• No results found

Moriaen, de zwarte ridder. Een middeleeuwse held, ook in de moderne tijd

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Moriaen, de zwarte ridder. Een middeleeuwse held, ook in de moderne tijd"

Copied!
70
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Universiteit van Amsterdam

Masterscriptie Nederlandse taal en cultuur Begeleider: Marjolein Hogenbirk

Tweede lezer: Lia van Gemert Datum: 27 januari 2015

Moriaen, de zwarte ridder

Een middeleeuwse held, ook in de moderne tijd

Elianne de Haan Studentnummer: 6056245

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding 2

1. Wetenschappelijke achtergrond van Moriaen 6

1.1 De Arturroman 6

1.2 Overlevering en datering 9

1.3 Samenvatting 12

1.4 Stand van het onderzoek 15

1.4.1 Moriaen en zijn vader 15

1.4.2 De ontwikkelingsgang van een jonge held 19

1.4.3 Moriaens zwarte huidskleur 23

1.5 Waarom Moriaen als schooluitgave? 26

1.6 Het literatuuronderwijs 27

1.7 De Tekst in Context-reeks 31

1.7.1 Walewein in de Tekst in Context-reeks 31

1.7.2 De indeling van de schooluitgave van Moriaen 34

2. Een kleine schooluitgave 37

Voor je begint… 37

2.1 Het Middelnederlands in taal en schrift 38

2.2 Koning Arthur 46

2.3 Moriaan als onbesuisde ridder 49

2.4 De ridders van de Ronde Tafel 57

2.5 Moriaan op zoek naar zijn vader 64

2.6 Moriaan stelt orde op zaken 72

2.7 Creatieve opdrachten 78 2.8 Begrippenlijst 79 2.9 Verantwoording en literatuur 82 3. Docentenhandleiding 85 Conclusie 99 Literatuurlijst 103 Primaire literatuur 103 Secundaire literatuur 103

(3)

Inleiding

Er zijn veel mooie en goede middeleeuwse teksten die geschikt zijn voor het onderwijs. Er bestaan dan ook verschillende aantrekkelijke schooluitgaven van dergelijke historische teksten. Goede voorbeelden zijn te vinden in de populaire Tekst in Context-reeks, waarin Middelnederlandse toppers, zoals Karel ende Elegast en Reinaert de vos uitgegeven zijn. Bij Middelnederlandse teksten is het opvallend dat het vrijwel altijd teksten uit de canon van de Middelnederlandse letterkunde betreft. Buiten de canon worden er weinig teksten bewerkt voor schooluitgaven. In de gehele Tekst in Context-reeks bestaan er slechts twee delen met teksten buiten de canon. Het eerste deel is een middeleeuws deel, getiteld Jacob van Maerlant en het tweede deel, Verhalen over verre landen, heeft betrekking op zeventiende- en achttiende-eeuwse reisverhalen. Deze uitgaven zijn allebei niet succesvol gebleken, terwijl de rest van de Tekst in Context-reeks wel goed verkoopt. Dat deze delen niet aangeslagen zijn, kan te maken hebben met het karakter van de uitgaven, het zijn allebei bloemlezingen in plaats van uitgaven van romans of toneelstukken. Daarnaast zou het kunnen zijn dat de uitgaven onsuccesvol zijn, omdat het minder bekende teksten zijn die de docenten misschien niet kennen.

Een ander probleem waar het onderwijs mee kampt en dat ook te maken kan hebben met de keuze voor canon-teksten, is dat er sinds de invoering van de Tweede Fase minder tijd is voor

literatuuronderwijs.1 Door het gebrek aan tijd komt de historische letterkunde het eerst in het gedrang.

Docenten grijpen dan naar de canon, omdat ze geen tijd hebben om nieuwe initiatieven te ontplooien of zich te verdiepen in onbekende teksten.2 Dat is jammer, omdat er zoveel pareltjes buiten de canon te

vinden zijn. Deze onbekende teksten bestaan wel in kritische uitgaven, maar die zijn niet geschikt voor het onderwijs, omdat de meeste leerlingen nog nooit met het oudere Nederlands in aanraking gekomen zijn. De uitdaging is dus om juist deze historische teksten toegankelijk en interessant te maken voor de leerlingen van de middelbare school (4/5 havo/vwo). In deze scriptie wil ik nader onderzoeken of het mogelijk is om van een onbekendere historische tekst een schooluitgave te maken. Het onderzoek vertrekt vanuit de volgende onderzoeksvraag:

 Kan een Middelnederlandse tekst die niet in de schoolcanon is opgenomen, met het Tekst in Context-model bewerkt worden tot succesvolle en aantrekkelijke schooluitgave?

Om te bepalen of een tekst geschikt is voor een dergelijke uitgave, moeten er criteria opgesteld worden waaraan de Middelnederlandse tekst in kwestie moet voldoen. Ik hanteer de volgende criteria. Ten eerste moet de tekst de leerlingen aanspreken. Dat betekent dat de leerlingen zich in het verhaal moeten kunnen herkennen of dat de tekst een onderwerp heeft dat aansluit bij hun interesses. Dit onderwerp hoeft niet per se realistisch te zijn en mag dus bijvoorbeeld gerust magie bevatten. Fantasy-literatuur en films of series in dat genre zijn immers zeer populair. Voorbeelden zijn de Harry Potter-boeken, Lord of the Rings en series zoals Game of Thrones. Ten tweede moet de tekst niet te

ingewikkeld zijn en niet te taai; hoe spannender hoe beter. Het derde en allerbelangrijkste punt is dat

1 Hermans en Verdaasdonk 2002, 27. 2 Slings 2000, 19-21.

(4)

de aandacht van de leerling bij de tekst blijft. Daarom moet de tekst eveneens afwisselend zijn. Ten vierde moet de historische tekst aanleiding kunnen geven tot actualisering, zodat er thema’s aangestipt worden die tegenwoordig van belang zijn voor de leerlingen. Een voorbeeld is de multiculturele samenleving en het bijbehorende, zeer actuele, integratiedebat. Met een historische tekst waarin deze kwestie al naar voren wordt gebracht, kan dit actuele thema bespreekbaar gemaakt worden en kunnen leerlingen een beeld van de historische ontwikkeling van dit debat krijgen. Een laatste criterium is dat leerlingen gebruik leren maken van websites zoals www.literatuurgeschiedenis.nl, waar veel

informatie staat over historische literatuur. Ze kunnen daarmee oefenen in het actief verzamelen van informatie.

Maar welke historische tekst is nu geschikt voor het maken van een schooluitgave? Een goed voorbeeld van een aantrekkelijke schooluitgave is het Tekst in Context-deel Walewein, dat gaat over de Roman van Walewein, een van de beste Middelnederlandse verhalende teksten.3 Deze Arturroman

gaat over Walewein, de beste ridder aan het hof van koning Artur, die op zoek gaat naar een zwevend schaakbord. De tekst bevat magie, een liefdesgeschiedenis en is bijzonder spannend. In hoofdstuk 1.7.1 wordt de Tekst in Context-uitgave van deze roman uitgebreid beschreven, met aandacht voor de manier waarop wetenschappelijke inzichten uit het onderzoek worden gepresenteerd aan middelbare scholieren.

Deze scriptie introduceert een tekst die vergelijkbaar is met de Roman van Walewein, namelijk de Roman van Moriaen (voortaan Moriaen). Dit is, net als de Roman van Walewein, een origineel Middelnederlandse Arturroman uit de tweede helft van de dertiende eeuw.4 Ik ben van mening dat

deze roman leerlingen zal aanspreken. De held is een jonge, zwarte ridder van ongeveer veertien jaar.5

Deze jongen gaat op zoek naar zijn biologische vader, die hij niet kent. Hij komt in aanraking met de witte Arturwereld en integreert uiteindelijk in de wereld van het hof. Aan het begin van het verhaal wordt hij nog een beetje vreemd aangekeken, maar aan het eind is Moriaen de held van het verhaal en daarnaast een volwaardig lid van koning Arturs Tafelronde. Juist omdat een allochtoon in deze tekst geaccepteerd wordt en integreert, is hij een goed voorbeeld voor jongeren in Nederland, omdat zij in een multiculturele samenleving opgroeien. Deze redenen vormen de aanleiding om in deze scriptie te gaan onderzoeken of het mogelijk is om van Moriaen een aantrekkelijke schooluitgave te maken voor leerlingen uit 4/5 havo/vwo van het middelbaar onderwijs.6 In hoofdstuk 1.7.2 wordt omschreven

welke aspecten van de roman er precies in de schooluitgave verwerkt zullen worden en in hoofdstuk twee van deze scriptie volgen voorbeelden van uitsneden uit deze mogelijke schooluitgave.

Naast het kiezen van een geschikte tekst, is het van belang om de specifieke doelen van de

schooluitgave vast te stellen. Zo moet de schooluitgave bijdragen aan het nadenken over (historische) 3 Barendregt, Bloem, Verbeek 2006, 6.

4 Origineel Middelnederlands betekent dat er geen voorbeeld van de tekst bestaat uit een andere volkstalige traditie, bijvoorbeeld het Oudfrans.

5 Te Winkel 1878, 194.

6 De schoolluitgave richt zich in principe op leerlingen uit 4 havo/vwo, maar kan eventueel ook gebruikt worden eind 3 vwo of in 5 vwo, al naar gelang het curriculum van de school.

(5)

literatuur en inzicht geven in wat de leerlingen met een literair werk kunnen doen. Daarnaast dient de schooluitgave informatie te verschaffen over in dit geval de middeleeuwse cultuur, zodat de leerlingen parallellen kunnen trekken tussen toen en nu. Denk hierbij aan normen en waarden die toen van belang waren en misschien nu ook nog wel gelden (of juist niet). Wat de Moriaen betreft, kunnen de

leerlingen zien hoe Moriaen opgroeit, wat hij moet leren om een goede ridder en een goed mens te zijn en hoe in zijn ontwikkelingsproces de puberteit een rol speelt. Dit kan inzicht geven in hun eigen opgroeiproces. Ten slotte wil ik dat maatschappelijke thema’s als integratie en racisme duidelijk naar voren komen in mijn schooluitgave, zodat de leerlingen hier meer over leren in historisch verband en dat ze de manier waarop de thema’s in de middeleeuwse tekst worden uitgewerkt, kunnen relateren aan de multiculturele samenleving van tegenwoordig.

Tot slot is het bij het maken van de schooluitgave van belang dat de tekst toegankelijk en aantrekkelijk is voor leerlingen. Dat houdt in dat er naast de Middelnederlandse tekst ook een hertaling in modern Nederlands moet komen. Daarnaast dienen er afbeeldingen aanwezig te zijn en moeten er context en opdrachten toegevoegd worden, zodat de leerlingen de tekst ook daadwerkelijk kunnen begrijpen en erover reflecteren. Ook is de taal van de uitgave erg belangrijk. In plaats van

wetenschappelijk moet het taalgebruik populariserend zijn, zodat de leerlingen niet verzanden in vaktermen en ellenlange stukken tekst.7 Er moet dus constant een vertaalslag gemaakt worden naar de

belevingswereld van de leerling.

De Tekst in Context-reeks van Amsterdam University Press voldoet aan al deze criteria en in deze scriptie zal ik gebruikmakend van principes van deze reeks een deel van een schooluitgave maken over de Middelnederlandse Arturroman Moriaen. Ik heb gekozen voor een deel in plaats van de hele schooluitgave, omdat een complete uitgave te lang zou zijn voor een masterscriptie.

De scriptie is als volgt opgebouwd. Na deze Inleiding volgt in hoofdstuk 1 een bespreking van de belangrijkste thema’s uit het onderzoek naar de Moriaen. De thema’s die in dit hoofdstuk aan bod komen zijn: het genre van de Arturroman, de overlevering en datering van de tekst, een samenvatting van Moriaen, de stand van het onderzoek, waarom ik Moriaen gekozen heb om een schooluitgave van te maken, de geschiedenis van het literatuuronderwijs en een voorbeeld aan de hand van Walewein uit de Tekst in Context-reeks. Aan het eind van hoofdstuk 1 staat uitgebreid beschreven welke aspecten uit dit hoofdstuk aan de orde komen in de kleine schooluitgave. Deze uitgave komt aan bod in hoofdstuk 2. Hierin worden over het algemeen dezelfde thema’s behandeld als in het eerste hoofdstuk, maar dan aangepast aan leerlingen van 4/5 havo/vwo. Er zijn in de schooluitgave drie hoofdstukken met literair-historische context: het Middelnederlands in taal en schrift, koning Arthur en de ridders van de Ronde Tafel. Hoofdstuk 2.3, 2.5 en 2.6 bevatten het Middelnederlandse verhaal Moriaen. In deze

hoofdstukken leren de leerlingen Moriaen, de hoofdpersoon van de tekst goed kennen. Hierin staat vooral uitgebreid de vaderqueeste beschreven. Het is niet een complete schooluitgave, maar een deel daarvan. Een volledige uitgave zou namelijk teveel zijn voor een masterscriptie. Het derde hoofdstuk bevat de Docentenhandleiding die gebruikt kan worden bij de schooluitgave van Moriaen. Deze heeft 7 Burger 2002, 401-432.

(6)

het voorbeeld van de handleidingen die in de Tekst in Context-reeks verschenen zijn, gevolgd. De scriptie eindigt met de Conclusie. Hierin wordt onder andere de hoofdvraag beantwoord.

(7)

1. Wetenschappelijke achtergrond van Moriaen8

In dit hoofdstuk ga ik dieper in op de wetenschappelijke achtergrond van Moriaen. Hierbij worden vooral de aspecten die later in de schooluitgave (hoofdstuk 2) van belang zijn, belicht. In de

schooluitgave hebben de hoofdstukken een andere titel, maar inhoudelijk zijn er veel overeenkomsten.

1.1 De Arturroman9

Zoals bijna iedere Arturroman begint Moriaen aan het hof, zodat het publiek wist wat voor type tekst er ging komen:

Die coninc Artur sat tenen male10

In Bertangen ende hilt hof Om te merre sinen lof; Ende daer die hoge liede saten Over die tafle ende aten, Quam een riddere in gereden. (vs. 30-35).11

Moriaen is een Arturroman, geschreven in de tweede helft van de dertiende eeuw.12 De eerste

Arturromans werden tussen circa 1160 en 1190 gemaakt door Chrétien de Troyes. Chrétien schreef fictieve romans in de volkstaal. Hij schreef vijf Arturromans: Erec et Enide, Cligés, Yvain, Lancelot en Le Conte du Graal.13 Daarnaast is Chrétien een goed voorbeeld geweest voor latere auteurs. De

verhalen over koning Artur zijn echter ouder, het zijn mondelinge verhalen die al eeuwenlang in Engeland en andere delen van Europa werden verteld. Chrétien de Troyes baseerde zijn romans op die mondeling overgeleverde verhalen, maar ook op kronieken, waar Koning Artur eveneens in

voorkwam. Hij baseerde zich bijvoorbeeld op Geoffrey of Monmouth en heeft een geschiedenis over Britse koningen geschreven (Historia regum Britanniae). Hierin neemt de regeerperiode van Koning Artur een belangrijke plaats in.14 Wace heeft Historia regum Britanniae bewerkt naar het Frans en

schreef daarmee de eerste Franstalige kroniek (Le Roman de Brut uit ± 1155). Hierin komen voor het eerst de hoofse staat (de normen en waarden die in de Arturromans gevolgd worden, noemt men

8 Ik baseer me in deze paragraaf op vooronderzoek (De Haan, 2013, Hoe inspiratie leidt tot identiteit. Een

transnationaal onderzoek over drie Arturromans), dat ik voor mijn Bachelorscriptie heb gedaan.

9 Informatie over het genre van de Arturroman en koning Artur komt in H.2 van de schooluitgave aan bod (2.2). 10 Ik heb ervoor gekozen om geen annotaties toe te voegen, omdat alle citaten ook in de schooluitgave staan. In de schooluitgave (hoofdstuk 2) staat de vertaling erbij.

11 Alle citaten uit Moriaen komen uit de editie van J. te Winkel uit 1878. Dit is de enige kritische editie van

Moriaen. De citaten zijn altijd, vanwege eventuele nieuwe inzichten, gecontroleerd in de editie van H. van

Paardekooper-Van Buuren en M. Gysseling uit 1970. 12 Hogenbirk 2010, 286.

13 Hogenbirk 2004. 10. 14 Besamusca 1999, 16-17.

(8)

‘hoofs’) en de Ronde Tafel aan bod, waar iedereen in harmonie zonder hiërarchie aan kon plaatsnemen.15

Een Arturroman beschrijft de avonturen van ridders die behoren tot het hof van koning Artur. In deze is het belangrijk om (als ridder) zelfbeheersing te hebben en aan de hand van regels

harmonieus met andere ridders binnen en buiten het hof om te gaan. Deze regels zijn gebaseerd op de hoofse ideologie die in de twaalfde eeuw aan de hoven opgang maakte. Vrouwen spelen een

belangrijke rol in de Arturroman. Er worden grote heldendaden verricht in dienst van de vrouwen, want zij geven pas hun liefde als een ridder zich meerdere keren in de strijd heeft bewezen. Toch zijn de romans niet per se vrouwvriendelijk; de ridder speelt de hoofdrol en het gaat om zijn avonturen en ontwikkeling. Daarnaast gaat het in Arturromans over een onhoofse buitenwereld die tegengesteld is aan de orde van het hof, dus vol onrecht, wonderbaarlijke wezens, onhoofse ridders en tovenarij. De ridders van de Ronde Tafel hebben een taak in de onhoofse buitenwereld te volbrengen.16 Het doel van

de romans is ‘a kind of Darwinian selection which matches the most accomplished (and handsome) knight with the most courtly (and beautiful) lady.’17 Daar moet dan nog wel een element aan worden

toegevoegd: ‘the quest and its adventures.’18

In de romans van Chrétien en in die van de auteurs na hem staat meestal één ridder uit de Tafelronde19 centraal, die een avonturentocht onderneemt om het kwaad te bestrijden, of om

bijvoorbeeld een ridder te zoeken. De hoofdpersoon ontwikkelt zich tijdens deze tocht en als beloning voor zijn queeste krijgt hij meestal zowel een kroon (wordt koning/landheer) als een geliefde. Dit is echter niet altijd het geval, want Chrétien breekt bijvoorbeeld in de Conte du Graal (zijn laatste roman) met deze conventie. Als de avonturentocht volbracht is, keert de rust terug aan het hof van koning Artur. Veel auteurs hebben qua opbouw en motieven van hun romans het voorbeeld van Chrétien gevolgd.20

Er bestaan twee verschillende soorten Arturromans, namelijk lange prozaromans die de geschiedenis beschrijven en versromans (deze zijn van de school van Chrétien). De (kroniekachtige) prozaroman is aan het begin van de dertiende eeuw in Frankrijk ontstaan en in deze roman worden de avonturen van vele ridders verteld in plaats van maar één of twee ridders. Deze romans zijn ook geschreven in navolging van Chrétien, ook al hebben ze een andere thematiek en een andere structuur dan de versromans. In het Middelnederlands zijn deze romans echter wel in verzen geschreven. Ze hebben de ‘entrelacementstructuur’, wat inhoudt dat de belevenissen van de personages niet per ridder en aaneengesloten verteld worden, maar zo worden gepresenteerd, dat er een vlechtwerk van

verhaallijnen ontstaat. Dit vlechtwerk kan vrij ingewikkeld zijn.21

15 Van Oostrom 2013, 257. 16 Barber 2003, 4-5. 17 Barber 2003, 4. 18 Barber 2003, 4.

19 Er kunnen ook twee ridders centraal staan in de romans van Chrétien. 20 Van Oostrom 2013, 260-261.

(9)

In de Middelnederlandse literatuur maken we een onderscheid tussen vier soorten Arturromans. De eerste soort bestaat uit historiografische werken, die adaptaties zijn van Latijnse bronnen. Een voorbeeld hiervan is de Spiegel Historiael van Jacob van Maerlant. De tweede soort wordt gevormd door vertalingen en adaptaties van Franse prozaromans in versvorm. Hier zijn Merlijns boec en Boec vanden Grale van opnieuw Jacob van Maerlant voorbeelden van. De derde groep teksten bestaat uit vertalingen en adaptaties van Franse versromans. Hier zijn Ferguut en Torec voorbeelden van. Moriaen behoort tot de vierde categorie, namelijk die van de origineel Middelnederlandse teksten. Hier zijn dus geen anderstalige voorbeelden van, maar de romans bevatten wel invloeden van de Oudfranse romans. Die Riddere metter Mouwen en de Roman van Walewein zijn eveneens origineel Middelnederlandse teksten.22

De bekendste Franstalige prozaromans vormen samen de Lancelot-Graal cyclus. Deze cyclus bestaat uit Lancelot en prose, Queste del Saint Graal en Mort le roi Artu. Deze drie zijn vertaald in het Middelnederlands. Er zijn twee kleine fragmenten uit de veertiende eeuw in proza bekend en die worden bewaard in de Gemeentebibliotheek in Rotterdam. Daarnaast bestaan er drie

Middelnederlandse vertalingen in vers: Lantsloot vander Haghedochte, Queeste vanden Grale en Arturs Doet. De laatste twee teksten staan allebei in een beroemd handschrift dat bekend staat als de Lancelotcompilatie evenals een deel van de Proza-Lancelot (Lanceloet).23 Deze compilatie wordt

bewaard in de Koninklijke Bibliotheek (KB) in Den Haag onder signatuur 129 A 10.24 In de

Lancelotcompilatie is ook Moriaen overgeleverd.25

22 Hogenbirk 2011, 132. 23 Brandsma 2003, 205-218.

24 De KB heeft zelfs een bladerboek van het handschrift op haar website staan: http://www.kb.nl/bladerboek/lancelot/browse/book.html.

(10)

1.2 Overlevering en datering26

Moriaen is volledig overgeleverd in de Lancelotcompilatie, waar de tekst ongeveer 4700 verzen telt. De Lancelotcompilatie is een handschrift, waarin tien verschillende Arturromans zijn opgenomen.27

Dit handschrift is waarschijnlijk tussen 1320 en 1325 in Brabant gemaakt. Oorspronkelijk waren er twee delen van de Lancelotcompilatie, maar het eerste deel is verloren gegaan.28 De tekst in de codex

is geschreven door vijf kopiisten (A, B, C, D en E). B is de leider van de groep. De romans in de compilatie zijn bijeengebracht door een compilator. Hij was degene die het proces aanstuurde. Wie de compilator is, is niet bekend. Tegenwoordig wordt hij geïdentificeerd als Lodewijk van Velthem.29

Naast de kopiisten en de compilator is er ook nog een corrector. De corrector was niet actief in de ingevoegde romans zoals Moriaen, maar wel in Perchevael.30

De compilatie bevat tien teksten met zowel bewerkingen van eerdere Vlaamse en Franse romans als origineel Middelnederlandse teksten. De volgorde van de teksten in de Lancelotcompilatie is als volgt (de dikgedrukte teksten zijn de kernteksten):

1. Lanceloet 6. Roman vanden Riddere metter mouwen

2. Perchevael 7. Walewein ende Keye

3. Moriaen 8. Lanceloet en het hert met de witte voet

4. Queeste van den Grale 9. Torec

5. Wrake van Ragisel 10. Arturs doet

In eerste instantie was het waarschijnlijk de bedoeling dat alleen Lanceloet, Queeste vanden Grale en Arturs doet opgenomen zouden worden in de compilatie. Later is besloten dat er nog andere teksten tussen de drie kerndelen van de cyclus geplaatst moesten worden.31 Moriaen is als een van de laatste

teksten toegevoegd.32 Belangrijk bij de invoeging van Moriaen is de rol van Perchevael in de tekst.

Perchevael is een belangrijke ridder aan het hof van koning Artur. Hij is in de oorspronkelijke Moriaen de vader van Moriaen.33 Aangezien Perchevael in Moriaen een belangrijke rol speelt, moest

de roman voor Queeste vanden Grale geplaatst worden, want daar sterft Perchevael.34

26 Aangezien dit hoofdstuk voor leerlingen vrij ingewikkeld is en niet tot in detail van belang is, is ervoor gekozen om alleen de belangrijkste aspecten te behandelen. Deze worden beschreven in het hoofdstuk voor je

begint in de schooluitgave.

27 Hogenbirk 2014, 5-6. 28 Besamusca 2003, 8.

29 Zie over de compilator en de identificatie met Van Velthem Biemans (2009, blz. 236) en Hogenbirk 2009 (‘Is hij het? Lodewijk van Velthem en de compilator’, 2009).

30 Voor een eerder overzicht over de kopiisten en de corrector, zie The Book of Lancelot (Besamusca 2003) blz. 8-14 en Biemans 2009.

31 Besamusca 2003, 14-17. 32 Klein 1998, 106-107.

33 Hierover in hoofdstuk 1.4.1 meer. 34 Besamusca 1991, 176.

(11)

De teksten in de compilatie zijn met overgangspassages aan elkaar verbonden. Aan het eind van elke tekst staan enkele regels die een soort samenvatting vormen waar de volgende tekst over zal gaan. Een voorbeeld van zo’n passage is die aan het eind van de Moriaen:

Hier af latic nu die tale

Ende sal vort spreken vanden grale Hoet gewonnen was godweet Dat suldi vinden wel gereet In dit boec dat volget hier na Die ander partie alsict versta Van lancelote gaet hier uut Nu biddic gode al over luut Dat hi mins ontfermen moete Alse mins lijfs sal werden bote Ende mote mine ziele bringen Te sinen rike ende dies gehingen Amen.

(vs. 4705-4716)35

Daarnaast heeft de compilator veranderingen in de teksten aangebracht, zodat ze op elkaar aansloten. Moriaen bevat een ingrijpende aanpassing. In de Vlaamse tekst was Perchevael Moriaens vader, maar omdat Perchevael in de Queeste van den Grale nog maagd is (en dus geen kind verwekt kan hebben), heeft de compilator het vaderschap toebedeeld aan Acglovael.36 De functie van de compilatie is niet

bekend, maar er wordt gedacht dat de compilatie voor privégebruik gemaakt is (voor Lodewijk van Velthem, als werkkopie), vanwege de simpele uitstraling.37

Naast de versie van Moriaen in de Lancelotcompilatie is er een Middelnederlands fragment overgeleverd, dat eveneens veertiende-eeuws is. Aan het rijm is te zien dat dit fragment Vlaams is. Waarschijnlijk was de oorspronkelijke Moriaen dat ook. De tekst in de Lancelotcompilatie gaat, zo is betoogd door Besamusca, terug op een versie van dit Vlaamse fragment.38

Alhoewel de roman niet teruggaat op een Frans voorbeeld, is er wel een relatie met een andere oorspronkelijk Vlaamse roman, namelijk met De Roman van Walewein. Verschillende episoden 35 Te Winkel 1878.

36 Besamusca 1999, 19-21. Vanaf bladzijde 15 meer over de vader van Moriaen. 37 Besamusca 2003, 11.

(12)

vertonen invloed van de Roman van Walewein. Deze roman dateert volgens onderzoekers uit ongeveer 1250, dus hier vinden we grond voor een datering van Moriaen van na 1250, namelijk de tweede helft van de dertiende eeuw.39

(13)

1.3 Samenvatting

De samenvatting bevat vooral elementen die voor de schooluitgave belangrijk zijn en daarin aan de orde zullen komen.

De tekst begint aan het hof van koning Artur die een hofdag houdt. Terwijl alle hoge heren aan tafel zitten, komt er een gewonde ridder het kasteel binnen rijden. De ridder vertelt dat hij is verslagen door een andere ridder. Deze ridder blijkt Perchevael te zijn. Koning Artur wordt op dat moment erg bedroefd, omdat Perchevael niet meer aan het hof is. Daarom besluiten Walewein en Lancelot om Perchevael te gaan zoeken.

Nadat Walewein en Lancelot negen dagen gereisd hebben, komen ze een zwarte ridder tegen, die Lancelot meteen begint aan te vallen omdat Lancelot geen antwoord wil geven op de vraag van de zwarte ridder. Deze had namelijk geïnformeerd naar Acglovael, Perchevaels broer. Lancelot en de zwarte ridder raken in gevecht, totdat Walewein ze uit elkaar haalt. Walewein vindt dat de zwarte ridder op de duivel lijkt, maar omdat hij Gods naam heeft uitgesproken, is Walewein niet bang voor hem. Daarnaast vertelt de ridder alleen maar goede dingen over Lancelot en Walewein, waardoor Walewein weet dat de ridder goede intenties heeft. Het zwarte uiterlijk van de ridder speelt een grote rol aan het begin van de tekst.

De zwarte ridder blijkt, toepasselijk, Moriaen te heten en op zoek te zijn naar zijn vader, Acglovael (de broer van Perchevael). Acglovael blijkt weggegaan te zijn, zonder met Moriaens moeder te zijn getrouwd en voor de geboorte van het kind. Hij is weggegaan, omdat hij een eed had gezworen om Lancelot te vinden. Moriaen wil zijn vader vinden, omdat zijn moeder en hij zonder Acglovael geen erfrecht hebben. Uiteindelijk gaat Moriaen met Walewein en Lancelot mee en leert hij van Walewein hoofse manieren.

Met z’n drieën gaan ze op zoek naar Perchevael en Acglovael, omdat die waarschijnlijk ergens samen te vinden zijn. Op een gegeven moment komen ze bij een kruispunt van drie wegen. Ze hebben geen idee welke kant de ridders opgegaan kunnen zijn en de kluizenaar die daar woont ook niet, dus nemen ze ieder een kant. Walewein raakt op zijn route in gevecht om een jonkvrouw en doodt daarbij zijn tegenstander. Hij overnacht bij een kasteelheer, maar dan blijkt dat de ridder die Walewein gedood heeft, de zoon van de kasteelheer te zijn. De hofmaarschalk neemt daarom wraak op

Walewein: zijn goede zwaard wordt omgeruild voor een slecht zwaard, de zadelriemen worden voor de helft doorgesneden en er wordt een scheur in zijn stijgbeugel gemaakt. Walewein krijgt vervolgens begeleiding, maar die valt hem aan en wil hem radbraken.

Ondertussen is Moriaen de andere weg ingeslagen. Hij komt aan bij een rivier en wil een oversteek met een boot maken, omdat zijn vader aan de overkant te vinden zou zijn, maar de schippers zijn bang voor hem, omdat Moriaen zwart en erg groot is. Ze varen allemaal weg en Moriaen is genoodzaakt terug te keren. Dan ziet Moriaen opeens een ridder op de grond zitten die helemaal bebloed en naakt is, met om hem heen veel gewapende mannen. De gewonde ridder blijkt Walewein te zijn. Moriaen wordt meteen aangevallen door de aanwezige mannen, maar hij verslaat ze en redt Walewein.

(14)

Walewein en Moriaen gaan terug naar de kluizenaar die ze eerder tegengekomen waren. Walewein moet daar aansterken, zodat ze de tocht later kunnen voortzetten. Dan komt Gariët, Waleweins broer langs, die vertelt dat koning Artur in gevaar is, omdat hij gevangen is genomen. Daarnaast is de koning van Ierland het land binnen gevallen, dus koning Artur heeft snel hulp nodig. Vervolgens staat er een verwijzing naar de Conte du Graal als er over Perchevaal gesproken wordt. Gariët vertelt namelijk dat Perchevael zijn zoektocht naar de Graal heeft opgegeven, omdat hij inmiddels weet dat hij de Graal nooit zal vinden. Hij is kluizenaar geworden om boete te doen voor zijn zonden. Perchevael heeft namelijk zijn moeder verlaten en die is daardoor gestorven van verdriet. Acglovael is bij Perchevael, omdat hij ernstig gewond is. Hij is daar om te genezen.

Walewein gaat de volgende dag op zoek naar Lancelot, Gariët en Moriaen gaan op weg naar Perchevael en Acglovael. Lancelot blijkt aangekomen te zijn in het land waar volgens de kluizenaar een draak zou zijn die alles te gronde richt. Lancelot doodt de draak, maar vervolgens komt er een verrader die op Lancelot inhakt tot hij voor dood blijft liggen. Gelukkig komt Walewein de verrader tegen op Lancelots paard en hakt hem, nadat hij hem naar Lancelot gebracht heeft, het hoofd af. Walewein en Lancelot keren samen terug naar de kluis.

Gariët en Moriaen zijn ondertussen op zoek naar Perchevael en Acglovael. Ze moeten alsnog met een schip, waarop Moriaen toegang geweigerd werd, naar de overkant. Gariët besluit vooruit te rijden, waardoor de schipper Moriaen, ondanks zijn angst, wel mee moet nemen. Na de overtocht rijden ze nog een stuk en vinden ze Acglovael en Perchevael in de kluis van de heremiet, die de oom van Acglovael en Perchevael blijkt te zijn. Moriaen vertelt aan Acglovael dat hij zijn vader is. Dan gebeurt er dit:

Elker herten mochte sijn te bet, Die de redene hadde verstaen Hoe Acglavael ende Moriaen Hen onderhelsden ende custen; Elker herten mochs te bat lusten, Die hadde gesien ende gehort Hare ende hare word;

Ende ho vrindelijc met minnen Si alle drie gingen daer binnen, Daer men hars nam gode ware. (vs. 3652-3661).

Moriaen en Gariët blijven daarna bij Perchevael, Acglovael en de heremiet overnachten. De volgende dag vertelt Acglovael wat zijn plannen zijn naar aanleiding van een droom die hij heeft gehad.40 De

40 De droom moet eigenlijk van Perchevael geweest zijn, omdat die oorspronkelijk de vader van Moriaen was. Zie hiervoor noot 45 in Zemel 1996, p. 314.

(15)

droom blijkt betrekking te hebben op de mislukte Graalqueeste van Perchevael. De droom betekent volgens de heremiet dat als Perchevael de Graal wil vinden, dat hij dan wel zal sterven. Toen

Perchevael dit verhaal hoorde, staakte hij zijn zoektocht. Daarom leeft hij nu bij de heremiet en is hij kluizenaar geworden. Voor het vinden van de Graal moet de ridder namelijk vrij van alle zonden zijn en zoals hierboven al staat, is Perchevael dat niet.41 Acglovael is bij de heremiet, omdat hij gewond is

en beter moet worden voordat hij weer weg kan.

Vanwege de verwondingen van Acglovael moeten ze (Moriaen en Walewein) later nog terugkeren om hem te halen. Perchevael gaat wel met Walewein en Moriaen mee. Walewein redt dan Lancelot uit zijn benarde situatie (zie hierboven). Daarna keren ze gezamenlijk terug naar de kluis. De volgende dag gaan Perchevael, Moriaen, Lancelot, Walewein en Gariët op pad om koning Artur te helpen, die nog steeds gevangen is door de Ierse koning. Eerst komen ze bij een kasteel, waar nog tien ridders zijn die de wacht houden. De vijf ridders gaan er naar binnen. Walewein stelt Moriaen aan de kasteelbewoners voor, die niet bang voor hem zijn. Met hen verslaan ze uiteindelijk onder leiding van Moriaen de Ierse koning. De Ieren moeten daarop koning Artur laten gaan, zodat hun eigen koning vrijgelaten wordt. Nu de Ieren zijn verslagen, gaat Moriaen samen met Perchevael zijn vader

Acglovael halen bij de heremiet. Ze vertrekken uiteindelijk in gezelschap van Perchevael, Walewein en Lancelot naar Moriane, waar Acglovael en Moriaens moeder in het huwelijk treden. Na het huwelijk keren Lancelot, Walewein en Perchevael terug naar koning Artur voor de hofdag, Moriaen blijft met zijn vader en moeder in Moriane.

(16)

1.4 Stand van het onderzoek 1.4.1 Moriaen en zijn vader42

Een van de belangrijkste thema’s in het onderzoek naar Moriaen betreft de queeste naar de vader van Moriaen.43

De compilator van de Lancelotcompilatie heeft Moriaen bewerkt, zodat de roman zou passen in het grotere geheel van de compilatie.44 Een belangrijke aanpassing heeft betrekking op de vader van

Moriaen. De compilator heeft een proloog ingevoegd waarin hij uitlegt dat de vader van Moriaen oorspronkelijk Perchevael was, maar dat dit volgens hem niet kan, omdat Perchevael nog maagd is.

Ons maect cont die aventure Van enen riddere nu ter ure, Die Moriaen was geheten. Som die boeke doen ons weten, Dat hi Perchevals sone was, Ende som boke secgen oec das, Dat hi was Acglavaels soene: Perchevaels broder was die goene, Ende so was hi Perchevaels broder kint; Want men wel ter waerheit vint,

Dat Perchevael ende mede Galaet Beide bleven, dat wel verstaet, Maget doet biden grale. Om dit secgic van Perchevale, Dat sijn sone nine mach wesen; Maer ic hebbe in boken gelesen, Dat Moriaen was sijns broder sone. Ende an ene morinne was die gone Gewonnen; ende oec ten selven tide Dat Acglavael sochte wide ende side Lancelote, die verloren was,

Alsmen hier te voren las.

Ic wane die gene die Lancelote maecte, Dat hem in sijn dichten vaecte,

Dat hi vergat ende achterliet

42 Moriaens ontmoeting met zijn vader komt in de schooluitgave in hoofdstuk 2.5 aan de orde. De intertekstualiteit met de Conte du Graal komt in hoofdstuk 2.4 aan bod.

43 Belangrijke artikelen die de vaderzoektocht als onderwerp hebben, zijn ‘Moriaen en Perceval in ‘Waste Land’’ van Roel Zemel en ‘De carrière van de zwarte ridder Moriaen. Tussen Conte du Graal en Aliscans’ van Marjolein Hogenbirk.

(17)

Van Moriane dat scone bediet.

Mi wondert wies si hen onderwinden, Die dichten wilt ende rimen vinden, Sine volbrachten daer af die tale. (vs. 1-29).

Uit bovenstaand stuk is op te maken dat Acglovael, de broer van Perchevael, de vader van Moriaen is in Moriaen uit de Lancelotcompilatie (Dat Moriaen was sijns broder sone). Echter in de oudst overgeleverde versie was Perchevael waarschijnlijk de vader van Moriaen. Perchevael kon in de tekst in de Lancelotcompilatie namelijk niet de vader van Moriaen zijn, omdat hij in de Queeste van den Grale, de tekst die na Moriaen in de Lancelotcompilatie staat, zijn maagdelijkheid bewaart. Vanwege de maagdelijkheid van Perchevael, moet volgens de compilator van Moriaen Acglovael wel de vader van Moriaen geweest zijn.45

Zemel (1996) betoogt in navolging van Te Winkel dat Perchevael de vader van Moriaen was in de Vlaamse Moriaen.46 Als Perchevael de vader van Moriaen was, dan staat de Middelnederlandse

tekst in directe verbinding met de Conte du Graal. Een bewerking van deze tekst is ook te vinden in de Lancelotcompilatie, dat is namelijk Perchevael. Moriaen volgt direct op Perchevael in de

Lancelotcompilatie. Volgens Marjolein Hogenbirk is Moriaen een kritische reactie op ofwel Chrétiens tekst of op de Middelnederlandse vertaling van Chrétiens tekst.47

In Zemel (1996) komt de visie van Hogenbirk ook al naar voren; Zemel betoogt namelijk dat Moriaen voortborduurt op de Conte du Graal. Zonder deze roman is Moriaen niet te begrijpen, omdat er zoveel intertekstuele elementen in de tekst zitten (intertekstualiteit is een van de belangrijkste kenmerken van Arturromans). De Conte du Graal dateert uit omstreeks 1182 en is door Chrétien niet afgemaakt. Verschillende dichters hebben een vervolg op de Conte du Graal geschreven. In de Conte du Graal wordt Perceval48 door zijn moeder in een verafgelegen woud opgevoed, zodat hij niet in de

verleiding kon komen om ridder te worden, zoals haar andere twee zoons. Dit is echter tevergeefs, want op een dag ziet Perceval een ridderstoet voorbijkomen en komt hij erachter dat ze tot de ridders van de Tafelronde van koning Artur behoren. Perceval wil ook ridder worden, omdat hij tot die Tafelronde wil behoren. Zijn moeder geeft hem op het laatste moment wijze lessen mee en daarna vertrekt Perceval naar het hof van koning Artur. Hij vergeet zelfs om te kijken naar zijn moeder en ziet niet dat ze neervalt en sterft van verdriet. Perceval hoort later dat de onbeleefde manier van afscheid nemen een grote zonde is.

45 Hogenbirk 2009, 53. 46 Te Winkel 1878, 22-28. 47 Hogenbirk 2014, 3.

48 Perceval staat voor de Perceval uit de Conte du Graal en Perchevaal staat voor de Middelnederlandse Perchevaal uit Moriaen.

(18)

Tijdens zijn queeste ontwikkelt Perceval zich tot een uitstekende ridder, de gelijke van Walewein, de neef van koning Artur. Het belangrijkste onderdeel van Percevals avonturentocht vindt plaats in de burcht van de invalide Visserkoning. Daar vindt een ritueel met een schaal, die un graal wordt genoemd, plaats. Er ligt een hostie op voor de invalide koning en de Graal wordt in een processie gedragen door maagden en knapen de kamer binnen gebracht. Perceval vindt het allemaal heel bijzonder, maar hij durft geen vragen te stellen, omdat zijn moeder hem dat geleerd heeft (vragen is onbeleefd). Later blijkt dat hij dit juist wel had moeten doen. Als hij namelijk wel gevraagd had naar de processie dan was de koning genezen en zou het land van de koning vruchtbaar geworden zijn. Dit heeft Perceval echter niet door en als hij de volgende morgen wakker wordt is het kasteel verlaten en moet hij zijn tocht voortzetten. Het gebeuren met de Graal blijft hem echter achtervolgen en aan het eind van het verhaal is Perceval nog steeds niet dichter bij herstel van zijn eigen falen, al suggereert Chrétien dat wel.49

Volgens Zemel is Moriaen in Moriaen de zoon die zijn vader (Perchevael) in alles overtreft. Zo wil Moriaen ervoor zorgen dat zijn moeder gelukkig wordt en krijgt waar ze recht op heeft. Perceval daarentegen zorgt er (in de Conte du Graal) met zijn vertrek voor dat zijn moeder sterft van verdriet. Om de zonde van Perceval te vergroten, noemt de dichter van Moriaen nog een zonde, namelijk het feit dat Perchevael Moriaens moeder verlaten heeft. Door deze twee zonden expliciet te noemen, wordt nog duidelijker gemaakt dat Moriaen zijn vader in veel opzichten overtreft. Moriaen slaagt in zijn queeste, terwijl Perceval in de zijne (de queeste naar de graal) gefaald heeft. Zemel geeft in dit artikel aan waarom het veel logischer is dat Perchevael de vader van Moriaen is, namelijk omdat Moriaen daarmee een voltooiing alsook een kritiek op de Conte du Graal kan zijn. De dichter van Moriaen vindt namelijk dat Perceval in de Conte du Graal als een betere ridder wordt gezien dan hij daadwerkelijk is.

Dat Perchevael waarschijnlijk in eerste instantie de vader van Moriaen was, is van belang omdat er hiermee aangegeven wordt hoe belangrijk de vader(schapskwestie) voor de tekst is. Met een andere vader (Acglovael), krijgt de tekst een heel andere betekenis. Dan komt de nadruk namelijk nog veel meer te liggen op de ontwikkeling van Moriaen en minder op de vader. Daarnaast is de

belangrijkste intertekstuele parallel (die met de Conte du Graal) de tekst dan ontnomen, terwijl deze intertekstualiteit de tekst haar belang geeft. Dit wordt versterkt door het feit dat Perchevaels

graalavontuur (het stuk uit de Conte du Graal waarin Perceval bij de invalide visserkoning is) helemaal niet in de Lancelotcompilatie wordt vermeld (in de roman van Perchevael is deze passage verwijderd).50

Een ander belangrijk punt in de vaderschapskwestie is de opvoeding van Moriaen. Deze opvoeding wordt namelijk niet door de vader gedaan, maar door een vaderfiguur, een soort

pleegvader: Walewein. Waleweins rol is dus een erg belangrijke. Het is opvallend dat Walewein in Moriaen deze rol toebedeeld krijgt. Roel Zemel laat zien dat Walewein in de Conte du Graal een heel 49 Van Oostrom 2013, 219-220.

(19)

andere rol heeft dan in Moriaen. Gauvain, Waleweins Franse evenknie, raakt in die roman verstrikt in zijn eigen avonturen en wordt ironisch beschreven. Gauvain wordt neergezet als een ridder die uit is op roem en eer in plaats van alleen hulp te willen bieden.51 In Moriaen daarentegen wordt Walewein

neergezet als een held die verwondingen kan genezen en die een soort vaderfiguur voor Moriaen is. Walewein neemt de rol van leermeester op zich om Moriaen de hoofse normen en waarden bij te brengen.52 Hij helpt Moriaen op deze manier met het vinden van zijn identiteit en het vinden van zijn

plek in de maatschappij. Dit gebeurt op twee manieren: hij helpt Moriaen met het vinden van zijn vader en daarnaast leert hij Moriaen hoe hij zich hoort te gedragen en hoe hij moet integreren in de wereld van het hof. Hij geeft Moriaen expliciete lessen die hem helpen om zich aan te passen aan de normen van het hof.53 Walewein wordt in Moriaen dus veel positiever neergezet dan in de Conte du

Graal, wat een kritiek op de roman van Chrétien de Troyes kan zijn.

Een voorbeeld van een les door Walewein staat hieronder. Walewein geeft Moriaen een les in hoe hij zich moet gedragen als hij met Walewein en Lanceloet op pad wil:

Her Walewein sprac: ‘So moetti vermiden

Van uwer groter onmaten, / Ende riden wech uwer straten; Ende wat riddere die u gemoet,

Ende u hovescelike groet, Groetten weder ende laten liden Sonder vechten ende striden, Ende blijft sijn gestade vrient, Hine hadde quaets jegen u verdient: Dit radic u harde wel.

Ende die ondadech es ende fel Jegen u oft jegen anderen man, Proeft uwe macht daer an

Ende velt sijn ondaet oft gi moecht; Ende alle vrouwen verhoecht, Ende bewerd haren lachter Daer gi moget eer ende achter. Sijt hovesch ende godertiren

Jegen die gi vint van goder maniren; Ende die der doget nine begeert

51 Zemel 1996, 301-303. 52 Hogenbirk 2009, 54-57.

(20)

Jegen hem en spard niet u sweerd Noch u spere, no uwen scilt.’ (v. 912-933).

De moeder van Moriaen wordt naam- en stemloos opgevoerd, waardoor duidelijk wordt, dat ze alleen maar opgevoerd wordt in haar rol als moeder. Toch is zij een belangrijk personage. Moriaen

onderneemt zijn zoektocht naar zijn vader namelijk zowel voor zichzelf als voor zijn moeder. Als Moriaen zijn vader vindt, dan krijgt zijn moeder immers haar eer en erfrechten terug, en daarnaast zal Moriaen door de gemeenschap geaccepteerd worden omdat hij niet meer vaderloos is. De band tussen Moriaen en zijn moeder is dan ook, ondanks dat er feitelijk niets over in de tekst staat, heel sterk. Dit geldt ook voor Perceval en zijn moeder in de Conte du Graal. Het verschil is echter dat de band tussen Moriaen en zijn moeder leidt tot “Glück, großen Rittertaten und […] Wiederherstellung der

Ordnung.”54 Als Moriaen namelijk terugkeert nadat hij zijn vader gevonden heeft, trouwen zijn ouders

met elkaar, waardoor zijn moeder haar erfrechten en eer terugkrijgt. De band tussen Perceval en zijn moeder leidt echter tot ongeluk. Zijn moeder sterft van verdriet en hijzelf bereikt niet het beoogde doel met zijn queeste. De band van de helden met hun moeders en de verschillende uitwerkingen die deze banden hebben, kan een kritiek van Moriaen op de Conte du Graal zijn. 55

1.4.2 De ontwikkelingsgang van een jonge held56

Een belangrijke conventie in het genre van de Arturroman is de ontwikkelingsgang van een jonge held. Andere voorbeelden van teksten met dit thema zijn de Roman van den Riddere metter Mouwen en de Middelhoogduitse tekst Wigalois. In Moriaen is de ontwikkeling op een unieke manier

uitgewerkt, omdat de jonge held in kwestie zwart is. Net als Perceval in de Conte du Graal ontwikkelt Moriaen zich van een jonge onbesuisde ridder tot de held van de tekst. Hij wordt zelfs de beste ridder van het hof. Walewein is daarbij de grote leermeester van Moriaen. De Moriaen vindt vanwege de aandacht voor de ontwikkeling aansluiting bij romans met de Enfance-thematiek. In de romans met Enfance-thematiek (een tekst met die thematiek wordt ook wel een family romance genoemd) wordt de ontwikkeling van een jongeling in het volwassen worden gevolgd. De tocht van de held staat in het teken van ‘Selbstfindung’ en ‘gesellschaftlichen Integration’.57 Wolfzettel benoemt het als volgt: “Die

Unkenntnis der eigenen Herkunft macht das ‚enfant’ daher zum Quasi-Bastard auf der Suche nach der eigenen Legitimität.”58 Moriaen ontwikkelt zich tijdens de zoektocht naar zijn vader van een bastaard

tot een hoofse ridder/held. Door deze zoektocht en het vinden van de vader kan de ridder een eigen identiteit opbouwen en zijn plek in de maatschappij ‘vinden’, omdat hij weet waar hij vandaan komt

54 Besamusca 2002, 28. 55 Besamusca 2002, 25-28.

56 De ontwikkelingsgang van Moriaen komt in alle drie de tekst-hoofdstukken van de schooluitgave aan bod (2.3, 2.5 en 2.6).

57 Wolfzettel 1973, 317-348 en 1974, 1-32. 58 Wolfzettel 1974, 12.

(21)

en wat voor identiteit zijn vader heeft. In Moriaen zoekt de held zijn vader daarnaast ook om de familie-eer te herstellen.59

In de passage waar Moriaen wordt geïntroduceerd, komt meteen de Enfance-thematiek duidelijk aan bod. Moriaen wordt neergezet als een jonge ridder, die alles wil doen om zijn doel te bereiken.60 Riddere nu doet mi verstaen / Van ere dinc die ic begere / Oft wacht u jegen min spere (v.

434 – 436). Moriaen is een onbesuisde ridder die zelfs wil vechten om informatie te verkrijgen over zijn vader. Wel blijkt onmiddellijk al dat hij weet wat hoofs zijn inhoudt. Hij heeft namelijk veel respect voor Walewein en Lancelot.

Opvallend is dat Walewein al direct bij de eerste ontmoeting optreedt als opvoeder van Moriaen:

Echt sprac min her Walewein Toten swerten: ‘Gi sijt onvroet Dat gi sulke sake doet.

Al eest u noch ons vergaen, Gi moget lichte dat bestaen, Het sal u costen u leven. Ic sal u goden raet geven: Secget mi u noetsaken. Magic, ic sal u vroet maken

Des gi den riddere sout hebben gevraget, Die noit dor man so was versaget Dat hi van sinen orsse vel.’ (v. 594-605).

Door de benaderingswijze van Moriaen, weet de lezer dat Moriaen een jonge ridder is die nog veel moet leren. Door hem eerst als onbesuisd te beschrijven en hem later aan Walewein te laten gehoorzamen, krijgt de lezer een beeld van een ridder in ontwikkeling.

Pas als Moriaen het verhaal gaat vertellen over zijn ouders, komt de lezer te weten hoe oud hij

werkelijk is, wanneer Moriaen vertelt hoe lang het geleden is dat zijn moeder zwanger is geraakt: Dies es wel leden .xxiiij. jaer. (v. 662). Waarschijnlijk is deze passage corrupt, omdat hier staat dat het 24 jaar geleden is dat zijn moeder zwanger raakte. Uit een later citaat blijkt dat veertien jaar beter zou kloppen: Nochtan was hi van kinscen dagen. (v. 775). Dit betekent dat hij nog jong was, nog half kind. De corruptie in de tekst is dus dat de kopiist een x teveel geschreven heeft.61

59 Van der Lee 1957, 10. 60 Hogenbirk 2009, 51.

(22)

Walewein blijft Moriaen gedurende de avonturentocht lessen geven, want “[Moriaen] zal moeten leren zich te beheersen en het algemeen belang te dienen, alvorens zijn eigen zaken te regelen.”62 Een duidelijk leermoment voor Moriaen is de passage waarin Walewein aan Moriaen

vertelt hoe hij zich moet gedragen als hij mee wil om zijn vader te zoeken. Walewein somt op wat Moriaen wel en niet mag doen. Her Walewein sprac: ‘So moetti vermiden / Van uwer groter onmaten. (v. 912 – 913). Walewein komt hier eigenlijk nog even terug op de manier waarop Moriaen, Lancelot en hemzelf bejegend heeft bij de eerste ontmoeting. Hij zegt dat Moriaen deze manier van doen moet vermijden. Hij treedt daarmee dus weer op als opvoeder van Moriaen. Moriaen zal Waleweins raad opvolgen. Die swerte sprac: ‘Sint dat gijt wilt / Ic saelt dor uwen wille ontberen / Nochtan so motic mi versweren / God moets mi genadech wesen!’ (v. 934 – 937). Het wordt duidelijk dat Moriaen luistert naar Walewein en dat hij zich hoofser opstelt dan eerder in de tekst. Walewein treedt hier op als vaderfiguur, omdat Moriaen nooit een vader heeft gehad tijdens zijn opvoeding. Dat Walewein als model wordt neergezet, heeft onder meer te maken met de Conte du Graal van Chrétien de Troyes. In deze tekst is Walewein ook de vertegenwoordiger van het hof, alleen raakt hij daar verstrikt in zijn avonturen. Hij wordt op een kritische manier beschouwd en de opvoeding van Perceval wordt zelfs door iemand anders overgenomen (Gornemant). In Moriaen wordt Walewein op een positievere manier neergezet. Hij wordt juist met veel respect als wijze vader beschreven.63 Walewein is de

inspiratiebron van Moriaen. Uiteindelijk zal Moriaen door alle lessen kunnen integreren in de Arturwereld, omdat hij een volwaardig ridder geworden is.

Als ze bij een driesprong komen, wil Moriaen alleen op zoek gaan naar zijn vader, zonder begeleid te worden door Walewein. Waarschijnlijk wil hij dat om te bewijzen dat hij een goede ridder is. Hij wil gewaardeerd worden door Walewein en Lanceloet. Hij blijkt meteen al een stuk beter te weten hoe het hoort, want hij zal nu alleen nog een ridder aanvallen die misdadig is: En es ridder geen soe coene / Inne darne wel anevaen / Canicker ondaet ane verstaen. (v. 1170-1172).

Nadat Moriaen duidelijk gemaakt heeft dat hij alleen wil gaan, stemt Walewein in, maar treedt hij wel op als leermeester. Walewein zegt dat Moriaen iedereen die hij tegenkomt hoofs moet

begroeten. Vervolgens moet Moriaen op een heel aardige manier vragen of ze informatie hebben over Perchevael en Acglovael: Twe ridders: ende die een man / Die hadde rode wapine an, / Ende dander die voerd Arturs teken (v. 1193 – 1195). Als laatste zegt Walewein: Ende volget mi na, ende niet te spade, / Ende werct bi minen rade / Dan mach u niet scaden, secgic nu.’ (v. 1207 – 1209). Hij is dus erg met Moriaen begaan, zoals een vader dat ook zou zijn.

Moriaen volgt Waleweins raad op en ontwikkelt zich tot een verstandige, gematigde held. Later redt Moriaen Walewein van zijn belagers. Hij verslaat in de strijd al Waleweins tegenstanders. In deze passage wordt Moriaen vergeleken met zijn vader: Datmen op hem sloech ende stac / Dat en dietde niet algader: / Daeraf slachti sinen vader, / Den edelen riddere Acglavale. (v. 2556 – 2559). De ontwikkeling die Moriaen doormaakt komt daarmee duidelijk naar voren: hij is niet alleen net zo goed

62 Hogenbirk 2009, 55. 63 Hogenbirk 2009, 56.

(23)

als zijn vader, maar ook een betere ridder geworden. In deze passage komt daarnaast naar voren dat hij koste wat kost zijn vriend (Walewein) wil helpen en dat hij zelfs meer kracht door hem krijgt: Telken dathi sijn ogen om sloech / Ende hise te Waleweineward droech, / Die comen was in sware noet, / Verhief hem sijn moet soe groet (v. 2527-2530). Moriaen blijkt dus trouw te zijn aan zijn vriend(en). In Arturromans, met name de Lancelot en prose, is het zo dat als een ridder een andere ridder redt, de redder een betere ridder is. Moriaen komt op deze manier dus boven Walewein in de hiërarchie te staan, hij streeft Walewein als het ware voorbij. Moriaen moet Walewein redden, omdat deze zichzelf niet meer redden kan.64

Een volgende belangrijke stap in de ontwikkeling van Moriaen is de ontmoeting met zijn vader. Als Moriaen voor het eerst Acglovael (lees: Perchevael) ontmoet, vertelt hij aan hem dat hij gekomen is, omdat hij vindt dat Acglovael zijn moeder in de steek heeft gelaten. Hierdoor zijn Moriaen en zijn moeder verstoten door hun gemeenschap. Deze gebeurtenis staat in verbinding met de Conte du Graal van Chrétien de Troyes. In die tekst verlaat Perceval zijn moeder, waardoor zij op de grond valt van verdriet en sterft. Perceval ziet dat zijn moeder valt, maar weet niet zeker of ze sterft.65

Moriaen komt juist op voor zijn moeder en gaat voor haar op zoek naar Acglovael. Moriaen overtreft daarmee zijn vader. Acglovael belooft Moriaen alsnog met zijn moeder te trouwen. Dan vallen vader en zoon elkaar in de armen: Die de redene hadde verstaen / Hoe Acglavael ende Moriaen / Hen onderhelsden ende custen; / Elker herten mochs te bat lusten (v. 3653-3656).

Later zegt Acglovael: ‘Live soene,’ seide Acglavael, (v. 3877). Hieruit komt naar voren dat Acglovael zijn zoon waardeert. Acglovael vraagt zelfs advies aan Moriaen, waarop Moriaen zegt dat hij dat niet kan geven, omdat hij zichzelf niet verstandig en wijs genoeg vindt. De auteur laat zien dat Moriaen zich nog steeds verder moet ontwikkelen, maar hij is al beter dan zijn vader. Als Perchevael in de oorspronkelijke Moriaen de vader van de held was, kan deze passage als kritiek op de Conte du Graal gezien worden. De auteur van Moriaen laat zien dat hij vindt dat Perceval slecht gehandeld heeft in de Conte du Graal (door zijn moeder te verlaten) en dat Moriaen beter is dan hij, omdat hij zijn moeder juist helpt.66

Aan het einde van de tekst blijkt dat Moriaen zich heeft ontwikkeld tot een goede ridder en zelfs de beste ridder van het hof. Doordat hij eerder in de tekst Walewein gered heeft, kan hij later de leiding op zich nemen in de strijd tegen de Ieren: Nu sprac vord her Moriaen: / ‘Hets goet dat wi hier binnen duren, / Ende laet ons nu hier aventuren / Dor den coninc. uwer alre here (v. 4302-4305).67

De auteur laat zien dat Moriaen echt uitgegroeid is tot de held van het verhaal en dat hij nu weet hoe hij zich hoort te gedragen.

Perchevael zegt vlak voor het huwelijk (tussen Acglovael en Moriaens moeder) het volgende tegen Acglovael: Perchevael seide: ‘Wat lettewi dan? / U soene es soe goeden man / Ende soe vrome ende so stout, / Gi moges gode danken menechfout / Dat gine hebt gewonnen nu (v. 4592-4595). 64 Hogenbirk 2009, 60.

65 Stuip 1979, 16.

66 Meer over Moriaen en zijn vader is te vinden in de vorige paragraaf. (blz. 15 t/m 19). 67 Hogenbirk 2009, 60.

(24)

Uit deze passage blijkt dat Moriaen algemeen erkend wordt als goede ridder en past in de hoofse gemeenschap van het hof. Zijn vader mag wel trots zijn. Dit wordt aan het eind van de tekst bezegeld doordat Walewein, Lancelot en Perchevael aan koning Artur vertellen wat voor een geweldige ridder Moriaen is (geworden): Ende van Moriane oec dede verstaen, / Sine coenheit ende sine vromechede, / Die hi daer inden lande dede,Was die coninc ende die coninginne / Harde blide in haren sinne. (v. 4700-4704).

Moriaen zou zonder Walewein, zijn inspiratiebron en leermeester nooit deze ontwikkeling hebben doorgemaakt en niet geleerd hebben hoe hij zich hoort te gedragen.

Het goede ridderschap van Moriaen wordt ook bezegeld door het huwelijk van zijn ouders: de familie is herenigd en heeft zijn eer en bezittingen terug gekregen.

Moriaen heeft uiteindelijk zijn identiteit ‘gevonden’. Zijn vader heeft hier tot het einde van het verhaal niet aan bijgedragen.

Moriaens moeder heeft indirect bijgedragen aan Moriaens succes. Moriaen is namelijk mede voor haar op de zoektocht gegaan. Toch is Moriaen nog niet helemaal volwassen. Hij keert terug met zijn ouders, maar over de verdere ontwikkeling, bijvoorbeeld een huwelijk of opvolging, wordt verder niets verteld.

1.4.3 Moriaens zwarte huidskleur68

Het meest verrassende aan de roman is dat Moriaen een zwarte held is. Dit is heel bijzonder, omdat er geen enkele eerdere West-Europese Middeleeuwse Arturtekst bekend is met een zwarte titelheld.69 Als

er al zwarte mensen in de teksten voorkomen, zijn dit meestal Saracenen/heidenen, dus negatieve personages. Ze treden dan op in een groep en zijn zeker niet de hoofdpersoon in de tekst. “Ze worden, net als Moriaen, beschreven in conventionele termen: ze zijn zwart als inkt en hebben erg witte tanden.”70 Een zwarte huid werd gezien als teken van lelijkheid, omdat er een associatie was met de

duivel en de zwarte huid het tegenovergestelde was van het blanke schoonheidsideaal.

Moriaens uiterlijk is vooral te vergelijken met dat van zwarte Saracenen uit de chansons de geste. Moriaen is erg lang, zijn tanden zijn wit als kalk en zijn huid is zo zwart als houtskool. In eerste instantie schrikt Moriaens huidskleur andere mensen af en wordt hij vergeleken met de duivel. De auteur van Moriaen kende dus het conventionele beeld van zwarte mensen. Toch is hij hiervan afgeweken, door Moriaen niet lelijk te noemen en hem te prijzen om zijn innerlijke schoonheid: hij is op zijn eigen manier ‘scone’ (vs. 770). Daarnaast is hij ook nog een christen. “Moriaens innerlijke goedheid maakt hem knap en daarom doet het er eigenlijk niet toe dat hij zwart is.”71 In tweede

instantie wordt Moriaen dan ook gezien als de held van het verhaal.72

68 Moriaens huidskleur wordt in kaders in de schooluitgave behandeld. Deze kaders komen in de drie verschillende tekst-hoofdstukken terug (2.3, 2.5 en 2.6), zodat de leerlingen de ontwikkeling van Moriaen kunnen volgen en daarmee ook het verschil in benaderingswijze wat Moriaens huidskleur betreft.

69 Hogenbirk 2009, 61. 70 Hogenbirk 2009, 61. 71 Hogenbirk 2009, 63. 72 Hogenbirk 2009, 60-63.

(25)

Als Moriaen in de tekst in beeld komt, wordt hij als een stereotiepe zwarte ridder beschreven: hij is lang, gitzwart en heeft kalkwitte tanden) daarbij wordt hij vergeleken met de duivel (Walewein denkt dit als hij Moriaen ziet): Dat ware die duvel dan een man (v. 81).

Als Moriaen vervolgens zijn verhaal vertelt, wordt hij niet meer vergeleken met de duivel, want zijn karakter is goed. Hij is zelf een goed persoon en zijn uiterlijk is niet belangrijk. Er wordt dus duidelijk aangegeven dat het publiek iemand vooral moet beoordelen om zijn/haar karakter en niet alleen op het uiterlijk:

Lanceloet sprac: ‘Biden goden dage, In wil u nembermer wanconnen Noch nijt dragen noch wanconnen Van engenen evelen mode. Sijt jegen mi sonder hoede: Mijn herte en es niet tuward fel, Ende wi selen u berichten wel.’ Doe was die swarte ridder blide Ende scoet ane Lanceloets side Ende ontecte sijn hoeft aldaer, Dat pecsward was oppenbaer; Het was die sede vanden lande: More sijn sward alse brande.

Maer datmen an ridders soude prisen Haddi also scone na sire wisen. Al was hi sward, wat scaetde dat? An hem was sake die hem messat; (v. 756 – 772).

Mensen die echter nog nooit een zwarte ridder hebben gezien, schrikken van Moriaens uiterlijk en denken dat hij slecht is en rechtstreeks uit de hel komt: Als hi uter hellen ware comen. (vs. 2419). Echter naarmate Moriaen zich meer ontwikkelt, wordt hij sneller geaccepteerd. Moriaen wordt nog wel als afschrikwekkend gezien, maar hier wordt niet meer zo de nadruk op gelegd. Het gaat nu meer om wat Moriaen voor advies geeft, dan om zijn uiterlijk:

Moriaens raet dochte hen dbeste; / Ende omdat hi soe onsienlijc sceen, / Daer hi stont op sine been / Sceen hi dat hi een here al / Scoffiren soude, haddi geval. (v. 3336-3340).

Aan het eind van de tekst is Moriaen dus zelfs de held van de tekst en heeft helemaal niemand het meer over zijn zwarte gelaat. Op de hofdag van koning Artur wordt het volgende gezegd: Daer quam menech tsinen hove; / Daer was nieman van sulken love, / Noch diet so wel hadde gedaen / Alse Perchevael dede ende Moriaen: (v. 4539-4542).

(26)

Moriaen wordt hier dus als Perchevaels gelijke voorgesteld en hij wordt geëerd. Doordat Moriaens innerlijk goed is, is zijn huidskleur niet belangrijk meer. In de middeleeuwse optiek is het uiterlijk een weerspiegeling van het innerlijk. Bij Moriaen klopt dit ook wel, want hij wordt vanaf het begin af aan omschreven als ‘scone’. Moriaen wordt dus nooit als lelijk voorgesteld. De

buitenstaanders laten zich misleiden door zijn zwarte gelaat, omdat het een associatie met de duivel oproept. Het is echter tekenend dat de Arturridders (Walewein, Perchevael etc.) hem snel erkennen als een van hen (wat hij ook is, omdat hij de zoon van Perchevael is).

(27)

1.5 Waarom Moriaen als schooluitgave?

Er zijn verschillende argumenten om voor Moriaen als schooluitgave voor het voortgezet onderwijs te kiezen. Allereerst is de hoofdpersoon een jonge ridder, van veertien jaar.73 Omdat hij jong is, kunnen

de leerlingen zich identificeren met Moriaen, want ze hebben ongeveer dezelfde leeftijd als hij. Moriaen gedraagt zich ook als een puber, vooral aan het begin van de tekst. Daar is hij onbesuisd en doet hij alles om zijn doel te bereiken, waardoor hij niet handelt in het algemeen belang. Dit is een kenmerk van jongeren en daardoor kunnen zij zich waarschijnlijk ook goed met Moriaen identificeren. Ten tweede groeien leerlingen tegenwoordig op in een multiculturele samenleving. Zij kennen de spanningen die daarbij horen. Moriaen is een goed voorbeeld voor een tekst waarin een soort multiculturele samenleving aan bod komt, Moriaen is namelijk allochtoon. In deze tekst hebben personages vooroordelen over Moriaen, omdat hij zwart is. In onze samenleving is dit ook het geval. Door Moriaen te gebruiken is het mogelijk om de spanningen en vooroordelen omtrent de

multiculturele samenleving aan de orde te stellen.

De leraar kan voorafgaand/aansluitend aan de tekst ervoor kiezen om een aflevering van Spoorloos te laten zien in de klas. In dit programma komt de adoptieproblematiek aan de orde. Dit is ook een belangrijk thema in Moriaen. In dit programma staat meestal een geadopteerd persoon centraal, die nu hij volwassen is toch wil weten waar hij echt vandaan komt. Aan de hand van een aflevering van Spoorloos kunnen leerlingen parallellen trekken tussen de zoektocht van de jongvolwassenen in het programma en de puber Moriaen (zie opdracht 11).

Een punt dat het maken van een schooluitgave lastig maakt, is de intertekstualiteit met de Conte du Graal, die zo’n belangrijke plaats inneemt in de tekst. Als ik duidelijk wil maken dat de tekst deze intertekstuele elementen bevat, moet ik ook uitleggen wie Chrétien de Troyes was en wat de inhoud van de Conte du Graal is. Daarnaast moet natuurlijk het begrip ‘intertekstualiteit’ uitgelegd worden, waarbij ik niet moet verzanden in eindeloze stukken tekst over onderwerpen die de leerlingen helemaal niet begrijpen (bijvoorbeeld door moderne voorbeelden te geven zoals muziek).

Afgezien van het thema van de intertekstualiteit is Moriaen een overzichtelijke Middelnederlandse tekst met een spannend verhaal. Door de leeftijd van Moriaen, de multiculturele samenleving, de taal en de spanningsboog, is de Moriaen waarschijnlijk fascinerend voor leerlingen van de middelbare school. Daarom heb ik juist deze tekst gekozen om een schooluitgave van te maken.

(28)

1.6 Het literatuuronderwijs74

In deze paragraaf besteed ik aandacht aan enkele ontwikkelingen en veranderingen in het literatuuronderwijs. Een schooluitgave moet passen bij deze veranderingen.

Tot aan de invoering van de Mammoetwet in 1968 speelde de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde een belangrijke rol in het literatuuronderwijs. Deze ‘literatuurgeschiedenis’ betrof dan voornamelijk de geschiedenis vanaf vlak na de middeleeuwen. Pas vanaf 1876, toen het

kandidaatsexamen Nederlandse taal- en letterkunde ingevoerd werd, ging de Middelnederlandse letterkunde een belangrijkere rol spelen.

Het literatuuronderwijs voor de invoering van de Mammoetwet had vijf doelstellingen: “het bevorderen van de taalvaardigheid van de leerling door het tonen van goede voorbeelden, het overdragen van culturele kennis, het ontwikkelen van de literaire smaak, het stimuleren van ethische en esthetische vorming en het bijbrengen van historisch besef.”75 De overheid oefende op deze vijf

doelstellingen echter nauwelijks invloed uit, wat betekende dat de docent zijn vak zelf mocht invullen. Het enige probleem was dat er weinig tijd voor het vak was (gemiddeld twee uur per week).76 Naast de

geschiedenis van de Nederlandse letterkunde, speelde de inhoud van de canon een belangrijke rol. Het was de bedoeling dat de leerlingen wisten wat de meesterwerken uit de Nederlandse literatuur waren en dat ze de boeken ook daadwerkelijk lazen. Op deze manier konden de leerlingen hun eigen smaak ontwikkelen en wisten ze welke werken de vorige generatie van belang achtte. Speciaal voor het onderwijs en om dit doel te kunnen bereiken, werden er tekstedities uitgegeven van de klassieke werken (Karel ende Elegast, Beatrijs, werken van Vondel, Huygens en zo verder). Deze

schooluitgaven moesten de leerlingen helpen om de teksten te begrijpen.77 Een voorbeeld is de uitgave

van Karel ende Elegast uit de Malmbergs Nederlandsche schoolbibliotheek-reeks.78 Deze uitgave

stamt uit 1956. De uitgave is in mijn ogen, zoals zal blijken bij de beschrijving van Walewein uit de Tekst in Context-reeks, heel saai. De uitgave bestaat uit een woord vooraf, een heel korte inleiding en de tekst met woordverklaringen. Er is geen context toegevoegd en het boek is niet voorzien van afbeeldingen. Bij deze uitgave gaat het puur om de tekst.

Het onderwijs had, wat de schooluitgave uit 1956 ook duidelijk maakt, vooral oog voor de leerstof en nauwelijks voor de leerling zelf.79 Deze leerstofgerichte benadering veranderde met de

invoering van de Mammoetwet en vanaf de jaren tachtig werd het onderwijs steeds meer leerlinggericht.80 Een leerlinggerichte methode was tot de jaren tachtig niet nodig, omdat alle

scholieren ongeveer dezelfde achtergrond en kennis hadden. Vanaf de jaren tachtig was het onderwijs echter niet meer alleen voor de elite, maar voor leerlingen uit alle lagen van de maatschappij,

74 Ik baseer me in deze paragraaf op vooronderzoek (De Haan 2014, Historische literatuur in het onderwijs.

Twee schooluitgaven vergeleken), uit het college Productie van literatuur II van Nico Laan in januari 2014.

75 Slings 2000, 80. 76 Slings 2000, 79-80.

77 Hermans en Verdaasdonk 2002, 25. 78 Karel ende Elegast 1956.

79 Slings 2000, 81.

(29)

waardoor de leerlingen allemaal verschillende achtergronden konden hebben.81 Een voorbeeld van de

kloof die ontstond is de canon. De te lezen werken, de canon, werd altijd samengesteld door de bovenlaag van de samenleving. Volgens De Vriend zorgde dit echter voor demotivering van de leerlingen die niet uit deze sociale laag kwamen, omdat voor hen dus sprake was van een kloof (zij kenden de werken niet, maar de elite wel). De elite kreeg van huis uit namelijk veel meer cultureel kapitaal mee dan de lagere bevolkingsklassen. Daarnaast zorgde de ontzuiling en de ontkerkelijking ook voor grote verschillen tussen de scholieren. De docenten konden dus niet meer uitgaan van een bepaalde culturele kennis bij alle leerlingen. Daarom moesten de docenten wel afstappen van de leerstofgerichte benadering en meer aandacht geven aan de leerling zelf. Het werd ook heel belangrijk dat de scholieren zichzelf konden ontwikkelen. Daarnaast bemoeide de overheid zich steeds meer met het literatuuronderwijs. Er kwam een brugklas, elk kind moest voorgezet onderwijs kunnen volgen en er werden verschillende instituten in het leven geroepen die toezicht moesten gaan houden op het voortgezet onderwijs.82

Door de invoering van de Mammoetwet werd ook de didactiek belangrijker. Er kwam meer aandacht voor pedagogiek en het didactisch opleiden van leraren. Daarnaast kwam er een speciale vakopleiding voor docenten en daarmee zijn ook de eerste-, tweede- en derdegraads bevoegdheden ontstaan. In 1972 werd er een opleiding (tot vakdidacticus) opgericht die mensen ging opleiden, die later docenten konden opleiden. Deze mensen werden vakdidactici genoemd. Zij konden de leraren helpen bij de inhoud van hun lessen en stelden daarvoor handleidingen op.83

Voor het literatuuronderwijs was het na de invoering van de Mammoetwet belangrijk dat het concrete literaire werk centraal stond, omdat dit een humaniserende werking zou hebben: de leerling zou zich dan beter kunnen ontplooien en makkelijker vragen kunnen stellen. Het literatuuronderwijs werd op deze manier een stuk concreter. Bovendien werd de belangstelling van de leerlingen daarbij een belangrijk punt. De leerling kwam dus voorop te staan en het was van belang dat de literatuurles niet vervreemdend zou gaan werken. Daarom moest er aandacht geschonken worden aan literatuur die zou aansluiten bij wat de leerling wist en kon. De belangen van de leerlingen vormden dus het

voornaamste uitgangspunt voor het literatuuronderwijs. Als de leerlingen namelijk doorkregen dat het lezen van literatuur voor henzelf waardevol kon zijn, zouden ze er ook meer plezier aan beleven, was het idee. Het socialisatieproces84 is hierbij van groot belang; het onderwijs heeft namelijk veel invloed

op het leesgedrag van leerlingen.85

81 Deze leerstofgerichte benadering hield in dat er niet gekeken werd naar de verschillen tussen de leerlingen, maar dat er een soort methode was voor alle leerlingen. Deze benadering kon echter niet meer gehandhaafd worden, omdat er een te groot onderscheid tussen de leerlingen kwam (doordat ook jongeren die niet uit de elite kwamen, onderwijs volgden).

82 De Vriend 1996, 118-125. 83 De Vriend 1996, 125-145.

84 Mensen beschouwen lezen vaak als een individuele aangelegenheid, maar dat is het niet. Het is bij uitstek een sociaal proces. Literair lezen leer je op school. Het gaat dus om de socialisering van de literatuur in het

voortgezet onderwijs, zie Verboord 2003. 85 De Vriend 1996, 135-222.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit kunnen zowel landeigenaars, natuurverenigingen en/of pachters zijn (bv. pachtende landbouwers, jachtrechthouders). Verschillende beheerpraktijken kunnen leiden

Wat ik alleen vaststel is dat alle moeite die wij hebben gedaan om die klanten te werven, en ik denk dat dat niet alleen voor ons geldt, maar ook voor kabelaars en voor

afspiegelingsargumenten, engagementsargumenten en morele argumenten voor hun waardering van Uncle Tom’s Cabin, maar trekken haar boodschap ter afschaffing van de slavernij niet

Door de Geest groeit de liefde voor elkaar steeds meer.. Daarom bidden we samen dat die eenheid

Maar bovenal is het aan hem te danken dat het rijk van koning Arthur niet voortijdig aan zijn eind komt, want Walewein redt zijn oom niet alleen, hij gaat ook op zoek naar Perceval

Op basis van de antwoorden kunnen we niet alleen de vraag beantwoorden welke eigenschappen goede lokaal bestuurders in het algemeen bezitten, maar ook de vraag welke

Of the nine chapters, five are devoted to the various military campaigns in which South African soldiers fought The authas of these chapters provide the reader with

Op het bedrijf in Horst was in de onbehandelde veldjes gemiddeld 3% van de radijzen door koolvlieg aangetast Figuur 10.. De zaadcoatingsbehandeling gaf de beste resultaten met