijk plaatsen met een centrumfunctie,

- discotheken, van de overige uitgaanscentra te onderscheiden omdat het hier een beperkte leeftijdsgroep betreft, en omdat er vooral in lan- delijke gebieden ook veel verkeer tussen deze gelegenheden is, - sportkantines, waar na wedstrijden "in de derde helft" nogal eens vrij

veel gedronken wordt. Hun aandeel in het rijden onder invloed mag in figuur 3 niet zo groot lijken maar de doelgroep is wel heel duidelijk te lokaliseren en dus gemakkelijk te bereiken. Dit in tegenstelling tot bij- voorbeeld bestuurders die horeca-gelegenheden verlaten, die je

"overal" kunt tegenkomen.

3.4 Verkeer op bepaalde tijdstippen

Een doelgroep kan ook zijn: weggebruikers die op een bepaald tijdstip onderweg zijn. Te denken valt aan de al genoemde weekendnachten, maar ook aan het eind van de vrijdagmiddag, aan de periode direct na een voetbalwedstrijd, en aan de feestdagen en vakantie- en carnaval- periodes.

3.5 Sociale omgeving

In 3.2 werd al aangegeven dat vrouwen, die zelf zelden onder invloed rijden, een goed intermediair kunnen zijn om mannen te bewegen niet te gaan rijden als ze gedronken hebben, of niette drinken als ze nog gaan rijden.

Iets vergelijkbaars geldt voor houders van vermaaksgelegenheden, bar- keepers etc: hun medewerking kan worden gevraagd om te zorgen dat hun clientèle hun etablissement niet onder invloed per auto verlaat.

3.6 (Herhaaldelijke) overtreders

Een categorie apart vormen degenen die zeer zwaar en/of herhaaldelijk onder invloed hebben gereden. Al dan niet als gedeeltelijk vervangende straf kunnen zij een cursus volgen die verdere recidive tegengaat. Het gaat hier dus om een zeer specifieke doelgroep voor educatieve maat- regelen.

Daarnaast kan tegen dergelijke overtreders, als een vermoeden bestaat van medische ongeschiktheid wegens alcohol-afhankelijkheid, een Vor- dering ex artikel 130 (vroeger: 18) WVW worden ingesteld, een medisch onderzoek dat tot intrekken van het rijbewijs kan leiden. Een alternatief voor dat onderzoek is sinds kort het verplicht volgen van een cursus.

De keuze van de doelgroep is afhankelijk van waar en wanneer de problematiek verwacht wordt, en of we op potentiële overtreders willen mikken of ook hun sociale omgeving willen inschakelen

3.7 Doelgroepen: conclusie

In eerste instantie ligt de keuze van de doelgroep voor de hand: jonge mannelijke chauffeurs in weekendnachten. Bij nader inzien blijkt er ech- ter een "verfijndere" keus mogelijk die een effectievere en efficiënter aanpak mogelijk maakt. Die keus is afhankelijk van waar en wanneer de problematiek verwacht wordt, en of het alleen om (potentiële) overtre- ders gaat of ook om hun sociale omgeving.

(15)

4 Te beïnvloeden gedrag

Dit hoofdstuk beschrijft het gewenste gedrag, en wat er aan kennis, vaardigheden, gedrag en houding van de weggebruikers komt kijken om te zorgen dat ze niet onder invloed rijden.

4.1 Van ongewenst naar gewenst gedrag

In 2.2 werd de voornaamste problematiek van het rijden onder invloed beschreven: door een aantal oorzaken wordt relatief vaak gereden als er gedronken is, of wordt er gedronken als men nog gaat rijden. Dat onderscheid ligt natuurlijk nogal voor de hand maar het is toch van be- lang omdat het probleem "al" opgelost is als men öf niet drinkt öf niet rijdt.

Simpel gezegd bestaat de gewenste situatie dan dus uit:

a. men rijdt niet als men gedronken heeft, of:

b. men drinkt niet als er nog gereden zal worden.

Situatie a. valt te bereiken door alternatief vervoer te gebruiken of ie- mand anders te laten rijden, situatie b. door te zorgen dat er niet ge- dronken wordt.

In ieder geval moet de combinatie rijden/drinken worden uitgesloten.

Mogelijk ten overvloede: meer dan minimaal alcoholgebruik is in princi- pe altijd slecht voor de gezondheid, maar deze handleiding gaat ervan uit dat er op verkeersveiligheidsgronden geen bezwaar tegen het alco- holgebruik bestaat zolang er daarna maar niet gereden wordt.

4.2 Doelstelling

Het is zinvol om bij een alcoholcampagne van meet af aan met een doelstelling te werken. Iedereen weet dan waar hij aan toe is, en bij de evaluatie kun je onomwonden vaststellen of de campagne zijn doelstel- ling gehaald heeft of niet. Een doelstelling op gedragsniveau kan zijn dat het aantal bestuurders onder invloed wordt teruggebracht van bij- voorbeeld 6 naar 4 % .

4.3 Kennis, vaardigheden en attituden

Het gewenst gedrag kan dus op zijn kortst worden omschreven als het vermijden van de combinatie drinken en rijden. Om tot dat gewenste gedrag te komen is het zinvol, daarbij steeds de achtergrond (bijvoor- beeld kennis, vaardigheid) te betrekken.

Zoals in het volgende hoofdstuk verder wordt uitgewerkt richt ver- keersgedragsbeïnvloeding zich op vier onderdelen:

• kennis (en inzicht),

• vaardigheden,

• gedrag (in de zin van "automatisch" gedrag, zoals je hand uitsteken)

• attituden (ongeveer datgene wat vaak met "verkeersmentaliteit"

wordt aangeduid).

(16)

In aanmerking genomen wat in vorige hoofdstukken stond over de achtergronden van rijden onder invloed krijgen we dan de volgende in- deling:

• Kennis:

- besef van de risico's van alcohol en verkeer, onder te verdelen in:

- kennis omtrent effecten alcohol op waarnemen en beslissen (zie 2.2),

- kennis van de verhoogde ongevalsrisico's bij rijden onder invloed, - besef van de consequenties als je iemand onder invloed hebt aan-

of doodgereden,

- besef dat alcohol zelf-beoordeling verslechtert,

- kennis van de wettelijke regels en limieten en de betekenis daarvan in de praktijk (rijden onder invloed is een misdrijf, strafmaat en an- dere consequenties, hoeveel glazen per uur "mag", etc),

- weten dat er geen trucs zijn die ervoor zorgen dat de alcohol snel wordt afgebroken,

- kennis van alternatieve verplaatsingsmogelijkheden (discobus, wie rijdt vanavond?) voor als je gedronken hebt

- (indien van toepassing!) kennis van de intensieve aselecte politie- controles.

• Vaardigheden:

Voor het niet onder invloed rijden zijn gelukkig geen speciale vaar- digheden vereist - in tegendeel! Hierop wordt dan ook niet verder in- gegaan.

• Gedrag:

Voor zover al sprake is van "automatisch" rijden onder invloed (bij- voorbeeld doordat het als normaal wordt ervaren om alcoholhou- dende dranken te drinken) kan dit automatisme worden doorbroken door verandering in kennis en/of attituden. Zie dus aldaar.

• Attituden:

- algemeen: rijden onder invloed onaanvaardbaar vinden,

- bewust zijn van de gevaren en mogelijke consequenties van rijden onder invloed, en van de eigen verantwoordelijkheid daarin, - geringe waarde hechten aan (al dan niet vermeend) maatschappe-

lijk aanzien van alcoholgebruik,

- bewust zijn van de maatschappelijke afkeur van rijden onder in- vloed,

- bewust zijn van de magerheid van "excuses" om te drinken ("ik moet in mijn werk wel drinken" etc).

Om te komen tot gewenst gedrag moet dat gedrag worden aangeleerd en/of afgedwongen. Hoe dat kan, wordt beschreven in het volgende hoofdstuk.

(17)

5 Gedragsbeïnvloedingsmethodieken

Dit hoofdstuk beschrijft -toegespitst op het voorkomen van rijden on- der invloed- de drie categorieën van middelen waarmee gedrag van mensen in het verkeer beïnvloed kan worden: technische maatregelen, handhaving en educatie. Die educatie kan weer zijn: onderwijs, oplei- ding, voorlichting etc. Voor elk van die vormen van educatie wordt een combinatie van gedragsbeïnvloedingstechnieken gebruikt, zoals in- structie, modeling en belonen/straffen.

Primair staan bij het tegengaan van rijden onder invloed kennisverbe- tering, verbetering van de attituden, en het controleren op alcoholge- bruik.

In de meeste gevallen gaat het niet om "de beste" en de "een-na bes- te " aanpak maar om een optimale combinatie van maatregelen - om een geïntegreerde aanpak.

Verkeersgedragsbeïnvloeding wordt vaak beschreven als "de drie E's":

Education (onderwijs, voorlichting etc), Engineering (de technische aanpak van weg en voertuig; voorzieningen) en Enforcement (wetge- ving en handhaving). Idealiter wordt steeds gezocht naar een optimale combinatie van "E's" zodat die elkaar versterken. Dat heet een geïnte- greerde aanpak.

5.1 Education

Algemeen

Educatie is het verzamelbegrip voor:

• Verkeersopvoed/ng (vooral van het kind),

• Verkeersonderwijs (op school),

• (R\]-)opleiding en

• Verkeersvoorlichting, vooral gericht op gewenst gedrag, (nieuwe) regels, actuele omstandigheden etc.

Educatie is doorgaans gericht op het veranderen van een of meer van de volgende zaken:

• Kennis/inzicht,

• Vaardigheden,

• Gedrag (in de zin van "automatisch" gedrag) en

• Attituden ("mentaliteit").

Deze vier worden ook wel als "kennen, kunnen en willen" aangeduid, waarbij vaardigheden en gedrag onder één noemer, "kunnen", worden geschaard.

Het vorige hoofdstuk liet zien dat het bij rijden onder invloed gaat om:

• Kennis:

- besef van de risico's van alcohol en verkeer, onder te verdelen in:

- kennis omtrent effecten alcohol op waarnemen en beslissen, - kennis van de verhoogde ongevalsrisico's bij rijden onder invloed, - besef van de consequenties als je iemand onder invloed hebtaan-

of doodgereden,

- besef dat alcohol zelf-beoordeling verslechtert,

(18)

- kennis van de wettelijke regels en limieten en de betekenis daarvan in de praktijk (rijden onder invloed is een misdrijf, strafmaat, hoe- veel glazen per uur "mag", etc),

- weten dat er geen trucs zijn die ervoor zorgen dat de alcohol snel wordt afgebroken,

- kennis van alternatieve verplaatsingsmogelijkheden (bijvoorbeeld discobus of afspreken wie vanavond rijdt) voor als je gedronken hebt,

- (indien van toepassing!) kennis van de intensieve aselecte politie- controles.

• Attituden:

- algemeen: rijden onder invloed onaanvaardbaar vinden,

- bewust zijn van de gevaren en mogelijke consequenties van rijden onder invloed, en van de eigen verantwoordelijkheid daarin, - geringe waarde hechten aan (al dan niet vermeend) maatschappe-

lijk aanzien van alcoholgebruik,

- bewust zijn van de maatschappelijke af keur van rijden onder in- vloed,

- bewustzijn van de magerheid van "excuses" om te drinken ("ik moet in mijn werk wel drinken" etc).

Technieken

Bij educatie kan gebruik worden gemaakt van verschillende tech- nieken:

• Instructie

Instructie is uitleggen hoe het moet, bijvoorbeeld datje niet meer dan twee glazen moet drinken als je nog moet rijden. Wat rijden on- der invloed betreft gaat het hier om het hele scala van kennis- en at- titudenveranderende voorlichting.

• Training

Training is het geleerde oefenen. Wat alcohol betreft is dit niet zo re- levant; het gaat er natuurlijk om dan inderdaad ook niet onder in- vloed te rijden.

• Modeling

Modeling is als het ware een "model", een voorbeeld, aanbieden van gedrag. Veel gedrag ontstaat door imiteren van andere mensen.

Modeling werkt ook sterk met personen die bij de doelgroep in aan- zien staan als "model". Het is daarom van groot belang dat in aan- zien staande personen niet rijden als ze gedronken hebben. Er wordt in de voorlichting zelfs vaak gebruik gemaakt van verklaringen van dergelijke personen dat ze dat niet doen.

• Straffen van ongewenst en belonen van gewenst gedrag.

Straffen van ongewenst gedrag kan variëren van een uitbrander voor een kind dat z'n hand niet uitsteekt tot gevangenisstraf voor ie- mand die onder invloed iemand heeft doodgereden. Wat het straf- fen van rijden onder invloed betreft wordt verwezen naar 5.3 Enfor- cement.

Het belonen van gewenst gedrag is in het verkeer veel minder ge- bruikelijk dan straffen van ongewenst gedrag. Het is daarvan eigen- lijk het spiegelbeeld. Er is uitvoerige discussie over de vraag of het moreel wel verantwoord is om gewenst (dat wil zeggen normaal) ge- drag te belonen, en of je dan ook niet aan het belonen moet blijven om te zorgen dat mensen niet rijden als ze gedronken hebben.

Deze discussie valt buiten deze handleiding, maar belangrijk is te we- ten dat:

(19)

5 Gedragsbeïnvloedingsmethodieken

-gedacht moet worden in termen van gewenst gedrag en niet zozeer van normaal gedrag,

-de beloning het gewenste gedrag voor betrokkene als het ware een extra waarde geeft waardoor die net over de drempel kan worden getrokken en eerder bereid zal zijn om dat gedrag te blijven verto- nen,

-het blijven belonen alleen nodig zou zijn als die beloning erg hoog is (het gewenste gedrag treedt dan uitsluitend voor die beloning op, niet doordat het gedrag zelf een extra waarde heeft gekregen), -belonen nu eenmaal vaak gebleken heeft het gewenste gedrag te

versterken (en daar gaat het immers om),

-belonen van gewenst gedrag beslist niet betekent dat het straffen van ongewenst gedrag wel achterwege kan blijven,

-het werken met belonen van gewenst gedrag gunstig werkt op de interesse van de media!

Belonen van gewenst gedrag kent vele vormen, zoals een aardigheidje of de kans op waardevol geschenk. In het laatste geval wordt in plaats van 100% kans op een aardigheidje, een grotere beloning ingezet die wordt verloot. Het aardigheidje is dan dus een lot. Te denken valt aan het verloten van CD-bonnen. Te verdedigen is om alleen degenen die helemaal niet hebben gedronken te belonen. Om dat te kunnen aanto- nen is wel apparatuur nodig die dat kan aangeven.

Voor alle duidelijkheid: gebruik maken van de gedragsbeïnvloedings- techniek belonen is nooit meer dan een aanvulling op de meer conven- tionele aanpak van controleren en voorlichten.

Vanaf 1996 kan via de vorderingsprocedure (zie 5.3 Enforcement) aan herhaaldelijke/ernstige rijders-onder-invloed een verplichte alcohol-en- verkeerscursus worden opgelegd: de Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (EMA).

5.2 Engineering

Engineering is de technische kant van het aanpakken van verkeersge- drag. Het gaat dan om het veiliger maken van weg en voertuig. Wat rij- den onder invloed betreft valt hier natuurlijk weinig te melden, buiten incidenteel gebruikte apparaatjes die ervoor zorgen dat iemand die on- bekwaam is, de auto niet kan starten. Wordt "Engineering" ruimer op- gevat (er wordt dan ook wel gesproken van de "vierde E: Environ- ment") dan kan ook de ruimtelijke ordening, en daarmee de locatie van horeca-gelegenheden en hun bereikbaarheid worden begrepen. Hoe- wel dit onderwerp buiten deze handleiding valt is het duidelijk dat op deze wijze het zelf rijden als er al gedronken is kan worden beperkt.

Engineering kan ook als "voorzieningen" worden opgevat; daaronder valt dan het aanbieden van alternatief vervoer zoals discobus, borreltaxi etc.

5.3 Enforcement

Enforcement omvat de wetgeving, het bekendmaken van regels en het toezien op het naleven van die regels: de handhaving. Het bekendma- ken van wettelijke regels is een kwestie van educatie, die al aan de orde is geweest. In deze paragraaf gaat het om de handhaving door de poli- tie.

(20)

Publiciteit rond controles moet een algemeen karakter hebben:

aankondigen waar en wanneer precies gecontroleerd wordt heeft uiteraard als effect dat men omrijdt of wat eerder of later op pad gaat

Belangrijk is de wetenschap dat de angst voor een bekeuring in dit ge- val een belangrijke goede raadgever is, en eigenlijk belangrijker dan de bekeuring als zodanig. Bij handhaving is daarom belangrijk dat de con- troles door de politie zoveel mogelijk bekend raken.

Ze moeten dus voor de weggebruiker opvallend zijn, op verschillende plaatsen en tijdstippen plaatsvinden en vergezeld worden door publici- teit over die controles. Daarbij kan worden bekendgemaakt dat er ge- controleerd wordt en hoeveel er bij de laatste controles tegen de lamp zijn gelopen. Publiciteit rond controles moet wel een algemeen karakter hebben: aankondigen van waar en wanneer precies gecontroleerd wordt heeft natuurlijk als effect dat men maar even omrijdt of wat eer- der of later op pad gaat.

Op plaatsen waar wordt gecontroleerd kunnen bovendien nog klapbor- den of "paraplu's" met passende tekst ("alcoholcontrole") worden ge- plaatst. Op die manier krijgen de controles het gewenste preventieve effect. Dat komt vooral doordat een opvallende controle door alle pas- santen gezien wordt, terwijl een bekeuring van iemand die min of meer toevallig wordt gepakt alleen maar die ene betrokkene treft. Bij de con- troles moet ook aselect worden gewerkt: "iedereen moet blazen" voor zover de politiecapaciteit dat toelaat; er wordt niet geselecteerd op oude, dure of slingerende auto's.

Aselect werken heeft als bijkomend voordeel dat van veel mensen die nooit onder invloed rijden nu eindelijk eens door "de autoriteit" wordt vastgesteld dat zij zich netjes gedragen. Ze worden dus voor hun ge- wenste gedrag beloond. En dat heeft weer als onverwacht voordeel dat de politie van "blazers" regelmatig complimentjes krijgt over haar acti- viteiten.

Om de vereiste bekendheid van de politiecontroles en de gewenste hoge gevoelsmatige ("subjectieve") pakkans te bereiken is de koppe- ling van voorlichting, c.q. publiciteit aan de controles erg belangrijk. Zo- wel qua handhavingseffectiviteit als om publicitaire redenen is het aan- trekkelijk om mensen die gedurende een alcoholproject zijn bekeurd, collectief opeen "alcoholzitting" voor te geleiden.

Hoewel de angst voor een bekeuring in een aantal opzichten dus be- langrijker is dan de bekeuring c.q. de straf zelf, kan de zwaarte en voor- al het karakter van de straf juist bij rijden onder invloed een belangrijke rol spelen. Ontzegging van de rijbevoegdheid is een bekende en tame- lijk vaak opgelegde straf. Als gedeeltelijke vervanging van conventione- le straf worden rijders onder invloed indien dat zinvol wordt geacht ook vaak naar een alcohol-en-verkeerscursus gezonden. Gedurende die cursus worden ze intensief van de gevaren van rijden onder invloed doordrongen. Een dergelijke cursus is natuurlijk een fraai voorbeeld van een geïntegreerde aanpak van enforcement en educatie. Hetzelfde geldt voorde "Rode Kaart" die wordt uitgereikt aan mensen van wie wegens rijden onder invloed het rijbewijs wordt ingenomen. Op die rode kaart staat welke procedure ze verder zullen doorlopen, aangevuld met informatie over rijden onder invloed.

Een bijzondere vorm van maatregel tegen rijden onder invloed die aan- vankelijk meer als administratieve verkeersveiligheidsmaatregel dan als echte strafwas bedoeld is een Vordering ex artikel 130 (vroeger: 18) van de Wegenverkeerswet. Dat artikel geeft de politie de bevoegdheid een onderzoek naar de medische geschiktheid en/of rijvaardigheid van iemand in te stellen als daartoe aanleiding bestaat. Een dergelijke proce- dure kan leiden tot intrekken van het rijbewijs. Vorderingen werden al-

(21)

5 Gedragsbeïnvloedingsmethodieken

daarbij formeel om het vermoeden van medische ongeschiktheid we- gens alcohol-afhankelijkheid. Wat nog wel eens verwarring zaait is dat zo'n vermoeden vooral is gerechtvaardigd als iemand een hoog promil- lage heeften desondanks nog relatief redelijk functioneert: "hij kan er goed tegen". Recent is de vorderingsprocedure juist vanwege de toe- passing bij rijden onder invloed aanmerkelijk vereenvoudigd waardoor het een nog effectiever instrument tegen (herhaaldelijk) rijden onder in- vloed is geworden.

Vanaf 1996 kan via de vorderingsprocedure als alternatief voor een on- derzoek naarde rijgeschiktheid/rijvaardigheid ook een verplichte alco- hol-en-verkeerscursus worden opgelegd: de Educatieve Maatregel Al- cohol en verkeer (EMA).

5.4 Verwachte voor- en nadelen van gedrag

Het is goed om bij de opzet van welke vorm van gedragsbeïnvloeding dan ook, in het achterhoofd te houden dat het er steeds om gaat, het gewenste gedrag op te roepen.

Tabel 2

Versterking van gewenst gedrag,

verzwakking van ongewenst gedrag Gewenst gedrag

Ongewenst gedrag

Versterkt moet worden:

Voordelen van nuchter achter het stuur zitten Bijvoorbeeld:

Wijzen op de geringere kans op een ongeval, op het sociaal aanzien van iemand die " nee" zegt als.

hij nog moet rijden.

Nadelen rijden onder invloed Bijvoorbeeld:

Wijzen op kans van een ongeval, kans datje door eigen schuld iemand doodrijdt, kans op (zware) straf en ontzegging rijbevoegdheid

Verzwakt moet worden:

Nadelen van nuchter achter het stuur zitten Bijvoorbeeld:

Erop wijzen dat het niet "flink"

(meer) is om te rijden als je gedronken hebt.

Voordelen rijden onder invloed Bijvoorbeeld:

Het is niet waar dat je beter rijdt als je wat gedronken hebt.

Daartoe bestaan in principe vier mogelijkheden: a. de voordelen van het gewenste gedrag groter en b. de nadelen kleiner maken, en c. de nadelen van het ongewenste gedrag (rijden onder invloed) groter en d.

de voordelen kleiner maken.

Daarbij gaat het niet in de eerste plaats om objectieve voor- en nadelen maar om voor- en nadelen zoals de persoon in kwestie die ziet of ver- wacht. Bijgaand schema geeft met een paar voorbeelden aan wat er versterkt en verzwakt moet worden. Zoals uit de voorbeelden blijkt kunnen de al dan niet vermeende voor- en nadelen van wel en niet vei- lig verkeersgedrag zowel door handhaving als door educatie/voorlich- ting worden beïnvloed.

In het volgende wordt, uitgesplitst naar instructie, training, modeling en straffen/belonen, uiteengezet hoe rijden onder invloed kan worden te- gengegaan via onderwijs, voorlichting, opleiding, handhavingen via een gecombineerd alcoholproject.

(22)

5.5 Onderwijs

Het gaat bij verkeersonderwijs in het algemeen vooral om instructie en training. Training is in het kader van alcohol en verkeer niet zo relevant;

wat overblijft is dus:

• Instructie

Al eerder in deze module werd benadrukt hoe belangrijk het is dat van meet af aan de combinatie alcohol en verkeer als onaanvaardbaar wordt beschouwd. Daartoe is het van belang dat al vroeg, en dus in het onderwijs, aandacht wordt besteed aan:

- de risico's van alcohol en verkeer, onder te verdelen in:

- kennis omtrent effecten alcohol op waarnemen en beslissen, - kennis van de verhoogde ongevalsrisico's bij rijden onder invloed, - besef van de consequenties als je iemand onder invloed hebt aan- of

doodgereden,

- besef dat alcohol zelf-beoordeling verslechtert,

- besef van de sociale afkeuring van overmatig alcoholgebruik en van rijden onder invloed,

- wettelijke regels en limieten en de betekenis daarvan in de praktijk (rij- den onder invloed is een misdrijf, strafmaat, etc),

- mogelijkheden om je te verzetten tegen sociale druk (van de leeftijds- genoten) om te drinken.

Zeker bij de bovenbouw van het Voortgezet Onderwijs, wanneer de kans realistischer begint te worden dat de leerlingen zelf onder invloed rijden, zijn verder van belang:

- weten dat er geen trucs zijn die ervoor zorgen dat de alcohol snel wordt afgebroken,

- alternatieve verplaatsingsmogelijkheden (bijvoorbeeld discobus of af- spreken wie vanavond rijdt) voor als je gedronken hebt,

- indien van toepassing: kennis van de intensieve aselecte politiecontro- les.

5.6 Opleiding

• Instructie

Instructie over rijden onder invloed maakt normaal deel uit van de theo- rie-opleiding voor het rijexamen. Het gaat dan eigenlijk om een intensi- veren en nog meer op de praktijksituatie richten van wat idealiter ook al in het onderwijs aan de orde is geweest, dus:

- de risico's van alcohol en verkeer, onder te verdelen in:

- kennis omtrent effecten alcohol op waarnemen en beslissen, - kennis van de verhoogde ongevalsrisico's bij rijden onder invloed, - besef van de consequenties als je iemand onder invloed hebt aan- of

doodgereden,

- besef dat alcohol zelf-beoordeling verslechtert,

- besef van de sociale afkeuring van overmatig alcoholgebruik en van rijden onder invloed,

- kennis van de wettelijke regels en limieten en de betekenis daarvan in de praktijk (rijden onder invloed is een misdrijf, strafmaat, hoeveel gla- zen per uur "mag", etc),

- weten dat er geen trucs zijn die ervoor zorgen dat de alcohol snel wordt afgebroken,

- kennis van alternatieve verplaatsingsmogelijkheden (bijvoorbeeld dis- cobus of afspreken wie vanavond rijdt) voor als je gedronken hebt,

(23)

5 Gedragsbeïnvloedingsmethodieken

genoten) om te drinken.

- kennis van de intensieve aselecte politiecontroles.

• Straffen/belonen:

"Straffen" en belonen maken deel uit van de opleiding, waarbij belo- nen meestal de gedaante heeft van een complimentje als een goed ant- woord wordt gegeven.

Juist in het kader van de theorie-opleiding kan uitstekend gebruik wor- den gemaakt van groepsgesprekken tussen de cursisten, met als doel het versterken van de attitude dat alcohol en verkeer niet samengaan.

5.7 Voorlichting

Voorlichting kent vele vormen en kanalen. Zie hiervoor ook hoofdstuk 6, "intermediairs" en 10, "beschikbare materialen".

• Instructie:

Voorlichting heeft per definitie vooral de vorm van instructie. De voorlichting kent, overeenkomstig het schema van 5.4, vele onderde- len:

- voorlichting gericht op het versterken van de voordelen gewenst ge- drag, c.q. nuchter achter het stuur zitten (veiligheid, sociaal aanzien etc),

- voorlichting gericht op het versterken van nadelen ongewenst ge- drag (kans op een bekeuring of zelfs ongeval met alle respectievelijke consequenties van dien); voorlichting gericht op verhogen subjectie- ve pakkans,

- voorlichting gericht op het ontkrachten van de voordelen van onge- wenst gedrag ("het is niet zo flink"),

- voorlichting gericht op het ontkrachten van de nadelen van gewenst gedrag, dus van nuchter achter het stuur zitten (het is niet onsportief of asociaal, in tegendeel)

- Voorzover dat niet gebeurt in het kader van de bovenstaande, vrij sterk op attituden gerichte informatie wordt natuurlijk ook aanvul- lende objectieve informatie gegeven. Het gaat dan bijvoorbeeld om vervoersalternatieven voor als je gedronken hebt of van plan bent dat te gaan doen.

Ook kan in het kader van de "instructieve" voorlichting al gebruik worden gemaakt van ademtesters. Betrokkenen weten dan wat dat zijn, en de dreiging van een echte alcoholcontrole wordt er des te reëler door.

• Modeling

In het kader van de voorlichting kan een in de regio bekende en in aan- zien staande persoon (burgemeester, pop- of sportidool) publiekelijk verklaren, niet te rijden als hij/zij heeft gedronken. Andere weggebrui- kers kunnen dat voorbeeld volgen. Dat kan gebeuren door het onderte- kenen van een verklaring die hen door de promotieteams kan worden uitgereikt. Als beloningen bevestiging kan dan een sticker worden uit- gereikt met een tekst als "Ik rij alcoholvrij". Dat geeft bovendien de morele verplichting om dat dan ook inderdaad te doen.

Gebruik kan worden gemaakt van bestaand folder- en ander materiaal van onder andere Veilig Verkeer Nederland, zoals affiches, radiospots, etc.

(24)

Weliswaar is geïsoleerde voorlichting gericht op rijden onder invloed ef- fectiever dan op bijvoorbeeld te hard rijden, maar ook hier heeft voor- lichting haar grootste rendement in combinatie met handhaving.

5.8 Een alcoholproject

Onder een alcoholproject wordt verstaan een gedurende een bepaalde tijd gehanteerde combinatie van handhaving en educatieve maatrege- len. Voorlichting en de combinatie straffen/belonen zijn de gebruikelij- ke onderdelen. Op de organisatie van zo'n project wordt in latere hoofdstukken en in de bijlagen uitvoerig ingegaan.

5.9 Samenvatting en advies

Controles moeten na afloop van de specifieke campagneperiode niet opeens afgelopen zijn. Door regelmatig controles te blijven houden kun je het verloop van het percentage rijders onder invloed bijhouden en op basis daarvan eventueel besluiten ze weer te intensiveren

Het spreekt vanzelf dat bevorderd moet worden dat in onderwijs en op- leiding terdege aandacht wordt besteed aan de problematiek van rijden onder invloed en aan de consequenties ervan voor de persoon in kwes- tie. Daarnaast kan hierover via de media aan de weggebruiker of aan specifieke doelgroepen extra informatie worden verschaft.

Hoewel deze pure informatieverschaffing bij rijden onder invloed zeker zinvol is, wordt het grootste rendement toch bereikt met een gecombi- neerd educatief/handhavingsproject. Of de problematiek deze extra in- spanning waard is kan onder meer besloten worden op basis van een vergelijking van de regionale cijfers over rij- en drinkgedrag en onge- valsgegevens met de landelijke gemiddelden.

Belangrijk is dat de campagne niet wordt gepresenteerd als een eindig iets. Controles moeten na afloop van de specifieke campagneperiode ook niet opeens afgelopen zijn. Door regelmatig controles te blijven houden kun je het verloop van het percentage rijders onder invloed bij- houden en op basis daarvan eventueel besluiten ze weer te intensive- ren. Continuïteit is dus het devies.

Figuur 4 geeft een overzicht in vogelvlucht van de voornaamste be- standdelen van een geïntegreerde aanpak van rijden onder invloed. In de hoofdstukken 8 en 9 en in de bijlagen wordt uitvoerig aandacht be- steed aan de organisatie van een alcoholproject.

Figuur 4

Overzicht van een geïntegreerde aanpak van rijden onder invloed

educatie voorlichting:

over alcohol over politiecontroles:

en verkeer: verhogen subjectieve inhoudelijk pakkans

specifiek:

Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer

vergunningenbeleid etc

aselecte controles vordering, Educatieve Maatregi Alcohol en verkeer

keuze Intermediairs - overheden - onderwijs - rijscholen - horeca, disco's - sportverenigingen - bedrijven -sociale omgeving etc

keuze doelgroep(en) - iedereen - horecabezoekers - discobezoekers - sportkantines etc

(25)

6 Intermediairs

Dit hoofdstuk gaat over de "intermediairs": de kanalen, mensen en in- stanties die op uiteenlopende manieren kunnen worden ingeschakeld om te zorgen dat er in de regio minder onder invloed wordt gereden.

Daarbij wordteen min of meer chronologische volgorde aangehouden - dat is de enige reden dat de politie niet als eerste wordt genoemd!

In hoofdstuk 9 "Organisatorische aspecten" wordt beschreven hoe de voornaamste intermediairs kunnen worden betrokken.

6.1 Scholen

Scholen zijn de plaats waar verkeersonderwijs wordt gegeven. Op de basisschool is dat verplicht; bij het voortgezet onderwijs is het onderge- bracht bij een aantal bestaande vakken. Scholen zijn een belangrijk in- termediair, zeker qua rendement op langere termijn. Dat geldt zeer ze- ker bij het bijbrengen van de vereiste kennis rond drinken-en-rijden.

Het is dus belangrijk te stimuleren dat er aan dat onderwerp inderdaad aandacht wordt besteed, niet alleen in het kader van eventueel zelf- standig verkeersonderwijs maar ook binnen een vak als Gezondheid.

Alcohol en verkeer is in de rijopleiding in zoverre "verplicht"

dat het bij de eisen voor het theorie-examen hoort. Het kan zeker geen kwaad te stimuleren dat er aan dat onderwerp in de theorie-opleiding inderdaad aandacht wordt besteed

6.2 Rijscholen en -instructeurs

Bij de rijopleiding gaat het om op overtuigende wijze bijbrengen van kennis en houding ten aanzien van alcohol en verkeer. Het onderwerp is in de rijopleiding in zoverre "verplicht" dat het hoort bij de eisen voor het theorie-examen. Maar het kan zeker geen kwaad te stimuleren dat er aan dat onderwerp in de theorie-opleiding inderdaad aandacht wordt besteed.

6.3 Media

De massamedia, kranten, tijdschriften, radio en televisie behoren tot de belangrijkste intermediairs voor welke vorm van gedragsbeïnvloeding dan ook. Voor (sub)regionale voorlichting en/of een campagne zal doorgaans geen gebruik worden gemaakt van landelijke media. Er zijn echter ("campagne")periodes waarin landelijk aan een verkeersveilig- heidsonderwerp aandacht wordt besteed. De kalender van die periodes ontstaat in overleg tussen de particuliere organisaties, rijk en Regiona- le/Provinciale Organen voor de Verkeersveiligheid. Het verdient na- tuurlijk aanbeveling om regionale activiteiten op alcoholgebied, of het nu gaat om onderwijs, voorlichting of om een "echte" campagne, in de periode te plannen dat daar landelijk aandacht aan wordt geschonken.

Je wordt dan "gratis" landelijk ondersteund.

Daarnaast zijn er in alle regio's regionale en lokale radio- en tv-zenders.

Hun medewerking is belangrijk. In veel gevallen zal die medewerking vrij spontaan worden gegeven; hen kan worden gewezen op het ideële karakter van de publiciteit, en op de goodwill die ze bij hun luisteraars en kijkers kweken door de betreffende informatie door te geven.

(26)

De medewerking van de media kan in twee groepen worden verdeeld:

reclame en "freepublicity".

• Reclame

Bij reclame gaat het om het opnemen van advertenties in bladen en het uitzenden van radio- en tv-spots. In de meeste gevallen moet daarvoor worden betaald, hoewel veel bladen en omroepen voor "ideële" on- derwerpen als verkeersveiligheid een gereduceerd tarief berekenen. Als van dagbladreclame gebruik wordt gemaakt moet de betreffende ad- vertentie gedurende de campagne meerdere malen worden geplaatst.

Een bijzondere vorm van reclame zijn de "advertentiestoppers", kleine advertenties die het blad worden aangeboden en die gratis worden ge- bruikt om anders leegvallende plekken op advertentiepagina's te vullen.

Tv en vooral radio-spots moeten natuurlijk zo vaak mogelijk worden uitgezonden; enkele keren per dag is de na te streven frequentie; in het spitsuur (autoradio) wordt de doelgroep uitstekend bereikt.

• Free publicity

Als de media in de alcoholactie "nieuws" zien -en dat zal waarschijnlijk het geval zijn- zullen ze daar in de redactionele pagina's aandacht aan besteden. Het is dus zaak de media te bestoken met persinformatie. Die zal hoofdzakelijk bestaan uit persberichten over het probleem van rijden onder invloed en over de campagne die u gaat voeren. Daarnaast is het goed de aandacht te blijven trekken met bijvoorbeeld wekelijkse persbe- richten over de voortgang van de actie. Met name de berichtgeving over politiecontroles en over het aantal bekeurde overtreders is "nieuws".

Ook aan het eind van de actie kan een persbericht worden verzonden waarin de resultaten worden vermeld. Daarmee moet overigens niet de indruk worden gewekt dat het politietoezicht nu afgelopen is.

Naast deze pure informatieverschaffing kunnen ook interviews worden gearrangeerd met de organisatoren en andere medewerkers van de ac- tiviteit in kwestie, politie-functionarissen, regionaal of landelijk bekende personen etc.

Huis-aan-huisbladen kunnen worden voorzien van een kant-en-klaar artikel over rijden onder invloed en de actie. In veel gevallen zijn die ar- tikelen voor die bladen welkome "vulling".

6.4 Promotieteams

Voorlichting, bestaande uit het uitreiken van voorlichtingsmateriaal en mondelinge toelichting kan worden verzorgd door een promotieteam van vrijwilligers, eventueel gekoppeld aan politiecontroles. Goede af- spraken met de politie zijn hierbij noodzakelijk. Vooral plaatselijke afde- lingen van Veilig Verkeer Nederland hebben vaak een promotieteam paraat.

Promotieteams kunnen natuurlijk ook uitstekend buiten campagnes, buiten politiecontroles om worden ingezet, zoals bij scholen, bij evene- menten etc. Dat zijn ook bij uitstek de gelegenheden waarbij deelnemers aan een belofteactie ("Ik rij alcoholvrij") kunnen worden geworven.

6.5 Overheden

Overheden kunnen in het kader van de preventie van rijden onder in-

(27)

6 Intermediairs

- alcoholontmoedigingsbeleid

Het is aan de plaatselijke overheden om al dan niet vergunningen voor de verkoop van alcoholhoudende dranken te verstrekken en daaraan voorwaarden te verbinden; het zijn ook de gemeenten die een expliciet alcoholontmoedigings- en preventiebeleid kunnen voeren en daarin kunnen worden gestimuleerd;

- driehoeksoverleg

De gemeente neemt deel aan het driehoeksoverleg tussen

gemeente(n), justitie en politie, en bepaalt in dat kader mede, in hoe- verre in justitieel kader aandacht wordt besteed aan rijden onder in- vloed;

- overheid als "bedrijf": voorbeeldfunctie

In 6.6 wordt ingegaan op wat bedrijven aan het tegengaan van rijden onder invloed kunnen doen. Een overheid is in dat opzicht ook een be- drijf en kan dus het hare doen om te zorgen dat haar werknemers niet onder invloed rijden.

Een overheid heeft daarbij bovendien een "model"-functie met alle consequenties van dien: "Als ze elke vrijdagmiddag op het

stadhuis/provinciehuis/departement aan de drank gaan en dan met de auto naar huis rijden waarom zou ik dat dan niet mogen?".

Voorwaarde voor dit alles is uiteraard dat de overheden zélf overtuigd zijn van de ongewenstheid van rijden onder invloed.

6.6 Bedrijven

Bedrijven kunnen in het algemeen als intermediair dienen om informa- tie onder hun werknemers te verspreiden, ook over alcohol-en-verkeer.

Hun rol hoeft echter niet beperkt te blijven tot doorgeefluik van folders.

De cultuur in een bedrijf, en daarmee wat in een bedrijf als acceptabel wordt beschouwd, heeft natuurlijk invloed op wat zijn werknemers doen. Bedrijven kan daarom worden gevraagd bewust om te gaan met de "functie" van alcohol bij zakelijke besprekingen, recepties, perso- neelsfeesten etc. Er zijn bedrijven waar alcoholgebruik in het produktie- proces is verboden, waaraan de consequentie wordt verbonden dat al- coholgebruik op het gehele bedrijfsterrein is verboden - ook buiten de produktiehallen.

Drankfabrikanten zijn een intermediair bij uitstek. Zij kunnen bij hun produkten en in hun publiciteit erop wijzen dat gebruik van hun pro- dukt en deelnemen aan het verkeer niet samengaan. Voor de potentiële drinker is de producent een zeer geloofwaardige informatiebron, en de praktijk laat zien dat dergelijke voorlichting beslist niet belerend en mo- ralistisch hoeft zijn. Sterker nog: de fabrikant of distributeur kan zijn goodwill ermee versterken. Ook frisdrankleveranciers zijn vaak bereid hun medewerking te verlenen waarbij ze de gelegenheid krijgen hun

"aanvaardbaar alternatief" te promoten.

Bij sportverenigingen wordt wel met succes de alcoholvrije drank met hulp van subsidie goedkoper, en alcoholhoudende drank duurder verkocht

6.7 Verenigingen

In 3.3 is bij "doelgroepen" al gewezen op sportkantines, waar na wed- strijden nogal eens vrij veel gedronken wordt. Maar ook daarnaast zal in verenigingen alcoholgebruik -en dus ook het rijden na te hebben ge- dronken- wel voorkomen.

(28)

Het is dus de moeite waard om verenigingen, vooral als die qua leeftijd en geslacht (jongere mannen dus) veel van de belangrijkste doelgroep om- vatten, in te schakelen bij het tegengaan van rijden onder invloed. Dat kan door het uitzetten van al dan niet op de betreffende (soort) vereni- ging toegespitste informatie, het laten horen en zien van spotjes, maar ook dooreen actiever "sturend" verkoopbeleid. Vooral bij sportvereni- gingen wordt wel met succes de alcoholvrije drank (eventueel met hulp van subsidie) goedkoper, en alcoholhoudende drank duurder verkocht.

6.8 Horeca-gelegenheden

Ongeveer de helft van de rijders-onder-invloed blijkt afkomstig uit een horeca-gelegenheid. Zoals eerder in deze module werd gesteld zijn er twee mogelijkheden om rijden onder invloed tegen te gaan: niet rijden en/of niet drinken. Beide kunnen in cafés en restaurants worden bevor- derd door goede informatie te bieden, en door de uitbater op zijn ver- antwoordelijkheden te wijzen. Deze kan verder het zijne doen door het gebruik van alcoholvrije dranken te stimuleren, bijvoorbeeld door die relatief goedkoop te houden.

Vervoer van discotheek-bezoekers per discobus kan uitstekend door de eigenaren van die etablissementen worden opgezet.

Hotels bieden vaak arrangementen aan waarbij na afloop van diner en/of feest tegen gereduceerd tarief kan worden overnacht.

6.9 CAD's

Voornaamste taak van Consultatiebureaus voor alcohol en drugs en vergelijkbare instellingen in het kader van rijden onder invloed is het voorkómen dat er gedronken wordt als er nog gereden moet worden.

De CAD's kunnen wat dat betreft direct of indirect (via het opzetten van cursussen) fungeren als intermediair naar gastheren/vrouwen zoals barkeepers en horeca-eigenaren. De mate waarin de diverse CAD's nor- maliter aandacht aan deze onderwerpen besteden verschilt nogal.

6.10 Idolen

Al eerder is erop gewezen dat een in de regio bekende en in aanzien staande persoon (burgemeester, pop- of sportidool) publiekelijk kan verklaren, nimmer te rijden als hij heeft gedronken. Andere weggebrui- kers kunnen dat voorbeeld volgen. Dat kan gestalte krijgen door het ondertekenen van een verklaring die door de promotieteams (zie 6.4) kan worden uitgereikt. Als beloning en bevestiging kan dan aan betrok- kene een sticker worden uitgereikt meteen tekst als "Ik rij alcoholvrij".

Dat geeft hem bovendien de morele verplichting om dat dan ook inder- daad te doen.

6.11 Politie/justitie

De combinatie politie/justitie vormt de ruggegraat van de meeste (geïntegreerde) verkeersveiligheidscampagnes. Eerder werd al aange- geven dat een goede afstemming van handhaving en voorlichting van groot belang is.

(29)

7 Evaluatie

Dit hoofdstuk gaat over de evaluatie van activiteiten die tot minder rij- den onder invloed moeten leiden. Evaluatie betekent: kijken water ge- beurd is, en meestal: kijken of er gebeurd is wat er had moeten gebeu- ren. Evaluatie begint al bij het beoordelen van de plannen voor activi- teiten en loopt door tot de besparingen voor de maatschappij doordat er minder onder invloed wordt gereden en er minder ongevallen en slachtoffers voorkomen.

7.1 Waarom evaluatie

Er zijn zeker drie belangrijke redenen om te onderzoeken of een ge- dragsbeïnvloedingsactiviteit goed heeft gewerkt, om hem te evalueren.

In de eerste plaats is het goed om te weten of die activiteit effect heeft gehad, of het geen verspilde moeite en geld is geweest. En wat het laat- ste betreft: in veel gevallen zal een actie gedeeltelijk door subsidies (bij- voorbeeld van de gemeente) zijn gefinancierd. In dat geval zal de subsi- diegever achteraf een verantwoording willen zien.

Het tweede argument speelt op wat langere termijn. Via de evaluatie wordt duidelijk welke onderdelen van de activiteit goed zijn gelopen en wat er voor verbetering vatbaar was. Daaruit kan lering worden getrok- ken voor volgende activiteiten, hetzij op alcoholgebied, hetzij op een ander onderdeel van de verkeersveiligheid.

Last but not least is kan evaluatie gedurende bijvoorbeeld een project informatie verschaffen die kan leiden tot bijsturen van het project. Ook los daarvan is het voor de bij een project betrokkenen natuurlijk van be- lang te weten "waar ze mee bezig zijn" en wat het uithaalt.

7.2 Fasen in de evaluatie van gedragsbeïnvloeding

• Proces- en produktevaluatie

Bij evaluatie wordt onderscheid gemaakt tussen proces- en produkteva- luatie. De laatste beantwoordt de vraag: is datgene (bijvoorbeeld min- der alcohol-ongevallen) tot stand gekomen wat ik tot stand had willen brengen?

Procesevaluatie onderzoekt vooral de wijze waarop het produkt tot stand is gebracht. Bijvoorbeeld: is het opgestelde programma aange- houden, deed iedereen mee die mee moest doen?

• Fasen in de evaluatie

Een veel fijnere indeling is echter mogelijk en vaak ook zinvol; proces- en produktevaluatie laten zich elk weer in vieren verdelen, zoals straks duidelijk zal worden. Elke evaluatiefase zal tot de conclusie "OK" moe- ten leiden wil je met de volgende fase kunnen beginnen. Je gaat pas onderzoeken of er minder slachtoffers vallen als je hebt vastgesteld dat er minder onder invloed gereden wordt.

De doelstelling van een alcoholactie zal meestal zijn dat bijvoorbeeld

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ek voer aan dat, in ʼn omgewing waar tydsame bestendiging deur middel van ʼn sensitief invoelende ingesteldheid nie ʼn waarde geag word nie, dit moontlik tot die verarmde denk­ en

The main aim is to investigate in terms of cost, the feasibility of applying the minimum standards on residual pressure 10 m, demand rate 25 ℓ/c/day and abstraction rate 10 ℓ/min in

Having analysed the constitutional and international law obligations imposed by the right of access to health care and the National Health Insurance (“NHI”) scheme, one cannot

It therefore omits the sign of the wave function, and thus is unable to separate the electron density at the nonbonded bond critical point into those electrons belonging to a

Op basis van algemene literatuur en literatuur over andere gewassen lijkt het mogelijk dat aaltjes bij teelten in de voilegrond via besmet drainwater verspreid kunnen worden.. Voor

The orphan flare points are denoted with orange points; Comparison of X-ray flux in the energy range of 0.3-10 keV and optical flux in B band as observed with Swift-XRT and

In addition to the research conducted to develop a model for effectively integrating interactive technologies in delivering distance education programmes, subsequently improving

QUANTITATIVE DATA INTERPRETATION AND SYNTHESIS: THE EFFECTS AND EFFECTIVENESS OF CLINICALLY STANDARDIZED MEDITATION AS A STRATEGY FOR STRESS MANAGEMENT AND THE PROMOTION