• No results found

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 5 augustus 2008, nummer ;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 5 augustus 2008, nummer ;"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland 2008

Provinciale Staten van Flevoland,

Overwegende dat Provinciale Staten op grond van het bepaalde in artikel 6.1.3.3 van het Besluit ruimtelijke ordening jo. artikel 6.7 van de Wet ruimtelijke ordening een verordening dienen vast te stellen waarin regels worden gegeven over de aanwijzing van een adviseur en de wijze waarop deze tot een advies komt indien Gedeputeerde Staten beslissen op een verzoek om tegemoetkoming in schade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 5 augustus 2008, nummer 703927;

Overwegende dat de Provinciale OmgevingsCommissie Flevoland 19 juni 2008 heeft geadviseerd de verordening vast te stellen;

Gelet op afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening;

Besluiten:

vast te stellen de:

Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland 2008

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder :

aanvraag : aanvraag om een tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening.

adviseur: een persoon of schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 6.1.3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten of de

Commissaris van de Koningin, en die belast is met de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking.

commissie: schadebeoordelingscommissie als bedoeld in deze verordening.

Besluit: het op grond van artikel 6.7 van de Wet ruimtelijke ordening vastgestelde Besluit ruimtelijke ordening.

deskundige adviseur en/of schadebeoordelingscommissie als bedoeld in 6.1.3.2 tot en met 6.1.3.7 van het Besluit ruimtelijke ordening.

belanghebbende: een belanghebbende als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening.

Wet: Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2: Toepassing van deze verordening

Deze verordening is van toepassing op de aanwijzing van een adviseur en op de wijze waarop deze tot een advies komt ingeval door Gedeputeerde Staten wordt beslist op een aanvraag om een tegemoetkoming in de schade als bedoeld in afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke

ordening(Tegemoetkoming in schade).

(2)

Nummer 609108

Vastgesteld door Provinciale Staten op 2 oktober 2008

2

Artikel 3: Besluit tot opdrachtverlening

1. Tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het Besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, wijzen Gedeputeerde Staten een adviseur aan die op grond van ervaring en kennis in staat is een gedegen advies uit te brengen over de op de aanvraag te nemen beslissing. In eenvoudige gevallen kan worden volstaan met de benoeming van één onafhankelijke deskundige.

2. Afhankelijk van de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag kunnen Gedeputeerde Staten besluiten een schadebeoordelingscommissie in te schakelen voor het uitbrengen van het advies.

3. Gedeputeerde Staten stellen onverwijld de aanvrager, eventuele andere betrokken

bestuursorganen of andere belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wet, in kennis van hun voornemen tot aanwijzing van de adviseur. Mochten een of meer betrokkenen bedenkingen hebben tegen de inschakeling van de betreffende adviseur, dan dient men dit binnen 2 weken bij Gedeputeerde Staten kenbaar te maken. Bij het nemen van hun beslissing over de definitieve aanwijzing van de adviseur houden Gedeputeerde Staten rekening met de binnen de termijn ingediende bedenkingen.

Artikel 4: Schadebeoordelingscommissie

1. De schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van deze verordening bestaat uit ten minste drie leden, door Gedeputeerde Staten benoemd.

2. Gedeputeerde Staten ontslaan een lid indien:

a. Hij of zij daarom verzoekt;

b. Hij of zij een ambt of betrekking heeft aanvaard die niet verenigbaar is met de functie als lid van de commissie.

3. De commissie wordt zodanig samengesteld dat ten minste één van de leden een juridische achtergrond heeft en ten minste één van de leden kennis heeft op financieel-economisch gebied met betrekking tot de taxatie van onroerende zaken.

4. De commissie wijst zelf een rapporteur uit haar midden aan.

Artikel 5: De werkwijze

1. Gedeputeerde Staten stellen aan de adviseur de aanvraag en alle op de zaak betrekking hebbende informatie beschikbaar.

2. De adviseur hoort de aanvrager, de eventuele betrokken bestuursorganen en in voorkomend geval de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wet , over de aanvraag

3. De adviseur bepaalt dag, tijd en plaats van de hoorzitting, en bepaalt tevens de wijze waarop deze zal plaatsvinden.

4. De adviseur is bevoegd om aan partijen binnen een door hem/haar gestelde termijn overlegging van nadere gegevens of stukken te gelasten.

5. De adviseur draagt er zorg voor dat van de hoorzitting een verslag wordt gemaakt. Het verslag maakt deel uit van het definitieve rapport met bevindingen en advies.

6. Alvorens de adviseur zijn definitieve advies uitbrengt dient hij de aanvrager, en, in voorkomend geval de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wet, gedurende 2 weken in de gelegenheid te hebben gesteld om schriftelijk te reageren op het concept advies.

De adviseur brengt zijn definitief advies zo snel mogelijk uit aan Gedeputeerde Staten, doch in elk geval binnen dertien weken na ontvangst van het verzoek om advies.

Gedeputeerde Staten zenden een afschrift van het advies ter kennisneming aan de hierboven genoemde partijen.

Artikel 6: Beschikking

(3)

In aanvulling op artikel 6.1.3.6 van het Besluit wordt een afschrift van de beschikking van

Gedeputeerde Staten eveneens toegezonden aan de overige bij de aanvraag betrokkenen partijen.

Artikel 7: Slotbepalingen

1. Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het provinciaal blad.

2. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland 2008”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van Provinciale Staten van Flevoland van 2 oktober 2008,

Provinciale Staten van Flevoland

de griffier, de voorzitter,

(4)

Nummer 609108

Vastgesteld door Provinciale Staten op 2 oktober 2008

4

Toelichting, behorende bij Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland 2008

Algemene en artikelsgewijze toelichting

Op basis van afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening kan degene die in de vorm van een inkomstenderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een planologische maatregel op aanvraag een tegemoetkoming worden

toegekend, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd.

In het algemeen beslissen burgemeester en wethouders conform artikel 6.1 eerste lid van de Wet over het toekennen van een dergelijke vergoeding, maar indien er sprake is van een provinciaal

inpassingsplan, een daaraan voorafgaand projectbesluit daaronder begrepen, treden Gedeputeerde Staten (conform artikel 6.6 van de Wet) voor de toepassing van de bij of krachtens genoemde afdeling gegeven regels in de plaats van burgemeester en wethouders. Een aanvraag om een

tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 van de wet wordt ook in dat geval bij

burgemeester en wethouders ingediend, maar die dragen er zorg voor dat de aanvraag onverwijld aan Gedeputeerde Staten wordt doorgezonden die verder op de aanvraag beslissen. Net zoals dat gaat bij een afwikkeling van een aanvraag bij de gemeente, heffen Gedeputeerde Staten een recht van (thans) €300,- .

Met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en het daaraan gekoppelde Besluit ruimtelijke ordening wordt gestreefd naar een meer uniforme procedureregeling voor de behandeling van planschadeaanvragen.

In vroeger tijden hadden de gemeenten veelal schadevergoedingsregelingen die in beginsel per gemeente konden verschillen. Nu is de regeling m.b.t. de behandeling van aanvragen terug te vinden in de Wet ruimtelijke ordeningen het Besluit ruimtelijke ordening waarmee een stuk duidelijkheid wordt verkregen.

In de Wet ruimtelijke ordening vindt men bepalingen omtrent het tijdstip waarbinnen aanvragen moeten worden ingediend, staat uitgewerkt welke schade in ieder geval op de aanvrager blijft drukken en wordt ingegaan op zaken die het bestuursorgaan bij het nemen van de beslissing dienen te

betrekken. Dat geldt bijvoorbeeld voor de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak en de mogelijkheden van de aanvrager om schade te voorkomen of te beperken.

Nieuw is dat een aanvrager kan vragen om een voorschot op de financiële tegemoetkoming. Dat kan worden toegekend als de aanvrager naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een

schadevergoeding en als het belang van de aanvrager daartoe aanleiding geeft. Het verstrekken van een dergelijk voorschot is absoluut geen erkenning van schadeplichtigheid waaraan rechten kunnen worden ontleend. Bij onterechte uitkering dient de aanvrager het later zelfs met rente terug te betalen.

In het Besluit ruimtelijke ordening vindt men in afdeling 6.1 (Tegemoetkoming in schade) een groot aantal bepalingen die aangeven waaraan bij het indienen van een aanvraag moet worden voldaan en wanneer bijvoorbeeld een aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Verder bevat de Afdeling een aantal procedurevoorschriften.

In het Besluit staan verder regels die in acht moeten worden genomen bij het aanwijzen van een adviseur.

Het Besluit schrijft onder meer voor (artikel 6.1.3.3) dat bij provinciale verordening regels worden gegeven over de aanwijzing van de adviseur en de wijze waarop deze tot een advies komt. De voorliggende verordening heeft hierop betrekking.

(5)

De adviseur betrekt in zijn advies in ieder geval:

1. de vraag of schade is geleden als bedoeld in de Wet;

2. de omvang van de schade;

3. de vraag of de schade niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven;

4. de vraag in hoeverre op een andere wijze in een redelijke tegemoetkoming is of kan worden voorzien;

5. de vraag of er aanleiding is voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt;

6. de hoogte van de toe te kennen tegemoetkoming.

Binnen acht weken na ontvangst van het definitieve advies beslissen Gedeputeerde Staten conform artikel 6.1.3.6 van het Besluit op het verzoek en maken dit besluit aan de aanvrager bekend.

Gedeputeerde Staten kunnen, onder opgaaf van redenen, deze termijn eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen. In aanvulling op dit artikel zenden Gedeputeerde Staten ook een afschrift aan de overige bij de aanvraag betrokken partijen.

Het moge duidelijk zijn dat iedereen die overweegt een aanvraag in te dienen, ook rekening zal moeten houden met de relevante artikelen in de Wet ruimtelijke ordening en Besluit ruimtelijke ordening

Artikel 2 (Toepassing van de verordening) De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.

Artikelen 3 en 4 (Besluit tot opdrachtverlening en Schadebeoordelingscommissie)

Het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening verplicht het bestuursorgaan een adviseur aan te wijzen.

Hierop bestaan enkele uitzonderingen. Zo wordt een aanvraag om tegemoetkoming niet in behandeling genomen als de indieningstermijn van 5 jaar na het onherroepelijk worden van de planologische wijziging is verlopen. De aanvraag wordt evenmin in behandeling genomen als op voorhand blijkt dat er sprake is van een voorzienbaarheid van de schade of dat er sprake is van een normaal aanvaardbaar risico. Zodra er maar de minste aanleiding bestaat voor discussie op dit punt, zal de inschakeling van de adviseur in de rede liggen. Op grond van artikel 3 kunnen Gedeputeerde Staten in meer complexe gevallen kiezen voor de inschakeling van een

schadebeoordelingscommissie. Te denken valt daarbij aan projecten met een grote planologische uitwerking, gevolgen of belangen. In artikel 4 staan bepalingen opgesomd die verband houden met name de werkwijze en kwaliteit van de schadebeoordelingscommissie.

Artikel 5 (De werkwijze)

Dit artikel heeft betrekking op de werkwijze van de adviseur en bevat bepalingen waarmee de deskundige bij de advisering rekening dient te houden. Het geeft inzicht in de wijze waarop de aanvrager door de deskundige wordt gehoord en hoe hij verder bij de totstandkoming van het advies wordt betrokken. Nieuw is dat de deskundige, op verzoek van het bestuursorgaan, voorstellen kan doen voor het treffen van maatregelen of voorzieningen waardoor de schade op een andere wijze kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

Artikel 6 (Beschikking)

Dit artikel is erop gericht alle betrokkenen in kennis te stellen van het genomen besluit.

Artikel 7 (Slotbepalingen)

Dit artikel geeft aan op welke datum de verordening in werking treedt en bevat tevens de naam waaronder hij kan worden aangehaald.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Ten aanzien van de milieu-handhaving van categorie 3 bedrijven extra financiering beschikbaar te stellen van € 9.738,- om alle bedrijven volgens de twee jaarlijkse

dat in het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ ons college krachtens artikel 3.6 lid 1 sub a Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) de bevoegdheid is gegeven om volgens bij het plan

een wijziging wordt voorbereid van de geldende bestemming van een deel van het plangebied van het bestemmingsplan Valkenswaard Noord, voor het gebied zoals is aangegeven op de

In de genoemde periode van zes weken kunt u naar keuze schriftelijk of mondeling uw zienswijze over het plan naar voren brengen bij de gemeenteraad van Beuningen, Postbus 14, 6640

overwegende dat met de vaststelling van deze sectorale structuurvisie het cultuurhistorisch erfgoed een onderscheidende plek en rol krijgt, en meegewogen wordt bij ruimtelijke

burgemeester en wethouders na afronding van de inspraak en het wettelijk overleg uit te nodigen om het bestemmingsplan in ontwerp voor de vaststelling ter inzage te leggen,

de uitbreiding van de Albert Heyn supermarkt en de herordening van de inpandige winkels op het perceel Hoofdweg 202 te Paterswolde met bijbehorende parkeervoorzieningen en

De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet kunnen binnen twee weken na de