LOGOPEDISCHE DIENST MAAS EN WAAL
PROGRAMMABEGROTING 2014
DEELNEMENDE GEMEENTEN:
BEUNINGEN
WEST MAAS EN WAAL WIJCHEN
Wijchen, 7 maart 2013
Programma 1: Logopedie
Belang spraak- en taalontwikkeling
De eerste levensjaren van een kind zijn van groot belang voor de ontwikkeling en daarmee de kansen op ontplooiing, zelfvertrouwen en maatschappelijke participatie. Een goede spraak
1- en taalontwikkeling
2zijn daarbij cruciaal. De communicatieve ontwikkeling is noodzakelijk aangezien school en maatschappij zeer verbaal zijn ingesteld en daarom goede mondelinge (en schriftelijke) communicatieve vaardigheden vereisen. Het kind met een zwakke of gestoorde mondelinge communicatie wordt belemmerd in zijn/haar
emotionele, sociale en cognitieve ontwikkeling (Goorhuis,1994).
Na de voorbereiding in de voortalige periode van 0-1 jaar vindt de verdere taalontwikkeling grotendeels plaats in de leeftijd van 1-5 jaar met een verdere differentiatie in de
schoolperiode. Wanneer een taalstoornis op 6-jarige leeftijd niet is verholpen, is er meestal sprake van een blijvende taalstoornis met alle negatieve gevolgen voor het verloop van schoolprestatie, gedrag en latere mogelijkheden in de maatschappij. De taalstoornis kan daarmee tot achterstanden leiden op een breed gebied. (o.a. Goorhuis en Schaerlaekens, 1994). Kinderen met stoornissen in de spraak- of taalontwikkeling behoren daarom tot een in hun totale ontwikkeling bedreigde groep. Zij hebben in termen van de definitie van de World Health Organisation een belangrijk gezondheidsprobleem. Gezondheid is volgens de WHO meer dan afwezigheid van ziekte of gebrek.” Het is een toestand van volledig
lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn “(WHO, 1948).
Het tijdig signaleren van spraak- en taalstoornissen met daarop volgend een adequate diagnostiek en -indien nodig- interventie is daarom van essentieel belang (TNO, 1998).
Indien de stoornis op latere leeftijd ontdekt wordt brengt dit een langduriger en kostbaarder zorgtraject met zich mee. Een aantal stoornissen is bovendien op latere leeftijd moeilijker of niet meer te behandelen (NVLF).
Naar schatting 5% van alle peuters en kleuters in Nederland hebben problemen met hun taal. Een taalachterstand op jonge leeftijd waarbij niet adequaat en tijdig wordt ingegrepen kan ernstige gevolgen hebben voor de taalontwikkeling en leerprestaties op schoolleeftijd.
Reeds op jonge leeftijd heeft de achterstand ook daadwerkelijk gevolgen voor het gedrag en de kwaliteit van leven van het kind. Taalontwikkeling speelt dus een uiterst belangrijke rol in de totale ontwikkeling van een kind.
Sommige kinderen beginnen hun schoolcarrière met een achterstand. Deze achterstand hangt samen met diverse omgevingsfactoren, waaronder economische, sociale en culturele factoren, die samen invloed hebben op de ontwikkelingskansen van een kind.
Vroegtijdige interventie van de logopedist draagt ertoe bij het beste uit elk kind te halen en hen meer mogelijkheden te bieden hun talenten te ontwikkelen. Immers taal is voorwaarde voor lezen, lezen is voorwaarde voor leren en leren is voorwaarde voor toekomstkansen.
Wij zijn er voorstander van om achterstand in een zo vroeg mogelijk stadium te ontdekken en de juiste interventies te doen.
1 Spraakontwikkeling betreft de ontwikkeling van het klanksysteem van een taal d.w.z. het leren waarnemen en produceren van klanken zoals die in een bepaalde taal bestaan.
2. Onder taalontwikkeling wordt verstaan: de ontwikkeling van de woordenschat en het verwerven van inzicht in het hanteren van grammaticale en communicatieve regels.
Preventieve logopedie
Het instrument bij uitstek in de aanpak van spraak- en taalachterstand is de logopedie
3. De (preventieve) logopedist is deskundig in het vroegtijdig opsporen van spraak- en
taalstoornissen, in het adviseren bij spraak- en taalstimulering en in het doorverwijzen naar de curatieve logopedie voor behandeling. Het doel van de logopedische interventie is dat stem-, spraak-, taal- en/of gehoorstoornissen zoveel mogelijk worden voorkomen, zodat leerlingen komen tot een zo optimaal mogelijke mondelinge communicatieve ontwikkeling.
Vaak komen verschillende spraak-/taalstoornissen naast elkaar voor en veroorzaken of beïnvloeden zij elkaar. Logopedisten zijn er op getraind deze stoornissen op te sporen en te behandelen.
Binnen de preventieve logopedie wordt onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire preventie. Het eerste is gericht op het stimuleren van gezonde ontwikkeling en bevorderen van normale communicatieve ontwikkeling. Het tweede - secundaire preventie - is gericht op vroegtijdige onderkenning en het voorkómen van verergering van gesignaleerde problemen.
Bij beide vormen van preventie kunnen de activiteiten zowel groeps- als individugericht zijn.
Relatie met Onderwijsachterstandenbeleid en Voor- en Vroegschoolse Educatie De logopedist draagt vanuit haar paramedische deskundigheid bij aan de ondersteuning van het primaire leerproces van het onderwijs en daarmee ook aan de zorgverbreding van de school.
Er is inmiddels brede overeenstemming over de ontwikkelingsstimulering op jonge leeftijd.
Vanuit onder meer het Onderwijs Achterstandenbeleid en het beleid gericht op Voor- en Vroegschoolse Educatie
4(VVE) is het accent binnen het preventief jeugdbeleid steeds meer verlegd naar de primaire preventie en naar de voor- en vroegschoolse periode.
Taalstimulering is daarbij één van de belangrijkste peilers van het beleid geworden, zowel op rijks- als op gemeentelijk niveau. Logopedie heeft daarmee een duidelijke functie in de uitvoering van beleid in het kader van het Onderwijsachterstandenbeleid en de VVE. In dit kader is er binnen de Logopedische dienst Maas & Waal naast de werkzaamheden op de basisschool al jarenlang veel aandacht voor de mogelijkheden van primaire en secundaire preventie op de consultatiebureaus, de kinderopvang en peuterspeelzalen.
Relatie met onderwijsontwikkelingen
Naar verwachting zal de groep kinderen die logopedische begeleiding nodig heeft binnen het reguliere basisonderwijs steeds verder toenemen. In het kader van (de bezuinigingen in) het passend onderwijs zullen immers steeds meer kinderen die speciale zorg nodig hebben, binnen het reguliere basisonderwijs blijven. De signalering van zorgkinderen in dit kader vindt plaats in de kleutergroepen, waarbij de logopedisten een ondersteunende en adviserende rol ten aanzien van het schoolteam hebben.
3 Logopedie is een paramedisch beroep, dat zich via vroegtijdige onderkenning en interventie enerzijds en voorlichting anderzijds richt op de gebieden taal, spraak, mondgewoonten, gehoor, stotteren, stem en communicatieve vaardigheden.
Logopedie geniet titelbescherming op grond van artikel 34 van de Wet BIG (Beroepen Individuele Gezondheidszorg). In de wet BIG staat het deskundigheidsgebied van de logopedist beschreven. De logopedist is gehouden aan de wet- en regelgeving voor de uitoefening van het beroep. Dit waarborgt de kwaliteit van de logopedische beroepsuitoefening.
4 Voor- en vroegschoolse educatie: om taalachterstanden/-problemen bij risicogroepen het hoofd te kunnen bieden is in 2000 de regeling VVE in het leven geroepen. Deze regeling biedt gemeenten de mogelijkheid om kinderen op jonge leeftijd mee te laten doen aan educatieve programma’s. Deze starten in de voorschoolse periode (kinderopvang/peuterspeelzaal) en lopen door tot in de eerste 2 groepen van het basisonderwijs. Doel van de regeling is het verbeteren van de
startcondities voor risicoleerlingen.