• No results found

Verslag over de doorlichting van Sint-Janscollege eerste graad te SINT-AMANDSBERG

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag over de doorlichting van Sint-Janscollege eerste graad te SINT-AMANDSBERG"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie

Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL

doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be

Verslag over de doorlichting van Sint-Janscollege eerste graad te SINT-AMANDSBERG

Hoofdstructuur voltijds secundair onderwijs

Pedagogisch geheel 115352-115361 Instellingsnummer 115361

Instelling Sint-Janscollege eerste graad Directeur Marc DECAESTECKER

Adres Visitatiestraat 5 - 9040 SINT-AMANDSBERG Telefoon 09-228.32.40

Fax 09-238.29.12 E-mail heiveld@sjc-gent.be Website http://sjc-gent.be Bestuur van de instelling

Adres

VZW Kath. Ond. Gent-Agglomeratie (KOGA) Zilverenberg 1 - 9000 GENT

Scholengemeenschap Adres

SGKSO Edith Stein Gent-Centrum Reep 4 - 9000 GENT

CLB Adres

Vrij CLB Regio Gent Marialand 29 - 9000 GENT

Dagen van het doorlichtingsbezoek 24-04-2017, 25-04-2017, 26-04-2017, 27-04-2017, 28-04-2017 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 28-04-2017

Datum bespreking verslag met de instelling 24-05-2017 Samenstelling inspectieteam

Inspecteur-verslaggever Lies HARDEMAN

Teamleden Marjan MEULEWAETER, Immanuel SYNAEVE, Fannie TALLIEU, Vinciane VANDERHEYDE

(2)

INHOUDSTAFEL

INLEIDING...3

1 SAMENVATTING ...5

2 DOORLICHTINGSFOCUS ...7

2.1 Structuuronderdelen in de doorlichtingsfocus ...7

2.2 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus ...7

3 RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING? ...8

3.1 Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?...8

3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen? ...8

3.1.1.1 Natuurwetenschappen in de eerste graad in de A-stroom (leerplan D/2010/7841/001)...8

3.1.1.2 Nederlands in de eerste graad in de A-stroom (leerplan D/2010/7841/016) ...10

3.1.1.3 Wiskunde in de eerste graad in de A-stroom (leerplan D/2009/7841/003)...13

3.1.1.4 Vakoverschrijdende eindtermen (VOET) ...15

3.1.2 Voldoet de school aan de erkenningsvoorwaarde ’bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’?...18

3.1.3 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden?...19

3.2 Respecteert de school de overige reglementering? ...20

4 BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ...21

4.1 Leerbegeleiding...21

4.2 Evaluatiepraktijk ...24

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL ...28

6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ...31

6.1 Wat doet de school goed? ...31

6.2 Wat kan de school verbeteren? ...31

7 ADVIES BETREFFENDE DE ERKENNINGSVOORWAARDEN ...32

8 OVERIGE REGELGEVING: REGELING VOOR VERVOLG...32

(3)

INLEIDING

De decretale basis van het onderzoek

Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de school 1. de onderwijsreglementering respecteert,

2. op systematische wijze haar eigen kwaliteit onderzoekt en bewaakt, 3. haar tekorten al dan niet zelfstandig kan wegwerken

(zie artikel 38 van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, 8 mei 2009).

Een doorlichting is dus een onderzoek van 1. de onderwijsreglementering,

2. de kwaliteitsbewaking door de school, 3. het algemeen beleid van de school.

Een onderzoek in drie fasen

Een doorlichting bestaat uit drie fasen: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en het doorlichtingsverslag.

 Tijdens het vooronderzoek bekijkt het inspectieteam de gehele school aan de hand van het CIPO- referentiekader. Het vooronderzoek wordt afgesloten met een doorlichtingsfocus: een selectie van te onderzoeken aspecten tijdens het doorlichtingsbezoek.

 Tijdens het doorlichtingsbezoek voert de onderwijsinspectie het onderzoek uit aan de hand van observaties, gesprekken en analyse van documenten.

 Het doorlichtingsverslag beschrijft het resultaat van de doorlichting, bevat een advies over de verdere erkenning en wordt gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be.

Een gedifferentieerd onderzoek

1. Omdat de onderwijsinspectie gedifferentieerd doorlicht, onderzoekt het inspectieteam in de school een selectie van de onderwijsreglementering:

 het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen

Hiertoe selecteert de onderwijsinspectie een aantal structuuronderdelen.

Daarbij onderzoekt de onderwijsinspectie altijd de volgende procesvariabelen uit het CIPO- referentiekader:

 het onderwijsaanbod

 de uitrusting

 de evaluatiepraktijk

 de leerbegeleiding.

De onderwijsinspectie onderzoekt ook altijd de vakoverschrijdende eindtermen.

 een selectie van andere erkenningsvoorwaarden, waaronder de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne.

 een selectie van overige regelgeving.

2. Om de kwaliteitsbewaking door de school na te gaan, selecteert het inspectieteam een aantal procesvariabelen. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de school voor deze procesvariabelen aandacht heeft voor

 doelgerichtheid: welke doelen stelt de school voorop?

 ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de school om efficiënt en doelgericht te werken?

 doeltreffendheid: bereikt de school de doelen en gaat de school dit na?

 ontwikkeling: heeft de school aandacht voor nieuwe ontwikkelingen?

(4)

3. Het inspectieteam onderzoekt ten slotte het algemeen beleid van de school aan de hand van vier procesvariabelen: leiderschap, visieontwikkeling, besluitvorming, kwaliteitszorg.

Het advies

De adviezen die de onderwijsinspectie uitbrengt, hebben betrekking op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de school. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen:

 een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de school of van structuuronderdelen.

 een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de school of van structuuronderdelen als de school binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies.

 een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de school of van structuuronderdelen op te starten.

Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de school de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken.

Tot slot

Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve doorlichtingsverslag informeert de directeur van de school de ouders en leerlingen over de mogelijkheid tot inzage.

Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de school het verslag volledig

bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de school of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen.

De school mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.

Meer informatie?

www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be

(5)

1 SAMENVATTING

Het Sint-Janscollege is een pedagogische eenheid bestaande uit een eerstegraadsschool en een

bovenbouw. In het verslag opgenomen als 'de school'. De school biedt onderwijs aan op campus Heiveld en campus Visitatie. Beide campussen bevinden zich op wandelafstand van elkaar in de Gentse stadsrand. Het studieaanbod omvat in de eerste graad een A-stroom met de basisopties Grieks-Latijn, Latijn, Moderne wetenschappen en Sociale en technische vorming. Sommige studierichtingen bieden in het keuzegedeelte een verdieping STEaM aan. In de tweede en de derde graad biedt de school een brede waaier aan aso- studierichtingen aan, samen met de tso-studierichting Sociale en technische wetenschappen voor de tweede graad.

Het erkenningsonderzoek toont aan dat de school de onderwijsreglementering respecteert. De 'bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne (BVH)' voldoet voor beide campussen. De school kan de systematiek van de organisatie voor BVH nog sterker uitwerken. Het Sint-Janscollege nam recent op campus Heiveld een nieuwbouw in gebruik. De doorlichting wijst ook uit dat voor alle vakken uit de focus de leerplanrealisatie voldoet. Sommige onderzochte vakken zijn van een uitmuntend niveau en

voorbeelden van goede praktijk. De schoolleiding zette de voorbije jaren heel wat pedagogische thema's hoog op de agenda van de vakgroepen. De resultaten zijn goed zichtbaar, al blijft de gelijkgerichtheid tussen leraren en vakgroepen een werkpunt. Voor de vakoverschrijdende eindtermen (VOET) zijn er op beleidsniveau nog bijsturingen mogelijk. De school biedt de meeste VOET goed aan en slaagt er bovendien in om een aantal contexten te verankeren in de schoolcultuur.

Twee directeurs en een adjunct-directeur leiden de school. Op elke campus staat een directieraad hen bij.

De keuze voor een participatief beleid zit sterk verankerd in de werking van de school en garandeert een gedragen schoolbeleid. De stuurgroep kwaliteitszorg waarborgt een diepgaande uitwerking van innovaties in de school. Het directieteam zet structureel in op de verwezenlijking van een pedagogische eenheid over de campussen heen. Openheid, vertrouwen en hartelijkheid typeren de schoolcultuur op basis van een sterk engagement van het volledige schoolteam. Dit zorgt voor een warm leer- en leefklimaat voor alle betrokkenen.

Het inspectieteam onderzocht de leerbegeleiding en de evaluatiepraktijk. De leerbegeleiding maakt integraal deel uit van het onderwijs- en opvoedingsgebeuren met de leraar als spilfiguur. In verschillende beleidsondersteunende teksten geeft de school concrete richtlijnen en beschrijft ze duidelijk de

verantwoordelijkheden van de verschillende actoren. De visie 'een zorgdragende school' heeft op beide campussen een breed draagvlak en het zorgzaam omgaan met de leerlingen zit verweven in de hele schoolwerking.

De optimalisering van de evaluatiepraktijk leidde tot een visietekst over evaluatie waarin de leraren naast de visie ook organisatorische en inhoudelijke afsprakenkaders aangereikt krijgen. De beleidsinitiatieven om de kwaliteit te verbeteren hebben een aantal positieve effecten gesorteerd. De evaluatiepraktijk is echter in verschillende vakgroepen nog in volle ontwikkeling. De school kiest er dan ook terecht voor om via nieuwe beleidsinitiatieven en via de professionalisering van het schoolteam verder in te zetten op de evaluatiepraktijk.

(6)

De school heeft aandacht voor kwaliteitszorg. Zij verzamelt en analyseert kwantitatieve en kwalitatieve gegevens en gebruikt ze om de werking in vraag te stellen en bij te sturen. Door duidelijkere doelen, gekoppeld aan concrete acties en verwachte resultaten, te kiezen kan het directieteam de doeltreffendheid van de verschillende onderwijskundige processen nog verbeteren.

Het directieteam en het lerarenkorps tonen een grote openheid en bereidheid om externe evaluaties mee te nemen in reflecties en bijsturingen. De school beschikt over heel wat daadkracht en expertise om de komende jaren verder te groeien.

De erkenningsonderzoeken en de onderzoeken naar de kwaliteit van de processen en het algemeen beleid wettigen een gunstig advies over de hele lijn. Het inspectieteam waardeert hiermee de slogan van de school: het Sint-Janscollege is een schoolvoorbeeld.

(7)

2 DOORLICHTINGSFOCUS

Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting selecteerde de onderwijsinspectie onderstaande structuuronderdelen en procesindicatoren/procesvariabelen voor verder onderzoek.

2.1 Structuuronderdelen in de doorlichtingsfocus

Basisvorming Specifiek

gedeelte

VOET x

Graad 1 A natuurwetenschappen, Nederlands,

wiskunde

Graad 1 Grieks-Latijn natuurwetenschappen, Nederlands, wiskunde

Graad 1 Latijn natuurwetenschappen, Nederlands,

wiskunde

Graad 1 Moderne wetenschappen natuurwetenschappen, Nederlands, wiskunde

Graad 1 Sociale en technische vorming

natuurwetenschappen, Nederlands, wiskunde

2.2 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus Onderwijs - Begeleiding

Leerbegeleiding Onderwijs - Evaluatie

Evaluatiepraktijk

(8)

3 RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING?

3.1 Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?

3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen?

Het onderzoek naar het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen levert voor de geselecteerde structuuronderdelen het volgende op.

3.1.1.1 Natuurwetenschappen in de eerste graad in de A-stroom (leerplan D/2010/7841/001) Voldoet

De leerplandoelstellingen worden voldoende gerealiseerd. Bij het aanbod is er een sterke aandacht voor wetenschappelijke vaardigheden en activerende werkvormen. De infrastructuur en de uitrusting

ondersteunen de leerplanrealisatie.

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Beheersingsniveau Samenhang

Het aanbod van de leerplandoelstellingen vertrekt van de in het leerplan vermelde leerstrategieën (data hanteren, verbanden leggen, in concrete voorbeelden aantonen, vanuit waarnemingen indelen, …). Het is contextrijk en veelal voldoende verspreid over de verschillende leerplandoelstellingen. Het evenwicht is ietwat verstoord door een te sterke aandacht voor het onderdeel

‘bloemplanten’ en een te beperkte aandacht voor het onderdeel ‘krachten’.

De algemene leerplandoelstellingen worden veelal geïntegreerd binnen de leerplandoelstellingen aangeboden (zie leerplan hoofdstuk 3. Algemene

doelstellingen). De wetenschappelijke vaardigheden komen regelmatig aan bod bij het realiseren van de leerplandoelstellingen. Leerlingen voeren een

biotoopstudie uit. Hierbij komen experimenten, metingen en waarnemingen aan bod. Ook tijdens de lessen voeren leerlingen regelmatig eenvoudige onderzoekjes uit. Leerlingen leren gericht de essentiële stappen van de natuurwetenschappelijke methode te onderscheiden. Ze leren de microscoop correct te gebruiken. Leerlingen gaan tijdens de lessen regelmatig zelf aan de slag (hoekenwerk, collage, carrousel, …).

De vakgroep zorgt in het aanbod voor voldoende samenhang met wetenschappelijk werk. Een geïntegreerde aanpak met het vak techniek (bijvoorbeeld bij de leerplandoelen B61 en B64) kan het onderwijsaanbod nog versterken.

(9)

Uitrusting ICT Inzet uitrusting Leermiddelen

De lessen vinden plaats in een vast lokaal natuurwetenschappen met een basisuitrusting, internetaansluiting en mogelijkheid tot projectie. Het lokaal is rijkelijk voorzien van illustratiemateriaal (leerlingenrealisaties, artikels,

modellen, schema’s, …) en er zijn verschillende computers ter beschikking. Het didactische materiaal zetten leraren voldoende in voor demonstratieproeven en voor leerlingenexperimenten. Het eenvoudige experimenteermateriaal samen met de flexibele klasopstelling bevorderen de realisatie van het leerplanconcept.

Tijdens de lessen gebruiken leraren en leerlingen regelmatig ICT als leermiddel bij bijvoorbeeld visualisaties, presentaties en opzoekwerk.

Evaluatiepraktijk Evenwicht Volledigheid Beheersingsniveau Transparantie

De evaluatiepraktijk toont een verschillende aanpak in het eerste en het tweede leerjaar. In het eerste leerjaar bestaat deze uit zelfstandig werk, taken, toetsen en examens. In het tweede leerjaar zijn er geen examens. De vakgroep onderzoekt momenteel het rendement van deze aanpak.

De evaluatiepraktijk is voldoende evenwichtig, vrij volledig en spoort met het aanbod.

De meeste toets- en examenvragen zijn duidelijk opgesteld en afgestemd op de leerplandoelen. Er zijn nog een aantal vragen die te weinig rekening houden met de verschillende leerstrategieën vermeld in de leerplandoelstellingen.

De evaluaties van zelfstandige opdrachten, taken en groepsopdrachten zijn transparant, maar vertrekken iets minder vanuit de algemene doelstellingen (wetenschappelijke vaardigheden, wetenschap en samenleving).

Leerbegeleiding Preventief Curatief

Tijdens de lessen komt een breed gamma van werkvormen aan bod, hierdoor krijgt ‘het leren in interactie’ een volwaardige plaats. Leerlingen leren gericht waar te nemen tijdens demonstratieproeven en leerlingenexperimenten.

Er is voldoende taalsteun bij het hanteren van nieuwe/wetenschappelijke begrippen. Tijdens de lessen oefenen leerlingen voldoende in het zich correct wetenschappelijk uitdrukken.

Het cursusmateriaal is gestructureerd, biedt voldoende ondersteuning en vertrekt duidelijk vanuit de wetenschappelijke waarneming. Tijdens de lessen is er veel aandacht voor het vastzetten van leerinhouden. De overzichten voor examens en de samenvattingen in het cursusmateriaal ondersteunen leerlingen bij de verwerking van het vak. Een valkuil is de ietwat sturende aanpak,

waardoor leerlingen iets minder leren het leerproces in eigen handen te nemen.

(10)

3.1.1.2 Nederlands in de eerste graad in de A-stroom (leerplan D/2010/7841/016) Voldoet

Het onderwijsaanbod voldoet aan de leerplanvereisten. De leerbegeleiding ondersteunt voldoende het onderwijsleerproces. De uitrusting stemt overeen met de leerplanvereisten.

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Beheersingsniveau Samenhang

De leraren stellen de taalvaardigheidsverwerving centraal. De leerlingen krijgen voldoende kansen om de verschillende leerplanonderdelen in te oefenen, hoewel dat niet altijd gebeurt op het vereiste verwerkingsniveau.

De vakgroep bewaakt voldoende de horizontale en verticale samenhang. De leesvaardigheid krijgt verhoudingsgewijs een groter aandeel toebedeeld. De vakgroep integreert consequent de vaardigheden en de component

‘taalbeschouwing’. Ze benut nog niet ten volle de mogelijkheden om de leerlingen de overstap te laten maken naar authentieke doeltreffende communicatie via de productieve vaardigheden.

De leerlingen krijgen verschillende tekstsoorten aangeboden in betekenisvolle en vaak authentieke contexten. De vakgroep bewaakt echter niet systematisch of ze voldoende variatie in de tekstsoorten aanbrengt, waardoor die nog een aantal tekorten vertoont. Ze vat het literatuuraanbod duidelijk op in de geest van het leerplan en stimuleert het leesplezier bij de leerlingen. Hiervan getuigt onder andere de invoer van een wekelijks leeskwartier.

De leerlingen krijgen heel veel kansen om de taalleerstrategieën doeltreffend in te zetten bij de uitvoering van hun taaltaken. Dat geldt als een voorbeeld van goede praktijk. Schooltaalwoorden en instructietaal krijgen voldoende aandacht.

De leraren hebben oog voor de vakgebonden attitudes. Zo stimuleren ze de leerlingen om Standaardnederlands te spreken, te reflecteren over de aangeboden en geproduceerde teksten en de nodige taalzorg aan de dag te leggen. Het consequente gebruik van het Standaardnederlands door de leraren zelf levert hieraan een goede bijdrage.

Evaluatiepraktijk Evenwicht Volledigheid Beheersingsniveau Transparantie

De evaluatiepraktijk voldoet globaal, maar vertoont enkele hiaten. De vakgroep kan daardoor minder goed nagaan of de leerlingen alle leerplandoelstellingen voldoende bereiken. De gehanteerde methodieken en verwerkingsniveaus sluiten nauw aan bij het onderwijsaanbod. De leraren gaan soms te snel over tot de evaluatie van taken en toetsen voor de productieve vaardigheden.

De leraren gebruiken enerzijds geïntegreerde en vaardigheidsgerichte

opdrachten, anderzijds komen er ook nog contextarme vragen voor, die te sterk focussen op zuivere kennisbeheersing en reproductie. Recentelijk heeft de vakgroep initiatieven genomen om de leerplangerichtheid van de examens na te gaan en te verbeteren. In het dagelijks werk is dat nog minder het geval, hoewel de vakgroep ook hier een groeiende aandacht heeft voor de beoordeling van de vaardigheden.

(11)

De vakgroep verrekent een aantal vakattitudes in de evaluatie, in het bijzonder het gebruik van het Standaardnederlands, de spelling en de opmaak. De andere vakattitudes krijgen aandacht via mondelinge en/of schriftelijke feedback.

De evaluatiepraktijk is transparant. De leerlingen krijgen meestal vooraf controlelijsten en evaluatieroosters met duidelijke criteria. De

puntenaanduiding op de examens gebeurt consequent en is helder. Op taken en toetsen is dat soms minder het geval. De leraren zijn sinds vorig schooljaar aan de slag gegaan om de transparantie van de evaluatiecriteria nog te

verfijnen, onder andere door de geleidelijke invoering van kritische kenmerken.

De leerlingen krijgen kansen om hun onderwijsleerproces bij te sturen via proces-, peer- en zelfevaluatie. Die alternatieve evaluatievormen zijn niet zo sterk ingeburgerd en het gebruik ervan verschilt per leraar. De bespreking van de examens met de leerlingen gebeurt daarentegen consequent.

Leerbegeleiding Preventief Curatief

De leerbegeleiding ondersteunt voldoende het onderwijsleerproces. Er zijn echter nog mogelijkheden tot verbetering, vooral voor de curatieve

leerbegeleiding.

Bij de start van het schooljaar brengt de school de talige situatie van de

leerlingen in kaart met een genormeerde toets en via gerichte observaties in de lessen. Op basis van die beginsituatieanalyse en een bespreking op de

begeleidende klassenraad krijgen ze leesvaardigheidsoefeningen op hun persoonlijke niveau. Daarnaast voorziet de school in remediëring voor de taalzwakkere leerlingen, onder andere via specifieke remediëringslessen.

De vakgroep staat in voor een respectvol en bemoedigend klasklimaat. Dat stimuleert de leerlingen onder meer tot spreekdurf en taalreflectie.

Activerende werkvormen krijgen een plaats in het onderwijsleerproces, maar de inzet ervan verschilt per leraar. Een frontale klasopstelling komt nog veel voor.

De leraren passen verschillende principes uit het zorgcontinuüm toe. Hiervoor steunen ze onder meer op de input vanuit de begeleidende klassenraad en op de informatie van het elektronische leerlingvolgsysteem. Ze gaan ook in overleg met de zorgcoördinator. Differentiatie komt minder systematisch tot uiting.

De leerlingen krijgen een verzorgde en heldere vraagstelling aangeboden. Het lesmateriaal laat het toe om in te spelen op hun leefwereld en voorkennis. De taalzorg in de leerlingennotities is nog niet optimaal. Ze bevatten dan ook vaak taalfouten. De vakgroep is zich ervan bewust dat ze sterker moet inzetten op de vakattitudes rond taalzorg.

De leerlingen beschikken over studietips. ‘Leren leren’ krijgt ook aandacht tijdens de lessen. De vakgroep biedt verder leerstofoverzichten aan voor de examens. De uitwerking en de diepgang ervan verschilt per leraar. De vakgroep wendt het elektronische leerplatform aan voor de leerbegeleiding, maar de inzet kent verschillende snelheden.

(12)

Minder goede resultaten geven aanleiding tot remediëring, dit op initiatief van de vakleraar en/of op vraag van de klassenraad. In de onderzochte

leerlingennotities zijn extra remediëringsoefeningen in heel beperkte mate aanwezig. De leerlingen verbeteren fouten op taken en toetsen bijna niet, waardoor ze hieruit onvoldoende bijleren en op dat vlak een weinig

taalreflecterende attitude aannemen. De rapportcommentaren zijn over het algemeen bemoedigend van aard. Concrete remediërende toelichtingen blijven veeleer beperkt.

Uitrusting ICT Inzet uitrusting Leermiddelen

De uitrusting voldoet aan de leerplanvereisten. De lokalen beschikken over een computer, projectiescherm en internetverbinding. Ze zijn ruim genoeg voor de betrokken klasgroepen en lenen zich tot het gebruik van activerende

werkvormen.

Woordenboeken en andere naslagwerken zijn vlot voorhanden. In de meeste bezochte lokalen hangen posters uit met aandacht voor de verschillende soorten strategieën. De leerlingen van de eerste graad kunnen jeugdboeken uitlenen in een mooi ingerichte en verzorgde bibliotheek.

De vakgroep zet ICT en audiovisuele middelen gericht in tijdens het onderwijsleerproces. De intensiteit verschilt wel van leraar tot leraar.

Deskundigheidsbevordering Overleg Vorming

De vakgroep overlegt op formele en vooral informele basis. Ze behandelt organisatorische en pedagogisch-didactische onderwerpen en bewaakt zo de horizontale en verticale samenwerking. Verder gaan de leraren met

verschillende snelheden aan de slag om samen cursusmateriaal, taken en toetsen op te stellen. Voor de examens bestaat er een vrij hechte vorm van samenwerking.

De leraren kennen in redelijke mate de inhouden van het leerplan. Zo hebben ze het bestaande onderwijsaanbod en de examens vergeleken met de

leerplandoelstellingen en al diverse aspecten bijgesteld. Een intensievere samenwerking en expertisedeling tussen alle leden van de vakgroep kunnen de leerplangerichtheid en de planmatige aanpak nog verhogen.

De leraren staan open voor externe feedback. Ze overleggen onder andere met de pedagogische begeleiding. De vakgroep neemt haar eigen handelen onder de loep en verbetert zo stelselmatig haar eigen werking. Dat doet ze echter nog niet op basis van een systematische analyse van de leerlingenresultaten en van een gerichte evaluatie van de jaarlijkse vooropgestelde prioriteiten.

Slechts enkele leraren volgen op grond van hun noden en het aanbod vakgebonden en vakoverschrijdende nascholingen. Ze delen die kennis in zekere mate via de vakvergaderingen, maar het is onduidelijk wat de concrete effecten op de klasvloer zijn. De nieuwe leraren zijn zeer tevreden over de aanvangsbegeleiding vanuit de vakgroep en het schoolbeleid.

(13)

3.1.1.3 Wiskunde in de eerste graad in de A-stroom (leerplan D/2009/7841/003) Voldoet

De leerlingen bereiken de eindtermen en de leerplandoelstellingen in voldoende mate. De evaluatie is valide. De materiële uitrusting voldoet.

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Beheersingsniveau Samenhang

De vakgroep biedt de meeste leerplandoelstellingen op het vereiste beheersingsniveau aan. Het aanbod vertoont voldoende samenhang. De leerplanrealisatie is evenwichtig voor de inhoudelijke componenten

getallenleer en meetkunde. Het ontwikkelen van de rekenvaardigheden en de meet- en tekenvaardigheden komt zowel in het eerste als tweede leerjaar in ruime mate aan bod en dit met een duidelijk zichtbare verticale leerlijn. De leerlingen oefenen de wiskundige taalvaardigheden vooral mondeling en de intensiteit daarvan verschilt sterk per klasgroep.

Er zijn enkele knelpunten. Het gebruik van ICT-hulpmiddelen door de leerlingen is veeleer beperkt. De vakgroep besteedt te weinig aandacht aan de

probleemoplossende en denk- en redeneervaardigheden. De leerlingen leren slechts af en toe problemen oplossen in betekenisvolle, levensechte en praktische situaties. Het aanbod is vaak abstract en de leerlingen maken heel wat contextloze rekenoefeningen. Hierdoor komt ook de groei van het inzicht in de bruikbaarheid en werkelijkheidswaarde van de wiskunde in het gedrang. Het leerplan stuurt aan op de integratie van kennis-, vaardigheids- en

attitudedoelen in competenties die onder meer gericht zijn op denken en redeneren, verwoorden, onderzoeken en argumenteren. Dit competentieleren krijgt slechts sporadisch aandacht in het aanbod.

Uitrusting ICT Inzet uitrusting Leermiddelen

De materiële uitrusting om de leerplandoelstellingen te realiseren voldoet. De lokalen zijn voldoende ruim en uitgerust met een computer en beamer. De leraren maken veelvuldig gebruik van het bordboek en wenden ICT aan om de didactiek te ondersteunen.

De vakgroep zet de leermiddelen adequaat in voor het bereiken van de onderwijsdoelstellingen.

Evaluatiepraktijk Evenwicht Volledigheid Beheersingsniveau Transparantie

De evaluatie bestrijkt de leerplancomponenten op evenwichtige wijze en is representatief voor het leerstofaanbod. Het beheersingsniveau is overwegend goed. De examens en toetsen zijn verzorgd opgesteld. De vragen zijn duidelijk geformuleerd, gevarieerd en herkenbaar voor de leerlingen. Er is een goed evenwicht tussen de theorie en de oefeningen. De evaluatie is transparant, onder meer door een gedetailleerde puntenverdeling en het vermelden van het beheersingsniveau (elementair, basis of verdieping) bij de proefwerken. Voor alle parallelklassen stellen de leraren gemeenschappelijke examens op.

Individuele leraren passen soms bij enkele vragen nog de inhoud of de puntenverdeling aan, wat de gelijkgerichtheid niet ten goede komt. De leerlingen krijgen voldoende feedback op de behaalde resultaten, eventueel gekoppeld aan remediëringsoefeningen.

(14)

De leraren bevragen vooral de reken-, meet- en tekenvaardigheden, vaak buiten context. De probleemoplossende vaardigheden en denk- en

redeneervaardigheden komen te weinig aan bod in de evaluatie. Ook de ICT- raamdoelstellingen krijgen onvoldoende plaats binnen het evaluatieproces. De vakgroep is nog op zoek naar een doeltreffende manier om vakattitudes in de evaluatie op te nemen. Op vakgroep- en schoolniveau werden hieromtrent nog geen afspraken gemaakt.

Om de eigen onderwijskwaliteit te toetsen en de leerlingen extra te motiveren voor wiskunde neemt de school deel aan externe evaluatiemomenten.

Leerbegeleiding Preventief Curatief

De leraren scheppen een veilig en positief leerklimaat. Dat ondersteunt in ruime mate het welbevinden van de leerlingen en stimuleert hun

betrokkenheid en motivatie. De meeste leerlingen zijn dan ook aandachtig en werkzaam.

De vakgroep neemt heel wat initiatieven in het kader van de preventieve leerbegeleiding. Ze streeft naar het gebruik van een variatie aan activerende werkvormen. Vooral het duo-uur in het tweede leerjaar, waarbij twee leraren één klas begeleiden, leent zich ertoe om onder meer spelvormen, groepswerk en differentiatiebundels te gebruiken. Bij het maken van oefeningen krijgen de leerlingen waar nodig individuele begeleiding. Leerlingen die snel vorderen, kiezen zelf welke extra oefeningen ze maken. Op het elektronische platform staan onder meer studietips, leerstofoverzichten, begrippenlijsten en extra oefeningen met verbetersleutels. De vakgroep maakt afspraken in het kader van de eindtermen ‘leren leren’. Alle leraren werken aan het correcte gebruik van de wiskundetaal. Ze stimuleren echter slechts minimaal de interactie tussen leerlingen onderling voor de ontwikkeling van de wiskundige taalvaardigheden.

De curatieve leerbegeleiding verloopt gestructureerd. De leerlingen kunnen op eigen initiatief of op verzoek van de leraar remediëringslessen volgen, die wekelijks op de middag doorgaan. Bij slechte resultaten maken de leerlingen een schriftelijke voorbereiding van de volgende toets. Op het einde van elk proefwerk vullen de leerlingen een korte zelfevaluatievragenlijst in over onder andere de moeilijkheidsgraad en het verwachte resultaat. De opvolging daarvan verschilt per leraar, waardoor kansen voor het ontwikkelen van vakattitudes onbenut blijven. Na de afname van toetsen en proefwerken krijgen de leerlingen mondeling feedback. Dit gebeurt steeds klassikaal en indien nodig ook individueel. De schriftelijke feedback is summier. Sommige leraren maken na de proefwerken tijd om een meer uitgebreide zelfevaluatievragenlijst door de leerlingen te laten invullen. De opvolging en het meten van de effectiviteit is nog in volle ontwikkeling.

(15)

Deskundigheidsbevordering Overleg Vorming

De vakgroep bestaat uit gedreven leraren. De samenwerking getuigt van ruime professionele collegialiteit en verloopt in een constructieve sfeer. Nieuwe leraren worden goed ondersteund. Tijdens de vergaderingen maken de leraren in de eerste plaats praktische en organisatorische afspraken. Daarnaast

bespreken ze onder meer de evaluatie en begeleiding van leerlingen en

gevolgde nascholingen. Soms plaatst de directie een specifiek onderwerp op de agenda.

De vakgroep krijgt voldoende kansen om zich op alle domeinen te

professionaliseren. Ze volgde de laatste twee schooljaren zowel vakgerichte als pedagogisch-didactische nascholingen, zoals onder meer vorming rond

meetkundesoftware en ‘leren leren’. Een aantal leraren hebben deelgenomen aan de wiskundedag.

3.1.1.4 Vakoverschrijdende eindtermen (VOET) Voldoet

De school streeft in voldoende mate met een eigen planning de VOET bij haar leerlingen na.

Beleid Doelgerichtheid

De visie en de planning voldoen nipt. Er zijn hiaten wat betreft de gerichtheid op alle VOET en alle leerlingengroepen. De verbetering van de VOET-werking is al een aantal jaren een prioriteit binnen het schoolwerkplan, maar de school is nog zoekende naar een goede uitwerking. De directie is zich hiervan duidelijk bewust.

De VOET-werking past in een traditie van brede vorming en extracurriculaire en extramurale activiteiten. De school beschikt over een specifieke visietekst over de VOET-werking, waar ze een duidelijke link legt met de verschillende pijlers van haar algemene opvoedingsproject. Die visietekst is tot stand gekomen in de stuurgroep kwaliteitszorg. Strategische en operationele doelstellingen en een duidelijke planning ontbreken op dit ogenblik.

Via een digitale tool heeft de directie recent de bestaande activiteiten die bijdragen tot het nastreven van de VOET, in kaart gebracht. Ze heeft zo een beter zicht gekregen op de hiaten.

Bij de planning legt de eerste graad een sterke klemtoon op de brede vorming.

De bovenbouw legt voor bepaalde studierichtingen soms aparte accenten, waarbij ze een gezond evenwicht wil bewaren tussen de brede vorming enerzijds en de vorming afgestemd op het belangstellingsgebied van de verschillende doelgroepen anderzijds.

(16)

Ondersteuning De organisatiestructuur functioneert vrij adequaat.

De school heeft ervoor gekozen de meeste extramurale activiteiten te organiseren voor een hele groep leerlingen samen. Op die manier kan ze gemakkelijker bepaalde VOET bij alle leerlingen nastreven. De school plant de uitstappen daarbij op speciaal voorziene dagen. Ze houdt de lesuitval zo beperkt, wat voor tevredenheid bij het personeel zorgt. Ze heeft de VOET als referentiekader gebruikt om het aanbod aan extramurale activiteiten te

reorganiseren en te verbeteren. Heel wat teamleden nemen initiatieven via hun vakken en/of projecten om de VOET na te streven.

De schoolleiding voorziet de leraren van een document waarmee ze een nieuw project kunnen voorstellen en gemakkelijk de koppeling kunnen leggen met de vakoverschrijdende eindtermen. Zo beoordeelt de directie de relevantie van het voorgestelde project. Na goedkeuring brengt ze de nagestreefde VOET voor het betrokken project zelf in in het digitale registratie-instrument. De registratie van de bijdragen door de vakken verloopt grotendeels via de jaarplannen. De schoolleiding stimuleert de leraren ook om binnen de vakken vakoverschrijdend te werken.

De school beschikt over een aantal thematische werkgroepen, waaraan de leraren actief deelnemen. Met de hulp van die werkgroepen organiseert ze voor de leerlingen acties, die bij specifieke VOET aansluiten.

De school zorgt voor financiële en organisatorische ondersteuning bij de voorbereiding en uitvoering van de VOET-activiteiten.

De school communiceert over de VOET-werking langs verschillende kanalen.

Voor het schoolteam doet ze dat via de plenaire directieraad en met de weekberichten. Het gaat hierbij veeleer om een algemene berichtgeving over de diverse activiteiten dan om een systematische en expliciete feedback over de effecten van de bestaande VOET-werking. Voor de leerlingen, de ouders en de buitenwereld gebeurt de VOET-communicatie gericht via de

informatiebrochure, de schoolwebsite, het schooltijdschrift en de pers. De school neemt de link met de VOET in die communicatie meestal niet uitdrukkelijk op.

Doeltreffendheid Er worden elementen van de VOET-werking geëvalueerd, maar dit gebeurt niet systematisch en leidt slechts uitzonderlijk tot bijsturingen.

De evaluatie van de ondernomen initiatieven gebeurt vooral informeel en veeleer intuïtief. Ze beperkt zich meestal tot praktische en organisatorische aspecten en is minder gericht op het nagaan van de kwaliteit van de nagestreefde VOET. Door het ontbreken van strategische en operationele doelstellingen is het minder vanzelfsprekend om de doeltreffendheid na te gaan. De directie geeft aan dat de school goed scoort voor de meeste sleutelcompetenties uit de gemeenschappelijke stam, maar dat ze nog

(17)

Het digitale registratie-instrument biedt sinds kort mogelijkheden om

kwantitatieve gegevens te destilleren en zo overlappingen, overloads en hiaten vast te stellen. De school geeft aan dat de kwalitatieve analyse voor verbetering vatbaar is. Voor de kwalitatieve evaluatie wil de directie meer inzetten op gesprekken met haar personeel en op een inhoudelijke analyse van de activiteiten.

De directie heeft de doorlichting aangegrepen als een momentum om een balans van de VOET-werking op te maken. Vanuit de opgemaakte inventaris en de verkregen input van de leraren voor de vakken wil ze de doelgerichtheid verhogen. Ze vat het plan op om enerzijds strategische en operationele

doelstellingen uit te werken en anderzijds een planning op te stellen die ervoor zorgt dat de school alle VOET bij alle leerlingen nastreeft.

Ontwikkeling Er zijn een aantal professionaliseringsinitiatieven, maar de breedte en de effectiviteit ervan zijn beperkt.

Bij de invoering van de nieuwe vakoverschrijdende eindtermen (VOET@2010) heeft de school een personeelsvergadering gewijd aan de invoering ervan in de schoolwerking. Sindsdien heeft het beleid de professionalisering minder sterk gericht op de algemene VOET-werking. Uit de behoeftepeilingen bij het personeel rond nascholing bleken destijds hiervoor geen specifieke noden te bestaan. Ook in het huidige en het vorige schooljaar hebben de

personeelsleden hierover geen nascholing gevolgd.

Vanuit de vastgelegde prioriteiten in het schoolwerkplan heeft de school de afgelopen jaren wel ingezet op specifieke deeldomeinen, zoals ‘leren leren’, het ICT-gebruik en de omgang met pestgedrag. Dat heeft verschillende positieve effecten gecreëerd voor de algemene schoolwerking.

Uitvoering Politiek-juridische samenleving

De meerderheid van de eindtermen wordt met voldoende diepgang en bij de meeste leerlingen nagestreefd.

De school koppelt de context ‘politiek-juridische samenleving’ aan haar algemene schoolvisie, in het bijzonder aan het luik ‘Onze school als opvoedingsgemeenschap’. Ze streeft deze eindtermen na in verschillende projecten en in een aantal vakken, zoals cultuur- en gedragswetenschappen, economie, geschiedenis en moderne vreemde talen. De werking van de leerlingenraad laat het toe om actief te leren omgaan met participatie en besluitvorming. De aandacht voor mensen- en kinderrechten komt onder andere tot uiting in projecten, zoals deelname aan de Damiaanactie en de samenwerking met Amnesty International. De verschillende facetten van de Belgische democratie, de rol van internationale instellingen en andere mondiale aspecten komen vooral aan bod via de leerinhouden uit diverse vakken.

(18)

Bepaalde eindtermen van deze context krijgen in de uitwerking meer diepgang dan andere. De planning vertoont ook nog enkele hiaten, in het bijzonder rond het kunnen aangeven hoe leerlingen kunnen deelnemen aan de besluitvorming in en opbouw van de samenleving, op het vlak van de federale Belgische staatsstructuur en de Europese samenwerking. De school evalueert de effecten van het bestaande aanbod bij de leerlingen nog niet systematisch.

Sociorelationele

ontwikkeling Vrijwel alle eindtermen worden bij alle leerlingen met voldoende diepgang (met aandacht voor frequentie) nagestreefd.

De school koppelt de context ‘sociorelationele ontwikkeling’ aan haar algemene schoolvisie en haar dagelijkse werking. Ze streeft de eindtermen na in tal van projecten, waardoor deze context verankerd zit in de hele schoolcultuur. Ze doet dat onder meer via de ontmoetingsdagen voor de eerstejaars, een uitgewerkt antipestbeleid, het gebruik van open klassenraden en het sociale project ‘SaVa?’ in samenwerking met de schoolbuurt. Vakken zoals

‘Leefsleutels’, biologie en plastische opvoeding leveren ook een waardevolle bijdrage.

De planning vertoont geen hiaten. De school evalueert de effecten van het bestaande aanbod bij de leerlingen vrij systematisch. De resultaten van een leerlingenbevraging bevestigen dat ze sterk inzet op deze context en resultaten boekt. Het beleid ziet de omgang met sociale media als een belangrijke

uitdaging voor de toekomst.

3.1.2 Voldoet de school aan de erkenningsvoorwaarde ’bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’?

De school heeft op beide vestigingsplaatsen een globaal zicht op haar sterktes en tekorten op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne (BVH). Ze steunt hiervoor op de verplichte interne en externe controles en het overleg in de verplichte organen. Er is per vestigingsplaats een comité preventie en

bescherming op het werk (CPBW), dat de BVH-aspecten nauwgezet opvolgt. De school rekent op de interne dienst van de inrichtende macht, waar een preventieadviseur niveau I de school bij het BVH-beleid

gedurende een aantal uren per week zou ondersteunen. In de feiten zijn het echter de lokale verantwoordelijken per vestigingsplaats die samen met de directie de BVH-aspecten opvolgen.

Structurele preventiemaatregelen en procedures zijn per vestigingsplaats opgenomen in een globaal preventieplan (GPP) en een jaaractieplan (JAP). Ze zijn soms minder concreet ingevuld; risico’s, budgetten en evaluatie ontbreken vaak. De systematiek waarmee de school deze plannen aanwendt, kan verbeteren.

Positief is de wijze waarop de school op beide campussen aan de slag gaat met de werkpunten uit de brandpreventieverslagen.

De school informeert het personeel over BVH onder andere via weekberichten en de brochure veiligheid en gezondheid op school. Ondanks die inspanningen blijft het voor de school een uitdaging om alle

personeelsleden te wijzen op hun verantwoordelijkheid ten aanzien van BVH. Voor nieuwe leraren is een BVH-sessie opgenomen in de aanvangsbegeleiding.

(19)

De bewoonbaarheid, veiligheid, gezondheid en hygiëne van de leer-en werkomgeving voldoen

overwegend. Op campus Heiveld zijn er tal van verfraaiings- en renovatiewerken gebeurd sinds de vorige doorlichting. De nieuwbouw is recent gefinaliseerd en in gebruik genomen. De campus vormt een aangename en groene leer- en werkomgeving. Ook op campus Visitatie zijn er verfraaiings- en

renovatiewerken gebeurd en staan er nog een aantal gepland. Toch zijn er een aantal aandachtspunten. Op het domein (onder andere aan de fietsstalling) en in het gebouw zijn er een aantal risico’s op valgevaar. De inventaris van de poetsproducten met gevaarlijke eigenschappen is er niet. In de didactische keuken is de bewaring en de opslag van de aanwezige levensmiddelen voor verbetering vatbaar. Een beheersplan betreffende de preventie van legionella is er niet. Campus Visitatie beschikt niet over een geactualiseerde asbestinventaris. De lokale verantwoordelijke en directeur van campus Visitatie zijn zich bewust van deze tekorten en zullen ze opnemen in de beheersplannen.

De school speelt snel in op tekorten en neemt hiervoor de nodige beheersmaatregelen. Hierdoor krijgt de school een gunstig advies voor de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne voor beide vestigingsplaatsen.

3.1.3 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden?

Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde erkenningsvoorwaarden levert het volgende op.

Onderzochte erkenningsvoorwaarden

Leeft de school de bepalingen na over de taalregeling in het onderwijs? (codex so, art. 15, §1, 5°) ja Neemt de school de reglementering betreffende verlofregeling en aanwending van de schooltijd in acht? (codex so, art. 15, §1, 7°)

ja

Heeft de school een beleidscontract of beleidsplan met een centrum voor leerlingenbegeleiding dat minstens de verplichte bepalingen vermeldt? (codex so, art. 15, §1, 9° en decreet CLB, art. 39 en 40)

ja

(20)

3.2 Respecteert de school de overige reglementering?

Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde reglementering levert het volgende op.

Onderzochte regelgeving

Is er een schoolreglement waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (codex so, art.

112 en 123/10)

ja

• de basisprincipes van het schoolbeleid met betrekking tot een aantal leerlinggebonden materies ja

• de lesspreiding en de vakantie- en verlofregeling voor leerlingen ja

• de krachtlijnen inzake extra-murosactiviteiten, leerlingenstages, werkplekleren en school- of centrumvervangende onderwijsprogramma’s

ja

• de samenwerking met andere onderwijsinstellingen, vormingsinstellingen of organisaties voor zover rechtstreekse impact op leerlingen

ja

• bepalingen in verband met het recht op onderwijs aan huis, opgelet: het recht op synchroon internetonderwijs moet opgenomen zijn

ja

• de bijdrageregeling, afwijkingen en contactpersoon terzake ja

• de inspraakmogelijkheden voor de betrokken personen in de school of centrum ja

• de voorwaarden waaronder de betrokken leerling en de betrokken personen inzage kunnen uitoefenen in of een toelichting kunnen vragen bij of een kopie kunnen bekomen van de leerlingengegevens, waaronder de evaluatie- gegevens

ja

• de organisatie van de leerlingenevaluatie ja

• de lokale leefregels ja

• de eventuele beroepsmogelijkheden voor de betrokken personen ten aanzien van betwiste beslissingen buiten beslissingen in verband met definitieve uitsluiting of leerlingenevaluatie

ja

• de basisprincipes van het schoolbeleid met betrekking tot reclame en sponsoring ja

• engagementsverklaring waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen ja

• bepalingen over overdraging bij schoolverandering van leerlingengegevens naar de nieuwe school ja Is het schoolreglement conform het inschrijvingsrecht? (codex so, art. 110/1 tot 110/10) ja Informeert de school ouders en leerlingen en personeel over het centrum voor leerlingenbegeleiding waarmee ze samenwerkt? (codex so, art. 15, §1, 9° en decreet CLB, art. 33)

ja

Respecteert de voorziene verhaalmogelijkheid de reglementair voorgeschreven procedure? (codex so, art. 115/6)

ja

Respecteert de school voor secundair onderwijs de reglementaire bepalingen met betrekking tot oriëntering en evaluatie van leerlingen? (codex so, art. 115/6, §1, 256, §1, 1° en BVR van 19-7-2002)

ja

Verloopt het afleveren van attesten van lesbijwoning correct? (codex so, art. 115, derde alinea en 252, §2)

ja Respecteert de school het minimumlessenrooster? (codex so, art. 148-157 en BVR van 19-7-2002) ja

(21)

4 BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?

Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of procesvariabelen levert het volgende op.

4.1 Leerbegeleiding

Doelgerichtheid De school heeft vanuit haar pedagogisch project een duidelijke en engagerende visie op zorg uitgewerkt, die gebaseerd is op de verschillende fases van het zorgcontinuüm. De kerngedachte is ‘zorg dragen voor alle participanten’ met een gedeelde verantwoordelijkheid van het hele schoolteam, de leerlingen en de ouders. De school wil voor alle leerlingen optimale ontwikkelingskansen creëren, gericht op hun talenten en met aandacht voor hun welbevinden. Het creëren van een veilig pedagogisch klimaat is hierbij primordiaal. Vanuit het principe van gelijkwaardigheid en wederzijds respect en vertrouwen, zet ze in op laagdrempeligheid en de grote beschikbaarheid en aanspreekbaarheid van het schoolteam en het zorgteam.

De schoolleiding communiceert helder met het schoolteam over haar beleidsverwachtingen ten aanzien van begeleiding. De visie op zorg is

geconcretiseerd in een reeks specifieke afspraken waarvoor methodieken zoals Universal Design for Learning (UDL), handelingsgericht werken (HGW) en herstelgericht werken als uitgangspunten dienen.

Leerbegeleiding maakt integraal deel uit van het onderwijs- en

opvoedingsgebeuren met de leraar als spilfiguur. De school verwacht dat elke leraar onder meer sticordi-maatregelen (stimulerend, compenserend,

remediërend en dispenserend) en gerichte feedback integreert in zijn pedagogisch en didactisch handelen. Ze focust sterk op ‘leren leren’ waar ze naast de traditionele aspecten van het studeren, zoals planning, methode en motivatie, ook een groeiende zelfstandigheid van de leerlingen benadrukt.

In het zorgcontinuüm heeft de school de verschillende rollen duidelijk

geëxpliciteerd. Ze vertrekt vanuit een degelijke beginsituatieanalyse per leerling op basis van data van de vorige school (BaSO-fiche en overleg met de

basisschool), attesten van de ouders of het CLB, en indien nodig een gesprek met de ouders en de leerling. Bij zij-instromers vanaf de tweede graad is er systematisch een intakegesprek. De brede basiszorg ligt in handen van de vakleraren en de klastitularis. Voor jongeren met specifieke

onderwijsbehoeften voorziet de school in redelijke aanpassingen voor verhoogde zorg of uitbreiding van zorg. Op dit niveau bieden de

zorgcoördinatoren onder meer individuele studiebegeleiding aan. Indien nodig en mogelijk organiseert de school een individueel aangepast curriculum (IAC).

Er is vaak overleg met het CLB en de initiatieven in het kader van verhoogde zorg, uitbreiding van zorg en IAC gebeuren steeds met nauwe betrokkenheid van de leerlingen en ouders en indien nodig externe deskundigen.

(22)

Ondersteuning Voor de leerbegeleiding in de brede basiszorg vertrouwt de school sterk op de vakgroepen met aansturing vanuit het zorgteam. In de visietekst ‘een

zorgdragende school’, de visie op remediëring en het schoolwerkplan geeft de school concrete richtlijnen en beschrijft ze duidelijk de verantwoordelijkheden van de verschillende actoren. De lessen ‘leren leren’ in de vakken ‘Vormen van’

en Leefsleutels ondersteunen in ruime mate de leerbegeleiding in de meeste klassen van de eerste graad. In de klassen waarvoor het vak ‘Vormen van’ niet wordt ingericht komen de lessen ‘leren leren’ in andere vakken aan bod. In de tweede en de derde graad vinden op vaste momenten in het schooljaar infosessies ‘Beter leren leren’ plaats. Voor een groot deel nemen de leraren deze sessies voor hun rekening met ondersteuning van het zorgteam.

Bovendien formuleert de school in de tekst ‘leerlijn leren leren’ concrete doelstellingen op leerlingenniveau per graad met specifieke richtlijnen voor de leraren. De school investeert in remediëringslessen voor wiskunde, Frans en Nederlands. Op het elektronische platform voorziet ze onder meer in studietips per graad en studierichting, sjablonen voor planningen en praktische brochures over ‘leren leren’ en leerstoornissen.

Voor leerbegeleiding in de fase van verhoogde zorg of uitbreiding van zorg brengt de betrokken zorgcoördinator de individuele behoeften van de leerling in kaart en noteert hij de relevante gegevens en afspraken in het

begeleidingsdossier. De begeleiding is steeds op maat van de leerling en gebaseerd op informatie uit de klassenraad en gesprekken met de leerling en de ouders.

De school investeert meerdere uren in het zorgteam dat deel uitmaakt van de cellen leerlingenbegeleiding. Ze werkt nauw samen met het CLB, de GON- begeleiders en indien nodig externe hulpverleners. Op beide campussen behoort ook een secretariaatsmedewerker tot de respectieve cel

leerlingenbegeleiding, zodat er wat zorg betreft permanent ondersteuning aanwezig is. Op campus Visitatie staat de adjunct-directeur in voor de coördinatie van de cel leerlingenbegeleiding en de directeur van de eerstegraadsschool neemt die rol op zich op campus Heiveld.

Op de personeelsvergaderingen, via de weekberichten en het elektronische platform krijgen de leraren relevante informatie. Ze kunnen daarnaast individueel steeds bij het zorgteam terecht voor ondersteuning. De school organiseert studiedagen in het kader van begeleiding zoals recentelijk over binnenklasdifferentiatie. De stuurgroep kwaliteitszorg werkt regelmatig rond het thema zorg. Via een aantal GOK-initiatieven over activerende werkvormen, functioneel rapporteren en studiebegeleiding ter voorbereiding van

proefwerken stimuleert de school de groeiende expertise van de leraren. Ook vraagt ze aan de vakgroepen expliciete aandacht voor leerbegeleiding door het onderwerp te plaatsen op de agenda van de vakgroepvergaderingen.

(23)

Communicatie met het team over klasgroepen en individuele leerlingen verloopt via de klassenraden en het leerlingvolgsysteem. Met de ouders verloopt de communicatie via de tussentijdse rapporten, de planningsagenda en op ouderavonden. De algemene informatie over het zorgbeleid geeft de school onder meer via infoavonden voor de ouders, onthaalmomenten en het schoolreglement.

Doeltreffendheid De visie ‘een zorgdragende school’ heeft op beide campussen een breed draagvlak en het zorgzaam omgaan met de leerlingen zit verweven in de hele schoolwerking. De school slaagt er meer en meer in om de aandacht voor brede basiszorg sterk te verankeren in de dagelijkse klaspraktijk. In het kader van de brede basiszorg houden een groot deel leraren zich aan meerdere van de specifieke afspraken zoals onder meer de afspraken voor toetsen en

proefwerken en de digitale schoolagenda. De uitvoering van andere afspraken zoals bijvoorbeeld het controleren van leerlingennotities en het geven van motiverende commentaren wisselt sterk per leraar. Hetzelfde geldt voor de uitvoering van de specifieke richtlijnen die de school formuleert in de tekst

‘leerlijn leren leren’ voor de tweede en derde graad. De opvolging door het beleid gebeurt nog niet systematisch. De directie vertrouwt op de

professionaliteit van de leraren en gaat af op de signalen die via de leerlingen en zorgcoördinatoren doorsijpelen. Het ter beschikking stellen en gebruiken van onder meer leer- en studietips en leerstofoverzichten zijn ingeburgerd bij de meeste vakgroepen. De valkuil is hier echter een wildgroei aan

ondersteunende documenten en initiatieven door individuele leraren en een gebrek aan gelijkgerichtheid. De kwaliteitsbewaking wordt grotendeels overgelaten aan de vakgroepen en gebeurt niet overal op een doeltreffende manier.

De gedrevenheid van het zorgteam kenmerkt het groeiende belang dat de school hecht aan verhoogde zorg en uitbreiding van zorg en wordt door zowel de leraren als de leerlingen en ouders erkend en geapprecieerd. De

zorgcoördinatoren onderhouden bij de individuele begeleiding van leerlingen een nauwe samenwerking met de betrokken klastitularis en de vakleraren. Ze updaten nauwgezet het leerlingvolgsysteem dat goed georganiseerd en gebruiksvriendelijk is. De afspraken gemaakt in het kader van verhoogde zorg en uitbreiding van zorg worden door de leraren goed opgevolgd.

Het talenbeleid van de school is gegroeid uit de GOK-werking in de eerste graad. Na het tijdelijk stilvallen van de aandacht voor het talenbeleid in 2012, is er een nieuwe start genomen in 2015. Deze heropstart ging gepaard met een professionaliseringstraject waarbij vooral de directies, de coördinator en de vakverantwoordelijken werden betrokken. Het directieteam en de coördinator talenbeleid sturen de werking aan en gebruiken het vakoverleg als hefboom voor de uitbouw van het talenbeleid. Conform de vereisten van de regelgeving voert de school een taalscreening uit voor de leerlingen die instromen in het eerste leerjaar van de eerste graad. De leerlingen met taalachterstand volgen een aangepast remediëringstraject tijdens een extra lesuur. In de eerste graad is er verder aandacht voor taalleerstrategieën en leesvaardigheid.

(24)

Het beleid stimuleert de aandacht van de vakgroepen voor het taalgericht vakonderwijs in alle graden. Uit de doorlichting blijkt dat de vakgroepen aandacht hebben voor het verwerven van vaktaal, schooltaal en voor duidelijke vraagstelling in toetsen en taken. Het bieden van taalsteun en het talig

differentiëren zijn nog geen veralgemeende praktijk in de zaakvakken. De school staat voor de uitdaging om het beleid planmatiger aan te pakken door een beleidsplan op te stellen met doelen, acties, tijdpad, verwachte resultaten en wijze van effectmeting.

Ontwikkeling Het zorgteam volgt geregeld vormingen, zoals onder meer over leerproblemen en -stoornissen, hoogbegaafdheid, voeren van motiverende gesprekken en pesten. Een aantal zorgcoördinatoren volgden reeds meerdaagse opleidingen rond leerlingenbegeleiding. De leraren krijgen voldoende kansen om zich op het vlak van leerbegeleiding te professionaliseren. In de praktijk staan de

vakgroepen in verschillende stadia van ontwikkeling.

In het kader van de brede kwaliteitszorg op school is de leerbegeleiding voortdurend in evolutie. Dat blijkt uit de afstemming op begeleiding van meerdere doelen en acties in het schoolwerkplan. De school is er zich van bewust dat de toenemende zorgnoden van het leerlingenpubliek blijvende bijsturingen noodzakelijk maken, niet alleen op het vlak van begeleidende initiatieven en acties, maar ook op het vlak van externe en interne

professionalisering.

Momenteel denkt de school na over het structureel invoeren van

leerlingencontacten om de doeltreffendheid van de begeleiding naar een nog hoger niveau te tillen.

4.2 Evaluatiepraktijk

Doelgerichtheid Sinds de vorige doorlichting werkt de school doelgericht aan de optimalisering van de evaluatiepraktijk. Ze heeft dit proces opgenomen als een vast

agendapunt op het overleg van de stuurgroep kwaliteitszorg. In 2011 werd de visie een eerste keer geactualiseerd. Dit schooljaar is de school van start gegaan om de visie opnieuw te bekijken en heeft hiervoor een aantal initiatieven genomen. Het streven naar een meer leerlinggerichte evaluatiepraktijk en een coherent en consequent opgebouwd evaluatiesysteem typeert het gevoerde beleid van de laatste acht jaren.

De visie van de school op de leerlingenevaluatie sluit aan bij haar pedagogisch project, dat het streven naar kwalitatief hoogstaand onderwijs in de vakken in combinatie met een grote aandacht voor de talenten en de eigenheid van elke leerling vooropstelt. De evaluatie moet de school de mogelijkheid bieden om na te gaan of de leerlingen de leerplandoelstellingen voldoende bereiken. In dat kader wijst de school de leraren erop dat de evaluatie representatief moet zijn voor de leerplandoelstellingen. De evaluatie moet ook voorbereiden op het hoger onderwijs.

(25)

Hiertoe organiseert de school een systeem van stapsgewijze evolutie van het verwerken van kleine hoeveelheden leerstof in de eerste graad naar het

verwerken van grotere leerstofpakketten in de derde graad. Het gewicht van de resultaten voor de examens weegt progressief ook sterker door in het

jaarresultaat.

De evaluatie moet verder het leerproces van de leerling ondersteunen door continu aangewend te worden als een strategie om inzicht te verwerven in de mogelijkheden en vorderingen van de leerlingen en om ondersteuningsnoden van de leerlingen tijdig te detecteren en er gepast op in te spelen. De school besteedt in dit proces veel aandacht aan de rol van de begeleidende

klassenraden die, sinds de optimalisering vorig schooljaar, functioneren volgens het principe van het handelingsgericht werken waarbij in constructieve

samenwerking met de leraren, de leerling en de ouders, doelgericht

geïndividualiseerde maatregelen worden genomen om de leerlingen te helpen beter te leren. Opvallend is ook het belang dat de school hecht aan het

betrekken van de leerlingen bij de evaluatie en zijn leerproces. De school overweegt om in de toekomst, naast de oudercontacten, ook

leerlingencontacten te organiseren.

De school beschikt over een aantal richtinggevende criteria voor de deliberatie.

De beslissing van de delibererende klassenraad wordt echter vooral gestuurd door de inschatting van het potentieel van de leerling voor het vervolg van zijn schoolloopbaan. Ook de rapportering sluit aan bij de visie van de school op de rol van de evaluatie als strategie voor het begeleiden, bijsturen, beoordelen en oriënteren.

De systematiek waarmee de school de evaluatiepraktijk probeert bij te sturen is nog beperkt. Er worden concrete doelen en acties vooropgesteld. De koppeling van de concrete doelen aan verwachte resultaten binnen een tijdpad en aan een wijze van effectmeting ontbreekt echter. Dit heeft als gevolg dat de implementatie met wisselende snelheden tot stand komt.

Ondersteuning De schoolleiding stuurt de evaluatiepraktijk aan via een aantal organisatorische en inhoudelijke afsprakenkaders vervat in de visietekst over evaluatie,

richtlijnen voor de leraren bij elke examenperiode en instructies en tips voor de leraren voor de zorgklassen bij de examens. De vakgroepen kennen de

afsprakenkaders.

De directie verwacht dat alle vakgroepen afspraken maken over de manier waarop het leerplanconcept wordt vertaald naar de concrete evaluatiepraktijk.

Hierbij zijn naast de algemene beleidsvisie op evaluatie, de leerplangerichtheid, transparantie, gelijkwaardigheid in parallelklassen en haalbaarheid voor de leerlingen richtinggevend.

De deliberatiepraktijk wordt ondersteund door de duidelijk afgebakende rol van de klastitularissen en de vakleraren. Bij deliberaties krijgen de leraren ter herinnering een kort overzicht van de vigerende principes.

(26)

De school stelt een elektronisch leerlingvolg- en rapportensysteem ter beschikking van het schoolteam.

Het Sint-Janscollege draagt het transparant communiceren over de evaluatie met de leerlingen en de ouders hoog in het vaandel. Er wordt verwacht dat de leraren de leerstof voor de proefwerken afbakenen en in de eerste graad ook leerstofoverzichten aanreiken. De toetsen moeten tijdig worden aangekondigd en ingeschreven in de elektronische agenda. De ouders van de leerlingen ontvangen een planning van de examenperiodes. Ze kunnen de puntenboekjes op het elektronisch rapportensysteem raadplegen. Alle betrokkenen krijgen technische ondersteuning bij het leren gebruiken van het systeem. In het kader van het handelingsgericht werken, hanteert de school waarschuwingsbrieven voor vakken waarvoor extra inzet en remediëring nodig zijn en

heroriënteringsbrieven bij ernstige problemen na de kerstexamens. Ten slotte heeft de school ook ingezet op het functioneel rapporteren. Bij ernstige tekorten moeten de leraren duidende commentaar schrijven. Van klasleraren wordt verwacht dat ze algemene aanmoedigende commentaren schrijven en hierin ook aandacht besteden aan algemene attitudes. De volgende schooljaren wordt het rapportensysteem stapsgewijs geoptimaliseerd.

Doeltreffendheid De beleidsinitiatieven om de kwaliteit van de evaluatiepraktijk te optimaliseren hebben een aantal positieve effecten gesorteerd. Voor de meeste vakken is de evaluatie voldoende representatief om het studiepeil van de leerlingen te kunnen beoordelen, al zijn er nog mogelijkheden voor verbetering van de praktijk van een aantal vakken en leraren. De leerlingen weten doorgaans wat van hen verwacht wordt. De vakgroepen geven consequent feedback naar aanleiding van toetsen, taken en examens en wenden aldus de evaluatie aan om het leerproces te ondersteunen. Bij de doorlichting werden voorbeelden van goede praktijk aangetroffen in dat verband. Tegenvallende resultaten geven meestal aanleiding tot remediëring.

De uitbouw van een coherent evaluatiesysteem is in heel wat vakgroepen nog in volle ontwikkeling en is sterker aanwezig in de eerste en in de tweede graad dan in derde graad. In het algemeen maken de vakgroepen per graad afspraken voor de evaluatie van de examens. De gelijkgerichte, doordachte en

transparante evaluatie van het dagelijks werk en van de poolgebonden onderzoeksopdrachten is nog geen veralgemeende praktijk. Ook voor de vakattitudes zijn er nagenoeg geen afspraken. De evaluatie gebeurt nog niet voldoende op basis van gerichte en duidelijke criteria. Niettegenstaande de inspanningen van het schoolteam om de evaluatiebeurten te spreiden, vinden de leerlingen de studiedruk nog te hoog. De rapportcommentaren bevatten niet altijd een duiding van de resultaten of voorstellen voor remediëring. De resultaten van de leerlingen worden nog niet in alle vakken aangewend om de onderwijs- en evaluatiepraktijk bij te sturen.

(27)

De delibererende klassenraden koppelen hun eindbeslissingen en adviezen aan meerdere elementen uit het leerlingendossier, zodat de deliberatie het

sluitstuk vormt van het afgelegde leertraject. De notulen en de processen- verbaal voldoen aan de eisen van de regelgeving. De B- en C-attesten zijn grondig onderbouwd. De motiveringen zijn evenwel meer gericht op de tekorten van de leerlingen dan op hun talenten.

De directie volgt de kwaliteit van de evaluatie vooral op door het bijwonen van vakvergaderingen en het voorzitten van klassenraden. Sterk afwijkende gegevens in de leerlingenresultaten worden gericht opgevolgd. Verder

analyseert de schoolleiding ook de leerlingenresultaten en het studiesucces in het hoger onderwijs. De implementatie van de beleidslijnen in verband met de evaluatie- en de rapporteringspraktijk verdienen een sterkere aansturing en opvolging.

Ontwikkeling Tijdens het ontwikkelingsproces hebben de schoolleiding en de stuurgroep steeds aandacht gehad voor het betrekken van de vakgroepen en het vergroten van het draagvlak.

Het reflectie- en besluitvormingsproces omtrent de evaluatie- en

rapporteringspraktijk gaat gepaard met professionaliseringsinitiatieven. Naast zelfstudie volgden de directie, een aantal leden van de stuurgroep

kwaliteitszorg en ook andere leraren studiedagen over evaluatie. In het algemeen worden de verworven inzichten gemultipliceerd en voeden deze initiatieven de reflectie zodat het schoolteam tot overwogen beslissingen komt.

Een aantal vakgroepen doen een beroep op de pedagogische

begeleidingsdiensten om hun onderwijs- en evaluatiepraktijk te optimaliseren.

Dit schooljaar voorziet de school in een kort vormingstraject voor het volledige schoolteam als fundament voor het actualiseren van de visie en voor de implementatie ervan in de evaluatiepraktijk van alle vakgroepen.

(28)

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL

Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op.

Leiderschap Twee directeurs en een adjunct-directeur, samen het directieteam, leiden de school. Elk van hen neemt duidelijk afgebakende taken op. Ze vullen elkaar aan binnen een verregaande en teamgerichte samenwerking. Wekelijks gaat er een directieoverleg door, waar beleidsbeslissingen op korte en lange termijn én de dagelijkse werking vorm krijgen. Op elke campus staat een directieraad het directieteam bij. Deze raad is zorgvuldig samengesteld uit zorgcoördinatoren en door het team verkozen leraren en een ondersteunende medewerker. Ook de directieraad komt wekelijks bij elkaar. De plenaire directieraad voor beide campussen vergadert maandelijks. Deze waarborgt de schoolbrede werking.

Het directieteam kiest resoluut voor een participatief leiderschap. Ze realiseert dit via de directieraden, de schoolraad, de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk op elke campus en de stuurgroep kwaliteitszorg. Hierdoor is de ‘bottom-up’ cultuur verankerd in de werking. Dit leidt tot een warm en gedragen leiderschap waarbij de schoolleiding

gemakkelijk de vinger aan de pols houdt.

Alle personeelsleden beschikken over een gepersonaliseerde

functiebeschrijving die het vertrekpunt vormt van de samenwerking. Het directieteam engageert zich tot het houden van functioneringsgesprekken. Elke leraar wordt door één lid van het directieteam opgevolgd.

De schoolleiding voert een opendeurpolitiek. De afstand tussen leerlingen, personeel en directie is klein. De sfeer is hartelijk, waarderend en opbouwend.

Sterk aanwezig in het leiderschap van deze school is het werken vanuit vertrouwen, de zorg voor het personeel en het oplossingsgericht werken. Zo brengt de schoolleiding bij elke beslissing de draagkracht van het team in rekening en laat ze een probleem niet los tot het een oplossing kent.

De school realiseert haar ambitie om één pedagogische eenheid te zijn door in de werking zo veel mogelijk structurele bruggen te creëren. Het

complementaire directieteam, de plenaire directieraad, de stuurgroep kwaliteitszorg en de aansturing van de vakgroepen zijn hier voorbeelden van.

De schoolleiding kan rekenen op een sterk ondersteunend secretariaats- en onderhoudsteam dat een vlot verloop van onder meer de dagelijkse werking garandeert. Hun deelname aan meerdaagse reizen tijdens de vakantie symboliseert het engagement en de samenhang binnen de school.

(29)

Visieontwikkeling De school wil via haar visie het pedagogisch project tot leven brengen. Daartoe ontwikkelde de stuurgroep kwaliteitszorg een schooleigen visie voor onder andere de evaluatiepraktijk, het zorgbeleid en voor het gebruik van didactische werkvormen. De stuurgroep voorziet elke visietekst van een theoretische onderbouwing en creëert daarbij een schoolspecifiek, gedragen en doelgericht kader. Dit bevordert de professionalisering van het volledige team. De

visieteksten kennen een vertaling naar de klasvloer, al blijft het een uitdaging om alle leraren in dit verhaal mee te nemen.

Het schoolwerkplan is het instrument waar voornamelijk de organisatiestructuur en een aantal pedagogische aspecten van de

schoolwerking in terug te vinden zijn. Op basis van de stuurgroep kwaliteitszorg en een behoeftenonderzoek bij het voltallige personeel kiest het directieteam voor de jaarlijkse beleidsprioriteiten. Voor het gelijkeonderwijskansenbeleid staan de visie, de strategische en operationele doelen geformuleerd alsook duidelijke acties op de verschillende niveaus. Het schoolwerkplan geeft nog te weinig een zicht op de visie en de plannen op lange termijn.

Besluitvorming De schoolleiding communiceert en onderhandelt over de nodige beleidsaspecten in de decretaal verplichte organen.

De vele inspraakorganen op de school garanderen het participatieve beleid. De directieraden fungeren als denktank en klankbord voor pedagogische en organisatorische aspecten van de schoolwerking. Dit overleg verhoogt de transparantie van de besluitvorming, de betrokkenheid van het korps en de samenhang tussen initiatieven. Het comité voor preventie en bescherming op het werk van elke campus garandeert de veiligheids- en welzijnsaspecten.

Daarnaast zijn heel wat werkgroepen actief die de brede vorming van alle leerlingen waarborgen waarbij het personeel een hoge betrokkenheid en een sterk engagement laat zien. De talrijke middagactiviteiten en de vele

initiatieven buiten het curriculum zijn hier getuige van.

De vakgroepen krijgen grote verantwoordelijkheden toegewezen. Zij staan onder andere in voor het bewaken van het aanbod van de

leerplandoelstellingen en de eindtermen en het toezien op de validiteit van de evaluatie. In het erkenningsonderzoek komen nog sterke leraargebonden verschillen voor en is de gelijkgerichtheid en samenwerking in een aantal vakgroepen nog te beperkt. De aansturing en de opvolging van de vakgroepen blijven belangrijke aandachtspunten voor het beleid.

In de school is een leerlingenraad actief waar naast de feestelijke initiatieven ook inhoudelijke bijsturingen op schoolniveau een plaats krijgen. Zo debatteren de leerlingen er bijvoorbeeld over het gebruik van de planningsagenda en de organisatie van de lessen lichamelijke opvoeding.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

5 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en

Het resultaat voor het leergebied muzische vorming daarentegen voldoet niet, dit voor zowel de kleuter- als lagere afdeling.. Voor het leergebied Nederlands werkt het kleuterteam

De school staat voor de uitdaging om een planmatige en gefaseerde aanpak van de aanwezige beleidsprioriteiten uit te werken binnen alle vakgroepen, met aandacht voor

In het tweede leerjaar van de derde graad blijft de aandacht voor het beoefenen van de historische vaardigheden nagenoeg volledig achterwege.. De confrontatie met

3.1 Chemie en fysica in de tweede graad aso Economie en Wetenschappen en in de derde graad aso Wetenschappen-moderne talen, Wetenschappen-wiskunde en Latijn-wetenschappen...8?.

Zo koos de lagere afdeling onder meer voor één leraar die in alle klassen een deel van de muzische vorming voor zijn rekening neemt?. De rijkdom

Voor het leergebied wereldoriëntatie voldoet de lagere afdeling niet aan de onderwijsdoelstellingen.. De leerkrachten krijgen voor de realisatie van dit leergebied veel autonomie

Door het ontbreken van een globaal plan en systematische bijsturing beschikt de school niet over een voldoende concrete strategie om alle VOET bij alle leerlingen na te