• No results found

ARMOEDEMONITOR WIJCHEN Ontwikkelingen in het armoedebeleid in de periode

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ARMOEDEMONITOR WIJCHEN Ontwikkelingen in het armoedebeleid in de periode"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

A RMOEDEMONITOR W IJCHEN 2014

Ontwikkelingen in het armoedebeleid in de periode 2010 - 2013

(2)

I

NHOUDSOPGAVE

1. Aanleiding en leeswijzer 3

2. Armoede in Nederland 3

3. Korte schets gemeente Wijchen 5

Globale omvang armoedeproblematiek ... 5

Beleid en recente wijzigingen ... 6

4. Het gebruik van de minimaregelingen in Wijchen 9 Kwijtscheldingsbeleid ... 9

Langdurigheidstoeslag ... 9

Regeling duurzame gebruiksgoederen ...10

Regeling chronisch zieken en gehandicapten ...10

Regeling indirecte studiekosten ...11

Overige (individuele) verstrekkingen ...12

Collectieve Ziektekostenverzekering ...13

Geldterugregeling ...14

5. Schuldhulpverlening 15

6. De wijze van dienstverlening 17

6. Conclusies 18

(3)

1. A

ANLEIDING EN LEESWIJZER

Bij de bespreking van de eerste armoedemonitor (07 IZ 082) is met de raad afgesproken dat een dergelijke monitor eens in de twee jaar aan de raad wordt voorgelegd. De ar- moedemonitor over de jaren 2005 en 2006 werd in april 2007 in de raad besproken. Be- gin 2009 werd duidelijk dat de economische recessie grote gevolgen zou hebben voor het gemeentelijk beleid. Mede hierdoor is het niet gelukt de armoedemonitor in 2009 voor te leggen aan de raad en is de tweede armoedemonitor (10 AZ 018) een jaar opgeschoven.

Het jaar 2010 was het Europese jaar van bestrijding van armoede en sociale uitsluiting.

Directe aanleiding voor een armoedemonitor 2014, was de vergadering van de raad, ok- tober 2013, over de begroting 2014. Op deze vergadering zijn diverse moties rondom het armoedebeleid ingetrokken, in afwachting van een inventarisatie van het door Wijchen gevoerde beleid in de afgelopen jaren. Deze armoedemonitor brengt deze gegevens in beeld. Doel van deze monitor is:

a. De armoedeproblematiek in de gemeente Wijchen inzichtelijk te maken.

b. Het gebruik van de bestaande minimaregelingen te evalueren en te bezien welke wij- zigingen in het beleid wenselijk en/of noodzakelijk zijn.

In deze notitie wordt allereerst stil gestaan bij de landelijke ontwikkelingen (hoofdstuk 2), waarna in hoofdstuk 3 een kernachtige beschrijving volgt van de situatie in Wijchen aan de hand van de meest recent beschikbare cijfers (het jaar 2011); daarbij wordt te- vens stil gestaan bij de beleidswijzigingen die in de afgelopen collegeperiode zijn doorge- voerd. In hoofdstuk 4 wordt ingezoomd op het gebruik van de diverse minimaregelingen in de gemeente Wijchen. De beschrijving volgt dezelfde systematiek als beide vorige mo- nitoren: de gegevens uit de jaren 2010, 2011, 2012 en 2013 zijn toegevoegd. Aangezien schuldhulpverlening geen directe verstrekking is aan een burger, maar een traject dat met hem wordt ingegaan wordt hier afzonderlijk in hoofdstuk 5 bij stilgestaan. In hoofd- stuk 6 passeert de dienstverlening naar de klant, hoofdzakelijk door Vraagwijzer, de re- vue.

In deze monitor is afgezien van het uitwerken van mogelijke verbeteringen en uitbreiding van het armoedebeleid. In hoofdstuk 6 worden wel de belangrijkste conclusies op een rij een gezet.

2. A

RMOEDE IN

N

EDERLAND

Sedert enige jaren wordt in Nederland niet langer van minima- maar van armoedebeleid gesproken. Hoewel dit slechts een “label” betreft, impliceert deze wijziging een verande- ring in perspectief op de problematiek;

Het vertrekpunt is niet langer slechts de “onderste tree” van de inkomensladder, de- ze onderste tree wordt in het woord armoede ook direct als zorgelijk gekenschetst in een welvarend land als Nederland.

Het woord armoede maakt explicieter dat het niet om een louter financiële problema- tiek gaat maar dat ook breder naar de leefsituatie van mensen gekeken moet wor- den. Vanzelfsprekend blijft het voor het vaststellen van de omvang van de problema- tiek en de uitvoeringspraktijk noodzakelijk een inkomensgrens vast te stellen; het is echter niet de enige invalshoek om mensen in armoede te ondersteunen.

De Commissie van de Europese Gemeenschap brengt dit bredere perspectief onder woorden als hij armen definieert als ‘‘personen of gezinnen wier middelen zo ontoerei- kend zijn dat zij uitgesloten zijn van de minimaal aanvaardbare leefpatronen in de lid- staat waarin zij leven.’’1. Deze lijn van denken wordt ook naar de toekomst toe voortge-

1 “Naar een Europese armoedenorm: aanbevelingen”, Bea Cantillon, Herman Deleeck en Karel van den Bosch; Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid (2de trimester 2001). De auteurs achten een absolute de- finitie onmogelijk, echter “Anderzijds moet ook vermeden worden om het relatieve karakter van het armoe- debegrip al te sterk te benadrukken en zodanig te verruimen, dat verwarring kan ontstaan tussen armoede en inkomensongelijkheid; dit heeft een inflatie van het aantal armen en ongeloofwaardigheid van de armoe- denorm tot gevolg.”

(4)

zet, ondermeer in het kader van het Europees jaar van bestrijding van armoede en socia- le uitsluiting2.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) publiceerden in november 2013 hun ‘Armoedesignalement’. In periodieke publicaties over armoede in Nederland maken zij gebruik van de ‘lage inkomensgrens’, om de omvang van de armoede in Nederland in beeld te brengen. De lage inkomensgrens is een armoe- degrens die is gebaseerd op een bedrag dat over de jaren heen dezelfde koopkracht biedt3. In deze meeste recente publicatie (gebaseerd op inkomensgegevens tot en met

2012) ligt deze grens op € 990,- voor een alleenstaande in het jaar 2012. Zij constateren dat in 2012 in Nederland 664 duizend huishoudens (9,4 procent van het totaal aantal huishoudens) leven van een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Op basis van ramin- gen verwacht men dat het aantal huishoudens onder de lage-inkomensgrens in 2013 zal doorgroeien; in 2014 verwachten CBS/SCP een afvlakking van de groei (tot 10,1%).

Nog altijd worden eenoudergezinnen en alleenstaanden tot 65 jaar het meest bedreigd door armoede. In 2012 had 30 procent van de eenoudergezinnen met minderjarige kin- deren en 20 procent van de alleenstaanden tot 65 jaar een inkomen onder de lage- inkomensgrens (zie figuur 1). Ook niet-westerse huishoudens moesten in 2012 relatief

2 Zie ondermeer ‘Gezamenlijk verslag inzake sociale bescherming en sociale insluiting 2009’, Europese Com- missie.

3 Daarnaast gebruikt men ook de ‘basisbehoeftengrens’ (gerelateerd aan onvermijdelijke uitgaven zoals voed- sel, kleding, wonen en persoonlijke verzorging) en de ‘niet-veel-maar-toereikendgrens’ (waarbij naast on- vermijdelijke ook uitgaven voor sociale participatie en recreatie worden meegenomen). De lage-

inkomensgrens wordt voor prijsontwikkeling geïndexeerd en is daarmee het meest geschikt voor vergelij- kingen over de tijd.

Figuur 1; Huishoudens met een laag inkomen naar samenstelling, 2013 (Bron, Armoedesignalement 2013)

(5)

vaak van een laag inkomen rondkomen.

Ook uit de gegevens die het Nibud tweemaal per jaar publiceert wordt helder dat het voor armen een hele opgave is hun huishoudboekje sluitend te krijgen (zie bijlage 1).

Ondanks dat hun uitgaven op alle posten bijzonder sober zijn en zij nauwelijks geld uit- geven aan ‘vervoer’ of ‘hobby/uitgaan/vakantie’ is er maandelijks een tekort van € 205,-

4. Het CBS/SCP constateert dat in 2012 minder huishoudens met een laag inkomen beta- lingsachterstanden hebben (15%) dan het jaar ervoor; het aandeel dat aangeeft schul- den te moeten maken steeg echter naar 7,9% in 2013. Financiële beperkingen blijken, naar eigen zeggen van de huishoudens, dagelijkse realiteit; bijna 8 op de 10 huishoudens met een laag inkomen stellen te weinig financiële ruimte te hebben voor minimaal één van de genoemde posten uit figuur 2.

3. K

ORTE SCHETS GEMEENTE

W

IJCHEN

Globale omvang armoedeproblematiek

Gemeente Wijchen heeft, volgens de laatste cijfers van het CBS uit 2011, een gelijkmati- ge inkomensverdeling, die nauwelijks is gewijzigd ten opzichte van de twee jaar daar voor (zie figuur 3). Als de verdeling naar inkomens in 10 groepen, zoals in figuur 3, wordt toegepast op alle huishoudens in Nederland leidt dat tot 10 even hoge kolommen (telkens 10% van de huishoudens). In Wijchen vormen de twee laagste groepen respec- tievelijk 5,2% en 8,1% van het totaal aantal huishoudens (17.200). Afhankelijk van de samenstelling van het huishouden (aantal, leeftijd) zitten in deze 2 inkomensgroepen de huishoudens van Wijchen onder de armoedegrens. Ook in landelijk opzicht (zie bijlage 3) is het aantal huishoudens onder armoedegrens in Wijchen laag.

4 Dit is een gemiddelde over de uitgaven van de gehele groep alleenstaanden met een inkomen van € 1.150,- per maand. Dit wil dus niet zeggen dat iedereen uit deze groep maandelijks met dit tekort worstelt.

Figuur 2; financiële beperkingen van huishouden naar inkomenspositie, in procenten (bron Ar- moedesignalement, 2013)

(6)

De dienstverlening aan uitkeringsgerechtigden is vanaf 2013 samengebracht onder één afdeling, de afdeling Publiekszaken. Wel zijn er nog altijd twee teams: het team bij Vraagwijzer dat zich richt op mensen zonder arbeidsmarktperspectief en de uitvoering van het minimabeleid (ook voor inwoners die geen uitkering van de gemeente Wijchen ontvangen) en het team dat zich richt op mensen met arbeidsmarktperspectief. Het aan- tal klanten is als volgt verdeeld over de teams;

Arbeidsmarkt- perscectief

Geen arbeidsmarkt- perspectief

Totaal

Alleenstaand 279 100 379

Alleenstaand ouder 132 7 139

Gehuwd/samenwonend 88 21 109

Onbekend 1 1 2

Totaal 500 129 629

Beleid en recente wijzigingen

Gemeente Wijchen maakt in haar minimabeleid gebruik van alle instrumenten, zoals die ook in een landelijke inventarisatie5 van het SGBO uit 2006 worden genoemd. Naar aan- leiding van de door de raad in 2007 uitgevoerde veldverkenning (‘Notitie Armoedebeleid’, 08 IZ 106) zijn de voorzieningen in het armoedebeleid op een groot aantal punten uitge- breid;

De bijdrage in het kader van de indirecte studiekosten is met 25% verhoogd, vanaf schooljaar 2008-2009

Er is een computerregeling ingevoerd (eveneens met de start van het schooljaar 2008-2009);

Er is een regeling voor duurzame gebruiksgoederen ingevoerd (vanaf januari 2009);

5 Inventarisatie armoedebeleid G27, SGBO, september 2006

Figuur 3: inkomensverdeling huishoudens 2011 in 10%-groepen (Bron: CBS, Statline)

(7)

Daarnaast werd met ingang van 1 januari 2008 de langdurigheidstoeslag gedecentrali- seerd. In de Verordening langdurigheidstoeslag Wijchen 2009 werd de doelgroep aan- vankelijk fors uitgebreid door mensen die drie jaar of langer van het minimum leefden toegang te geven tot deze regeling. In het kader van de bezuinigingen heeft de raad dit in januari 2010 weer teruggedraaid naar de doelgroep die vijf jaar of langer van het mi- nimum leeft. Na de armoedemonitor uit 2010 zijn er twee belangrijke beleidswijzigingen doorgevoerd. Deze zijn beide het gevolg van rijksbeleid.

Het kabinet Rutte 1 wilde in 2012 een aantal wijzigingen doorvoeren in de Wwb, waaronder invoering van een huishoudinkomenstoets. Bij de val van het kabinet in het voorjaar van 2012 zijn een aantal wijzigingen niet doorgevoerd. Blijven staan is echter de wettelijk opgelegde maximale inkomensgrens van 110% voor categoriale regelingen (verstrekkingen aan minima waarop zij hun uitgaven niet hoeven te ver- antwoorden). In Wijchen zijn dat twee regelingen: de regeling chronisch zieken en gehandicapten en de Geldterugregeling voor gepensioneerden. Bij de begroting voor 2012 heeft de raad besloten deze inkomensgrens voor het hele minimabeleid te gaan hanteren, met uitzondering van het jaar 2012. In de voorafgaande jaren gold een in- komensgrens van 120% van het geldende sociaal minimum.

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getre- den. Door deze wet heeft de gemeente Wijchen een zorgplicht op het terrein van schuldhulpverlening gekregen. Door de gemeenteraad is het Beleidsplan Schuldhulp- verlening 2012-2016 vastgesteld dat richting geeft aan de uitvoering van de integrale schuldhulpverlening en de invulling van de regierol van de gemeente. Het belangrijk- ste uitgangspunt voor de schuldhulpverlening is dat de burger meer dan voorheen wordt aangesproken op zijn eigen verantwoordelijkheid (zie hoofdstuk 5).

Tabel 1 Uitgaven op beleidsinstrumenten minimabeleid6

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Kwijtschelding 147.858 164.711 172.108 184.378 187.641 182.462 185.00 Landurigheidstoeslag 45.906 50.322 97.002 91.037 83.280 91.843 87.528

Bijzondere bijstand;

* Duurzame gebruiksg. - - 36.771 29.281 23.910 30.488 27.160

* Chronisch zieken 48.172 62.341 68.750 72.250 81.250 70.250 67.038

* Indirecte studiekosten 13.179 24.811 19.675 20.866 30.408 27.289 25.608

* PC-regeling - 40.264 17.380 10.270 11.850 12.605 13.965

* Bijz. bijst. Bewindvoering 35.329 36.157 43.031 105.901 175.325 233.353 275.393

* Bijz. bijst. Overig 242.008 254.293 247.893 273.338 285.329 314.796 290.561 Collect. Ziektek. Verzekering 35.337 55.270 61.991 66.486 32.283 32.495 27.662 Geldterugregeling 56.920 72.492 76.200 77.000 75.600 72.200 56.800

Eindejaarsuitkering 2008 - 52.800 2.550 - - - -

Subtotaal ‘regelingen’ 631.851 813.461 843.351 930.806 986.876 1.067.781 1.056.716 Schuldhulpverlening 35.554 63.697 145.077 93.192 48.872 Totaal 878.905 994.503 1.131.953 1.160.973 1.105.588 De ontwikkeling van de kosten van het armoedebeleid is duidelijk terug te zien in tabel 1 en figuur 47. In 2008 maken deze kosten een aanzienlijke sprong doordat 2007 een jaar met relatief weinig kosten was (zie armoedemonitor 2010) én in 2008 het minimabeleid werd uitgebreid. Vanaf 2008 groeien de kosten van de verstrekkingen uit de regelingen gestaag door. De groeiende werkloosheid die eind 2008 door de kredietcrisis aanvangt komt met enige vertraging, in 2010, duidelijk in de cijfers naar voren. Vanaf 2011 wor-

6 Voor het jaar 2013 konden de uitgaven voor de laatste maand niet worden meegenomen. Gegevens over kwijtschelding waren over 2013 nog niet bekend.

7 Om vergelijking over de jaren heen beter mogelijk te maken is voor kwijtschelding in 2013 een bedrag van

€ 185.000,- gehanteerd.

(8)

den ook de bezuinigingen zichtbaar (halvering van de gemeentelijke bijdrage bij deelna- me aan de Collectieve Zorgverzekering Minima). In 2012 lopen ook de kosten aan de ca- tegoriale regelingen terug (inkomensgrens van 120% naar 110% verlaagd). Zonder de explosieve groei in bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering zouden de kos- ten voor de uitgaven op de regelingen vanaf 2009 ongeveer stabiel zijn gebleven.

Door de recessie groeit de doelgroep die aanmerking komt voor verstrekkingen in het kader van het armoedebeleid. Bij ongewijzigd beleid is de verwachting dat de groei van de kosten daarmee gelijk oploopt. Figuur 58 geeft daarvan een impressie. Het jaar 2008 is daarbij als ‘ijkjaar’ genomen, dat op 100 wordt gesteld. Vervolgens is duidelijk zicht- baar hoe de groei in uitgaven aan het minimabeleid, geen gelijke tred houdt met de groei van het uitkeringsgerechtigdenbestand van gemeente Wijchen. Dit laatste is slechts een indicatie van de groei van armoede: het zijn immers niet alleen mensen die een (mini- mum) uitkering bij de gemeente Wijchen hebben die in aanmerking komen voor inko- mensondersteuning. Ook mensen met een WW of andere uitkering of in het algemeen een inkomen op of onder de geldende inkomensgrens kunnen hier een beroep op doen.

Duidelijk zichtbaar is ook dat de groei van aantal unieke gebruikers (één of meerdere verstrekkingen) niet gelijk op gaat met de groei van het aantal Wwb-klanten in gemeente Wijchen, maar ook achterblijft bij de groei van het budget. Doordat de groei van het aan- tal gebruikers (mensen die kwijtschelding ontvangen zijn hier niet bij betrokken) kleiner is dan de groei van het budget, betekent dit dat mensen of meerdere regelingen gaan gebruiken, of gemiddeld duurdere verstrekkingen.

8 Om vergelijking over de jaren heen beter mogelijk te maken is in figuur 3 evenals in figuur 2 voor kwijt- schelding in 2013 een bedrag van € 185.000,- gehanteerd.

Figuur 4; Uitgaven per regeling in het minimabeleid

0 200000 400000 600000 800000 1000000 1200000

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013

Kwijtschelding Landurigheidstoeslag Duurzame gebruiksg. Chronisch zieken Indirecte studiekosten PC-regeling Bijz. bijst. Bewindvoering Bijz. bijst. Overig Collect. Zorg Verzekering GTR Eindejaarsuitkering 2008

(9)

In hoofdstuk 4 worden de uitgaven per regeling nader toegelicht

4. H

ET GEBRUIK VAN DE MINIMAREGELINGEN IN

W

IJCHEN

Kwijtscheldingsbeleid

Het kwijtscheldingsbeleid heeft tot doel mensen zonder betalingscapaciteit niet “onnodi- ge” lasten op te leggen. Kwijtschelding kan worden aangevraagd voor de afvalstoffenhef- fing en rioolrechten. Men komt in aanmerking voor kwijtschelding met een inkomen tot 100 procent van het geldende sociaal minimum; dit ligt vast in landelijke regelgeving.

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Uitgegeven 147.858 164.711 172.108 184.378 187.641 182.462

Aantal (gedeeltelijke) kwijtscheldingen

Cliënten (bekend) 391 421 393

Niet-cliënten 223 225 244

Totaal 614 646 637 919 820 763

Vanaf 2010 wordt de kwijtschelding uitgevoerd door het gezamenlijk belastingteam van gemeente Wijchen, Beuningen, Druten en Heumen. Een deel van de sprong in het aantal kwijtschelding tussen 2009 en 2010 vindt waarschijnlijk daarin zijn achtergrond. Ook is het mogelijk dat het aantal gedeeltelijke kwijtscheldingen is gestegen. Hierover zijn ech- ter geen gegevens beschikbaar. Een deel van de gestage groei vind zijn oorzaak in de re- cessie.

Langdurigheidstoeslag

De langdurigheidstoeslag was sinds de invoering van de Wwb per 1 januari 2004 een landelijke regeling voor mensen zonder arbeidsmarktperspectief die minimaal 5 jaar een inkomen hadden van maximaal 100 procent van de bijstandsnorm. Per 1 januari 2009 is de regeling gedecentraliseerd naar de gemeenten. Gemeente Wijchen besloot aanvanke- lijk de doelgroep uit te breiden naar mensen die 3 jaar of langer van het sociaal mini- mum leefden. Het (verwachtte) gevolg hiervan was een verdubbeling van de uitgaven. In

60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160

2008 2009 2010 2011 2012 2013

Groei Wwb-klanten Groei budget minimabeleid Groei unieke gebruikers

Figuur 5; groei van Wwb-klanten, budget minimabeleid en gebruikers (2008 = 100)

(10)

het kader van de bezuinigingen is dit in januari 2010 teruggedraaid.

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Uitgegeven 45.906 50.322 97.002 91.037 83.280 91.843 87.528 Aantal verstrekkingen

Wwb-cliënten 94 103 198

Niet-Wwb cliënten 23 21 29

Totaal 117 124 227 235 211 219 203

De regeling is niet alleen voor Wwb-cliënten, ook andere groepen kunnen er aanspraak op maken; 65-plussers zijn uitgesloten van de regeling aangezien voor hen compense- rende (landelijke) belastingmaatregelen gelden. De hoogte van de langdurigheidstoeslag is afhankelijk van het huishoudtype; in 2014 ontvangt een alleenstaande € 365,-, een eenoudergezin € 469,- en gehuwden of samenwonenden ontvangen € 522,-. De toesla- gen worden jaarlijks geïndexeerd.

Gezien de recessie is het opvallend dat het aantal verstrekkingen enigszins lijkt te dalen.

Met name doordat mensen moeilijker werk kunnen vinden, moet ook de groep die langer dan 5 jaar van een minimuminkomen moet rondkomen groeien. Een mogelijke verklaring is dat mensen vaker kort werken en zo niet gedurende 5 jaar maximaal 100% van het minimum ontvangen, maar soms net iets meer.

Regeling duurzame gebruiksgoederen

De regeling duurzame gebruiksgoederen is sinds januari 2009 van kracht. Mensen die minimaal 3 jaar op (maximaal) 120 procent van sociaal minimum leven kunnen hierop een beroep doen als één van de volgende vijf gebruiksgoederen niet meer gerepareerd kan worden of ouder is als 10 jaar: wasmachine, koelkast, TV, fornuis en/stofzuiger.

Klanten dienen een ‘pro forma’ factuur te overleggen op grond waarvan maximaal het bedrag uit de NIBUD prijzengids aan de leverancier wordt betaald. De prijzengids van het NIBUD wordt periodiek aangepast aan de actuele prijzen. Van de regeling werd in 2009 voor het eerst door 78 huishoudens gebruik gemaakt, waarbij in 20 gevallen de aanvra- ger ouder was dan 65. De totale kosten bedroegen € 36.771. Sinds 2009 is het gebruik van de regeling grosso modo constant rond de 70.

Anders als bij de computerregeling is bij de duurzame gebruiksgoederen “in natura” op- gevat als het leveren van een goed, waarbij de klant nog keuzeruimte heeft in wat hij zelf wenst bij te dragen. De NIBUD prijzengids gaat uit van minimale kosten; indien een klant het verstandig acht ook zelf bij te dragen kan hij een kwalitatief beter product aan- schaffen. Bij de computerregeling zijn afspraken gemaakt met één (Wijchense) leveran- cier die één bepaalde computer thuis levert en aansluit.

Vanaf 2013 geldt voor de regeling een inkomensgrens van 110 procent.

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013

Uitgegeven - - 36.771 29.281 23.910 30.488 27.160

Aantal verstrekkingen - - 78 73 66 72 65

Regeling chronisch zieken en gehandicapten

De regeling ‘chronisch zieken en gehandicapten’ is een van de categoriale regelingen die na de invoering van de Wwb nog werd toegestaan. Een categoriale regeling veronderstelt dat het aannemelijk is dat een bepaalde doelgroep extra noodzakelijke kosten van be- staan heeft, op grond waarvan deze doelgroep de verstrekking ontvangt. Er wordt niet getoetst of de verstrekking wordt aangewend voor de veronderstelde kosten (dit in te- genstelling tot individuele verstrekkingen).

(11)

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Uitgegeven 48.172 62.341 68.750 72.250 81.250 70.250 67.038

Aantal verstrekkingen

< 65 jaar 114 143 143

> 65 jaar 59 75 92

Totaal 173 218 235 255 287 245 235

waarvan niet Wwb 90 116 130

De doelgroep chronisch zieken en gehandicapten ontvangt eenmaal per jaar (per in aan- merking komend gezinslid) € 250,- indien het inkomen van het huishouden de norm van 120 procent van het geldend sociaal minimum niet overschrijdt; vanaf 2012 geldt hier, wettelijk, een inkomensgrens 110 procent. Het aantal verstrekkingen is vanaf 2007 aan- merkelijk gestegen. De verklaring hiervan dient gezocht te worden in de verordening en het besluit maatschappelijke ondersteuning die vanaf januari 2007 van kracht zijn. De eigen bijdragen die daarin worden gevraagd, met name voor hulp in het huishouden, kunnen door minima via bijzondere bijstand worden teruggevraagd. Indien noodzakelijk kan bovenop deze categoriale regeling nog individuele bijzondere bijstand worden aan- gevraagd. Na de beperking van de doelgroep, door de aanpassing van de inkomensgrens, loopt het aantal verstrekkingen vanaf 2011 weer terug

Regeling indirecte studiekosten

De regeling ten behoeve van indirecte studiekosten is een regeling voor individuele bij- zondere bijstand die ouders met een inkomen tot 120 procent van het geldende sociaal minimum met kinderen in het voortgezet onderwijs ondersteunt. Tot augustus 2008 be- droeg de verstrekking een maximum van € 300,- per jaar voor het eerste schooljaar; in latere schooljaren gold per kind een maximale jaarlijkse verstrekking van € 200,-. Deze bedragen zijn sindsdien opgehoogd naar € 375,- respectievelijk € 250,-. De verstrekking wordt individueel aangevraagd en getoetst; de uitkering vindt plaats op grond van decla- raties.

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Uitgegeven 13.179 24.811 19.675 20.866 30.408 27.289 25.608

Aantal verstrekkingen

Wwb-cliënten 40 55 44

Niet-Wwb cliënten 5 19 17

Totaal 45 74 61 55 83 75 69

De stijging van het aantal aanvragen in 2008 moet in het licht van de invoering van de computerregeling worden gezien. Om voor de computerregeling in aanmerking te komen dient men minimaal aan de voorwaarden van de regeling indirecte studiekosten te vol- doen. De computerregeling is een in het oogspringende regeling: in het kielzog van de aanvraag voor een computer doen nieuwe klanten tevens een beroep op de regeling indi- recte studiekosten.

Vanaf 2013 is ook de doelgroep van deze regeling beperkt tot de groep die van maximaal 110 procent van het minimum leeft. We verwachten dan ook dat de ingezette daling, bij ongewijzigd beleid, ook in 2014 zal doorzetten.

Computerregeling

Vanaf het schooljaar 2008-2009 is het mogelijk per huishouden met inkomen tot 120%

van het geldend sociaal minimum één computer met software plus printer toegekend te krijgen voor een kind dat voor het eerst naar de middelbare gaat. De apparatuur wordt thuis geleverd en geïnstalleerd. Het schooljaar 2008-2009 fungeerde als overgangsjaar:

in dat jaar kon een minimum huishouden met een kind op de middelbare school, onge- acht in welk leerjaar, een beroep doen op de regeling.

(12)

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Uitgegeven - 40.264 17.380 10.270 11.850 12.605 13.965

Aantal verstrekkingen

Wwb-cliënten 35 15

Niet-Wwb cliënten 16 8

Totaal 51 23 14 16 17 19

Op de computerregeling wordt een aanzienlijk groter beroep gedaan dan oorspronkelijk verwacht. In het voorstel in 2008 werd rekening gehouden met 30 aanvragen in het overgangsjaar en 8 voor de daarop volgende jaren. In 2013 geldt voor deze regeling voor het eerst de inkomensgrens van 110 procent. Of de stijgende lijn van het aantal verstrekte computers in 2014 zal doorzetten is niet duidelijk.

Overige (individuele) verstrekkingen

Bijzondere bijstand wordt in individuele situaties verstrekt waar noodzakelijke kosten worden gemaakt die niet tot algemeen noodzakelijke kosten kunnen worden gerekend (deze laatste zijn verdisconteerd in de hoogte van de uitkering voor levensonderhoud).

Bijzondere bijstand kan “om niet” of als leenbijstand worden verstrekt. Uitgangspunt bij het bepalen van de draagkracht van een aanvrager was tot 2013 120 procent van het geldend sociaal minimum. Boven deze inkomensgrens dient men zelf deels mee te beta- len. Voor een aantal verstrekkingen (bijvoorbeeld woonkosten) moet de aanvrager mee- betalen met al het inkomen boven het geldende sociaal minimum. Vanaf 2013 geldt voor alle verstrekkingen dat tot een inkomen van 110 procent de draagkracht van de aanvra- gen als nihil wordt gezien.

Tabel 2 Kosten individuele bijzondere bijstand (10 meest omvangrijke kostensoor- ten)

2011 2012 2013 Gemidd.

prijs Bedrag Aantal Bedrag Aantal Bedrag Aantal

Kosten bewindvoering 136.633 1289 184.408 2041 216.324 1992 100 Kosten inrichting – Huisraad 102.420 63 131.909 66 106.132 61 1.769 Kosten bewindvoering incidenteel 38.693 140 48.945 116 59.069 213 324 Woonkosten boven huurgrens 18.530 24 31.194 54 43.443 41 790 Rechtsbijstand 19.907 149 19.392 144 21.149 108 144 Eenmalig levensonderhoud 28.121 39 19.249 32 11.251 25 582 Woonkosten tot huurgrens 14.756 45 18.240 55 16.495 49 371 Kosten tandarts 18.515 76 10.185 46 3.110 10 247 Overige alg. levensbehoeften 8.715 17 12.633 27 10.231 24 435

Kosten identificatie 7.361 11 2.100 5 300 1 531

Totaal top 10-verstrekkingen 393.652 1853 478.255 2586 487.504 2524 Totaal verstrekking bijz. bijstand 460.655 2391 548.149 3179 565.954 2929 Percentage top 10 op totaal 85,5 77,5 87,2 81,3 86,1 86,2 In de afgelopen drie jaar zijn zowel de uitgaven voor individuele bijzondere bijstand als het aantal aanvragen redelijk stabiel gebleven, met als in het oog springende uitzonde- ring bijzondere bijstand voor de kosten voor bewindvoering. Met uitzondering van deze kostensoort lijkt het aantal verstrekkingen in de afgelopen drie jaren stabiel te blijven9. Voor de jaren 2011 en 2012 is dit verrassend; er is dan immers sprake van ongewijzigd beleid, maar een door de kredietcrisis en de recessie groeiende doelgroep. Vanaf 2013 geldt dat deze groei getemperd moet worden door de gewijzigde inkomensgrens. Tabel 2 betreft de uitgaven bijzondere bijstand op de tien grootste kostensoorten in de afgelopen

9 Waarbij in aanmerking moet worden genomen dat het aantal verstrekkingen en de kosten in 2013 nog iets kunnen oplopen aangezien voor deze rapportage niet het gehele jaar 2013 kon worden meegenomen.

(13)

drie jaar (zie bijlage 2 voor een volledig overzicht). Bij de kosten voor bewindvoering speelt de toegenomen aandacht en vraag naar schuldhulpverlening een rol.

Bijzondere bijstand voor kosten bewindvoering

Een in het oogspringende kostensoort is de bijzondere bijstand voor bewindvoering.

Hoewel ook in de armoedemonitor van 2010 de groei van deze kostensoort werd gesig- naleerd tegen de achtergrond van een groeiende vraag naar schuldhulpverlening, kon de explosieve groei hiervan niet voorzien worden. Beschermingsbewind wordt door de rechtbank toegewezen; indien iemand niet over voldoende middelen beschikt om de kos- ten voor zijn bewindvoerder te betalen heeft hij recht op bijzondere bijstand. In zoverre dit speelt in het licht van schuldhulpverlening betreft het hier mensen wier inkomen veel- al niet boven de 100 procent van het geldend minimum komen. Voor de gemeente is het daarmee vrijwel onmogelijk om op deze kosten te sturen. De onverwachts sterke groei van deze kosten is niet specifiek voor Wijchen. De VNG signaleert dat de stijging van de- ze kosten veel gemeenten beperkt in hun initiatieven op andere vlakken van het armoe- debeleid10. In Wijchen geldt (zie onderstaande tabel) dat ruim 26 procent van het budget voor verstrekkingen in het minimabeleid wordt uitgegeven aan kosten voor bewindvoe- ring. Dat het aantal huishoudens en het budget niet gelijktijdig groeit en daalt wordt ver- oorzaakt doordat in het ene jaar veel mensen kortdurend bewindvoering krijgen (1 tot 3 maanden) en in het andere jaar niet.

2009 2010 2011 2012 201311 Uitgegeven BB bewindvoering 43.031 105.901 175.325 233.353 275.393 Uitgegeven totaal verstrekkingen 843.351 930.806 986.876 1.067.781 1.056.716 Bewindvoering als % totaal 5,1% 11,4% 17,8% 21,9% 26,1%

Aantal huishoudens 66 167 256 157 392

De groei in uitgaven aan het minimabeleid kan vrijwel geheel verklaard uit de groei van één specifieke kostensoort, verstrekkingen voor de kosten van bewindvoering. Dit ver- klaart ook waarom de kosten aanzienlijk sterker groeien dan het aantal gebruikers in de afgelopen jaren. Een groot aantal gebruikers ontvangt gedurende het jaar maandelijks een verstrekking, dat wil zeggen 12 x € 100,- (gemiddelde prijs van één verstrekking),

€ 1.200,- op jaarbasis. Dat maakte het tot de op één na duurste verstrekking binnen de kostensoorten van bijzondere bijstand.

Collectieve Ziektekostenverzekering

Sinds 1 oktober 2006 bestaat de mogelijkheid voor mensen met een inkomen tot 120 procent van het voor hen geldende sociaal minimum zich tegen ziektekosten te verzeke- ren via een collectieve verzekering bij de zorgverzekeraar VGZ of CZ. Voor deze verzeke- ring geldt een gunstige premie plus een uitgebreid aanvullend pakket. De gemeente draagt, in 2010, per deelnemer per maand € 12,- bij in de kosten van de premie. Doel van de regeling is enerzijds ervoor te zorgen dat ook mensen met een laag inkomen goed verzekerd kunnen zijn; anderzijds hoopt de gemeente op deze wijze verstrekkingen uit de bijzondere bijstand, die in de verzekering worden gedekt in het aanvullend pakket, terug te dringen.

10 Zie de brief van de VNG aan de Vaste commissie voor SZW uit de Tweede-Kamer der Staten-Generaal, van 17 juni 2013. Het onderzoek waarvoor de VNG in deze brief pleit is inmiddels gestart.

11 Om vergelijking over de jaren heen beter mogelijk te maken is voor kwijtschelding in 2013 een bedrag van

€ 185.000,- gehanteerd.

(14)

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Uitgegeven 35.337 55.270 61.991 66.486 32.283 32.495 27.662

Aantal verstrekkingen

< 65 jaar 278 317 305

> 65 jaar 79 89 112

Totaal 357 406 417 421 411 412 384

waarvan niet Wwb 142 170 197

Het aantal toekenningen bijzondere bijstand voor medische kosten is door de invoering van de collectieve verzekering met ca. 15% gedaald. De collectieve regeling wordt als

‘norm’ gehanteerd bij de verstrekking van aanvragen bijzondere bijstand voor medische kosten. Verstrekkingen die in de collectieve verzekering worden gedekt komen in principe niet meer in aanmerking om vanuit bijzondere bijstand te worden vergoed, ook als de aanvrager zichzelf ‘slechter’ heeft verzekerd buiten de collectieve regeling om. De in de armoedemonitor 2010 nog verwachte groei van het aantal deelnemers aan deze verzeke- ring is geen werkelijkheid geworden. Na een aanvankelijk gestage groei, daalt vanaf 2011 het aantal deelnemers. Dit moet gezien worden tegen de beleidswijzigingen die hebben plaats gevonden: in 2011 wordt de maandelijkse bijdrage van € 12,- gehalveerd naar € 6,-. Vanaf 2013 is doelgroep beperkt tot huishoudens met een inkomen tot 110 procent van het geldende sociaal minimum.

Geldterugregeling

De ‘Geldterugregeling’ (GTR) heeft als doelstelling maatschappelijk isolement te voorko- men en participatie op het sociaal-culturele en sportieve vlak te stimuleren én mogelijk te maken voor Wijchense huishoudens op of onder de armoedegrens (120 procent van het geldende sociaal minimum). Voor gepensioneerden wordt deze regeling uitgevoerd als categoriale regeling: zij hoeven hun uitgaven niet te verantwoorden.

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Uitgegeven 56.920 72.492 76.200 77.000 75.600 72.200 56.800

Aantal verstrekkingen

< 65 jaar 209 264 257

> 65 jaar 119 143 165

Totaal 328 407 422 422 415 384 287

waarvan niet Wwb 159 195 198

Voor de overige aanvragers is, sinds de invoering van de Wwb, een individuele aanvraag en toetsing het uitgangspunt: men dient per gezin bewijsstukken van relevante uitgaven van minimaal € 25,- te kunnen overleggen om voor alle betrokken gezinsleden € 100,- te ontvangen. Aan aanvragers onder de pensioengerechtigde leeftijd wordt de voorwaarde gesteld dat men minimaal drie jaar van maximaal de geldende inkomensgrens12 moet le- ven.

Ook in deze regeling loopt het gebruik in de laatste twee jaar terug. In 2012 kon de re- geling voor gepensioneerden alleen categoriaal (zonder verantwoording van uitgaven) worden uitgevoerd als de aanvrager een inkomen had tot 110 procent van het minimum.

Dit heeft waarschijnlijk een ontmoedigend effect gehad op deze groep, waardoor gebrui- kers en uitgaven in dit jaar terug lopen. In 2013 geldt de inkomensgrens van 110 pro- cent voor de hele doelgroep, ongeacht of deze categoriaal of niet-categoriaal wordt ver- strekt.

12 Tot 1 januari 2008 was dit 115 procent van het geldende sociale minimum; daarna 120 procent. Vanaf 2013 geldt de inkomensgrens van 110 procent.

(15)

5. S

CHULDHULPVERLENING

Met de komst van Vraagwijzer in 2005 is de gemeente Wijchen gestart met een integrale manier van werken. De dienstverlening is zodanig opgezet dat de inwoners van de ge- meente Wijchen bij Vraagwijzer voor een groot aantal vragen op het gebied van zorg, welzijn en inkomen terecht kunnen. Ook wordt er schuldhulpverlening geboden binnen Vraagwijzer.

Uitgaven schuldhulpverlening 2009 tot en met 201313:

2009 2010 2011 2012 2013

Extra inhuur personeel 12.483 10.373 - -

Werkzaamheden door derden 23.071 36.340 127.028 93.192 48.872

Budgetsubsidie - 16.984 - - -

Salarissen en uitkeringen - 18.048 - -

Totaal 35.554 63.697 145.077 93.192 48.872

De uitgaven in 2011 en 2012 zijn hoger dan in de jaren ervoor en daarna in verband met extra personele inzet door Plangroep in verband met vervanging en een toename van de aanvragen voor schuldhulpverlening in die jaren.

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden.

Door deze wet heeft de gemeente Wijchen een zorgplicht op het terrein van schuldhulp- verlening gekregen. Door de gemeenteraad is het Beleidsplan Schuldhulpverlening 2012- 2016 (12 AZ 212) vastgesteld dat richting geeft aan de uitvoering van de integrale schuldhulpverlening en de invulling van de regierol van de gemeente.

Het belangrijkste uitgangspunt voor de schuldhulpverlening is dat de burger meer dan voorheen wordt aangesproken op zijn eigen verantwoordelijkheid. Als bij het oplossen van schulden hulp van de gemeente nodig is, dan wordt die geboden. De werkwijze van Vraagwijzer is aangepast. De consulenten werken met klantprofielen. Per klant wordt be- oordeeld wat gegeven de situatie en de mogelijkheden van de klant de meest geëigende dienstverlening is en door welke organisatie die het beste kan worden geboden.

In Wijchen wordt de schuldhulpverlening uitgevoerd in samenwerking met andere organi- saties. Vraagwijzer geeft informatie en advies, verzorgt de aanmelding en intake, biedt crisisinterventie(s), stelt het plan van aanpak op, verwijst door naar een ketenpartner voor flankerende hulp, biedt budgetbegeleiding en maakt de klant schuldregelingsrijp.

Het gaat hierbij om alle werkzaamheden in het kader van fase één van de schuldhulpver- lening (vernieuwing NVVK). Sinds 1 maart 2010 verzorgt Plangroep de fase 2 van het schuldhulpverleningsproces: het treffen van schuldregelingen, herfinancieringen, het af- geven van WSNP verklaringen en het budgetbeheer en budgetcoaching.

Met de NIM Maatschappelijk Werk (NIM) is in 2012 een nieuwe werkwijze afgesproken waarbij de taken strikter zijn gescheiden. Zo richt Vraagwijzer zich op het financieel technische deel en het NIM op de psychosociale begeleiding en gedragsmatige compo- nenten van de hulpverlening bij schulden. Volgens het credo ‘schoenmaker, blijf bij je leest’ worden medewerkers meer op hun eigen expertise ingezet.

De afgelopen jaren worden vrijwilligers van de stichting Humanitas en van de stichting Meer Welzijn ingezet voor het op orde brengen van de administratie en het bevorderen van de financiële zelfredzaamheid van burgers. Humanitas ondersteunt vanuit Vraagwij- zer ook bij het invullen van formulieren.

Het aantal aanvragen schuldhulpverlening bij Vraagwijzer is in 2010 fors gestegen. Be- langrijkste oorzaak hiervan is de kredietcrisis. Door ontslag komen veel mensen die voorheen konden rondkomen met hun inkomen in de financiële problemen. Eind 2012

13 De uitgaven over 2013 geven nog geen compleet beeld omdat nog niet alle facturen over 2013 zijn ver- werkt. Uitgaven zijn exclusief eigen personele inzet Vraagwijzer.

(16)

zijn we gaan werken met een meldingsprocedure voorafgaande aan een aanvraagproce- dure. Hoewel de crisis nog steeds voortduurt zien we vanaf 2013 een duidelijke afname van het aantal aanvragen schuldhulpverlening. Ook zijn er fors minder doorverwijzingen naar Plangroep voor een schuldregeling. Dit is onder andere het gevolg van de nieuwe werkwijze binnen Vraagwijzer.

Omschrijving Schuldhulpverlening 2010 2011 2012 2013

Aantal meldingen schuldhulpverlening14 - - 27 104

Aantal budgetadvies 38 33 27 1

Aantal aanvragen schuldhulpverlening15 - - - 78

Aantal aanvragen budgetbegeleiding (1 jr) 154 144 136 1

Aantal aanvragen schuldregelingen 32 62 63 10

Uitstroom schuldhulpverlening 169 174 163 80

Lopende trajecten schuldhulpverlening (gemiddeld pm)

198 217 220 230

De activiteit bewindvoering in onderstaande tabel betreft nazorg aan klanten door

Vraagwijzer voor klanten die zijn overgedragen aan bewindvoerders. Als een persoon die onder beschermingsbewind wordt gesteld over onvoldoende middelen beschikt, moet de gemeente dit vergoeden vanuit bijzondere bijstand. De kosten voor bewindvoering wor- den ten laste van het budget bijzondere bijstand gebracht. In de afgelopen jaren zijn de- ze kosten gestaag gegroeid (zie onder hoofdstuk 4, ‘Overige (individuele) verstrekkin- gen’).

Overzicht gestarte en lopende activi- teiten schuldhulpverlening

Gestart 2011

Gestart 2012

Gestart 2013

Lopend per jan.

2014

Bewindvoering 2 8 37 39

Budgetbegeleiding door derden 38 5 3 9

Budgetbegeleiding door Vraagwijzer 142 121 79 34

Budgetbeheer (Plangroep)** 30 7 1 32

Schuldregeling minnelijk (Plangroep) 70 63 49 118

Schuldregeling WSNP (Plangroep) 9 42 14 51

Tandem NIM - 11 11 10

Budgetbeheer werd voorheen standaard ingezet bij start van een minnelijke schuldrege- ling; nu is klant zelf verantwoordelijk voor reservering aflossing. Het aantal lopende tra- jecten bij Plangroep per januari 2014 is relatief hoog omdat klanten met een schuldrege- ling gedurende 3 jaar nog in beeld zijn bij Plangroep. De tandemconstructie met NIM is gestart in 2012. Voorheen deed NIM ook budgetbegeleiding van klanten met complexe problematiek.

In 2010 en 2011 was de uitval uit trajecten fors: 50% van de trajecten is gestopt omdat de klant afzag van verdere deelname of omdat de klant geen medewerking verleende of niet (meer) op afspraken kwam. Door bij de melding en in de beginfase van een traject klanten goed te informeren, de motivatie en de vaardigheden te toetsen, de voorwaarden met elkaar te bespreken en beter af te stemmen met ketenpartners zie je vanaf 2013 het uitvalpercentage fors afnemen.

14 Vanaf de inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is een scheiding aangebracht tus- sen melding en formele aanvraag.

15 Tot 2012 werden aanvragen schuldhulpverlening geregistreerd als aanvragen budgetbegeleiding.

(17)

Reden beëindiging

schuldhulpverleningstraject 2010 2011 2012 2013 Klant ziet af van verdere deelname (ingetrokken) 33 38 32 4

Klant verleent geen medewerking 52 50 45 32

Succesvol afgerond 63 49 44 25

Klant heeft leren omgaan met beschikbaar budget 5 7 11 3

Klant is verhuisd 14 14 14 7

Schulden zelfstandig opgelost 2 6 16 9

Geen regelbare schulden* - 10 1 -

Totaal beëindigde trajecten 169 174 163 80

Percentage succesvol afgeronde trajecten 40% 32% 34% 35%

Doelgroep van huidige schuldhulpverlening:

In april 2012 ontvingen 211 burgers in Wijchen enige vorm van schuldhulpverlening.

Qua gezinssamenstelling is dat zo verdeeld:

Doelgroep Aantal

Alleenstaande 21-40 jaar 51

Alleenstaande 40-65 jaar 38

Alleenstaande > 65 jaar 11

Echtpaar zonder kinderen 22

Echtpaar met studerende /verdiende kinderen 14 Echtpaar met schoolgaande kinderen 24

Alleenstaande ouders 51

Totaal 211

6. D

E WIJZE VAN DIENSTVERLENING

Voor de laagdrempeligheid van het armoedebeleid is de wijze van dienstverlening wel- haast even cruciaal als de inhoud van de regelingen. Het armoedebeleid van de gemeen- te Wijchen krijgt praktisch gestalte bij de unit Vraagwijzer, die in februari 2005 van start ging, lopende de invoering van de Wwb. Naast inkomensondersteuning krijgt ook de uit- voering van de Wmo-voorzieningen vanuit Vraagwijzer gestalte. In de werkwijze van Vraagwijzer staan een persoonlijke aanpak, klantvriendelijkheid en een integrale aanpak centraal.

De integrale aanpak komt tot uitdrukking doordat in de meeste gevallen Vraagwijzer het gehele dienstverleningsproces vorm geeft: informatie, advies, aanvraag en beoordeling.

Tevens wordt bij bijvoorbeeld een aanvraag voor een Wmo-voorziening (rolstoel) bezien of er aanleiding is de klant ook te verwijzen naar voorzieningen van het minimabeleid.

Tot slot wordt er samengewerkt met externe partijen zoals de woningcorporatie Talis (vroegtijdige signalering van betalingsachterstanden), de Voedselbank, het NIM en MEE, een onafhankelijke ondersteuningsorganisatie voor mensen met een beperking.

De Voedselbank ondersteunt mensen die buiten de regelingen vallen (met name huis- houdens met schulden) met een voedselpakket dat wordt samengesteld met bijdragen van Wijchense ondernemingen en een regionaal steunpunt van de Voedselbank, dat voedsel (overschotten) inzamelt bij grotere ondernemingen. Diverse intermediairs, waar- onder Vraagwijzer, kunnen klanten aandragen voor een (wekelijks) voedselpakket.

Vraagwijzer beziet of de inkomenspositie van een huishouden aanleiding is voor een voedselpakket van de Voedselbank. Het bestuur van de Voedselbank neemt zelf een be- sluit, Vraagwijzer adviseert. Bij aanvang van schuldhulpverlening, als inkomen en uitga- ven in het huishouden nog gestabiliseerd moeten worden, is een voedselpakket vaak een praktisch instrument. Als klanten een schuldregeling ingaan zijn voor deze specifieke klanten inkomen en uitgaven met elkaar in balans zijn gebracht op basis van hun per-

(18)

soonlijke situatie; een voedselpakket wordt dan overbodig. In die gevallen geeft Vraag- wijzer dan ook een negatief advies, in lijn met het beleid dat de gemeente voert. De Voedselbank kan dan, als particuliere organisatie, alsnog een voedselpakket toekennen op basis van de eigen criteria. In 2011 ontvingen 26 huishoudens in Wijchen een voed- selpakket. In 2013 en 2014 waren dat er respectievelijk 60 en 81. Onbekend is het aan- tal gevallen waarbij de Voedselbank ondanks een negatief advies van Vraagwijzer, toch een pakket heeft toegekend. De samenwerking tussen Vraagwijzer en de Voedselbank wordt regelmatig geëvalueerd en wordt door beide partijen als vruchtbaar ervaren.

De klantvriendelijkheid van Vraagwijzer komt, organisatorisch gesproken, tot uitdrukking in hoe men omgaat met de benodigde formulieren en binnen Vraagwijzer beschikbare cli- entgegevens;

De formulieren worden zo eenvoudig mogelijk gehouden.

Klanten die eerder een verstrekking hebben ontvangen vanuit het minimabeleid wor- den in het daarop volgende jaar aangeschreven met een (vereenvoudigd) aanvraag- formulier waarop de gegevens zoals die beschikbaar zijn reeds zijn voorgedrukt.

Een aantal specifieke verstrekkingen vanuit de bijzondere bijstand (bijvoorbeeld een herhalingsaanvraag voor thuiszorg) worden voor bepaalde groepen “protocollair” ver- strekt, d.w.z. zonder opnieuw een inkomens- en vermogenstoets uit te voeren.

Om de bekendheid en toegankelijkheid van het minimabeleid te vergroten heeft Wijchen sinds januari 2008 een abonnement genomen op ‘Bereken uw recht’. Via een link op de website kunnen mensen door het invullen van een aantal persoonlijke gegevens zien wat voor hen de mogelijkheden van het beleid zijn. In 2013 is 233 maal gebruik gemaakt van deze link; in 132 gevallen zijn ook inkomensgegevens ingevuld.

7. C

ONCLUSIES

In voorafgaande hoofdstukken is een beeld geschetst van het armoedebeleid van Wij- chen in de afgelopen jaren. Door omstandigheden bleek het helaas niet mogelijk om de resultaten van het beleid van de laatste vier jaar verder uit te splitsen naar verschillende doelgroepen zoals wel en niet Wwb-gerechtigden, wel of niet gepensioneerd of huishou- dens met en zonder kinderen.

De belangrijkste ontwikkelingen kunnen als volgt worden samengevat;

a. Op het eerste gezicht lijken de uitgaven voor het minimabeleid mee te groeien met de groei van het Wwb-bestand, zij het minder hard. Bij nadere beschouwing blijkt echter dat dit in wezen door één factor wordt bepaald: bijdragen aan de kosten voor bewindvoering voor mensen die dit niet zelf op kunnen brengen. Op vrijwel alle ande- re uitgaven zijn in de afgelopen vier jaar de kosten gestabiliseerd of gedaald ondanks een groei in ons totale Wwb klantenbestand van 422 in 2009 naar 629 in 2013. Een kleine uitzondering hierop is de regeling voor indirecte studiekosten en de daaraan verbonden PC-regeling. Aangezien ook het aantal gebruikers van één of meer voor- zieningen de groei van het bestand en de uitgaven niet bijhoudt, is het bereik (het percentage minima-huishoudens dat daadwerkelijk gebruik maakt van het minimabe- leid) van het beleid in de afgelopen jaren afgenomen. De voorzieningen waar een be- roep op wordt gedaan zijn gemiddeld duurder, in het bijzonder kosten voor bewind- voering.

b. De financiering van kosten voor bewindvoering uit bijzondere bijstand stijgen in Wij- chen, en ook landelijk, explosief. In 2009 vormden ze in Wijchen nog 5,1% van het totale bedrag dat aan verstrekkingen werd uitgegeven; vier jaar later is dit naar 26,1% gestegen waar 392 Wijchense huishoudens bij zijn betrokken (d.w.z. dat ca.

45% van het totaal aantal gebruikers van het minimabeleid hierop een beroep doet).

Dit zijn voor de gemeente onontkoombare kosten: de rechter kent bewindvoering toe. De exacte oorzaken van deze explosieve groei zijn niet duidelijk: het onlangs opgestarte landelijke onderzoek dient hier meer inzicht in te geven.

c. De nieuwe aanpak van schuldhulpverlening die halverwege 2012 is ingezet blijkt ef-

(19)

fect te hebben. Door bij aanvang de klant goed te informeren is er gaande het traject schuldhulpverlening minder uitval, waarbij het percentage succesvol afgeronde tra- jecten vooralsnog even groot blijft.

d. In 2011 (halvering bijdrage collectieve zorgverzekering), 2012 (inkomensgrens cate- goriale regelingen naar 110%) en 2013 (inkomensgrens breed naar 110%) zijn be- zuinigingen op het minimabeleid doorgevoerd. De bezuinigingen verkleinen de groep die een beroep kan doen op het minimabeleid. Het effect hiervan is in vrijwel alle re- gelingen merkbaar. De enorme stijging op kosten voor bewindvoering maakt dit be- oogde effect, financieel gesproken, vrijwel ongedaan.

e. Het gebruik van het minimabeleid blijft duidelijk achter bij de groei van de doelgroep.

Alle Wwb-gerechtigden komen qua inkomen (en vermogen) in aanmerking voor voor- zieningen uit het minimabeleid (in zoverre er geen criteria gelden voor de duur waarmee men van een minimum inkomen moet rondkomen). En ook naast Wwb- gerechtigden is de groep die moet rondkomen van een laag inkomen gegroeid. Deze groei heeft niet geleid tot meer gebruik van het minimabeleid. Wellicht is een nieuwe groep mensen met (tijdelijk) een laag inkomen onvoldoende op de hoogte van het Wijchens minimabeleid.

(20)
(21)

Bijlagen

(22)

Bijlage 1

Voorbeeld- en referentiebudget van een alleenstaande

Onderstaande cijfers zijn ontleent aan het Budget Handboek 2013 (Nibud, 2013). Het voorbeeldbudget is een ‘huishoudboekje’ dat door het NIBUD bij een gegeven inkomen en huishouden sluitend wordt gemaakt. De referentiebudgetten zijn daadwerkelijk uitga- ven gebaseerd op de laatst beschikbare cijfers van het CBS (Budgetonderzoek 2010).

Verder geldt dat in de post huur de werkelijke huur is genomen en voor eigenaar- bewoners de bruto hypotheek. Huurtoeslag en belastingvoordeel zijn in het inkomen verwerkt.

Minimum* Modaal** Verschil

Referentie Voorbeeld Referentie Voorbeeld Referentie € Min - mod

Totaal inkomen 1.155 1.150 2.000 2.000 -850

Totaal uitgaven 1.155 1.355 2.000 1.980 -625

Huur 364 333 496 361 -28

Gas 60 94 66 87 7

Elektriciteit 27 30 29 35 -5

Water 8 11 9 14 -3

Heffingen * 37 46 50 -13

Telefoon, televisie en internet 53 56 60 61 -5

Verzekeringen 154 135 154 186 -51

Studiekosten 0 10 0 11 -1

Contributies en abonnementen * 38 85 85 -47

Vervoer * 74 189 220 -146

VASTE LASTEN 666 819 1.134 1.111 -292

Kleding 52 56 88 89 -33

Inventaris, onderhoud huis en tuin 93 101 203 163 -62

Extra ziektekosten 41 19 41 27 -8

Hobby/uitgaan/vakantie * 93 216 223 -130

RESERVERINGSUITGAVEN 186 270 548 502 -232

Voeding 193 159 199 206 -47

Overige huish. Uitgaven 60 107 119 161 -54

HUISH. UITGAVEN 253 266 318 367 -101

Voor posten met * 50

OVERSCHOT/TEKORT 0,0 -205 0,0 20 -225

* Het voorbeeld inkomen voor het minimum is de Wwb-uitkering met maximale toeslag inclusief vakantiegeld en zorgtoeslag (en, zoals aangegeven, huurtoeslag)

** Het feitelijke netto modale inkomen per maand (januari 2013) is, inclusief vakantie- geld, € 2.011,-.

(23)

Bijlage 2

Uitgaven naar kostensoort bijzondere bijstand

Omschrijving 2010 2011 2012 2013

Kosten bewindvoering 65.559 136.633 184.408 216.324

Kosten inrichting - Huisraad 66.389 102.420 131.909 106.132 Kosten bewindvoering incidenteel 40.342 38.693 48.945 59.069 Woonkosten boven huurgrens 29.283 18.530 31.194 43.443

Rechtsbijstand 14.769 19.907 19.392 21.149

Eenmalig levensonderhoud 15.279 28.121 19.249 11.251

Woonkosten tot huurgrens 12.910 14.756 18.240 16.495

Kosten tandarts 20.349 18.515 10.185 3.110

Overige alg. levensbehoeften 8.458 8.715 12.633 10.231

Kosten identificatie 14.148 7.361 2.100 300

Kinderopvang arb. of scholing 2.298 3.984 5.628 10.783 Hulpmiddelen, niet zijnde bril 9.036 6.509 3.406 1.500

Kleding - Schoeisel 3.805 3.969 6.663 4.181

Bril 11.406 4.814 1.809

Arbeidsongeschiktheidsverz. 10.203 2.213 2.885 1.646

Overige vervoerskosten 4.389 4.613 4.085 3.786

Reiskosten (eenmalig) 1.052 4.828 5.103 5.496

Reiskosten arbeid of scholing 6.757 3.433 3.154 2.558

Kinderopvang 1.322 2.126 2.184 10.248

Overige kosten levensonderhoud 5.858 3.771 3.399 1.416

Kosten specialist 5.158 4.077 3.824 777

Huishoud. hulp - Gezinshulp 3.524 2.600 2.699 4.146

Maaltijdvoorziening 1.288 4.732 2.862 3.901

Aanv.levensonderh. 2.371 4.799 612 4.491

Kst. fysio- of psychotherapie 4.263 2.022 3.413 1.450

Dieetkosten 1.427 1.712 1.945 3.368

Overige kosten 1.473 1.070 1.167 2.190

Overige kosten woonvoorziening 5.031

Alarmsysteem 1.054 1.092 1.285 1.382

Toeslag boven norm 1.298 3.500

Kosten scholing (eenmalig) 4.072 56 28 383

Overige kosten fin.transacties 586 282 2.807 423

Begrafeniskosten 3.531

Kosten i.v.m. geboorte 1.714 831 690

Verhuiskosten 643 783 529 1.022

Voorzieningen i.v.m. handicap 1.872 150 371 534

Overige med. - paramed. Hulp 957 436 624 418

Overige kosten huishouding 1.887 35 100

Loonheffing bijz. bijstand 279 839 444 157

Opvang in crisiscentrum 222 1.200

(24)

Rente-Aflossing schulddelging 1.362

Intra-Semimurale verpl.-verz. 91 1.200

Verwarmings- verlichtingkosten 454 538 265

Taxikosten 175 183 533 188

Autokosten 407 18 318 92

Afdracht premie ZVW bijz. bijstand 187 437 208

Opname ziekenhuis e.d. 800

Kosten eigen vervoermiddel 43 643

Toeslag voormalig eenoudergezi 573 87

Omscholing-Studie (niet tert.) 52 298

Ziektekostenverzekering 237

Betaling n.a.v. borgstelling 190

Geneesmiddelen 141 37

Overige opvang 45 72

Totaal 379.239 460.655 548.149 565.954

(25)

Bijlage 3

Aandeel huishoudens met een laag inkomen per gemeente, 2011 (bron, Armoedesignalement 2013)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bijzondere bijstand is bedoeld voor mensen met een laag inkomen en weinig of geen eigen vermogen.. Dus ook voor mensen met een laag salaris of bijvoorbeeld een WAJONG-uitkering of

Bent u 18 jaar of ouder en hebt u onvoldoende inkomen om zelf sport- en/of cultuuractiviteiten te betalen. Dan kunt u in aanmerking komen voor een vergoeding. Aan welke

Laat het kind zien dat je gelooft in de groeimogelijkheden van talenten en intelligentie en laat het kind zijn eigen groei ervaren: ‘Jammer dat je je tafeltoets niet hebt

Bouten heeft zelf een audit-achtergrond en volgens hem kan de auditor bij het creëren van de Elektronische Overheid niet vroeg genoeg in het proces worden betrokken.. In

Bijzondere bijstand is bedoeld voor mensen met een laag inkomen en weinig of geen eigen vermogen.. Dus ook voor mensen met een laag salaris of bijvoorbeeld een WAJONG-uitkering of

Bel Werk en Inkomen 0512 581 234 Kijk voor alle voorwaarden en meer informatie op:.. www.rijksoverheid.nl recht op algemene bijstand Jonger dan

Voordat u voor bijzondere bijstand in aanmerking kunt komen moet u wel altijd kijken of u de kosten niet ergens anders vergoed kunt krij- gen.. Dit wordt ook wel een

Met de Kindregeling kregen huishoudens in Wijchen mogelijkheden voor zwemles, computers en een jaarlijkse bijdrage voor ontwikkeling en participatie zonder dat de periode waarin