Monitor Dagbesteding 2014 Resultaten
mag
magazine
mag mag
De analyse van de gegevens is uitgevoerd per cliëntgroep. De vertegenwoordiging van de vier cliëntgroepen in de onder- zoeksgroep is representatief voor de provincie Zuid-Holland.
Dagbesteding is voor de meeste mensen onmisbaar; de over- grote meerderheid vindt dat dagbesteding helpt om terugval of achteruitgang te voorkomen. Zij voelen zich welkom op de dagbesteding en het voorkomt een sociaal isolement.
Dagbesteding zorgt voor een duidelijke dagstructuur, het oefenen van vaardigheden en het onderhouden van sociale contacten met mensen met een vergelijkbare beperking/
aandoening. Door deel te nemen aan dagbesteding voelen de mensen zich gewaardeerd, zijn ze gelukkiger en kunnen ze zich ontwikkelen.
Ontwikkeling
77% van alle gebruikers zegt op de dagbesteding te leren. Bij mensen met een verstandelijke beperking lag dit percentage iets hoger; bij mensen met een lichamelijke en zintuiglijke beperking iets lager. Van de mensen met psychiatrische pro- blemen vindt 45% dat dagbesteding hen voorbereidt op of steunt in (vrijwilligers)werk.
Mensen met psychiatrische problemen, lichamelijk, zintuiglijk en verstandelijk gehandicapten zijn vrij eensgezind over wat zij belangrijk vinden voor de toekomst. Zij willen een bege- leide dagbesteding buitenshuis, een hartelijke en vertrouwde omgeving en zinvolle activiteiten kunnen doen.
Het is relatief minder belangrijk dat dagbesteding dichtbij is of dat men zo veel mogelijk zelf kan bepalen waar en wan- neer men ergens heen gaat. Kwetsbare ouderen vinden de hartelijke, vertrouwde omgeving en het op de dagbesteding kunnen zijn het allerbelangrijkst.
Veranderingen
Uit het onderzoek blijkt dat bij een deel van de mensen de dagbesteding is veranderd.
Bij 6% van de gebruikers is het aantal dagdelen dagbesteding verminderd, grotendeels onvrijwillig. Als gevolg hiervan zitten honderd geënquêteerden meestal thuis; gegeneraliseerd naar de hele provincie komt dat neer op zo’n vijfhonderd mensen.
Bij 10% van de mensen is de locatie van de dagbesteding veranderd. Bij de mensen met een lichamelijke, zintuiglijke en verstandelijke beperking gaat het zelfs om 16%. Dit komt vooral door de vervoerskosten en de sluiting van locaties.
Ruim honderd geënquêteerden ervaren de veranderingen als negatief. Dit komt doordat de samenstelling van de groepen met dagbesteding is veranderd (opengebroken en/of sa- mengevoegd), het personeel en het activiteitenaanbod zijn ingekrompen en de vervoerskosten en de eigen bijdragen zijn verhoogd.
Er zijn ook individuele cliënten die aangeven te profiteren van de veranderingen. Hun overplaatsing ervaren zij juist posi- tief: ze gaan naar een normaal bedrijf, worden vrijwilliger of nemen deel aan een andere groep.
Reisafstand en vrijheid van keuze
Slechts een minderheid van de gebruikers in alle groepen vindt het heel belangrijk dat de activiteit dichtbij is of dat zij zelf kunnen kiezen waar zij wanneer heen gaan.
Vervoer
Vergeleken met de resultaten uit het onderzoek uit 2013 in Delft Westland Oostland lijkt het professionele vervoer nog even vaak ingezet te worden. Het vervoer blijft wel meer binnen de gemeentegrenzen, omdat veel mensen inmiddels verplaatst zijn naar een andere locatie. Bij de mensen met een verstandelijke beperking zette deze verandering al in 2013 in. In 2014 is de trend doorgezet, vooral bij mensen met een verstandelijke, lichamelijke en zintuiglijke beperking.
93% van de mensen vindt dat de vervoerder voldoende of goed op de afgesproken tijd komt.
Resultaten
De Monitor Dagbesteding 2014 van Zorgbelang Zuid- Holland is het tweede deel van een meerjarig onder- zoek naar de gevolgen voor de individuele cliënt van de nieuwe beleidsmaatregelen die vanaf 2013 voor de dagbesteding op AWBZ-indicatie gelden. Het gaat hierbij om de dagbesteding die vanaf 2015 onder de Wmo is gaan vallen. Het onderzoek betreft zowel de dagbesteding in de sector Verpleging en Verzorging (cliëntgroep VV), lichamelijk en zintuigelijke gehandi- capten (LG/ZG), de Geestelijke Gezondheidszorg
(cliëntgroep GGz) als in de zorg voor verstandelijk gehandicapten (cliëntgroep VG).
Het onderzoek gaat over gebruikers van AWBZ-dagbe- steding. Het gaat hier niet over de groep cliënten met een Zorgzwaartepakket (ZZP) 1, 2 of 3.
2246 gebruikers van de AWBZ-dagbesteding in de pro- vincie Zuid-Holland hebben zich uitgesproken over de gevolgen die zij in 2014 hebben ervaren, over wat zowel de huidige dagbesteding als de veranderingen voor hen betekenen en over hun eigen ideeën voor de toekomst.
Inleiding
Aanbevelingen
T (088) 929 40 00
E info@zorgbelang-zuidholland.nl W www.zorgbelang-zuidholland.nl Deze folder werd mede mogelijk gemaakt met
financiering van de provincie Zuid-Holland.
mag
magazine
mag mag
Op basis van deze resultaten, literatuuronderzoek en signa- len van actuele knelpunten zijn aanbevelingen verwoord ten behoeve van overheid, zorgaanbieders en als steun voor belangenbehartigers van cliënten.
Algemene aanbevelingen voor nu en in de toekomst
Bied voor hen die het nodig hebben dagbesteding met begeleiding volgens een persoonlijk ontwikkelingsplan.
Zorg voor vakmanschap, zodat de dagbesteding afge- stemd kan worden op de unieke mogelijkheden van elke deelnemer.
Bed de dagbesteding zodanig in, dat de kwetsbare deelnemers om wie het gaat er een stabiele, vertrouwde omgeving vinden, waarin zij zich welkom en op hun gemak voelen.
Stem de toegang tot en inrichting van de dagbeste- dingscentra af op de behoeften van gebruikers met beperkingen, conform de geldende richtlijnen over toegankelijkheid en veiligheid.
Aanbevelingen gemeenten
Zorg voor onafhankelijke en professionele cliëntonder- steuning, zoals opgenomen in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Inventariseer gezamenlijk op regionaal niveau de be- hoefte aan en het voorhanden zijn van aanbod van werk- en ontwikkelactiviteiten in de huidige dagbesteding.
Ontwikkel gezamenlijk beleid, in nauwe samenspraak met de zorgaanbieders.
Draag er zorg voor dat de huidige voorzieningen goed toegankelijk zijn voor gebruikers met beperkingen.
Aanbevelingen gemeenten en zorgaanbieders gezamenlijk
Beperk onzekerheid onder de cliënten tot het minimum.
Streef naar maximale continuïteit en stabiliteit voor de cliënt.
Laat het persoonlijke ontwikkelingsplan van de cliënt leidend zijn in de beslissing waar de cliënt dagbesteding volgt. Informeer cliënten en hun mantelzorgers over het bestaan van het persoonlijk ontwikkelingsplan.