• No results found

Het Australische Triple P

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Het Australische Triple P"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het Australische Triple P (Positive Parenting Program) model: een veelbelovend model voor opvoedingsondersteuning?

Yves Debbaut, Hilde Weekers en Benedikte Van den Bruel1

2005, Tijdschrift voor Welzijnswerk, 29, nr 272, 11-21.

1. Inleiding

In de week van 6 juni bezocht de Australische professor Matthew Sanders Vlaanderen op uitnodiging van “De Stobbe”(een Antwerps Centrum voor integrale gezinshulp) en Kind en Gezin. In die week kwam het preventiemodel Triple P uitgebreid in de pers.

De massale persbelangstelling deed ook vragen oproepen als: “Is Sanders de nieuwe opvoedingsgoeroe? Moet er iemand uit Australië komen om ons te leren opvoeden? Is dit Triple P model een nieuw modeverschijnsel in de opvoeding? Wat is er zo nieuw aan dit programma? Hebben ouders dan nu opeens zoveel meer nood aan allerlei modellen en programma’s? Is opvoeding niet iets dat gebeurt vanuit de buik? Hebben we supernanny’s nodig? , … “

In dit artikel wordt gefocust op het Triple P model. Vanuit een omschrijving van het model, de achtergronden, principes, onderbouw en relevantie proberen we een link te maken met de Vlaamse realiteit. We zoemen vooral in op de vraag welke meerwaarde Triple P in Vlaanderen kan bieden.

2. Wat is Triple P ?i

Het Triple P – Positive Parenting Program – is een preventiestrategie uitgewerkt op vijf niveaus en is gericht op het ondersteunen van ouders en families in het opvoeden van kinderen (0-16 jaar oud). Grondlegger van het Triple model is de Australische hoogleraar in de klinische psychologie Matthew Sanders (The University of Queensland, Brisbane).

Triple P is een laagdrempelig en integraal programma en heeft tot doel (ernstige) gedrags-, emotionele- en ontwikkelingsproblemen te voorkomen door kennis, vaardigheden en vertrouwen bij ouders te verhogen, door competent ouderschap te bevorderen. Het is vooral een ondersteuningsprogramma dat ouders in hun vaak veeleisende job van ouder zijn wil bijstaan. Via het bevorderen van positieve opvoedingsstrategieën wordt een kader gecreëerd waarin kinderen tot

verantwoordelijke, onafhankelijke, goed aangepaste en competente volwassenen kunnen uitgroeien.ii Ouders leren gebruik te maken van de dagelijkse communicatie in het gezin om hun kinderen optimaal emotioneel te ondersteunen en hun sociale

competentie en probleemoplossend vermogen te stimuleren.

Het programma omvat vijf niveaus waarop interventiestrategieën geplaatst worden die toenemen in intensiteit naargelang de vraag en/of problematiek van kind en ouder (Tabel 1).

1 Yves Debbaut en Hilde Weekers zijn opvoedingsconsulenten bij Kind en Gezin. Dit betekent dat ze de regioteamleden begeleiden bij de implementatie van opvoedingsondersteuning.

Benedikte Van den Bruel is beleidsmedewerker bij Kind en Gezin.

(2)

Tabel 1. Het Triple P model

interventieniveau doelgroep interventiemethode uitvoerders Niveau 1:

Universal Triple P

Alle ouders

geïnteresseerd in info m.b.t. opvoeding en stimuleren van ontwikkeling

Anticiperende voorlichting m.b.t.

ontwikkeling en vaak voorkomende

opvoedingsvragen

Organisaties die in contact komen met een grote groep van ouders en mediastrategieën die gericht zijn op de brede populatie.

De implementatie kan op het niveau van een hele regio (bijv. Kind en Gezin in Vlaanderen) maar ook op het niveau van een stad of wijk (bijvoorbeeld vanuit een

opvoedingswinkel) of zelfs vanuit een schoolse context.

Niveau 2:

Selected Triple P

Ouders met een specifieke vraag omtrent gedrag of ontwikkeling

Specifieke adviezen voor vaak voorkomende opvoedingsvragen Ondersteuning bestaat uit een kort persoonlijk of telefonisch advies aangevuld met

schriftelijke info of een groepsgericht aanbod

Organisaties in

professioneel contact met ouders (bijv. een

wijkgezondsheidscentrum, kinderopvang, scholen, Kind en Gezin, CLB, Opvoedingswinkels…)

Niveau 3:

Primary Care Triple P

Ouders met een specifieke vraag omtrent gedrag of ontwikkeling dat een consult of

vaardigheidstraining vraagt

Kortdurend programma (1-4 sessies) m.b.t. mild probleemgedrag

zoals hierboven

Niveau 4:

Standard Triple P

Ouders die een intensievere training m.b.t. positieve vaardigheden vragen;

ouders met kinderen met ernstigere gedragsproblemen

Intensiever programma m.b.t. ernstiger

probleemgedrag; in de vorm van individuele consulten, groepssessies of een

zelfhulpprogramma (met telefonische

ondersteuning)

Intensieve interventies m.b.t. opvoeding en ontwikkeling

Stepping Stones Triple P

Ouders van jonge kinderen met een ontwikkelingsprobleem

Een parallel 10-sessies programma m.b.t.

ontwikkelingsstoornissen

zoals hierboven

(3)

die ook

gedragsproblemen ontwikkelen of daartoe risico lopen

Niveau 5

Enhanced Triple P

Ouders met een

multiple problematiek:

kinderen met

gedragsproblemen en ook andere familiale problemen als depressie (ouders), stress of relationele problematiek

Intensief, individueel programma met modules (inclusief huisbezoeken) met het oog op het verhogen van de pedagogische vaardigheden, strategieën m.b.t.

stemming en stress, steunen van de partner.

Intensieve familie interventies

Pathways Triple P

Ouders die risico lopen hun kinderen te

mishandelen

modules m.b.t.

attributies, en omgaan met agressie ( ?)

zoals hierboven

Niveau 1 omvat universele (pedagogische) informatiestrategieën gericht naar alle geïnteresseerde ouders. Door middel van massamediastrategieën (TV, geschreven pers en algemene gezondheidspromotie) wordt er gesensibiliseerd rond positief ouderschap op het niveau van een bepaalde populatie (een bepaalde streek, stad, school, …).

Tevens verlaagt men de drempel naar alle kanalen die opvoedingsondersteuning aanbieden. Opvoedingsvragen worden genormaliseerd en in een positief kader geplaatst. Ouders worden aangemoedigd om te participeren aan

opvoedingsprogramma’s.

Niveau 2 omvat een kort en laagdrempelig aanbod voor ouders met een specifieke vraag. Vaak gaat het hier om vaak voorkomende opvoedingsvragen of

ontwikkelingsaspecten.

Niveau 3 is een verdere uitwerking op dit continuüm. In maximaal vier sessies van elk ongeveer 20-30 minuten, worden vaardigheden getraind bij ouders van kinderen met milde gedragsmoeilijkheden (driftbuien, koppigheid, jaloersheid, ruzies tussen kinderen …).

Op niveau 4 wordt het aanbod geïntensifieerd. Het programma kan gebracht worden in drie varianten: in een zelfhulpprogramma, een individuele begeleiding of een

groepsaanbod. In 8-10 sessies wordt er getraind op positieve vaardigheden. Het doelpubliek zijn ouders van kinderen met ernstiger probleemgedrag (bijvoorbeeld kinderen met antisociaal en agressief gedrag). Ook kinderen met

ontwikkelingsproblemen (bijvoorbeeld adhd) zijn hier een doelgroep.

Niveau 5 is gericht op families met kinderen met persisterende moeilijkheden en waar de pedagogische vaardigheden van de ouders negatief beïnvloed worden door andere factoren zoals stress, depressie, relationele problemen bij de ouders.

Deze vijf niveaus van interventies bieden samen een samenhangend systeem dat ouders voorziet van de gewenste informatie en steun bij de opvoeding. Triple P gaat hierbij uit van het principe van kosteneffectiviteit. Er wordt aan ouders niet meer of niet minder steun aangeboden dan wat zij nodig hebben. Ouders moeten toegang hebben tot de nodige informatie maar beslissen zelf wat zij nodig hebben.

(4)

De motivering achter deze getrapte benadering is, dat er verschillende niveaus zijn van vragen en problemen waarmee ouders worden geconfronteerd in de opvoeding. Ouders verschillen in hun vraag en in hun voorkeur naar ondersteuning. De ene ouder zal bijvoorbeeld genoeg hebben aan schriftelijke informatie over het slaapprobleem van zijn peuter; een andere ouder zal liever met andere ouders willen deelnemen aan een opvoedingsprogramma waarbij actieve participatie en ervaringsuitwisseling centraal staan. Deze gerichte benadering is aldus ontworpen om effectiviteit en efficiëntie te maximaliseren.

Kenmerkend voor dit programma is, dat het zicht richt op het niveau van een populatie. Een breed maatschappelijk draagvlak voor dit programma en zijn

onderliggende principes van positief ouderschap is een belangrijke voorwaarde voor het succes en de efficiëntie van het programma. Wanneer verschillende disciplines (huisartsen, maatschappelijke werkers, wijkverpleegkundigen, pedagogen en

psychologen, …) samenwerken vanuit een gemeenschappelijk theoretisch kader is er een gerichter gebruik van bestaande diensten en organisaties op de werkvloer en krijgen ouders het gevoel werkelijk ondersteund te worden in hun rol als opvoeder.

Het programma is gericht op vijf verschillende ontwikkelingsperioden: baby, peuter, kleuter, lagere schoolkind en tieners. Binnen elke ontwikkelingsfase kan het bereik van de interventie variëren van zeer breed (de gehele populatie) tot specifiek gericht op een bepaalde doelgroep (bijvoorbeeld: kinderen met verhoogd risico op

gedragsmoeilijkheden). Daardoor kunnen organisaties en diensten naargelang hun prioriteiten en middelen hun eigen interventiedoelen bepalen.

2.Principes van “Positive Parenting”

Vijf kern “positive parenting” principes vormen de basis van het programma. Deze principes zijn gericht op specifieke risico- en protectieve factoren die een

voorspellende waarde hebben met betrekking tot een al dan niet positieve

ontwikkeling en geestelijke gezondheid van kinderen. Deze principes zijn verder vertaald naar 17 opvoedingsstrategieën (fig 2).

Deze vijf basisprincipes van positief opvoeden vormen de onderbouw van het gehele model.

• Het creëren van een veilige en uitdagende omgeving: zeker bij jonge kinderen is het aangewezen dat de omgeving waarin ze vertoeven veilig is maar deze veiligheid is ook een garantie dat kinderen hun omgeving kunnen exploreren.

• Zorgen voor een stimulerende, positieve leeromgeving: incidental teaching, waarbij ouders bij dagelijkse problemen geen oplossing voorkauwen, maar hun kinderen stimuleren om zelf tot oplossingen te komen, vormt hier een

kernbegrip.

• Hanteren van een assertieve discipline: bedoeld wordt dat kinderen nood hebben aan duidelijke regels en afspraken en een consistente en voorspelbare aanpak door ouders. Het is ook nodig dat op ongewenst gedrag consistent wordt gereageerd zonder dat de integriteit van het kind schade wordt berokkend. Er wordt in het Triple P model stelling genomen tegen de

zogenaamde “pedagogische tik”. Effectievere alternatieven zijn “quiet time”

(het kind moet eventjes stil aan de kant te gaan zitten) en “time-out” (korte afzondering).

(5)

• Ouders hebben realistische verwachtingen van het kind en van zichzelf.

Kennis van het ontwikkelingsniveau én van de eigen aard van het kind is essentieel.

• Voor jezelf zorgen als ouder: Opvoeden kan soms veel energie vergen, als ouder heb je dan ook recht op tijd voor jezelf, tijd met de partner. De batterijen dienen af en toe te worden opgeladen; de ouder mag daarbij ook eens aan zichzelf denken!

Hierbij merken we ook al op dat vermelde principes en opvoedingsstrategieën steeds ingebed zijn in een wat genoemd wordt als: “self-regulatory” framework. Dit kan gezien worden als een kader waarin de ouder wordt gestimuleerd om een zelfstandig probleemoplosser te zijn. In volgende paragraag situeren we dit begrip verder binnen de theoretische grondslagen van het programma.

fig 2: principes en opvoedingstrategieën

3. Theoretische basis en evidence-based karakteriii

Het model is gebaseerd op zes theoretische uitgangspunten

• Een volksgezondheid-benadering. Als we het gedrag van kinderen willen beïnvloeden, dienen we ervoor te zorgen dat dit in een brede

maatschappelijke context plaatsvindt. Het focussen op de ecologische context betracht een normaliseren van het opvoedingsproces met zijn vragen en moeilijkheden. Binnen dit perspectief poogt men ouders uit het isolement te halen en de sociale en emotionele steun van anderen in de gemeenschap te stimuleren. Het eerste interventieniveau van Triple P, de massamediale campagne, speelt daarbij een belangrijke rol.

1. creëren van een veilige en uitdagende omgeving 2. zorgen voor een positieve leermomgeving

3. hanteren van een adequate discipline

4. realistische verwachtingen hebben

5. voor jezelf zorgen als ouder

leren van nieuwe vaardigheden en gedrag:

voorbeeldgedrag tonen, gebruik maken van spontane leermomenten, vragen, vertellen, voordoen, gebruik van beloningssystemen bevorderen van

positief contact:

tijd en aandacht, praten met kinderen, tonen van affectie

stimuleren van gewenst gedrag: geven van complimentjes, positieve aandacht geven, boeiende activiteiten met het kind,

omgaan met ongewenst gedrag door: hanteren van duidelijke regels, direct aanspreken op gedrag, gepast negeren, duidelijke instructies, logische consequenties aan negatief gedrag, kind stil laten zitten (quiet-time) time out, realistische verwachtingen

Principes Positive Parenting

(6)

• De sociale-leertheorie, gebaseerd op de theorie van Patterson (1982). Dit model identificeert de leermechanismen die coërcieve en dysfunctionele patronen van gezinsinteracties in stand houden en een voorspellende waarde hebben naar antisociaal gedrag in de toekomst. Het Triple P

programma leert ouders positieve vaardigheden aan als een alternatief voor dwingende, inadequate en niet effectieve opvoedingsstrategieën.

• Onderzoek naar theorieën over gedragsverandering: kennis over de strategieën die gebruikt kunnen worden om gedrag te veranderen. Zo is bekend dat als kinderen opgroeien in een positieve, plezierige omgeving hun gedragsproblemen zullen verminderen.

• Ontwikkelingspsychologie van opvoeden in de alledaagse context:

Het risico op het ontwikkelen van ernstige gedrags- en emotionele problemen vermindert als ouders hun dagelijkse contact met hun kind gebruiken om het kind taal, sociale vaardigheden,

ontwikkelingsvaardigheden en probleemoplossende vaardigheden te leren in een ondersteunende omgeving (binnen het model als “Incidental

Teaching” benoemd).

• De sociale-informatietheorie: deze theorie benadrukt de belangrijke rol van gedachten (verwachtingen, attributies, geloof) die ouders hebben en de invloed daarvan op bijvoorbeeld hun

besluitvaardigheid, zelfbekwaamheid en de bedoelingen van hun gedrag. In Triple P worden ouders aangemoedigd andere verklaringen te zoeken voor zowel het gedrag van hun kind als dat van henzelf.

• Ontwikkelingspsychopathologie: kennis over de risico- en beschermende factoren voor de ontwikkeling van psychopathologie bij kinderen en adolescenten. Risicofactoren waarop Triple P zich richt zijn bijvoorbeeld een slecht 'opvoedingsmanagement', relatieproblemen en stress of depressie bij de ouders.

Het theoretisch kader is uiteindelijk gericht op het verhogen van de pedagogische competentie bij ouders. Hierbij staat dus het principe van“zelfregulatie” zeer centraal . Dit omvat dat ouders vaardigheden worden aangeleerd die hen in staat stellen om onafhankelijke probleem oplossers te worden. Deze vaardigheden maken ouders vaardiger in het zelf stellen van ontwikkelingsadequate doelen, gedrag (zowel van zichzelf als van het kind) in kaart te brengen, een geschikte strategie te kiezen voor een bepaald probleem, deze strategie toe te passen en te evalueren, sterktes en beperkingen te identificeren waardoor strategieën verfijnd kunnen worden.

In Australië is Triple P inmiddels uitgebreid onderzocht in twaalf

wetenschappelijke effectonderzoeken waarbij de proefpersonen willekeurig over de experimentele en controlegroepen waren verdeeld (randomized control trials).

Op grond daarvan kan het programma als bewezen effectief (evidence based) worden beschouwd. Dit geldt in het bijzonder voor de interventies op niveau 2, 3 en 4: de voorlichtingsgesprekken en de gerichte adviezen en ondersteuning bij gedragsproblemen.

De effecten van Triple zijn positief, vaak ook nog na enkele maanden of zelfs jaren. Op verschillende tijdstippen en uit verschillende studies is steeds gebleken dat de gedragsproblemen van de kinderen verminderen en de betrokkenheid van de ouders, vooral de moeders, bij de opvoeding en ontwikkeling van hun kind

toeneemt.iv

(7)

De ontwikkeling van Triple P begon ruim 25 jaar geleden in de jaren zeventig.

Sindsdien wordt het programma nog steeds bijgesteld op basis van onderzoek en praktijkervaringen.

Triple P is gebaseerd op eerdere onderzoeken binnen de groep van Behavioral Family Interventions. Daaruit bleek dat deze interventies positieve effecten hebben op de vermindering van gedragsstoornissen bij kinderen, in het bijzonder bij kinderen met een oppositionele gedragsstoornis (opstandigheid en agressiviteit).

Ook bleek uit onderzoek dat deze interventies binnen deze Behavioral Family Interventions positieve effecten hebben op de vermindering van andere klinische problemen en stoornissen, zoals ADHD, angststoornissen,

ontwikkelingsstoornissen en eetproblemen. Op basis van onderzoeksgestuurde uitbreidingen van deze interventie ontstond het programma Triple P.

Verschillende onderdelen van Triple P geven positieve onderzoeksresultaten, zoals de 'standaardvorm' van Triple P (individuele ondersteuning bij ernstige

gedragsproblemen, niveau 4), de zelfhulpgroep (met telefonische steun, niveau 4), de Triple P in groepsverband (niveau 4), en de gezinsinterventie van Triple P (niveau 5). De effecten van de kortdurende interventies door

eerstelijnhulpverleners worden momenteel onderzocht (niveau 2 en 3). De deelnemers van zowel de groepssessies als de individuele interventies lijken tevreden.

Tot slot: Triple P blijkt succesvol in verschillende gezinssituaties, zoals

eenoudergezinnen, stiefgezinnen, gezinnen met een depressieve moeder, gezinnen met huwelijksproblemen, en gezinnen met een kind met een mentale handicap. De onderzoeksresultaten houden stand in verschillende culturele contexten.

Triple P wordt op dit moment uitgevoerd in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Schotland, Canada, Duitsland, Zwitserland, Hong Kong, Singapore, Australië, Nieuw-Zeeland en nu ook in Nederland. In de meeste van deze landen vinden tegelijkertijd ook effectstudies plaats. Een aantal effectstudies naar Triple P is al verricht in Europa; ook daaruit kwamen positieve resulaten.

4.Specifieke kenmerken van het Triple P programma

Waarin onderscheidt zich het Triple P programma van andere programma’s ? Het Triple P programma wordt vooreerst gekenmerkt door zijn stevige

wetenschappelijke onderbouw waarbij het programma en zijn interventies voortdurend op effect wordt gemeten. Het concept vertrekt tevens van de vaststelling dat ouders verschillen in de mate dat zij behoefte en nood hebben aan of voorkeur hebben voor, een of andere vorm van hulp of ondersteuning. Triple P beoogt het voorzien van het minimale niveau van voldoende ondersteuning.

Niettegenstaande het programma vijf niveaus onderscheidt die variëren in toenemende intensiteit van interveniëren, is de toepassing ervan heel flexibel. Doorheen het

uitgewerkt assessment, wordt de vraag en de ondersteuningsbehoeften gekoppeld aan een aanbod dat daarop wordt afgestemd; bijvoorbeeld: op niveau vijf werden modules ontwikkeld m.b.t. familiale risicofactoren zoals relationele conflicten, omgaan met stressfactoren en stemmingsstoornissen. In de fase van assessment wordt gewerkt met gestandaardiseerde vragenlijsten, gesprekken met ouders en (eventueel) kinderen, observatielijsten en directe observatie van de ouder-kind interactie. Ouders spelen een

(8)

zeer actieve rol in het bepalen van de ondersteuning die ze nodig hebben en in de voortdurende evaluatie en bijstelling van deze ondersteuning gedurende het hele proces.

Triple P is in eerste instantie ontworpen om geïmplementeerd te worden als een integraal samenhangend systeem van interventies op het niveau van een populatie. Het beoogde effect wordt ook best bereikt als het model in zijn geheel wordt

geïmplementeerd. Door zijn getrapte benadering kan Triple P echter ook in specifieke varianten worden geïmplementeerd naargelang de noden, behoeften en

kerncompetenties van de geïnteresseerde organisatie(s).

Kenmerkend voor het model is ook zijn multi-disciplinaire benadering.

Opvoedingsondersteuning wordt door heel wat organisaties en diensten geboden.

Triple P is ontworpen als een kader dat door verschillende disciplines kan worden gebruikt. Professionelen als verpleegkundigen, artsen, kinderartsen, psychologen, pedagogen, maatschappelijk werkers, opvoeders, … werken op een continuüm gaande van preventie tot hulpverlening. De kracht van Triple P schuilt in het aanbieden van op maat gemaakte ondersteuning waarbij de verschillende niveaus vanuit éénzelfde visie zijn opgebouwd en dus op elkaar zijn afgestemd.

Triple P is voorts een contextueel model in de zin dat verschillende contexten waar ouders komen (vaak ook voor andere redenen dan pedagogische bijvoorbeeld preventieve gezondheidszorg) in het vizier worden genomen. Men gaat ervan uit dat organisaties en personen die basisdienstverlening aanbieden aan een brede populatie een belangrijke rol spelen in vroegdetectie en doorverwijzing van ontwikkelings- en gedragsproblemen bij kinderen. Specifieke toepassingen van het programma kunnen op maat van een bepaalde context worden ontworpen. Workplace Triple P

bijvoorbeeld is ontworpen voor arbeidsettings als ondersteuning voor werkende ouders.

Tenslotte menen we dat Triple P vooral de kracht en het effect van de massamediale strategieën in kader van opvoedingsondersteuning lijkt aan te tonen. In Australië werd onderzoek verricht naar de effecten van opvoedtelevisie bij 65 ouders van kinderen tussen 2 en 8 jaar. De ene groep van ouders kreeg een 12-delig televisieprogramma te zien waarin zowel reële als fictieve opvoedingssituaties te zien waren. De ene groep keek naar dit programma, de andere niet. De onderzoeksresultaten toonden aan dat de ouders uit de eerste groep hun opvoedingsgedrag veranderden: hun kinderen

vertoonden beduidend minder gedragsproblemen en de ouders voelden zich meer opvoedingsbekwaam in de omgang met hun kinderen.

Ook het potentiële bereik is enorm. Sanders en zijn medewerkers maakten op basis van hun onderzoek naar effecten van opvoedingstelevisie op ouders, volgende berekening: in Australië kijken ongeveer 2.040.000 mensen naar een

opvoedingsprogramma op televisie, naar schatting 367.200 gezinnen (van de totale groep kijkers) hebben een kind met gedragsmoeilijkheden (18%, ), 205.632 kinderen uit deze groep zouden na de TV-reeks minder problematisch gedrag vertonen

tengevolge van een gewijzigde aanpak van hun ouders. Om eenzelfde resultaat te bekomen wordt het aantal benodigde oudergroepen op 17.136 (waarbij één groep uit 12 ouders bestaat) geschat. Het aantal professionals dat nodig is om dit te realiseren is 4.328. Opvoedtelevisie heeft niet alleen preventieve effecten, maar kan ook een enorm economisch voordeel opleveren.

(9)

Ook in Vlaanderen merkten we de impact van een tv-reeks als “Supernanny”. Vele ouders brachten, in hun contacten met Kind en Gezin, spontaan dit programma aan als een bron van informatievoor hun opvoedingshandelen. Opvoedingswinkels werden overspoeld met vragen over opvoeding in de periode van uitzending. Op dit moment lokken opvoedingsprogramma’s vaak nog verdeelde reacties uit bij professionelen.

Uiteraard stellen er zich vragen naar de opmaak van dit soort van programma’s en vooral naar de manier waarop kinderen binnen hun families in beeld worden gebracht.

Triple P toont echter ook aan dat televisie en media niet alleen grote groepen van mensen bereikt maar dat door de makkelijke toegang er ook mensen worden bereikt waar men met klassieke interventies heel wat moeilijker toegang krijgt. Bovendien is dit ook het medium bij uitstek om positief en ondersteunend over opvoeding te berichten. Vaak wordt er negatief en sensationeel bericht over opvoedingsproblemen (kindermishandeling, kinderen in de bijzondere jeugdzorg, verwaarlozing van kinderen, …). De indruk bestaat dat men daardoor het taboe over

opvoedingsproblemen versterkt waardoor ouders vaak lang in een isolement blijven zitten als ze vragen of moeilijkheden ervaren in de opvoeding van de kinderen. Een partnership met de media kan dit normaliseren en ervoor zorgen dat de boodschap van positief ouderschap een breed maatschappelijk draagvlak krijgt.

5. Wat kan dit opleveren voor Vlaanderen ?

Opvoedingsondersteuning is een belangrijke topic geworden in het Vlaamse preventielandschap de afgelopen jaren. Het steeds uitgebreider aantal diensten dat opvoedingsondersteunende activiteiten aanbiedt, doet de nood ontstaan aan een brede algemeen aanvaarde visie op opvoedingsondersteuning en een gecoördineerd aanbod van activiteiten voor ouders zodat deze laatste de bomen door het opvoedingsbos blijven zien. Triple P kan zeker inspiratie bieden om tot een afgelijnde en gedeelde visie op opvoeding en opvoedingsondersteuning te komen. Juist het getrapte karakter van het model en het starten bij een brede benadering ervan zijn erg uniek.

Tegelijkertijd zal de uitdaging erin bestaan om dit Triple P-model een plaats te geven in verhouding tot de andere reeds ontwikkelde methodieken en projecten rond

opvoedingsondersteuning. Het spreekt vanzelf dat het Triple P-model niet zomaar in de plaats van de andere reeds ontwikkelde methodieken kan komen.

Een belangrijkste reden om Triple P zeker een plaats te geven binnen ons Vlaams landschap van opvoedingsondersteunende activiteiten ligt uiteraard in het evidence- based karakter van het programma. De effectiviteit van de interventies is bewezen in verschillende studies en verdere onderzoek naar de verschillende niveaus van

interventies loopt nog steeds in verschillende landen. Vlaanderen heeft op dit punt nog totaal geen traditie! Juist in functie van een verdere kwalitatieve uitbouw van opvoedingsondersteuning kan deze internationale trend naar het meer “evidence based” werken ook op het terrein van opvoedingsondersteuning en preventie, niet genegeerd worden.

(10)

i M. Sanders, C. Markie-Dadds & K. Turner; (2003). Theoretical, scientific and clinical foundations of the Triple P-Positive Parenting Program: a population approach to the promotion of parenting competence.

Parenting Research and practice Monograph, 1, 1-21

ii M. Sanders (2004). Every parent, a positive approach to children’s behaviour. Penguin books Australia.

iii Gebaseerd op de tekst “theoretische onderbouwing” www.triplep-nederland.nl

iv Voor de lijst van publicaties in dat verband www.pfsc.uq.edu.au/01_about_us/publications.html

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Terwijl veel studies zich richten op de effectiviteit van deze programma’s en onderzoek laat zien dat ouderlijke motivatie, betrokkenheid en participatie van invloed zijn op

2004- 2006Zorgen van kinderen:-Kinderen zijn bang voor het mogelijke overlijden van de ouder -Kunnen met ouders niet over hun stress situatie praten -Verschillende fantasieën

To improve our understanding of the genetic potential underlying its metabolic capabilities, the genome of Eubacterium hallii strain L2-7, a strain isolated from infant feces and

The core proposition of the present study is that the success of LLCEIs depends on three sorts of potential success factors: i) those re- lated to the LLCEI itself (organizational);

During his PhD research in Leeuwarden, Tim participated with various PV racing boats in the Frisian Solar Challenge 2010, the Dong Energy Solar Challenge 2012 and the Dutch

Table 4 (on page 38) presents a univariate analysis of the cumulative abnormal returns (CARs) for each of the three sub-samples in my research – deals where acquirer is

This study aims to contribute to entrepreneurial literature by providing a greater understanding about the impact of idea potential, team, potential, funding

In the study, 36 sophomore students in a Computer Networking course were randomly assigned into two conditions: 20 in Assigned-Pair, where the students worked in pre-defined