• No results found

Musea Cijfers voor iedereen. Centraal Bureau voor de Statistiek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Musea Cijfers voor iedereen. Centraal Bureau voor de Statistiek"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Musea 1997

1999 Cijfers voor iedereen

(2)

BOEKMANStichting

Studiecentrum voor kunst, cultuur en beleid

Herengracht 415 1017 Bp Amsterdam

telefoon bibliotheek 020-624 37 39 fax 020-638 5239

e-inail e.boekman@inier.NL.net

De uitleentermijn bedraagt 4 weken. Verlenging met 4 weken is mogelijk, tenzij de publikatie inmiddels is gereserveerd.

De uitleentermijn is verstreken op:

li - DEC. ZD ö^<

■8- K- . '^^^i

5 'imi\

(3)

99-712

Pookmsnstichting - Bibliotheek Herengracht 415

1017 EP Amsterdam ^ Ts!. 6243739

Musea 1997

1899 L^l^ 1999 cijfers voor iedereen

Centraal Bureau voor de Statistiek

Voorburg/Heerlen, 1999

(4)

Verantwoording

Deze publicatie bevat een aantal kemcijfers over de musea in Ne- derland. De informatie is verkregen via het onderzoek Musea 1997. Behalve over het jaar 1997 worden ook cijfers over eerdere jaren gepresenteerd. Toch dient men voorzichtig te zijn met verge- lijkingen met voorgaande jaren. In 1997 heeft een update plaats- gevonden van het museumbestand en is, strikter dan in voor- gaande jaren, de intemationale museumdefinitie gevolgd. Dit heeft er enerzijds toe geleid dat het museumbestand flink is uitgebreid (van 758 naar 942 musea), tenwijl er anderzijds ook enkele instel- lingen, waaronder een paar grote publiekstrekkers, niet meer als museum zijn aangemerkt. Dit heeft met name gevolgen voor de cijfers over de bezoekersaantallen.

In deze publicatie zijn gegevens opgenomen over het aantal mu- sea in Nederland naar aard van de collectie, over de toegankelijk- heid en het bezoek aan musea, het aantal werkzame personen en de financiën van musea.

In hoofdstuk 1 en 2 worden de uitkomsten beschreven. In hoofd- stuk 3 zijn tabellen opgenomen met cijfermatige achtergrondinfor- matie.

Voor nadere informatie over deze en andere publicaties over cul- tuur, toerisme en recreatie kunt u contact opnemen met de Info- groep van de sector, telefoon (070) 337 58 67.

(5)

Sainenstelling

Divisie Kwartaire Sector en Leefsituatie Sector Cultuur, Toerisme en Recreatie

Informatie

Infogroep Cultuur, Toerisme en Recreatie Telefoon (070) 337 58 67

E-mail infokcr©cbs.nl

Inhoud

Verantwoording

Verklaring der tekens

1. Samenvatting

Productie

Vormgeving: CBS - Sector Cultuur, Toerisme en Recreatie

Opmaak: CBS - Sector Cultuur, Toerisme en Recreatie

Druk: CBS - Sector Reproductie en Afwerking

CBS Voorburg Prinses Beatrixlaan 428 Postbus 4000, 2270 JM Voorburg Telefoon (070) 337 38 00 Fax:(070)387 74 29

2. Beschrijving van de uitkomsten 2.1 Musea en hun collectie 2.2 Gebruik van musea 2.3 Personeel 2.4 Financiën

3. Tabellen

3.1 Musea en bezoek 3.2 Personeel 3.3 Financiën

Gebruikte begrippen

Beschrijving van de Statistiek Musea

6 7 8 9

11 11 12 13 14

15

CBS Heerlen Kloostenweg 1

Postbus 4481, 6401 CZ Heerlen Telefoon (045) 570 60 00 Fax.: (045) 572 74 40

Voor meer informatie...

Enkele aanverwante publicaties

16

17

O Centraal Bureau voorde Statistiek, Voorburg/Heerlen, 1999

Bronvermelding is verplicht.

Verveelvoudiging voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan.

Bestelinformatie

Verkrijgbaar bij het CBS, sector PMV, Postbus 4481, 6401 CZ Heerien Tel. (045) 570 70 70

Fax: (045) 570 62 68 E-mail: verkoop@cbs.nl Internet: www.cbs.nl Prijs: f 18,50

Prijzen excl. administratie- en verzendkosten

Kengetal: G-88 ISSN 903572437 2

I Centraal Bureau voor de Statistiek

(6)

Verklaring der fe/lrens

= gegevens ontbreken

* = voorlopig cijfer X = geheim - = nihil

- = (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met O (0,0) = het getal is minder dan de helft van de gekozen eenheid niets (blank) = een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen 1998-1999 = 1998 tot en met 1999

1998/1999 = het gemiddelde over de jaren 1998 tot en met 1999

1998/'99 = oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 1998 en eindigend in 1999 1988/'89-1998/'99 = boekjaar enzovoort, 1988/'89 tot en met 1998/'99

In geval van afronding kan het voorkomen dat de totalen niet geheel overeenstemmen met de som der opgetelde getallen.

Verbeterde cijfers in de staten en tabellen zijn niet als zodanig gekenmerkt.

(7)

I. Samenvatting

In 1997 telde Nederland 942 openbaar toegankelijke musea.

Daarvan werden er 43 geëxploiteerd door het Rijk.

Naast het exposeren van de vaste collectie, organiseerden de mu- sea in datzelfde jaar ook nog 2 300 tijdelijke tentoonstellingen.

Driekwart van de musea was het hele jaar door op vaste tijden ge- opend voor publiek.

Er werden 20,3 miljoen bezoeken geregistreerd. Een derde van alle bezoeken gold de historische musea.

Een vijfde deel van de musea was gratis toegankelijk, 43% was toegankelijk met de museumjaarkaart (MJK). De gemiddelde en- treeprijs voor volwassenen bedroeg in 1997 4,48 gulden, voor kin- deren 2,57 gulden.

In 1997 waren er bij de musea 5 300 mensen in loondienst. Daar- naast waren er nog 1 400 mensen werkzaam die op een andere manier werden betaald. Samen waren zij goed voor een arbeids- volume van 5 100 voltijdse plaatsen.

De totale lasten voor alle musea samen bedroegen 636 miljoen gulden. Daarvan had meer dan de helft betrekking op het perso- neel. De baten in 1997 kwamen uit op 628 miljoen gulden. Van de inkomsten werd 63% venworven via overheidssubsidies en ruim een kwart door eigen inkomsten (verkoop artikelen, entreegelden en opbrengsten museumjaarkaart). Er is een verschuiving zicht- baar naar meer eigen inkomsten en minder overheidssubsidie.

staat 1

Kerngegevens musea

Eenheid 1993 1994 1997'

Aantal musea w.v.

hele jaar geopend anders

749 62

752

64 36

758

65 35

942

76 24

Bezoeken

gratis

gratis met museumjaarkaart betaald

1 000 3 921 5 837 5 686 2 883

1 000 1586 1 723 1 947 2 804

1 000 17 486 14 022 14 287 14 578

totaal 22 993 21 582 21 921 20 266

Toegankelijkheid

gratis

met museumjaarkaart betaald

% %

%

21 46

20 48 32

17 47

19 43 37

Gemiddelde entreeprijs ^'

volwassenen kinderen

gid gid

3.40 2,02

3,65 2,17

4,06 2,33

4,48 2,57

Personeel '

personen

arbeidsvolume mensjaar

6 190 4 687

6 220 4 772

6 320 4 895

6 708 5 071

Vrijwilligers

personen

art)eidsvolume mensjaar

6 730 1 724

7 680 1 598

8 040 1 849

Financiën

totale baten totale lasten

min gid min gid

572 578

618 612

652 656

628 636

Bron: CBS.

" Gemiddeld over de niet gratis musea.

^' Omvat personeel in loondienst en overig bezoldigd personeel.

" Door een herziening van de Statistiek Musea zijn de gegevens over 1997 niet vergelijkbaar met voorgaande jaren.

(8)

2. Beschrijving van de uiticomsten

2.1 Musea en hun collectie

Nederland telde in 1997 942 openbaar toegankelijke musea.

Daarvan werden er 43 beheerd door het Rijk. In 1991 waren dat er nog 49. In de jaren negentig is een aantal rijksmusea verzelf- standigd: de meeste kregen een stichtingsvorm.

Een derde van alle musea in Nederland bevindt zich in de provin- cies Noord- en Zuid-Holland. Gerelateerd aan het aantal inwoners blijkt dat Friesland de hoogste museumdichtheid heeft. Per 100 000 inwoners zijn daar 11,5 musea. Ook de inwoners van Zeeland (10,9 musea) en Groningen (9,9 musea) kunnen relatief uit veel musea in de eigen provincie kiezen. Dun gezaaid met musea zijn daarentegen de provincies Utrecht, Noord-Brabant en Limburg met minder dan 5 musea per 100 000 inwoners.

In hel voorlaatste onderzoek van het CBS (in 1995) werden 758 musea geteld. De forse toename naar 942 musea in 1997 is geen reële stijging, maar een onderzoekstechnische. In 1997 heeft een update plaatsgevonden van het museumbestand en is bovendien de internationale museumdefinitie strikter dan voorheen toege- past. Dit heeft per saldo geleid tot een flinke uitbreiding van het museumbestand.

Van alle musea in Nederland heeft ruim de helft een historische collectie. Daarna komen musea over bedrijf en techniek (28%) en de beeldende kunstmusea (11%). Vooral het aantal musea over bedrijf en techniek is sterk toegenomen. Voor een deel is dit ook een gevolg van de in 1997 doorgevoerde herziening van het

1. Musea naar aard van de collectie '

1W0 1990

2% *°''° —^40%

18%/

h

\

/

\

io%y

d

/56%

2_^ p-~<!i%

22% /

N

^w\

/61%

1997

I I beeldende kunst I I geschiedenis F~l natuurlijke historie lil bedrijf en techniek B volkenkunde B gemengd

Bron: CBS.

'' Door een herziening van de Statistiek Musea zijn de gegevens over 1997 niet vergelijkbaar met voorgaande jaren.

Staat 2

Musea naar provincie en beherende instantie, 1997

Beheerder

Rijk overig totaal per 100 000

inwoners

Groningen Friesland Drenthe

Overijssel en Flevoland Gelderland

Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Nederland

3 2 1 11 5 7 12 1

43

52 69 39 87 119 40 151 153 39 98 52

55 71 39 BB 130 45 158 165 40 98 53 942

9,9 11,5 8,5 6,6 6,9 4,2 6,4 4,9 10,9 4,3 4,7 6,1

Bron: CBS.

Staats

Musea naar aard van de collectie ''

Beeldende Geschiedenis Natuurlijke Bedrijf & Volken- Gemengd Totaal

kunst historie techniek kunde

1980 50 269 48 86 11 21 485

1985 SS 294 49 109 10 21 538

1990 75 360 68 152 12 30 697

1991 75 375 69 151 17 48 735

1992 70 374 72 144 16 47 723

1993 68 374 71 153 17 49 732

1994 72 377 69 153 18 52 741

1995 75 380 67 149 18 55 744

1997" 102 491 50 260 20 19 942

Bron: CBS.

'' 1980-1995: exclusief tijdelijk gesloten musea.

^' Door een herziening van de Statistiek Musea zijn de gegevens over 1997 niet vergelijkt)aar met voorgaande jaren.

(9)

staat 4

Musea en tentoonstellingen

1980 1985 1990 1993 1995 1997"

Aantal musea

Tentoonstellingen in musea

Tentoonstellingen georganiseerd door musea - in een andere ruimte in Nederland (geen museum) - in het buitenland

503 554 707 749 758 942

1 280 1 450 1 940 1 850 1898 2 032

200 210 240 140 186 157

20 20 50 100 54 110

Bron: CBS.

" Door een herziening van de Statistiek Musea zijn de gegevens over 1997 niet vergelijkbaar met voorgaande jaren.

Staats

Onderhoud van de collectie

1994 1995 1997"

Musea, die in 1997 conserveringen/restauraties aan de collectie hebben verricht

Musea, die nog conservenngen en/of restauraties moeten verrichten

Deel van de collectie gemiddeld nog te conserveren Deel van de collectie gemiddeld nog te restaureren Deel van de collectie dat zich in depot bevindt

S3

44 30 20

52

44 28 21

54

63 16 18

Bron: CBS.

'' Door een herziening van de Statistiek Musea zijn de gegevens over 1997 niet vergelijkbaar met voorgaande jaren.

museumbestand. De teruggang van het aantal musea met een gemengde collectie moet In zijn geheel aan deze herziening wor- den toegeschreven.

Naast de vaste opstelling van hun collectie, waren veel musea ook betrokken bij (tijdelijke) tentoonstellingen. De bemoeienis van musea kan betrekking hebben op de organisatie van een tentoon- stelling en/of het gebruik van het museum als locatie voor een ten- toonstelling. In de Nederlandse musea werden in 1997 ruim twee- duizend tentoonstellingen gehouden. Daamaast organiseerden Nederlandse musea nog bijna driehonderd tentoonstellingen in andere ruimten in Nederland of in het buitenland.

van alle bezoeken. Beeldende kunstmusea die 11% uitmaken van het totaal aantal musea, namen 17% van alle bezoeken voor hun rekening.

Van de 942 opengestelde musea in 1997 was een vijfde deel gra- tis toegankelijk. Van de niet gratis toegankelijke musea accepteer- de iets meer dan de helft de museumjaarkaart (MJK) als toe- gangsbewijs. De gemiddelde entreeprijs (voor betaald museum- bezoek) bedroeg in 1997 voor volwassenen 4,48 gulden en voor kinderen 2,57 gulden.

Van alle musea in Nederland heeft in 1997 iets meer dan de helft in dat jaar conserveringen en/of restauraties aan de collectie ver- richt. Bijna tweederde deel van de musea moest (ook) op korte termijn nog conserveringen of restauraties uitvoeren. Van de col- lectie moest nog 16% worden geconserveerd en nog 18% worden gerestaureerd. In 1997 is ook gevraagd welk gedeelte van de col- lectie zich in depot bevond. Van de totale collectie van musea blijkt 51% niet voor het publiek te zien te zijn.

2^ Gebruik van musea

Van de Nederlandse musea was in 1997 driekwart het gehele jaar geopend voor het publiek. De musea trokken in totaal 20,3 miljoen bezoekers. Dat waren er weliswaar minder dan in 1995 toen 21,9 miljoen bezoekers werden geregistreerd, maar het verschil wordt in zijn geheel veroorzaakt doordat enkele grote publiekstrekkers in 1997 niet meer als museum gedefinieerd zijn (zie ook de Verant- woording). Als alleen de musea die zowel in 1995 als in 1997 in het onderzoek voorkwamen in de vergelijking worden betrokken, dan was het bezoekersaantal in 1997 vrijwel gelijk aan dat van 1995.

Een derde deel van de bezoeken In 1997 werd afgelegd bij musea met een historische collectie. Daarna volgden de musea met een collectie op het gebied van bedrijf en techniek met een vijfde deel

2. Bezoeken aan musea

1970 1975 1980 1985 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1997

Bron: CBS.

10 15 20 25

xmln

"Door een herziening van de Statistiek Musea zijn de gegevens over 1997 niet vergelijkbaar met voorgaande jaren.

(10)

staats

Musea en entree''

Aantal musea (=100%)

Entreeheffing

gratis niet gratis

totaal museumiaarkaart

geldig niet geldig

Entreeprijzen''

volv^as- senen

kinderen

abs. gid

1980 1985 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1997 31

485 27 73 73 1,58 0,82

538 24 76 46 30 2,25 1,29

697 22 78 47 31 2,81 1,65

735 22 78 46 33 2,97 1,75

723 21 79 47 32 3,16 1,87

732 21 79 46 32 3,40 2,02

741 20 80 48 32 3,65 2,17

744 17 83 47 35 4,06 2,33

942 19 81 43 37 4,48 2,57

Bron: CBS.

" 1980-1995: exclusief tijdelijk gesloten musea.

" Gemiddeld over niet-gratis musea.

" Door een herziening van de Statistiek Musea zijn de gegevens over 1997 niet vergelijkbaar met voorgaande jaren.

Staat?

Bezoeken aan musea

Musea" Bezoeken Gratis

per museum

Gratis via museumjaarkaart Betaald

totaal per

museum

totaal

Totaal

per museum

totaal per

museum

abs. xl 000

1980 1985 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1997"

485 4619

538 5 176

697 5 993

735 6 252

723 5 9B6

732 3 921

741 5 837

744 5 686

942 2 883

9,5 9,6 8,6 8,5 8,3 5,4 7,9 7,6 3,1

1 189 1 769 1 456 1 586 1 723 1 851 2 804

1,7 2,4 2,0 2,2 2,3 2,5 3,0

9 886 20,4 10 703 19,9 14 859 21,3 13 785 18,8 15 117 20,9 17 486 23,9 14 022 18,9 14 384 19,3 14 578 15,5

14 504 29,9 15 879 29,5 22 042 31,6 21 806 29,7 22 559 31,2 22 993 31,4 21 583 29,1 21 921 29,5 20 266 21,5

Bron: CBS.

'' 1980-1995: exclusief tijdelijk gesloten musea.

^ 1980 en 1985: inclusief korting op vertoon museumjaarkaart.

°' Inclusief korting op vertoon museumjaarkaart.

"' Door een herziening van de Statistiek Musea zijn de gegevens over 1997 niet vergelijkbaar met voorgaande jaren.

In 1997 registreerden de musea die entree heffen 14,6 miljoen be- taalde bezoeken en 2,8 miljoen bezoeken met een museumjaar- kaart (MJK). Bijna 3 miljoen mensen bezochten de gratis musea.

Gemiddeld trok een musea in 1997 22 duizend bezoekers. De musea met een gemengde collectie waren met gemiddeld 190

duizend bezoekers het meest in trek. Dat komt vooral doordat enkele populaire musea als het Rijksmuseum, het Zuiderzee- museum, Paleis het Loo, Waterland Neeltje Jans, het Groninger Museum, het Haags gemeentemuseum en het Museon, tot de categorie gemengde musea behoren.

3. Bezoeken aan musea naar type museum, 1997 I I beeldende kunst I I geschiedenis r~1 natuurlijke historie n tiedrijf en techniek B volkenkunde H gemengd

Bron: CBS.

2.3 Personeel

Bij de Nederlandse musea werkten in 1997 5 300 personen in loondienst. Daamaast waren er 1 400 overig bezoldigde mede- werkers werkzaam. Dit zijn bijvoorbeeld uitzendkrachten, WSW- ers, banenpoolers en Melkertbanen.

Behalve het bezoldigde personeel zijn er ook vrijwilligers werk- zaam in de musea. Voor 1997 kon hun aantal niet worden ge- kwantificeerd. Op grond van onderzoeken uit voorgaande jaren mag echter worden aangenomen dat er zeker 8 duizend vrijwilli- gers in de Nederlandse musea actief zijn.

De bezoldigde museummedewerkers bezetten samen 5 100 volle- dige arbeidsplaatsen, gemiddeld 0,8 volledige functie per persoon.

Van alle bezoldigde medewerkers werkte 51% meer dan vier da- gen per week, 34% meer dan twee tot maximaal vier dagen en 14% maximaal twee dagen per week.

(11)

2.4 Financiën

De lasten van alle musea tezamen bedroegen in 1997 636 miljoen gulden. De helft daarvan (324 miljoen gulden) had betrekking op personeel. Huisvesting kostte 89 miljoen gulden. Aan aankopen ten behoeve van de collectie werd 18 miljoen gulden uitgegeven.

De totale baten bedroegen 628 miljoen gulden. Hiervan werd bijna tweederde gerealiseerd via overheidssubsidies. De eigen inkom- sten vormden ruim een kwart van de baten.

Hoewel het overgrote deel van de Inkomsten nog steeds uit over- heidssubsidies bestaat, is er door de bezuinigingen bij de over- heid een verandering bij het inkomstenpatroon van musea waar- neembaar. Sinds 1980 neemt het relatieve aandeel van de over- heidssubsidies bij de totale inkomsten af en neemt het aandeel van de eigen inkomsten (entree-, abonnementsgelden, verkopen

van artikelen en horeca) toe. Bestond in 1980 nog 82% van de inkomsten uit overheidssubsidies en slechts 8% uit eigen inkom- sten, in 1997 was het overheidssubsidieaandeel gedaald tot 63%

en vormden de eigen inkomsten 27% van de totale baten (zie ta- bel 3). Deze ontwikkeling werd ook al waargenomen op basis van de gegevens van 1995. Hoewel door de herziening van de mu- seumstatistiek de cijfers niet goed vergelijkbaar zijn, mag worden aangenomen dat de trend zich verder voortzet.

De musea ontvingen in 1997 per hoofd van de bevolking gemid- deld 25 gulden overheidssubsidie. Daarvan was 11 gulden subsi- die van de gemeente. De gemeentelijke subsidies in de provincies Noord- en Zuid-Holland zijn het hoogste: 21 gulden per inwoner.

Drenthe ontvangt de minste gemeentelijke subsidie: 2,41 gulden per inwoner.

staat 8

Museumpersoneel en vrijwilligers naar aard van het dienstverband

Musea Museumpersoneel VrijvKilligers

Personen Arbeidsvolume in mensjaren Personen Arbeids-

volume in

in overige lolaal in overige totaal

dienst bezol- dienst bezol- mens-

bij het digden'' bij het digden ' jaren

museum museum

503 3 780 790 4 570 3 140 570 3 710 1 390 260

554 3 920 850 4 770 3 170 650 3 820 2 840 640

707 4 500 860 5 360 3 580 620 4 200 6 070 1 050

748 4 920 960 5 880 3910 610 4 520 6 050 1490

736 5 050 1 000 6 050 4 030 640 4 670 6 320 1 570

749 5 140 1 050 6 190 4 005 680 4 685 6 730 1 725

752 5 155 1 065 6 220 4 040 730 4 770 7 680 1 600

758 5115 1 205 6 320 4 065 830 4 895 8 040 1 850

942 5 312 1 396 6 708 3 942 1 129 5 071

1980 1985 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1997 2)

Bron: CBS.

'I WSW'ers, stagiaires, gedetactieerden, uitzendkrachten e.d.

^' Door een herziening van de Statistiek Musea zijn de gegevens over 1997 niet vergelijkbaar met voorgaande jaren.

Staat 9

Baten en lasten van musea, 1997

Baten Lasten

min gid min gId

Totaal

Subsidies en bijdragen w.o.

overheidssubsidies

Eigen inkomsten w.v.

entree, abonnement, museumjaarkaart verkoop artikelen

Overige t>aten

628 Totaal

439 Personele lasten

394 Administratie en beheer

171 Huisvesting

W. 0.

114 onderhoud

58

Aankoop t.b.v, collectie 17

Overige lasten

636 324 39 89 15 18 166

Bron: CBS.

(12)

staat 10

Door musea ontvangen subsidies van de overheid

1985 1990 1991 1993 1994 1995 1997'

Totaal

Per hoofd van de bevolking

min gid

275

gu 19

323

22

359

24

364

25

405

26

394

25

Bron: CBS.

Staat 11

Ontvangen gemeentelijke subsidies voor musea per hoofd van de bevolking per provincie, 1997 Per hoofd van de bevolking

absoluut ten opzichte van Nederland

gId Nederland=100

Groningen Friesland Drenthe

Overijssel en Flevoland

Gelderland Utrecht Noord-Holland

Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg

12,11 4,46 2.41 S,80

3,88 4,33 20,50

20,82 3,82 4,90 4,20

112 41 22 54 36 40 189 192 35 45 39

Nederland 10,83 100

Bron; CBS.

(13)

3. Tabellen

3.1 Musea en bezoek

Taben

Musea en bezoek, 1997

Musea (=100%)

w.v. met aantal bezoekers Bezoeken

O tot 2 500 10 000 25 000 50 000 100 000 gratis" betaald 2 500 tot tot tot tot en meer

10 000 25 000 50 000 100 000

gemid- deld per museum

abs. X 1 000

Totaal 942 39 5 687 14 578 20 266 22

Aard collectie

Beeldende kunst 102 32

Gesctiiedenis 491 43

Natuurlijke tiistorie 50 30

Bedrijf en techniek 260 39

Volkenkunde 20 45

Gemengd 19

-

Mensjaren personeel in loondienst

Geen 370 44

w.v.

alleen vrijwilligers 328 47

(ook) overige bezoldigden 42 19

Otot 2 359 56

2 tot 5 86 8

5 tot 10 48

-

10 tot 25 38

_

25 en meer 39 3

Provincie

Groningen 55 53

Friesland 71 37

Drenthe 39 38

Overijssel en Flevoland 88 42

Gelderland 130 38

Utrecht 45 27

Noord-Holland 158 35

Zuid-Holland 165 40

Zeeland 40 48

Noord-Brabant 98 41

Limburg 53 38

25 30 18 28 20 5

38 35 60 28 16

24 31 33 30 28 27 24 25 35 29 26

12 16 16 19 15 11

12 19

11 50 33 13

15 20 10 14 16 20 16 17 8 18 21

15 6 26 6

4 2

4 17 27 42 13

5 8 10 11 10 7 8 7 8 8 6

2 4 15 21

1 6 23 26 28

2 4 e 1 4 16 6 7 3 6

9 1 e 3 5 47

3 8 16 56

2 4 4 11

4 3 1 4

1 157 2 247 3 404 33

1 754 5 031 6 765 14

271 1 827 2 099 42

1 156 2 730 3 886 15

216 263 479 24

1 133 2 480 3613 190

867 3 041

755 1 963 2 718 8

113 211 324 8

680 1 539 2 219 6

607 1 814 2 421 28

665 1462 2 127 44

882 1 249 2 131 56

986 6 340 8 326 213

253 423 676 12

262 520 782 11

141 362 504 13

356 775 1 131 13

552 2418 2 970 23

524 565 1 089 24

1 689 5 454 7 143 45

1 222 2 056 3 279 20

98 522 620 16

395 889 1 284 13

195 594 789 15

Bron; CBS.

" Inclusief gratis toegang met de museumjaarkaart.

(14)

3.2 Personeel

Tabel 2 Personeel, 1997

Musea Personen

in dienst bij het museum

oveng bezol- digden "

totaal

Mensjaren

in dienst overig

bij het bezol-

museum digden

totaal

Totaal 942 5 312 1 396 6 708 5 071

Aard collectie

Beeldende kunst 102 1208 198 1 406 897 172 1 069

Geschiedenis 491 1462 532 1 994 995 421 1 416

Natuurlijke historie 50 286 113 399 200 86 286

Bedrijf en techniek 260 854 338 1 192 685 270 955

Volkenkunde 20 237 40 277 196 42 238

Gemengd 19 1264 176 1440 969 138 1 107

Mensjaren personeel in dienst

Geen 370

_

75 75

_

53 53

Otot 2 359 498 499 997 327 371 698

2 tot 5 88 370 201 571 258 165 423

5 tot 10 46 508 131 839 335 117 451

10 tot 25 38 634 176 1 010 581 138 719

25 en meer 39 3102 314 3416 2 442 284 2 726

Provincie

Groningen 55 134 136 272 96 89 185

Friesland 71 152 70 222 103 53 157

Drenthe 39 90 47 137 67 34 101

Overijssel en Flevoland 68 283 139 421 201 109 310

Gelderland 130 757 156 913 529 136 665

Utrecht 45 324 55 379 231 49 279

Noord-Holland 158 1726 233 1958 1 333 189 1 522

Zuid-Holland 165 1272 271 1 543 956 238 1 195

Zeeland 40 69 34 102 35 28 63

Noord-Brabant 98 303 180 483 271 144 415

Limburg 53 201 76 277 120 60 179

Bron: CBS.

" WSW'ers, stagiaires, gedetacheerden, uitzendkrachten e.d.

(15)

3.3 Financiën

Tabel 3

Baten en lasten van musea

Omvang baten en lasten

1990 1993 1994 1995 1997"

Mutatie baten en lasten

1993 1994 1995 1997"

lOOOgld 1990=100

Baten w.v.

Bijdragen of subsidies van;

Rijk Provincie Gemeente Vriendenvereniging Particulieren, fondsen Sponsors

Entreegelden, abonnementen e.d.

Opbrengsten museumjaarkaart Verkoop artikelen

w.v.

reproducties, gidsen e. d.

dranken, snacks e.d.

overige artikelen Ontvangen interest (rente) Overige baten

Lasten w.v.

Personeelsuitgaven w.v.

bruto lonen en salarissen werkgeversaandeel sociale lasten betaling van WSW'ers e.d.

uitgaven aan uitzendbureaus vergoeding vrijwilligers Administratie en beheerskosten

Huisvestingskosten ^' w.v.

huur gebouwen en terreinen onderhoud gebouwen en terreinen energiekosten, kosten water overige huisvestingskosten

Aankopen voor collectie Afschrijvingen, aflossingen Betaalde interest

Kosten tentoonstellingen Kosten verzekering van collectie Kosten onderhoud aan collectie Overige lasten "

Saldo

461 090 57Z 391 618 128 652 060 627 958 124 134 141

152 660 170 134 188 195 209 683 179 772 111 123 137

23 363 37 762 41 871 32 858 45 265 162 179 141

146 694 176 524 175 210 177 630 168 642 120 119 121

3 799 3 866 3 208 3 398 8 178 102 84 89

15 736 19 992 17 563 20 417 19 869 112 130 127

7 709 9 054 11 035 17131 17 650 117 143 222

60 839 82 471 102 132 95 954 102 161 136 168 158

3 657 5 509 7 130 9 569 11 409 151 195 262

23 188 28 839 31 446 36 204 57 728 124 136 156

15 869 16 693 19 956 23 240 23 985 105 126 146

3 502 5 856 5 767 6 961 8 954 167 165 199

3817 6 290 5 722 6 002 24 789 165 150 157

2 839 4 439 3 837 8 335 5 445 156 135 294

19 783 33 402 35 666 40 600 11 839 169 180 205

468 829 577 550 612 495 655 669 635 961 123 131 140 218 975 273 813 290 854 308 988 323 836 125 133 141 169 931 223 687 236 736 247 707 248 985 132 139 146

38 319 33 512 34 507 39 007 32 283 87 90 102

10 725 16614 19612 22 274 32 828 7 940 1 800

155 183 208

27 268 34 437 40 279 46 991 38 560 126 148 172

71653 70 660 86 001 102 908 88 815 99 120 144

13 942 12 693 23 970 35 007 34 562 91 172 251

33 474 28 432 34 541 33 180 21 910 84 102 98

13 842 16 070 15 349 16 955 16 368 116 111 122

10 122 13 464 12141 17 766 15 976 133 120 176

15 172 18 733 13 438 16 344 18 470 123 89 108

16 111 21 961 25 355 27 609 31 893 136 157 171

14 446 22 079 19 183 17 266 11 801 153 133 120

40 318 42 315 41 442 48 085 105 103 119

2 954 4 290 5 272 3 989 5 880 145 178 135

7 644 13 344 16 834 19 341 14 350 175 220 253

54 288 75 918 73 835 64 148 102 335 140 136 118

-7 739 -5159 -3 609 -8 003

absoluut 1990=100

Musea 697 752 758

Bron: CBS.

'' Exclusief rente en afschrijving op huisvesting.

" Voor 1997: inclusief kosten tentoonstellingen.

" Door een herziening van de Statistiek Musea zijn de gegevens over 1997 niet vergelijkbaar met voorgaande jaren.

(16)

Gebruikte begrippen

Museum

Een permanente Instelling ten dienste van de samenleving en haar ontwikkeling, toegankelijk voor publiek, niet gericht op het maken van winst, die de materiele getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, behoudt, wetenschappelijk onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen.

De Museumjaarkaart (MJK)

Deze kaart wordt uitgegeven door de stichting met dezelfde naam.

De kaart geeft gratis toegang of korting tot een groot aantal mu- sea in ons land. De musea die de kaart accepteren krijgen van de stichting Museumjaarkaart per museum een bedrag vergoed dat afhankelijk is van het aantal bezoekers dat van de kaart gebruik heeft gemaakt.

Beheerder

De persoon of instantie die verantwoordelijk is van het museum en de conservering en samenstelling van de collectie. Dit is niet vanzelfsprekend dezelfde persoon of instantie die de eigenaar van de collectie is.

Type museum

De musea kunnen verdeeld worden naar de aard van de collectie die tentoongesteld wordt. Bij musea waar de collectie uit delen van verschillende aard bestaat en waar geen duidelijk zwaarte- punt kan worden bepaald, spreekt men van een 'gemengde' col- lectie.

Co//ecf/e

De verzameling objecten waaraan het museum zijn bestaansrecht ontleent. Deze verzameling is (deels) toegankelijk gemaakt in ex- positieruimte(n); een ander deel van de verzameling kan zich van- wege (expositie)ruimtegebrek, kwetsbaarheid, restauratie, beleid enz. in depot of elders bevinden.

Tentoonstelling

Een tijdelijke expositie van een collectie die plaatsvindt in een mu- seum en/of wordt georganiseerd door een museum. De expositie kan (een deel van) de collectie van het museum waar hij wordt ge- houden, of van het organiserende museum bevatten.

Entree

Het bedrag dat voor bezichtiging van de collectie moet worden be- taald. De Museumjaarkaart geeft bij sommige musea recht op 'gratis' toegang of korting, waar anderen entree moeten betalen.

Personeel

Personen in dienst bij een museum en overige bezoldigden. Bij overige bezoldigden kan worden gedacht aan uitzendkrachten, WSW'ers, banenpoolers, Melkertbanen, gedetacheerden en der- gelijke. Het personeel kan geteld worden in personen (mensen) en arbeidsvolume (mensjaren). Het aantal personen moet worden opgegeven naar de situatie in de laatste week dat het museum in 1997 open was. Bij grote schommelingen in het personeelsbe- stand over het jaar is echter gevraagd aan de musea een gemid- delde te berekenen over de periode waarin het museum geopend was.

Vrijwilligers

Mensen die op basis van vrijwilligheid, dus zonder dienstverband of contract, bij een museum werkzaam zijn.

Werkzame personen

Alle personen die werkzaam zijn bij een museum. Dit kan zijn in loondienst, op andere wijze bezoldigd of op basis van vrijwillig- heid.

Mensjaren

Een mensjaar is het arbeidsvolume van een voltijdse functie over een geheel jaar gemeten volgens de in de sector geldende CAO.

Een persoon die halftijds werkt, verricht dan ook een half mens- jaar werk.

(17)

Beschrijving van de Statistiel( Musea

Het onderzoek Musea wordt gehouden onder alle openbare mu- sea in Nederland. De informatie wordt verkregen met behulp van een integrale schriftelijke enquête. De belangrijkste onderwerpen in hert onderzoek van 1997 waren openstelling, entree, bezoek, tijdelijke tentoonstellingen, de toestand van de collectie, personeel en financiën.

De populatie van de statistiek omvat alle openbare, eventueel tijdelijk gesloten, musea die voldoen aan de definitie uit 1974 van de internationale museumfederatie ICOM (International Council of Museums). Musea met alleen een besloten collectie, zoals die soms bij universiteiten of particulieren voorkomen, blijven buiten beschouwing. Ook musea die uitsluitend volgens afspraak te be- zoeken zijn, vallen buiten de waarneming: de 'drempel' is dan zo hoog dat niet van 'openbare toegankelijkheid' kan worden gespro- ken. De selectie van musea die tot de populatie behoren, vindt plaats op basis van het bestand van het CBS van het voorgaande jaar, aangevuld met nieuwe signaleringen van de stichting Museumjaarkaart en informatie van de Provinciale museumconsu-

lenten. Voor het onderzoek van 1997 is het bestand opnieuw vast- gesteld en is strikt uitgegaan van de museumdefinitie van de ICOM. Dit betekent enerzijds dat het aantal musea in het onder- zoek flink is toegenomen, terwijl anderzijds enkele grote publieks- trekkers zijn afgevallen. Hierdoor zijn de gegevens van 1997 op zich niet goed vergelijkbaar met die van voorgaande jaren. Wel kan, op aanvraag, een vergelijking worden gemaakt tussen 1995 en 1997 voor die musea die in beide jaren in het onderzoek verte- genwoordigd waren.

Op basis van voornoemde criteria is het aantal openbare musea in 1997 vastgesteld op 942; daan/an heeft circa 60% gerespon- deerd. Van de non-respons kon een schatting worden gemaakt op basis van vergelijkbare musea en van gegevens van voorgaande jaren.

Er is, in tegenstelling tot andere jaren, geen onderscheid meer ge- maakt tussen geopende en tijdelijk gesloten musea. Het aandeel tijdelijk gesloten musea in het totaal was in voorgaande jaren steeds ongeveer 2%.

(18)

Voor meer informatie...

De infogroepen van het CBS

Infoservice is het centrale informatiepunt voor algemene voorlichting over het CBS en zijn produc- ten. Infoservice geeft aankoopadviezen en draagt zorg voor de beantwoording van vragen die over verschillende terreinen gaan. Hier kunt u ook vragen stellen over andere ondenwerpen dan hieronder vermeld zijn.

Infogroep Telefoon Fax E-mail Infoservice (045) 570 70 70 (045) 570 62 68 infoserv@cbs.nl Arbeid en Lonen (070) 337 58 50 (070) 337 59 94 infosec®cbs.nl Bedrijven (aantal) (045)570 79 37 (045)570 62 66 infogwm@cbs.nl Bevolking (070)337 58 30 (070)337 59 87 infosbv@cbs.nl Bibliotheek (070)337 5151 (070)337 59 84 bibliotheek@cbs.nl Bouw (070)337 42 41 (070)337 59 75 infolbn@cbs.nl Consumentenprijsindex (inflatie) (070) 337 58 09 (070) 337 59 94 infosec@cbs.nl Cultuur, Toerisme en Recreatie (070) 337 58 67 (070) 337 59 96 infokcr@cbs.nl Eurostat Datashop (070)337 49 00 (070)337 59 84 datashop@cbs.nl Gezondheid en Welzijn (070)337 58 64 (070)337 59 96 infokgw@cbs.n!

Industrie (045)570 76 17 (045)570 62 77 infolin@cbs.nl Inkomen, Vermogen en Koopkracht (045) 570 75 23 (045) 570 62 72 infosiv@cbs.nl Internationale Handel (045)570 79 17 (045)570 66 75 infchih@cbs.nl Landbouw (070)337 58 03 (070)337 59 51 infollb@cbs,nl Milieu (070)337 58 96 (070)337 59 76 infolmi@cbs.nl Nationale Rekeningen (070)337 58 76 (070)337 59 81 infopni@cbs.nl Onderwijs (070)337 53 45 (070)337 59 78 infosoz@cbs.nl Overheid (070)337 58 99 (070)337 59 96 infokov@cbs.nl Rechtsbescherming en Veiligheid (070) 337 58 66 (070) 337 59 96 infokrv@cbs.nl

Statistische informatie op internet

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft een uitgebreide Internet-site met vele rubrieken zoals het Webmagazine, cijfers, producten en diensten. Het Webmagazine is het elektronisch tijd- schrift van het CBS met artikelen en korte berichten over maatschappelijk relevante onderwerpen.

De rubriek cijfers beval onder andere kerncijfers van een groot aantal economische en sociaal- economische ondenA^erpen. De kerncijfers worden dagelijks geactualiseerd. Onder prorfucfen kunt u recent verschenen publicaties van het CBS raadplegen. De rubriek diensten bevat de persbe- richten die dagelijks door het CBS worden uitgegeven maar ook een overzicht van relevante tele- foonnummers en een verwijzing naar andere media waar cijfers van het CBS worden gepubliceerd.

De CBS website mag zich verheugen in een sterk toenemende interesse van gebruikers van sta- tistische informatie. De CBS-databank StatLine is gratis toegankelijk via het Internet. In StatLine vindt u veel statistische gegevens van het CBS. U kunt deze gegevens bekijken, printen of expor- teren. StatLine is voorzien van een moderne zoekmachine die u op toegankelijke wijze naar de gegevens leidt.

Het adres van de CBS website luidt http://www.cbs.nl. Er is ook een direct adres om bij de data- bank StatLine te komen: http://statline.cbs.nl. Heeft u vragen en/of opmerkingen over de CBS website dan kunt u contact opnemen met de webmaster, telefoon (070) 337 41 45, e-mail web- master@cbs.nl. Bij vragen of problemen over StatLine kunt u contact opnemen met de StatLine Helpdesk, telefoon (070) 337 44 00.

(19)

Enkele aanverwante publicaties

Jaarboek cultuur 1997 Cultuurbeheer, musea 1995 Dagrecreatle 1995/'96

De publicaties van het CBS kunnen besteld worden bij de klantenservice van het CBS te Heerlen, telefoon (045) 570 70 70, fax (045) 570 62 68, e-mail , via de web-site van het CBS of via de boekhandel. Alle publicaties zijn ter inzage of kunnen in bruikleen verkregen worden bij de bibliotheek van het CBS in Heerlen en in Voorburg.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De uitkomsten over de consumentenprijsindex zijn in de regel één maand voorlopig. Cijfers kunnen worden aange- past op grond van nagekomen gegevens... Maart April Mei Juni Juli

Dit betreft vooral personen die niet direct beschikbaar zijn, of niet actief zoeken, of werk zoeken voor minder dan twaalf uur per week. De cijfers over de werkloze

Het hoge aantal sterfgevallen in deze periode houdt waarschijnlijk verband met een verhoogde griepactiviteit van begin december 1998 tot half maart 1999.. Het verloop van de griep

Voor zover de in het eerste en tweede lid bedoelde verwerving niet de benodigde gegevens oplevert, is de directeur-generaal bevoegd ten behoeve van statistische doeleinden

Hierbij zijn de gegevens uit een ouder jaar, in deze publicatie het jaar 2000, herberekend naar de gemeentelijke indeling van 2004. Zie ook oppervlakte totaal

De variabelen lftkind1t/m7 wordt gevuld met de waarde van lft(a,b,c,d,e,f of g) waarbij geldt dat lftkind1 de leeftijd bevat van het oudste kind en dat de

Indien bovenstaande regel niet geldt, dan wordt aangenomen dat het bouwjaar van de woning gelijk is aan het jaar waarin de respondent op het huidige adres is komen wonen..

De ontwikkelingen (volumemutaties) zijn voor prijsverande- ringen gecorrigeerd. Weersomstandigheden en de samenstelling van de koopdagen kunnen van invloed zijn op de uitkomsten van