• No results found

Het Kwaliteitskader Wijkverpleging in de praktijk: Ervaringen van verpleegkundigen en verzorgenden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Het Kwaliteitskader Wijkverpleging in de praktijk: Ervaringen van verpleegkundigen en verzorgenden"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het Kwaliteitskader Wijkverpleging in de praktijk:

Ervaringen van verpleegkundigen en verzorgenden

Anke de Veer, Kim de Groot, Anneke Francke. Factsheet. Utrecht: Nivel, 2020.

Samenvatting

Het Kwaliteitskader Wijkverpleging is, 1,5 jaar na de vaststelling, nog niet breed bekend bij verpleegkundigen en verzorgenden in de wijkverpleging. Een kwart heeft er nog nooit van gehoord en 38 procent weet niet wat er in staat. Veel kenmerken van goede wijkverpleging die het Kwaliteitskader noemt, zijn volgens de verpleegkundigen en verzorgenden in de praktijk aanwezig. Cliënten krijgen nog weinig zorg van een vast team. Daarnaast wordt de zorg ook weinig afgestemd op het leven en dagritme van cliënten. Vooral de randvoorwaarden die werkgevers moeten bieden vragen volgens de verpleegkundigen en verzorgenden nog aandacht, zoals een teamsamenstelling afgestemd op de zorgvraag en mogelijkheden mee te denken over het organisatiebeleid. Dit blijkt uit een vragenlijstonderzoek onder verpleegkundigen en

verzorgenden uit de wijkverpleging.

Kwaliteitskader wijkverpleging

Het Kwaliteitskader Wijkverpleging, vastgesteld in 2018, beschrijft wat goede wijkverpleging is en wat de samenleving van de wijkverpleging mag verwachten (zie box). Het is dan ook belangrijk dat verpleegkundigen, verzorgenden en werkgevers in de wijkverpleging de inhoud van het

Kwaliteitskader kennen. Deze factsheet beantwoordt de vraag in hoeverre verpleegkundigen en verzorgenden het Kwaliteitskader¸1,5 jaar na de vaststelling, kennen. Ook wordt de vraag

beantwoord in hoeverre de kenmerken van goede zorg uit het Kwaliteitskader volgens praktiserende verpleegkundigen en verzorgenden al gerealiseerd zijn.

Box: Kwaliteitskader Wijkverpleging

Het Kwaliteitskader geeft de gewenste richting aan waarin de wijkverpleging zich moet gaan ontwikkelen.

Het beschrijft (a) wat een cliënt van de wijkverpleging mag verwachten ,(b) wat de professionals van zichzelf mogen verwachten, en (c) wat zij van de werkgever mogen verwachten. Het Kwaliteitskader Wijkverpleging is in mei 2018 aangeboden aan Zorginstituut Nederland (Stuurgroep Kwaliteitskader Wijkverpleging, 2018) en is onderschreven door Actiz, Zorgthuisnl, Patiëntfederatie Nederland,

Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) en Zorgverzekeraars Nederland. V&VN (2018) heeft voor verpleegkundigen en verzorgenden in de wijkverpleging het Kwaliteitskader samengevat.

Het onderzoek

De factsheet is gebaseerd op een online vragenlijst ingevuld door 302 verpleegkundigen en verzorgenden uit de wijkverpleging (respons 47%). Zij zijn deelnemers van het landelijke Nivel Panel Verpleging &

Verzorging. De gepresenteerde cijfers zijn statistisch gewogen. De weging zorgt ervoor dat de verdeling van de respons over opleidingsniveaus overeenkomt met de landelijke verdeling hiervan in de

wijkverpleging. Voor meer informatie over de onderzoeksmethode zie bijlage.

(2)

Figuur 1. Bekendheid met het Kwaliteitskader (gewogen %)

Een kwart heeft nog nooit gehoord van het Kwaliteitskader

Driekwart van de verpleegkundigen en verzorgenden in de wijkverpleging heeft wel eens gehoord van het Kwaliteitskader en 62 procent weet ten minste ‘enigszins’ iets van de inhoud (figuur 1). Bij één op de drie is tijdens een teamoverleg of ander overleg binnen de organisatie aandacht besteed aan de inhoud van het Kwaliteitskader.

Vrijwel iedereen (99%) die aangeeft dat er in de organisatie aandacht is besteed aan het Kwaliteitskader geeft aan de inhoud ten minste enigszins te kennen. Hbo-opgeleide

verpleegkundigen kennen de inhoud vaker en hebben het vaker besproken dan mbo-opgeleide verpleegkundigen en verzorgenden.

Ook is er een samenhang met de omvang van de aanstelling van de verpleegkundige of verzorgende:

van de groep die minder dan 20 uur per week werkt kent 46% iets van de inhoud van het Kwaliteitskader. Binnen de groep die meer dan 30 uur per week werkt is dat 84%. Er zijn geen verbanden gevonden tussen bekendheid met de inhoud van het Kwaliteitskader en leeftijd, geslacht, het werken in zelfsturend teams, de omvang van de zorgorganisatie (aantal werknemers) en de regio (noord, oost, west, zuid Nederland).

Ruime helft ziet Kwaliteitskader als geschikte leidraad voor de wijkverpleging

Van degenen die hebben gehoord van het Kwaliteitskader, geeft een ruime helft (58%)

aan dat ze het Kwaliteitskader een geschikte leidraad vinden voor hun werk. Ruim een vijfde (23%) vindt dat enigszins of weet het niet (19%). Een ruime helft (58%) verwacht dat het Kwaliteitskader in redelijke of hoge mate bijdraagt aan de kwaliteit van zorg. Ook hier vindt ruim een vijfde (22%) dat dit helemaal niet of slechts enigszins het geval is en de rest (20%) weet het niet. Hbo-opgeleide verpleegkundigen zijn positiever over of het Kwaliteitskader een leidraad is voor hun werk dan mbo–

opgeleide verpleegkundigen en verzorgenden. Er is een sterke samenhang tussen de bekendheid met de inhoud van het kwaliteitskader en het oordeel erover: Naarmate de verpleegkundigen en

verzorgenden de inhoud beter kennen, zien zij het Kwaliteitskader vaker als geschikte leidraad die bijdraagt aan de kwaliteit van zorg.

De meeste verpleegkundigen en verzorgenden gebruiken naast het Kwaliteitskader ook andere documenten als leidraad voor hun werk. Veelgebruikt zijn protocollen, de beroepscode en landelijke richtlijnen (tabel 1). Hoe hoger het opleidingsniveau hoe vaker verpleegkundigen en verzorgenden landelijke richtlijnen gebruiken (79% van de hbo-opgeleide verpleegkundigen; 56% van de mbo- opgeleide verpleegkundigen; 45% van de verzorgenden).

74%

weet van bestaan

62%

kent inhoud

32%

heeft het besproken

(3)

Tabel 1 Andere leidraden die verpleegkundigen en verzorgenden in de wijkverpleging gebruiken (gewogen %)

Gebruikt door

Protocollen 97%

Beroepscode 63%

Landelijke richtlijnen 53%

Documenten uit eigen organisatie 28%

Geen van bovenstaanden 0,5%

Wijkverpleging komt grotendeels tegemoet aan wat cliënt mag verwachten

Wat cliënten van de wijkverpleging volgens het Kwaliteitskader mogen verwachten, staat kort samengevat in de acht items in figuur 2. Zes van de acht items zijn volgens minimaal 80% van de respondenten vaak tot altijd gerealiseerd. Het meest geldt dit voor de toegang tot het zorgdossier:

90 procent geeft aan dat hun cliënten daar vaak of altijd inzage in hebben.

Twee items zijn minder ‘vaak’ of ‘altijd’ gerealiseerd: de mate waarin cliënten wijkverpleging hebben van een vast en overzichtelijk team en de mate waarin de afspraken over de wijkverpleging duidelijk zijn voor cliënten en passen bij het leven en dagritme van cliënten. De visie op de mate waarin een en ander gerealiseerd is hangt niet samen met het opleidingsniveau van de verpleegkundigen en verzorgenden.

Figuur 2. De visie van verpleegkundigen en verzorgenden op of cliënten krijgen wat ze mogen verwachten (gewogen %)

14%

18%

20%

27%

29%

36%

39%

67%

59%

70%

61%

39%

59%

52%

46%

23%

25%

12%

16%

29%

12%

11%

15%

7%

2%

2%

5%

1%

3%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

De afspraken over de wijkverpleging zijn duidelijk voor cliënten en passen bij het leven en dagritme

van cliënten

Cliënten begrijpen en vertrouwen de zorgprofessionals uit de wijkverpleging De wijkverpleging sluit aan bij wat cliënten en hun

naasten zelf kunnen

Cliënten krijgen wijkverpleging van een vast en overzichtelijk team

De wijkverpleging draagt bij aan de kwaliteit van leven van cliënten

De geboden wijkverpleging is veilig De wijkverpleging wordt verleend door goed

gekwalificeerde zorgprofessionals Cliënten hebben inzage in het zorgdossier van de

wijkverpleging

altijd vaak regelmatig zelden of nooit

(4)

Verpleegkundigen en verzorgenden voelen zich vakbekwaam

Het Kwaliteitskader beschrijft vier kenmerken van professionele kwaliteit van de verpleegkundigen en verzorgenden (zie figuur 3). Daarvan zijn drie kenmerken volgens de respondenten in redelijke tot hoge mate gerealiseerd. Verpleegkundigen en verzorgenden voelen zich over het algemeen

vakbekwaam en volgen het verpleegkundig proces tijdens hun werk. Minst positief zijn ze over de mate waarin ze onderdeel zijn van een lokaal (zorg)netwerk. De verpleegkundigen met een hbo opleiding geven vaker aan dat ze onderdeel zijn van een (lokaal) zorgnetwerk, goed met collega’s samenwerken en het verpleegkundig proces volgen dan mbo-opgeleide verpleegkundigen en verzorgenden.

Figuur 3. De visie van verpleegkundigen en verzorgenden op hun professionele kwaliteit (gewogen %)

Randvoorwaarden voor goede zorg minder goed gerealiseerd

In vergelijking met de cliëntenzorg en de professionele kwaliteiten, vinden de verpleegkundigen en verzorgenden de door de werkgever geboden randvoorwaarden minder vaak goed gerealiseerd (figuur 4). Minst gerealiseerd zijn de ruimte om mee te praten over het organisatiebeleid en een op de zorgvragen van cliënten afgestemde teamsamenstelling. Meest positief zijn zij over de ruimte om te leren van fouten en de ICT voorzieningen. Hbo-opgeleide verpleegkundigen, mbo-opgeleide verpleegkundigen en verzorgenden denken hetzelfde over de realisatie van de genoemde randvoorwaarden.

Ruimte voor reflectie

Vrijwel alle verpleegkundigen en verzorgenden (94%) hebben de gelegenheid om met hun team te reflecteren op hun werk (figuur 5). De helft (51%) reflecteert minimaal maandelijks, de rest minder vaak. Het opleidingsniveau en de aanstellingsomvang van de respondenten spelen daarbij geen rol.

Een grote diversiteit aan thema’s wordt besproken in deze overleggen. Veelal gaat het om cliënten en casuïstiek, het beleid rondom bepaalde cliëntgroepen, en het functioneren van het team.

29%

53%

54%

71%

43%

33%

40%

23%

21%

10%

5%

6%

7%

4%

1%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

In hoeverre bent u onderdeel van een lokaal (zorg)netwerk?

In hoeverre werkt u met collega’s onderling goed samen binnen uw team?

In hoeverre bent u vakbekwaam?

In hoeverre werkt u volgens het verpleegkundig proces?

in hoge mate in redelijke mate enigszins helemaal niet

(5)

6%

11%

34%

25%

18%

6%

wekelijks

2-3 keer per maand maandelijks 4-6 keer per jaar 1-3 keer per jaar nooit

Figuur 4. De visie van verpleegkundigen en verzorgenden op door hun werkgever geboden randvoorwaarden (gewogen %)

Figuur 5. De frequentie waarin de verpleegkundigen en verzorgenden met het team reflecteren op de zorg (gewogen %)

Conclusie

Wil het Kwaliteitskader bijdragen aan een betere kwaliteit van de wijkverpleging dan is het wenselijk dat verpleegkundigen en verzorgenden weten wat er van hen verwacht wordt en wat ze van hun werkgever mogen verwachten. Dit onderzoek laat zien dat de bekendheid met de inhoud van het Kwaliteitskader nog veel kan verbeteren, vooral onder de verzorgenden en mbo-opgeleide

verpleegkundigen en de zorgprofessionals met een kleine aanstelling. Ons onderzoek laat ook zien 23%

26%

31%

34%

37%

43%

43%

50%

43%

46%

41%

45%

25%

19%

22%

17%

19%

11%

9%

5%

4%

3%

2%

1%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Biedt ruimte om mee te praten over het beleid van onze organisatie

Zorgt dat de teamsamenstelling qua competenties past bij de zorgvragen van cliënten in onze wijk Biedt ruimte voor uitwisseling tussen onderwijs en

praktijk (zoals stageplekken of deelname aan onderzoek)

Zorgt voor goede ICT voorzieningen voor het uitwisselen van informatie met collega’s, zorgprofessionals buiten onze organisatie én met

cliënten

Biedt ruimte om mijn competenties (verder) te ontwikkelen

Biedt ruimte om te leren van fouten en te verbeteren

in hoge mate in redelijke mate enigszins helemaal niet

(6)

dat 42 procent van de verpleegkundigen en verzorgenden niet overtuigd is van de waarde ervan, maar dat die overtuiging groeit naarmate ze het Kwaliteitskader beter kennen.

Om het Kwaliteitskader goed in te bedden in de wijkverpleging zou het binnen de organisaties meer moeten gaan leven. Een eerste stap zou kunnen zijn om in een teambijeenkomst, die vrijwel

iedereen heeft, de brochure van V&VN te bespreken. Daarbij moet ruimte zijn voor discussie over hoe het Kwaliteitskader een leidraad kan zijn voor het handelen en voor de kwaliteit van zorg. Samen met hun werkgevers kunnen verpleegkundigen en verzorgenden dan aan de slag met het

Kwaliteitskader verder implementeren in de praktijk.

Literatuur

Stuurgroep Kwaliteitskader Wijkverpleging. Kwaliteitskader Wijkverpleging. 19 april 2018.

V&VN (2018). Werken met het Kwaliteitskader Wijkverpleging: Hoe gaat dat? Utrecht: V&VN Geraadpleegd van: https://www.venvn.nl/themas/wijkverpleging/kwaliteitskader-wijkverpleging

Bijlage: over het onderzoek

Eind 2019 is een online vragenlijst gestuurd naar de verpleegkundigen en verzorgenden uit de wijkverpleging van het Nivel Panel Verpleging & Verzorging. Na twee herinneringen waren er 302 ingevulde vragenlijsten (respons 47%). Deze werden ingevuld door 125 hbo-opgeleide

verpleegkundigen, 91 mbo-opgeleide verpleegkundigen en 86 verzorgenden.

In de vragenlijst (op te vragen bij de auteurs) zijn de onderdelen genoemd die beschreven zijn in het Kwaliteitskader Wijkverpleging (figuren 2, 3 en 4).

Omdat de verdeling in opleidingsniveaus binnen onze groep respondenten afwijkt van de verdeling in opleidingsniveaus in de landelijke populatie verpleegkundigen en verzorgenden in de wijkverpleging zijn de percentages statistisch gewogen. Bij het vaststellen van de weegfactor is gebruik gemaakt van de verdeling in opleidingsniveaus van Actiz (Actiz, Infograpic. Werken in de ouderenzorg. Bekeken 29 november 2019 https://www.actiz.nl/2016/feiten-en-cijfers).

De analyses zijn gedaan met behulp van stata 15.0. De verschillen en relaties zijn statistisch getoetst met chi-kwadraat toetsen, waarbij we een p-waarde van 0,01 hebben gehanteerd. Waar in deze factsheet gesproken wordt van een relatie of verschil is de p-waarde van de toetsingsgrootheid kleiner dan 0,01.

Het Nivel Panel Verpleging & Verzorging

Dit landelijke Panel is een bestaande steekproef van verpleegkundigen, verzorgenden, begeleiders en praktijkondersteuners werkzaam in uiteenlopende sectoren (wijkverpleging, ziekenhuizen, de GGZ, de zorg voor mensen met een beperking, intramurale ouderenzorg of huisartsenzorg). Voor het onderzoek in deze factsheet zijn uitsluitend verpleegkundigen en verzorgenden uit het Panel ondervraagd die in de wijkverpleging werken.

Wil je ook meedoen aan het Panel?

Deelnemers van het Panel beantwoorden regelmatig vragen over hoe zij de inhoud van hun werk ervaren. Wil je als verpleegkundige of verzorgende ook je ervaringen delen? Kijk dan op

www.nivel.nl/panelvenv voor meer informatie.

Bronvermelding voor deze factsheet:

Anke de Veer, Kim de Groot, Anneke Francke. Het Kwaliteitskader Wijkverpleging in de praktijk:

Ervaringen van verpleegkundigen en verzorgenden. Factsheet. Utrecht: Nivel, 2020.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In hoofdstuk drie (paragraaf 3.3.4) schreven we kort over de aanpassingen die in de gebieden aan beide zijden van de verbindingszone gedaan moeten worden om te waarborgen dat

Op basis van deze criteria worden de volgende meetinstrumenten aanbevolen om te gebruiken: Caregiver Strain Index (CSI), Ervaren Druk door Informele Zorg (EDIZ), EDIZ-plus

Naast de patiëntproblemen, is ook gekeken op welke domeinen van het Raamwerk Essentiële Zorg de actuele kwaliteitsstandaarden (verschenen in 2015 of latere jaren) vooral

Vrijwel iedereen (92%, figuur 4) geeft aan zich in hoge mate of volledig vrij te voelen om die zorg te indiceren die zij nodig achten, hbo-opgeleide verpleegkundigen vinden dat

Collectieve Overeenkomst Overeenkomst tussen een organisatie en V&VN waarin de rechten en plichten van beide partijen zijn vastgelegd ten aanzien van het lidmaatschap

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly

Werken met het Kwaliteitskader Wijkverpleging?. Hoe

- Een reserve moet een wettelijk basis hebben waar individuele rechten en verplichtingen van de vrijwilligers goed moet zijn ingeregeld. - Bij het opbouwen van capaciteit kunnen