33209 - Sint-Donatusinstituut te Merchtem 1 Vlaams Ministerie
van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie
Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Sint- Donatusinstituut te Merchtem
Hoofdstructuur so Instellingsnummer 33209
Instelling Sint-Donatusinstituut
directeur Lieve CALUWAERTS
adres Marktstraat 1 - 1785 MERCHTEM
telefoon 052-37.39.67
fax 052-37.63.09
e-mail sint.donatus@telenet.be
website/URL http://www.sintdonatus.net
Bestuur van de instelling 971895 - VZW Sint-Donatusinstellingen Merchtem te MERCHTEM
adres Markt 18 - 1785 MERCHTEM
Scholengemeenschap 112912 - SGKSO AMO-Asse-Merchtem- Opwijk te ASSE
adres Petrus Ascanusplein 1 - 1730 ASSE
CLB 114801 - Vrij CLB Noordwest - Brabant te ASSE
adres Spiegelstraat 1 - 1730 ASSE
Dagen van het opvolgingsbezoek 30/05/2012 Einddatum van het opvolgingsbezoek 30/05/2012
Datum bespreking verslag met de instelling
30/05/2012
Samenstelling inspectieteam
Inspecteur-verslaggever Henri Christiaen Teamleden Vinciane Vanderheyde Deskundige(n) behorend tot de
administratie nihil Externe deskundige(n) nihil
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING ... 3
1. HISTORIEK ... 5
2. TE REMEDIEREN TEKORTEN ... 5
3. ZIJN DE TEKORTEN GEREMEDIEERD? ... 5
3.1 Basisvorming Frans: Economie ASO 2 ... 5
3.2 Basisvorming Frans: Economie-moderne talen ASO 3 (incluis specifiek gedeelte) .. 6
3.3 Basisvorming Frans: Economie-wiskunde ASO 3 ... 7
4. ADVIES... 8
5. REGELING VOOR HET VERVOLG ... 8
33209 - Sint-Donatusinstituut te Merchtem 3
INLEIDING
Dit verslag is het resultaat van de opvolgingsdoorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 geeft haar de opdracht hiertoe.
Als een instelling bij een doorlichting een beperkt gunstig advies kreeg, volgt na de periode, vermeld in het advies, een opvolgingsdoorlichting. Tijdens een opvolgingsdoorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de bij de voorgaande doorlichting vastgestelde tekortkomingen voldoende werden geremedieerd.
Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een (opvolgings)doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output:
• context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren
• input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling
• proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input
• output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt.
Meer info over het CIPO-referentiekader vindt u op www.onderwijsinspectie.be.
Tijdens het opvolgingsbezoek verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten.
De opvolgingsdoorlichting resulteert in een opvolgingsverslag dat bestaat uit een concluderend gedeelte en een advies.
Het concluderende gedeelte omvat de conclusies van de opvolging.
Het opvolgingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan twee adviezen uitbrengen:
• een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen
• een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten.
Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de instelling de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken.
Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en/of cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad.
Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen.
De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.
1 Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°).
Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°).
Meer informatie?
www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be
33209 - Sint-Donatusinstituut te Merchtem 5
1. HISTORIEK
Het vorige doorlichtingsbezoek vond plaats van 26/03/2009 tot 30/03/2009 en werd afgesloten met een beperkt gunstig advies. Vanaf 01/09/2011 moet de instelling kunnen aantonen dat de tekorten die aan de basis lagen van dit advies, in voldoende mate werden geremedieerd. Dit verslag beschrijft in welke mate de instelling daarin is geslaagd.
2. TE REMEDIEREN TEKORTEN
Voltijds secundair onderwijs
Basisvorming / W ZB Keuze/Specifiek gedeelte
Graad 2 ASO Economie De eindtermen en de
leerplandoelstellinge n voor het vak Frans worden onvoldoende door de leerlingen bereikt.
Graad 3 ASO Economie-moderne talen De eindtermen en de leerplandoelstellinge n voor het vak Frans worden onvoldoende door de leerlingen bereikt.
De eindtermen en de leerplandoelstellingen voor het vak Frans worden onvoldoende door de leerlingen bereikt.
Graad 3 ASO Economie-wiskunde De eindtermen en de leerplandoelstellinge n voor het vak Frans worden onvoldoende door de leerlingen bereikt.
omwille van
3. ZIJN DE TEKORTEN GEREMEDIEERD?
3.1 Basisvorming Frans: Economie ASO 2
Voldoet Motivering
• Tekort bij de doorlichting in 2009: de eindtermen en de leerplandoelstellingen worden onvoldoende door de leerlingen bereikt.
• Op basis van de beoordelingen van het schooljaar 2011- 2012 werd vastgesteld dat de leerlingenresultaten veeleer laag zijn in het eerste leerjaar van de tweede graad en behoorlijk in het tweede leerjaar. Gecombineerd met een globaal leerplangericht aanbod en een representatieve evaluatie leidt dit tot de conclusie ‘voldoet’.
• De vakgroep heeft inspanningen geleverd om de eindtermen en leerplandoelen voor de vijf taalvaardigheden gerichter te onderwijzen en te evalueren. Het kennisonderricht neemt echter nog steeds een belangrijke plaats in. Dit blijkt uit de frekwentie van de toetsing van kennis bij dagelijks werk en uit het aandeel van de bevraging van kennis bij de examens. Er zijn nog enkele lacunes in het aanbod en vooral in de evaluatie van de leerplandoelen, maar de betrokkenheid en ernst van de vakgroep en het sterke
beleidsvoerend vermogen van de school bieden voldoende garantie voor een verdere bijsturing.
• Voor lees- en luistervaardigheid zijn de tekstsoorten meer gevarieerd. De genreconventies en kenmerken van tekstsoorten (opbouw tekst, grammaticale en andere kenmerken, …) worden alsnog beperkt behandeld zowel bij receptieve als bij productieve vaardigheden. Voor schrijfvaardigheid is nu meer aandacht voor het werken vanuit de taaltaken voorgeschreven door de leerplannen en voor het verbeteren van taken en toetsen zodat leerlingen leren uit de fouten. In deze zin ondersteunt de evaluatie het leerproces. Het leerproces tijdens het schooljaar is echter nog steeds beperkt omdat leerlingen weinig communicatieve schrijfopdrachten maken.
De evaluatie van spreek- en gespreksvaardigheid wordt nog niet voldoende gepland vanuit de leerplandoelen. De vakgroep kon de evaluatie van volgende eindtermen voor spreek- en gespreksvaardigheid niet aantonen: ET 19 een spontane mening geven, ET 20 een situatie beschrijven, ET 22 verslag uitbrengen en ET 23 een telefonisch gesprek voeren (Leerplan Frans tweede graad ASO, D/2006/0279/004).
• De kwaliteit van de evaluatie van de productieve vaardigheden is voor verbetering vatbaar. De scoring is niet transparant.
3.2 Basisvorming Frans: Economie-moderne talen ASO 3 (incluis specifiek gedeelte)
Voldoet Motivering
• Tekort bij de doorlichting in 2009: de eindtermen van de basisvorming en het specifieke gedeelte Frans worden onvoldoende door de leerlingen bereikt.
• De leerlingenresultaten zijn goed. In combinatie met de globaal leerplangerichte lespraktijk en de representatieve evaluatie, leidt dit tot de conclusie ‘voldoet’.
• De vakgroep heeft ernstige inspanningen geleverd om de tekorten weg te werken. De leerplannen werden bestudeerd. Leraren hebben nascholingen gevolgd i.v.m. de specifieke eindtermen. De vakgroep heeft een nieuw leerboek in gebruik genomen om zo de leerplanrealisatie te ondersteunen. Het aanbod aan leerplandoelen voldoet in het algemeen en de evaluatie is globaal representatief en valide.
• De kennis wordt onderwezen in communicatieve contexten en uitgebreid geëvalueerd.
• Het onderwijs is nu sterker gericht op het verwerven van vaardigheden. De meeste taaltaken voor de vijf taalvaardigheden worden behandeld. Bij receptieve vaardigheden worden tekstsoorten nu meer gevarieerd in de lespraktijk, maar nog niet altijd in de evaluatie. De evaluatie van geziene teksten, waarbij op een reproductieve manier inhouden van reeds gelezen teksten worden geëvalueerd, sluit niet aan bij de moderne didactische inzichten en is niet valide voor de toetsing van de leesvaardigheid.
• De spreek-, gespreks- en schrijfvaardigheid worden frequenter geoefend en geëvalueerd, maar er zijn nog een aantal hiaten in de leerplanrealisatie (ET 20 en 21;
ET 32 en 33) (Leerplan Frans derde graad D/2006/0279/005). Genreconventies en tekstkenmerken worden nu voor sommige tekstsoorten onderwezen (o.a. mondelinge presentaties en briefwisseling). Er ligt nog een groeimarge in het meer systematisch behandelen en evalueren van genreconventies en tekstkenmerken. Bij schrijfvaardigheid worden ook soms nog kansen gemist om de leerlingen tot een reëel leerproces te brengen omdat leerlingen niet altijd een tweede versie moeten schrijven op basis van de feedback van de leraren. De opdrachten zijn uitdagend. De actualiteitswaarde van de lessen is hoog. Reflectie over de taal wordt ingebouwd in het leerproces. De leerlingen werken nu ook meer met naslagwerken.
• Het specifiek gedeelte wordt voldoende opgevat als een verbreding van de basisvorming. De verdieping gebeurt vooral in de onderzoeksopdrachten in het tweede leerjaar van de derde graad. Leerlingen voeren een literair onderzoek uit waarbij ze alle stappen van het onderzoeksproces doorlopen. Ze worden goed begeleid en
33209 - Sint-Donatusinstituut te Merchtem 7 kunnen gebruik maken van een degelijke handleiding en ondersteunende formulieren.
Leerlingen leggen ook een logboek aan. De confrontatie met andere standpunten blijft evenwel soms nog achterwege. Het onderzoeksrapport is van een goed niveau bij de meeste leerlingen. De evaluatie is zowel proces- als productgericht. Er werd grondig nagedacht over de evaluatiecriteria.
• De andere specifieke eindtermen worden ook behandeld. Hierbij ligt nog een groeimarge in het werken vanuit (beperkte) theoretische referentiekaders en in het gericht didactisch operationaliseren van de eindtermen, zodat er aan expliciete instructie kan gedaan worden. In de evaluatie van de specifieke eindtermen is een positieve evolutie merkbaar. Maar sommige eindtermen worden nog niet voldoende toepassingsgericht geëvalueerd.
• De toegankelijkheid van goed uitgeruste lokalen en van het openleercentrum draagt bij tot de leerplanrealisatie. Er werden nieuwe woordenboeken aangekocht en ICT wordt nu meer geïntegreerd in het leerproces.
3.3 Basisvorming Frans: Economie-wiskunde ASO 3
Voldoet Motivering
• Tekort bij de doorlichting in 2009: de eindtermen en leerplandoelstellingen van de basisvorming worden onvoldoende door de leerlingen bereikt.
• De leerlingenresultaten zijn behoorlijk tot goed.
• De vakgroep heeft inspanningen geleverd om de tekorten weg te werken. De leerplannen werden grondig bestudeerd. Er zijn nog enkele lacunes in het aanbod en de evaluatie van de leerplandoelen, maar de vakgroep is goed op weg om deze zelfstandig en met ondersteuning van de schoolleiding weg te werken. Er werd een nieuw leerboek in gebruik genomen om zo de leerplanrealisatie te ondersteunen. De opdrachten zijn uitdagend. De actualiteitswaarde van de lessen is hoog. Reflectie over de taal worden ingebouwd in het leerproces. Er wordt nu ook meer gewerkt met naslagwerken.
• De tekstsoorten bij receptieve vaardigheden zijn nu meer gevarieerd in de lespraktijk maar nog niet altijd in de evaluatie. Productieve vaardigheden worden geoefend, maar zowel de lespraktijk als de evaluatie worden nog te weinig gepland vanuit de leerplandoelen en eindtermen.
• Voor spreek-;en gespreksvaardigheid worden de eindtermen 19 (samenvatten) en 21 (verslag uitbrengen) niet gericht geëvalueerd. De schrijfvaardigheid wordt nog te weinig geoefend tijdens het schooljaar. De school kon niet aantonen dat de ET 32 en 33 worden bereikt door de leerlingen. Er worden ook geen duidelijke criteria gebruikt voor de evaluatie. Beide factoren werken in de hand dat het leerproces hier beperkt blijft. Op examens krijgen leerlingen wel behoorlijk uitdagende opdrachten, die dan soms ook erg moeilijk zijn voor hen.
• De toegankelijkheid van goed uitgeruste lokalen en van het openleercentrum draagt bij tot de leerplanrealisatie. Er werden nieuwe woordenboeken aangekocht en ICT wordt nu meer geïntegreerd in het leerproces.
4. ADVIES
In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning van de tekorten zoals vermeld in punt 2 van dit verslag
GUNST IG
voor alle structuuronderdelen.
voor alle structuuronderdelen.
5. REGELING VOOR HET VERVOLG
Nihil
Henri Christiaen
Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling:
Voor kennisname
Het bestuur of zijn gemandateerde, de directeur
Lieve Caluwaerts
