• No results found

Montage- en gebruikershandleiding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Montage- en gebruikershandleiding"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Montage- en gebruikershandleiding

REMKO Reservoirsystemen EWS 200E / 300E / 500E

Reservoir voor warm tapwater

(2)

Montage- en gebruikershandleiding (vertaling van het origi- Vóór het in bedrijf nemen / gebruik van dit apparaat deze installatiehandleiding zorgvuldig lezen!!

Deze handleiding maakt deel uit van het apparaat en dient steeds in directe nabijheid van de opstellocatie resp. bij het apparaat bewaard te worden.

Wijzigingen voorbehouden; we aanvaarden geen aansprakelijkheid voor drukfouten en vergissingen!

(3)

Inhoudsopgave

1 Veiligheids- en gebruiksinstructies... 4

1.1 Algemene veiligheidsvoorschriften... 4

1.2 Markering van instructies... 4

1.3 Kwalificaties van het personeel... 4

1.4 Gevaren bij het niet-opvolgen van de veiligheidsvoorschriften... 4

1.5 Veiligheidsbewust werken... 5

1.6 Veiligheidsinstructies voor de exploitant... 5

1.7 Veiligheidsinstructies voor montage-, en inspectiewerkzaamheden... 5

1.8 Eigenhandige modificaties en wijzigingen... 5

1.9 Bedoeld gebruik... 6

1.10 Garantie... 6

1.11 Transport en verpakking... 6

1.12 Milieubescherming en recycling... 6

2 Technische gegevens... 7

2.1 Apparaatgegevens... 7

2.2 Apparaatafmetingen... 11

3 Beschrijving van het apparaat... 14

4 Bediening... 14

5 Montageaanwijzingen voor het vakpersoneel... 15

6 Corrosiebescherming... 16

7 Installatie... 18

8 Elektrische aansluiting flensinbouwverwarming... 22

9 Vóór de inbedrijfstelling... 22

10 Inbedrijfstelling... 23

11 Verzorging en onderhoud... 23

12 Buiten bedrijf stellen... 24

13 Onderdelenlijst... 25

14 Index... 26

(4)

1 Veiligheids- en

gebruiksinstructies

1.1 Algemene veiligheidsvoor- schriften

Lees de handleiding voor het eerste gebruik van het apparaat zorgvuldig door. Deze bevat nuttige tips, instructies en waarschuwingen voor de veilig- heid van personen en goederen. Het niet opvolgen van de gebruikshandleiding kan gevaar voor per- sonen, het milieu, de installatie en tot het verlies van mogelijke aansprakelijkheid leiden.

Bewaar deze gebruikshandleiding en het koelmid- delgegevensblad in de buurt van het apparaat.

1.2 Markering van instructies

Deze paragraaf geeft een samenvatting van alle belangrijke veiligheidsaspecten voor een optimale persoonlijke bescherming en voor een veilig en storingvrij bedrijf.

De in deze handleiding gegeven instructies en vei- ligheidsvoorschriften dienen opgevolgd te worden, zodat ongelukken, persoonlijk letsel en beschadi- gingen worden vermeden. Direct aan de apparaten aangebrachte instructies dienen absoluut te worden opgevolgd en in goed leesbare toestand te worden gehouden.

Veiligheidsvoorschriften zijn in deze handleiding gemarkeerd door bepaalde symbolen. Verder beginnen de veiligheidsvoorschriften met bepaalde signaalwoorden die de aard van de risico's aan- geven.

GEVAAR!

Bij het aanraken van spanningvoerende delen bestaat direct levensgevaar door een stroom- stoot. Beschadiging van de isolatie of van com- ponenten kan levensgevaarlijk zijn.

GEVAAR!

Deze combinatie van symbool en signaalwoord wijst op een direct gevaarlijke situatie die de dood of zwaar letsel tot gevolg heeft, als deze situatie niet wordt gemeden.

WAARSCHUWING!

Deze combinatie van symbool en signaalwoord wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die de dood of zwaar letsel tot gevolg kan hebben, als deze situatie niet wordt gemeden.

VOORZICHTIG!

Deze combinatie van symbool en signaalwoord wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die gering of licht letsel tot gevolg kan hebben en die materiële schade of aantasting van het milieu kan veroorzaken, als deze situatie niet wordt gemeden.

AANWIJZING!

Deze combinatie van symbool en signaalwoord wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die materiële schade of aantasting van het milieu kan veroorzaken, als deze situatie niet wordt gemeden.

Met dit symbool wordt gewezen op nuttige tips, adviezen en informatie over hoe een efficiënt en storingsvrij bedrijf gewaarborgd kan worden.

1.3 Kwalificaties van het personeel

Het personeel voor de inbedrijfstelling, bediening, het onderhoud, de inspectie en de montage dient over de betreffende kwalificaties voor deze werk- zaamheden te beschikken.

1.4 Gevaren bij het niet-opvolgen van de veiligheidsvoorschriften

Het niet opvolgen van de veiligheidsvoorschriften kan zowel gevaar voor personen opleveren als voor het milieu en voor apparatuur. Het niet- opvolgen van de veiligheidsvoorschriften kan leiden tot het verlies van iedere aanspraak op schadevergoeding.

In detail kan het niet-opvolgen van de voorschriften bijvoorbeeld de volgende risico's opleveren:

REMKO Reservoirsystemen

(5)

n Het uitvallen van belangrijke functies van de apparatuur.

n Het feit dat voorgeschreven methodes betref- fende normaal en technisch onderhoud niet werken.

n Het in gevaar brengen van personen door elek- trische en mechanische effecten.

1.5 Veiligheidsbewust werken

De in deze handleiding vermelde veiligheidsin- structies, de bestaande nationale voorschriften ter voorkoming van ongevallen evenals eventuele interne arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoor- schriften van het bedrijf moeten in acht worden genomen.

1.6 Veiligheidsinstructies voor de exploitant

De veiligheid van de apparaten en componenten is alleen gegarandeerd bij het bedoeld gebruik en in volledig gemonteerde toestand.

n Het plaatsen, installeren en onderhouden van de apparaten en componenten mag alleen gebeuren door vakpersoneel.

n De bestaande voorschriften voor ongevallen- preventie moeten in acht worden genomen.

n De bediening van apparaten of componenten met zichtbare defecten of beschadigingen is verboden.

n Het aanraken van bepaalde onderdelen of componenten van de apparaten kan brand- wonden of letsel veroorzaken.

n Risico's door elektrische energie moeten worden uitgesloten.

n Voorschriften van de VDE en de lokale ener- gievoorzieningsmaatregelen moeten in acht worden genomen.

1.7 Veiligheidsinstructies voor montage-, en

inspectiewerkzaamheden

n De exploitant dient ervoor te zorgen dat alle inspectie- en montagewerkzaamheden door bevoegd en gekwalificeerd vakpersoneel worden uitgevoerd, dat de montage- en gebruiksaanwijzing goed is doorgelezen en zich zodoende afdoende geïnformeerd heeft.

n In principe mogen de werkzaamheden aan de installatie uitsluitend bij stilstand worden uitge- voerd.

n Bij het installeren, het repareren, het onder- houden of het reinigen van de apparaten moeten geschikte maatregelen worden genomen om de van de apparaten uitgaande gevaren voor personen te voorkomen.

n Het opstellen, aansluiten en gebruik van de apparaten en componenten moet volgens de gebruiks- en bedrijfsomstandigheden uit de gebruikshandleiding en de geldende lokale voorschriften gebeuren.

n Regionale verordeningen en wetten zoals de wet op de waterhuishouding moeten in acht worden genomen.

n De elektrische voeding moet worden aange- past aan de eisen van de apparaten.

n De apparaten en componenten moeten vol- doende veiligheidsafstand hebben ten opzichte van ontvlambare, explosieve, brandbare, agressieve en vervuilde zones en atmosferen.

n De veiligheidsvoorzieningen mogen niet worden veranderd of overbrugd.

1.8 Eigenhandige modificaties en wijzigingen

De bedrijfsveiligheid van de geleverde apparaten/

componenten wordt uitsluitend gewaarborgd bij gebruik conform de voorschriften, overeenkomstig hoofdst. 1.9 van de gebruiksaanwijzing. De in het gegevensblad aangegeven grenswaarden mogen in geen enkel geval worden overschreden.

Het modificeren of wijzigen van de apparaten of componenten is niet toegestaan en kan storingen veroorzaken. De veiligheidsvoorzieningen mogen niet worden veranderd of overbrugd. De originele reserveonderdelen en door de fabrikant geautori- seerde accessoires zijn afgestemd op de vereiste veiligheid. Het toepassen van andere onderdelen kan leiden tot het vervallen van de aansprakelijk- heid voor gevolgen daarvan.

(6)

1.9 Bedoeld gebruik

Het reservoir wordt voor de opslag van gebruiks- warmwater gebruikt.

Ander of verdergaand gebruik geldt als niet bedoeld gebruik. Voor de hieruit voortvloeiende schade is de fabrikant / leverancier van de

machine niet aansprakelijk. Het risico wordt uitslui- tend door de gebruiker gedragen. Bij het bedoeld gebruik hoort ook het opvolgen van de bedienings- en installatie-instructies en het aanhouden van de onderhoudsbepalingen.

De in de technische specificaties opgegeven grenswaarden mogen in geen geval worden over- schreden.

1.10 Garantie

Voorwaarde voor eventuele aanspraken op garantie is, dat de inkoper of zijn afnemer tegelijk met de verkoop en het in gebruik nemen, de bij het apparaat meegeleverde "Garantieoorkonde" vol- ledig ingevuld naar REMKO GmbH & Co. KG teruggestuurd heeft. De garantievoorwaarden zijn opgenomen in de "Algemene verkoop- en leve- ringsvoorwaarden". Daarnaast kunnen alleen tussen de bij de overeenkomst betrokken partijen speciale afspraken gemaakt worden. Neem daarom eerst contact op met uw directe handels- partner.

1.11 Transport en verpakking

De apparaten worden in een stabiele transportver- pakking resp. in de warmwaterpompbehuizing geleverd. Controleer het apparaat direct bij de levering en noteer eventuele schade of ontbre- kende onderdelen op de pakbon en informeer de transporteur en uw leverancier. Bij klachten ach- teraf wordt geen garantie verleend.

WAARSCHUWING!

Plastic folie en tassen etc. zijn gevaarlijk speelgoed voor kinderen!

Daarom:

- Verpakkingsmateriaal kan niet worden onzorg- vuldig.

- Verpakking mag niet toegankelijk zijn voor kin- deren!

1.12 Milieubescherming en recycling

Afvoeren van de verpakking

Alle producten worden voor het transport zorg- vuldig verpakt in milieuvriendelijke materialen.

Lever een waardevolle bijdrage aan de verminde- ring van afval en het recyclen van grondstoffen en lever het verpakkingsmateriaal alleen in bij de daarvoor aangewezen inzamelplaatsen.

Afvoeren van de apparaten en componenten Bij de productie van de apparaten en compo- nenten worden uitsluitend recyclebare materialen gebruikt. Draag bij aan de bescherming van het milieu, door er voor te zorgen dat apparaten of componenten (bijv. batterijen) niet in het huisvuil komen maar alleen op milieuvriendelijke wijze vol- gens de plaatselijk geldende voorschriften, bijv.

door een erkend afvalverwerkingsbedrijf en recyc- ling of via een inzamelpunt worden verwerkt.

REMKO Reservoirsystemen

(7)

2 Technische gegevens

2.1 Apparaatgegevens

Serie EWS 200E EWS 300E EWS 500E

Drinkwatervolume l 168 275 426

Warmtewisselaaroppervlak m2 2,0 3,5 6,2

Inhoud warmtewisselaar l --- 22,6 43,0

Opslagvolume l 200 300 500

Max. werkdruk bar 10 10 10

Max. toeg. bedrijfstemperatuur °C 95 95 95

Max. afnamehoeveelheid

bij continue tap met 45 °C 1) l/min --- 19,8 22,8

Stand-by energieverbruikswaarde 2) kWh/d 1,23 1,78

Stand-by verlies 24h kWh/24h 1,37 2,3 1,88

NL-getal 8,0 7,5 3) 13,5 3) / 21,6 4)

Energie-efficiëntieklasse B B B

Max. inbouwlengte flensverwarming mm 200 450 450

Hoogte mm 1340 1435 1921

Kantelmaat mm 1455 1595 2023

Diameter mm 550 760 750

Gewicht kg 90 173 222

1) te=10, Tv=55 °C, Tm=45 °C, Q=3000 l/h

2) Stand-by energieverbruikswaarde conform DIN 44 532 bij 50 °C opslagtemperatuur en 45 °C taptemp.

3) NL-cijfer conform EN 12897 en DIN 4708 bij 50 °C opslagtemperatuur, 55 °C aanvoertemperatuur, Q = 3000 l/h en 45 °C taptemperatuur

4) NL-cijfer conform EN 12897 en DIN 4708 bij 65 °C opslagtemperatuur, 80 °C aanvoertemperatuur, Q = 3000 l/h en 45 °C taptemperatuur

Technische wijzigingen, door technische doorontwikkeling, blijven ons voorbehouden.

(8)

Doorloopvermogen EWS 200E

Doorloopvermogen EWS 200E Drinkwaterbereiding

Aanvoertemperatuur °C 55 55 55 55

Warmwatertemperatuur °C 45 45 45 45

Koudwatertemperatuur °C 10 10 10 10

Verwarmingscircuit-door-

stroomcapaciteit l/h 600 1200 1800 2400

Doorloopvermogen kW

Doorloopvermogen EWS 200E Drinkwaterbereiding

Aanvoertemperatuur °C 60 60 60 60

Warmwatertemperatuur °C 50 50 50 50

Koudwatertemperatuur °C 10 10 10 10

Verwarmingscircuit-door-

stroomcapaciteit l/h 600 1200 1800 2400

Doorloopvermogen kW

Doorloopvermogen EWS 200E Drinkwaterbereiding

Aanvoertemperatuur °C 65 65 65 65

Warmwatertemperatuur °C 55 55 55 55

Koudwatertemperatuur °C 10 10 10 10

Verwarmingscircuit-door-

stroomcapaciteit l/h 600 1200 1800 2400

Doorloopvermogen kW

Technische wijzigingen, door technische doorontwikkeling, blijven ons voorbehouden.

REMKO Reservoirsystemen

(9)

Doorloopvermogen EWS 300E

Doorloopvermogen EWS 300E Drinkwaterbereiding

Aanvoertemperatuur °C 55 55 55 55

Warmwatertemperatuur °C 45 45 45 45

Koudwatertemperatuur °C 10 10 10 10

Verwarmingscircuit-door-

stroomcapaciteit l/h 600 1200 1800 2400

Doorloopvermogen kW 16,8 25,3 30,1 33,2

Doorloopvermogen EWS 300E Drinkwaterbereiding

Aanvoertemperatuur °C 60 60 60 60

Warmwatertemperatuur °C 50 50 50 50

Koudwatertemperatuur °C 10 10 10 10

Verwarmingscircuit-door-

stroomcapaciteit l/h 600 1200 1800 2400

Doorloopvermogen kW 18,7 28,1 33,7 37,0

Doorloopvermogen EWS 300E Drinkwaterbereiding

Aanvoertemperatuur °C 65 65 65 65

Warmwatertemperatuur °C 55 55 55 55

Koudwatertemperatuur °C 10 10 10 10

Verwarmingscircuit-door-

stroomcapaciteit l/h 600 1200 1800 2400

Doorloopvermogen kW 20,6 30,9 36,9 40,9

Technische wijzigingen, door technische doorontwikkeling, blijven ons voorbehouden.

(10)

Doorloopvermogen EWS 500E

Doorloopvermogen EWS 500E Drinkwaterbereiding

Aanvoertemperatuur °C 55 55 55 55

Warmwatertemperatuur °C 45 45 45 45

Koudwatertemperatuur °C 10 10 10 10

Verwarmingscircuit-door-

stroomcapaciteit l/h 600 1200 1800 2400

Doorloopvermogen kW 22 34 44 51

Doorloopvermogen EWS 500E Drinkwaterbereiding

Aanvoertemperatuur °C 60 60 60 60

Warmwatertemperatuur °C 50 50 50 50

Koudwatertemperatuur °C 10 10 10 10

Verwarmingscircuit-door-

stroomcapaciteit l/h 600 1200 1800 2400

Doorloopvermogen kW 25 42 55 63

Doorloopvermogen EWS 500E Drinkwaterbereiding

Aanvoertemperatuur °C 65 65 65 65

Warmwatertemperatuur °C 55 55 55 55

Koudwatertemperatuur °C 10 10 10 10

Verwarmingscircuit-door-

stroomcapaciteit l/h 600 1200 1800 2400

Doorloopvermogen kW 30 49 63 75

REMKO Reservoirsystemen

(11)

2.2 Apparaatafmetingen

EWS 200E

3

4 B A C

D E

1

6 2

4

4

5 7

8

9

Afb. 1: Apparaatafmetingen (alle gegevens in mm) 1: Magnesiumanode

2: Ontluchting 3: PU-isolatie 4: Voelermof 5: Sluitplug 6: Thermometer 7: Kantelmaat

8: Reinigingsopening 9: Inbrengmaat A: Warmwater B: Aanvoer C: Circulatie D: Retour E: Koudwater

Technische wijzigingen, door technische doorontwikkeling, blijven ons voorbehouden.

(12)

EWS 300E

*)

2

1

3

4

5

A

B C

D

E

6

**)

5

***)

1435 320 840 990 1160

760

345

R1595 7

Afb. 2: Apparaatafmetingen (alle gegevens in mm) 1: Magnesiumanode

2: PU-isolatie

3: Max. inbouwlengte 450 mm 4: Stelpoten

5: Sensorkanaal 6: Flens

7: Kantelmaat A: Warmwater B: Aanvoer C: Circulatie D: Retour E: Koudwater

*) Koudwater-, warmwater- en circulatiebuis is met 90° verdraaid weergegeven

**) Warmwater boven, circulatie midden en koudwater onder

***) Voorloop warmtepomp boven, terugloop warmtepomp onder Afmeting zonder de in de leveringsomvang opgenomen stelpoten!

Technische wijzigingen, door technische doorontwikkeling, blijven ons voorbehouden.

REMKO Reservoirsystemen

(13)

EWS 500E

*)

1

4

9

2 3

5 6 7 8

10

11

12

13

13 A

B C

D E

14

Afb. 3: Apparaatafmetingen (alle gegevens in mm) 1: Opslagafdekking

2: Anode (in de stap gedraaid) 3: Vliesisolatie (2x)

4: Thermometer 5: PU-isolatie 6: Buitenwand

7: Optionele inbouw van een verwarmingspatroon 8: Plug 1 1/2", vliesisolatie, afdekklep

9: Membraanafdichting, blindflens gelakt, vliesiso- latie, flensafdekking voor DN110

10: Plug 1 1/4"

11: Kantelmaat zonder reservoirafdekking

12: Typeplaatje, anode-aanwijzing, installatie-aan- wijzing

13: Voeler F1,F2 14: Plug 1"

A: Warmwater B: Aanvoer C: Circulatie D: Retour E: Koudwater

(14)

3 Beschrijving van het apparaat

Het bereik voor de drinkwaterverwarming van het EWS reservoir voor drinkwaterverwarming is geë- mailleerd en heeft een dubbel gewikkelde gladde buizenwarmtewisselaar met een bijzonder groot warmtewisselaaroppervlak. In het binnenste reser- voir is een magnesiumbeschermingsanode con- form DIN 4753 geïntegreerd.

De isolatie van het EWS reservoir bestaat uit een PUR-isolatie (FCKW-, HFCKW- en HFKW-vrij). Het reservoir is omhuld met een foliemantel.

Voor het achteraf uitrusten van een geribde pijp- warmtewisselaar of een flensinbouwverwarming (anti-legionellabescherming) is een blindflens- deksel geïntegreerd.

De firma REMKO GmbH & Co. KG bevestigt hierbij dat het geleverde product is opgenomen in de positieve lijst van de UBA (Duitse Umwelt- bundesamt).

AANWIJZING!

Het bedrijf van het EWS 200E reservoir is uit- sluitend met de volgende REMKO warmte- pompen toegestaan:

– WKF 70, WKF 120, WKF 180 – HTS 80, HTS 90, HTS 110, – HTS 130, HTS 200

4 Bediening

Een bediening is niet nodig.

REMKO Reservoirsystemen

(15)

5 Montageaanwijzingen voor het vakpersoneel

Algemene aanwijzingen voor de montage n Controleer of de ruimte waarin het apparaat

wordt gebruikt, vorstvrij is en voor het beno- digde onderhoud, de reparatiewerkzaamheden en zelfs voor eventueel vervangen van het apparaat deze probleemloos toegankelijk is (bijv. te smalle doorgangen en deuropeningen).

n Neem bij het gebruik van het reservoir op ongewone opstellingslocaties, zoals zolders, woonruimtes met watergevoelige vloeren, opbergruimtes enz. een eventuele wateruitvoer in acht en zorg voor voorzieningen voor het opvangen van het vrijkomende water met over- eenkomstige afvoermogelijkheden.

n Het apparaat mag alleen op horizontale opper- vlakken worden geplaatst en gebruikt.

n Neem voor het ontwerp van de totale monta- geoppervlak resp. voor de keuze van de mon- tagelocatie het complete gewicht van het buf- ferreservoir, inclusief het gewicht van de watervulling (van de nominale inhoud) om de statiek van de draagondergrond niet te over- schrijden.

n Neem de afstanden tot de brandblusinstallaties in acht.

n Controleer of bij beklede apparaten die in kleine, smalle ruimtes of tussenplafonds worden ingebouwd, het aansluitprofiel van het apparaat (water- en elektra-aansluiting resp.

verwarmingsinbouw) vrij toegankelijk blijft en er geen warmteophoping vormt.

n Laat voor de uitbouw van de reinigings-/

verwarmingsflens ten minste 500 mm vrije ruimte.

Montage

n Controleer de inhoud van de verpakking op volledigheid en op zichtbare transportschade.

Meld eventuele schade onmiddellijk aan uw leverancier.

n Het reservoir mg niet met gemonteerde geribde pijpwarmtewisselaar worden getrans- porteerd.

n De montage moet ter plaatse geschieden.

n Neem bij alle aansluitsteunen een volledige schroefdraadoverdekking in acht.

n Bij de keuze resp. de volgorde van het bij de installatie gebruikte installatiemateriaal dienen volgens de regels van de techniek eventuele mogelijke elektrotechnische processen in acht te worden genomen (menginstallaties!).

n De potentiaalvereffening van de buisleidingen moet overeenkomstig DIN 50927 worden uitge- voerd. Bij dit corrosietype ontstaat vorming van corrosie-elementen. In corrosie-elementen is tussen het anode- en cathodebereik sprake van spanning. De actieve processen zijn onderling van elkaar afhankelijk, kunnen echter met onderling verschillende afstanden plaats- vinden. Corrosie-elementen kunnen door ver- schillende potentialen, zoals bij contactcorrosie het geval is, optreden. Hierbij staan verschil- lende metalen via een ionengeleidend medium (water) met elkaar in contact via geleiding. Alle metalen invoer- (inbouw-) onderdelen met een groter metalen oppervlak (bijv. flensinbouwver- warming, geribde pijpwarmtewisselaar, elektri- sche verwarmingen) moeten ten opzichte van het reservoir elektrisch geïsoleerd worden geplaatst. Ter beveiliging van de vermelde invoer- (inbouw-) onderdelen tegen corrosie door lekstroom adviseren wij een gedefinieerde overgangsweerstand van ca. 600 Ohm (voor zover deze niet in de onderdelen af fabriek zijn ingebouwd) aan te brengen.

(16)

6 Corrosiebescherming

Als zich op de metalen materialen van een verwarmingsinstallatie corrosie vormt, speelt zuurstof een rol.

Ook de pH-waarde en het zoutgehalte zijn van belang. De uitdaging: Wie als installateur zijn klanten een warmwater-verwarmingsinstallatie wil bieden die niet aan zuurstofcorrosie blootstaat - zonder hiervoor che- micaliën te gebruiken - moet op de volgende punten letten:

n Correcte systeemconfiguratie door de verwarmingsbouwer/ ontwerper.

n Al naar gelang de geïnstal leerde materialen: Vul de ver warmingsinstallatie met ont hard zacht water of volledig ontzilt gedemineraliseerd wa ter, controleer de pH-waarde na 8 tot 12 weken.

De VDI 2035 geldt voor de hieronder weergegeven installatietypes. Als de richtwaarden betreffende het vul- water, suppletiewater en het watersysteem worden overschreden, moet een waterbehandeling worden uitge- voerd.

Toepassingsbereik van de VDI 2035:

n Drinkwaterverwarmingsinstallaties volgens DIN 4753 (alleen blad 1)

n Warmwaterverwarmingsinstallaties volgens DIN EN 12828 binnen een gebouw tot een voorlooptempera- tuur van 100 °C

n Installaties die gebouwen voorzien en waarvan het suppletiewatervolume tijdens de levensduur ten hoogste het tweevoudige van het vulwatervolume bedraagt

De vereisten van de VDI 2035 blad 1 ten aanzien van de totale hardheid vindt u in de volgende tabel.

Totale hardheid [°dH] afhankelijk van het specifieke installatievolume

Totaal vermogen in kW <20 l/kW ³20 l/kW en <50 l/kW ³50 l/kW

tot 50 kW £16,8 °dH £11,2 °dH £0,11 °dH

De volgende tabel toont het toegestane zuurstofgehalte in relatie tot het zoutgehalte.

Richtwaarden voor het verwarmingswater volgens VDI 2035 blad 2

zoutarm zouthoudend

Elektrische conductivi-

teit bij 25°C μS/cm < 100 100-1500

Zuurstofgehalte mg/l < 0,1 < 0,02

pH-waarde bij 25°C 8,2 - 10,0 *)

*) Bij aluminium en aluminium-legeringen is het pH-waarde-bereik beperkt: de pH-waarde bij 25°C bedraagt 8,2-8,5 (max. 9,0 voor aluminium-legeringen)

Geen waterbehandeling met chemicaliën nodig Een waterbehandeling met behulp van chemicaliën dient tot uitzonderingen beperkt te blijven. De VDI 2035 blad 2 vraagt er in punt 8.4.1 zelfs expliciet om, dat alle waterbehandelingsmaatregelen in het installatieboek onderbouwd en gedocumenteerd moeten worden. Dit heeft een reden:

n Onvakkundig gebruik van chemicaliën leidt vaak tot defecten van elastomeermaterialen n tot verstoppingen en afzettingen door de

slakken die zich vormen

n tot defecte glijringafdichtingen bij pompen en n tenslotte zelfs tot bacteriologische corrosie,

hetgeen de warmteoverdracht aanzienlijk ver- slechtert.

Bij zoutarm water en de juiste pH-waarde kunnen zelfs zuurstofconcentraties tot 0,5 mg/l voor korte tijd getolereerd worden.

REMKO Reservoirsystemen

(17)

AANWIJZING!

Warmtepompinstallaties en componenten van de firma REMKO moeten met VE-water (volledig ontzout) worden gevuld en gebruikt. Bovendien adviseren wij de door ons aangeboden centrale verwarmingsbe- schermer te gebruiken. Bij installaties die worden gebruikt voor koeling, moet de centrale beschermer met glycol worden gebruikt. Bij elk onderhoud, echter ten minste één keer per jaar, moet een controle van het installatiewater worden uitgevoerd. Schade, die voortvloeit uit het niet naleven hiervan, valt niet onder de garantie. Hieronder vindt u een overeenkomstig protocol voor het documenteren van het vullen.

Vullen van de verwarmings-

installatie met volledig ontzout water

Eerste keer vullen 2e jaar 3e jaar 4e jaar

Gevuld op Installatievolume [liter]

°dH-waarde

pH-waarde Geleidbaarheid [µS/cm]

Conditioneermiddel (naam en hoeveelheid) Molybdeengehalte [mg/l]

Handtekening

Technische wijzigingen en onjuistheden voorbehouden.

Uw verwarmingsinstallateur:

VDI-richtlijn 2035 Jaarlijkse controlemeting uitvoeren!

VDI-richtlijn 2035 Jaarlijkse controlemeting uitvoeren!

Afb. 4: Protocol voor het vullen met volledig ontzout water

(18)

Transportmedia van de pompen Grundfos pomp

De pomp is geschikt voor het circuleren van de vol- gende media:

n Zuiver, dunvloeibare, niet agressieve en niet explosieve media zonder vaste of langvezelige bestanddelen

n Minerale olievrije koelvloeistoffen n Onthard water

De kinematische viscositeit van water is ϑ = 1 mm2/s (1 cSt) bij 20 °C. Als u de pomp voor het transporteren van vloeistoffen met een andere vis- cositeit gebruikt, wordt het transportvermogen van de pomp verminderd.

Voorbeeld: Een water-glycol mengsel met 50% gly- colaandeel heeft bij 20 °C een viscositeit van ca.

10 mm2/s (10 cSt). Dan is het transportvermogen met ca. 15 % verminderd.

Er mogen aan het water geen toevoegingen worden toegevoegd die de werking van de pomp beïnvloeden.

Bij de vervaardiging van de pomp moet rekening worden gehouden met de viscositeit van het trans- portmedium.

Wilo pomp De pomp kan worden gebruikt voor het transporteren van water- glycol mengsels met een glycolaandeel van max. 50%.

Voorbeeld voor een water-glycol mengsel:

Maximale toegestane viscositeit: 10 tot 50 cSt. Dit komt overeen met een water-ethyleenglycol mengsel met een glycolaandeel van ca. 50 % bij -10 °C.

De pomp wordt geregeld via een vermogensbe- grenzende werking die beschermd tegen overbe- lasting.

Het transporteren van glycolmengsels heeft invloed op de MAX-karakteristiek omdat het trans- portvermogen afhankelijk van het glycolgehalte en de mediatemperatuur overeenkomstig wordt ver- minderd.

Opdat de werking van glycol niet verminderd, moeten temperaturen boven de voor het medium aangegeven nominale temperatuur worden ver- meden. Over het algemeen moet de bedrijfsduur met hoge mediatemperaturen worden geminimali- seerd.

Voor het toevoegen van het glycolmengsel moet de installatie absoluut worden gereinigd en gespoeld.

Om corrosie of uitval te vermijden, moet het glycol- mengsel regelmatig worden gecontroleerd en evt.

worden vervangen. Moet het glycolmengsel verder worden verdund, moeten de gegevens van de fabrikant van de glycol in acht worden genomen.

7 Installatie

Algemene instructies

AANWIJZING!

Het bedrijf van het EWS 200E reservoir is uit- sluitend met de volgende REMKO warmte- pompen toegestaan:

– WKF 70, WKF 120, WKF 180 – HTS 80, HTS 90, HTS 110, – HTS 130, HTS 200

AANWIJZING!

De warmwaterbereiding moet voldoen aan de geldende normen.

n Vul het water in het reservoir niet continu bij.

Vermijd corrosieschade van het reservoir.

n Neem bij de aanwezigheid van agressief water in acht, dat speciale uitvoeringen van het reservoir kunnen worden getest. (Neem con- tact op met uw leverancier bij eventuele vragen) .

n Gebruik bij sterk kalkhoudend water een in de handel verkrijgbaar ontkalkingsmiddel.

n Voor een beoogd gebruik van het dirnkwaterre- servoir is een overeenkomstige drinkwaterkwa- liteit vereist.

Apparaten met elektrisch aangedreven flensin- bouwverwarmingen

Dergelijke apparaten zijn voorzien van een veilig- heidstemperatuurbegrenzer, die bij een tempera- tuur van max. 85 °C de overige verwarming van het apparaat uitschakelt. Daarom moet de keuze van de aansluitcomponenten (aansluitbuizen, cir- culatie, veiligheidsklepcombinatie enz.) dusdanig worden gemaakt dat de aansluitcomponenten bij een eventuele storing van de temperatuurregelaar de temperaturen van 85 °C in stand houden en eventuele schadelijke gevolgen worden vermeden.

Aansluiting van gerecycled water (drukvast) Warmwaterbereiders zijn drukvaste reservoirs en kunnen drukvast worden aangesloten. Als de lei- dingdruk hoger is dan de toegestane bedrijfsdruk moet in de koudwatertoevoerleiding een drukredu- ceerklep worden ingebouwd, die ter plaatse moet worden afgesteld. Er mogen uitsluitend drukvaste armaturen worden gebruikt.

REMKO Reservoirsystemen

(19)

In de koudwaterleiding zijn constructiegeteste vei- ligheidsinrichtingen aangebracht (zie het volgende schema).

Er moet een constructiegeteste veiligheidsgroep conform DIN 1988 voor gesloten warmwaterberei- ders in de wateraansluiting van de koudwaterlei- ding (koudwatertoevoer) worden ingebouwd.

De wateraansluiting mag uitsluitend geschieden middels een goedgekeurde membraanveiligheids- klep of een aansluitarmatuur met membraanveilig- heidsklepcombinatie (geen zuigerklep) voor druk- vaste reservoirs! Een veiligheidsklepcombinatie

bestaat uit een afsluit-, proef-, retour-, aftap- en veiligheidsklep met expansiewateraftap en wordt tussen de koudwatertoevoerleiding en de koudwa- tertoevoer van het reservoir ingebouwd volgens de hieronder in de afbeelding weergegeven volgorde:

S 08 EWS

ZWP

3 4 5 8

9 7 6 2 1

A

B C

Afb. 5: Reservoiraansluiting conform DIN 1988 1: Afsluitklep

2: Drukreduceer 3: Testvoorziening 4: Terugstroomklep

5: Aansluitplaats voor meetinrichting 6: Afsluitklep

7: Veiligheidsklep met uitblaasleiding en trechters- ifon

8: Doorstroomt membraan-expansievat (aanbe- volen indien op de huishoudelijke aansluiting drukschommelingen verwacht kunnen worden) 9: Doorstroomsensor voor dynamische hygiëne-

functie A: Reservoir B: Warmwater C: Koudwater

(20)

Om een storingsvrije werking van de aansluitarma- tuur te waarborgen, mag deze uitsluitend worden gemonteerd in vorstbestendige ruimtes. De afvoer van de veiligheidsklep moet open en waarneem- baar zijn en de afvoerleiding van de druppelvanger (expansiewatertrechter) moet in het afwateringska- naal zijn gebracht, zodat vorst of verstopping door vuil en dergelijke geen storing kunnen veroor- zaken.

Tussen de veiligheidsklep en de koudwatertoevoer van het reservoir mag geen afsluitklep of andere soort smoorklep worden ingebouwd.

De veiligheidsklep moet op een aanspreekdruk zijn ingesteld die onder de nominale druk van het reservoir ligt. Voor een definitieve aansluiting van het reservoir moet de koudwatertoevoerleiding worden doorgespoeld.

Nadat de wateraansluiting succesvol is aange- sloten, en het reservoir blaasvrij is gevuld, kan de aansluitarmatuur op werking worden gecontro- leerd. Bij het heffen of draaien (ventileren) van de controleknop van de veiligheidsklep moet het water probleemloos en zonder stuwing door de afvoertrechter voor expansiewater kunnen stromen.

Ter controle van de terugloopklep wordt de afsluit- klep gesloten, er mag uit de geopende controle- klep geen water stromen. Het controleren van de veiligheidsklep moet conform DIN 1988-8 geschieden. De bediening van het reservoir geschiedt door de warmwaterklep van de gebruiks- armatuur (mengaccu). Het reservoir staat daarom continu onder leidingdruk. Om het reservoir bij het verwarmen tegen overdruk te beveiligen, wordt het weglekkende expansiewater door de veiligheids- klep afgevoerd.

De terugloopklep voorkomt bij verlies van leiding- druk het terugstromen van het warme water in het koudwaterleidingnet en beschermt daardoor het reservoir tegen opwarming zonder water.

Door de afsluitklep kan het reservoir aan de water- zijde en daarmee ook drukmatig worden losgekop- peld van het koudwaterleidingnet en kan zo nodig door de aftapklep worden geleegd.

Circulatie-aansluiting

Een circulatie-aansluiting moet door aanzienlijk energieverlies zo mogelijk worden vermeden. Als een breedvertakt gerecycled waternet een circula- tieleiding vereist, moet deze goed worden geïso- leerd en via een tijdprogramma en/of temperatuur- onafhankelijk worden geregeld. De

schakeltemperatuur van een evt. beschikbare ther- mostaat moet op een lage temperatuur worden gekozen (45 °C).

Flensinbouwopening

Al naar gelang het installatieconcept kunnen op de beschikbare flens een flensinbouwverwarming of geribde pijpwarmtewisselaar worden geplaatst.

n Bouw de flensinbouwverwarmingen dusdanig in dat de voeler van de temperatuurregelaar boven is gerangschikt.

n Haal de schroeven eerst met de hand goed aan.

n Haal vervolgens in de hieronder weergegeven volgorde de bouten met een aanhaalmoment van 42 Nm goed aan.

1 3

2 4

Afb. 6: Montage van de flensinbouwopening 1: Flensring

2: Afdichting

3: Steunschijf (uitsluitend beschikbaar bij appa- raatserie EWS 300E)

4: Flensplaat

Aansluiting op de centrale verwarming voor de warmwaterbereiding

Voor de inbedrijfstelling moet het buisregister worden gespoeld om eventuele verontreinigingen (bijv. schilfers) uit het verwarmingscircuit te verwij- deren.

Reservoir met buisregister

Het in het reservoir geïntegreerde buisregister (warmtewisselaar) is geschikt voor de aansluiting op een warmwaterverwarming bij elke druk en tem- peratuur, die op het vermogensplaatje van het reservoir wordt vermeld.

Het gebruik van een reservoirlaadpomp is hier ver- eist.

Bij installatie van een reservoir met buisregister moet in de voorloop of terugloop van het buisre- gister een circulatieblokkering/zwaartekrachtrem worden ingebouwd, zodat bij een uitgeschakelde centrale verwarming en warmtepomp of elektrisch bedrijf een retourverwarming in het verwarmings- circuit wordt vermeden.

REMKO Reservoirsystemen

(21)

AANWIJZING!

De voor- en terugloop mogen niet worden geblokkeerd aangezien het in het register aan- wezige water niet kan uitzetten en daardoor een gevaar op schade voor de warmtewisselaar ontstaat!

Temperatuurweergave, temperatuurregeling voor laadpomp

Bij het inbouwen van externe regelingen moet worden gewaarborgd dat de opslagtemperatuur in de praktijk niet de 95 °C kan overschrijden.

AANWIJZING!

De installatie en ingebruikname mag alleen door opgeleid vakpersoneel worden uitgevoerd.

Installatievoorbeeld - hydraulisch schema warmtepomppakket HTS Stuttgart

Deze hydraulische schema's zijn uitsluitend bedoeld als hulpmiddel en vervangen geen montagetekening!

De uitvoering alsook de planning van de bouwkundige hydraulica en van de componenten moeten worden uitgevoerd door een deskundig technicien!

AANWIJZING!

Dit schema is niet geschikt voor de apparaten HTS 70 en HTS 100!

S 08

ZWP

A EWS

B

1 2 3 4

C

A: Buitenunit(s) B: Binnenunit C: EWS Reservoir 1: Koelcircuit

2: Gemengd verwarmingscircuit 3: Warmwater

4: Koudwater

(22)

8 Elektrische aansluiting flensinbouwverwarming

n Voor ingebruikname moet het warmwaterreser- voir absoluut met water worden gevuld.

n Bij het apparaat moet een netaansluiting vol- gens het in de aansluitruimte aangegeven schakelschema worden geïnstalleerd en over- eenkomstig worden afgezekerd.

n Voor het stroomcircuit moet een lekstroomvei- ligheidsschakelaar met activeringsstroomΔN ≤ 30mA worden geschakeld.

n Het apparaat mag uitsluitend worden aange- sloten op vaste leidingen.

n Er moet aan het apparaat een scheidingsin- richting voor alle polen met ten minste 3 mm contactafstand worden voorgeschakeld (bijv.

door een kabelbeveiligingsschakelaar).

n De elektrische zekering van het apparaat moet gebeuren volgens de technische gegevens.

GEVAAR!

Het elektrische installeren moet gebeuren door een gespecialiseerd bedrijf. De montage van de elektrische aansluiting moet spanningsloos gebeuren.

9 Vóór de inbedrijfstelling

Voor de ingebruikname moet het buisregister worden gespoeld om eventuele verontreinigingen (bijv. schilfers) uit het verwarmingscircuit te verwij- deren.

De gladde buizenwarmtewisselaar (buisregister) moet voor het uitvoeren van de eerste installatie deskundig worden gespoeld (wij adviseren boven- dien het inbouwen van een vuilfilter). Als de gladde buizenwarmtewisselaar tijdens het gebruik van het reservoir niet wordt gebruikt (bijv. alleen elektrische verwarming) moet deze volledig worden gevuld met een overeenkomstig glycolmengsel om cor- rosie door het ontstane condenswater te ver- mijden. De gevulde glycolwarmtewisselaar mag na het vullen niet aan beide zijden worden gesloten (drukexpansie door temperatuur).

Voor de eerste inbedrijfstelling en aansluiting op het elektronetwerk moet het warmwaterreservoir absoluut met water zijn gevuld. Bij de eerste vul- ling moet het uitloopventiel op de armatuur worden geopend. Het reservoir is volledig gevuld, als het water blaasvrij uit de uitloopbuis van de armatuur stroomt.

REMKO Reservoirsystemen

(23)

10 Inbedrijfstelling

AANWIJZING!

De inbedrijfstelling mag alleen door speciaal geschoold vakpersoneel uitgevoerd en gedocu- menteerd worden.

1. Controleer alle aansluitingen, ook die, die in de fabriek zijn aangesloten (flens, anodemof) op dichtheid.

2. Controleer vervolgens alle buisleidingen op eventuele lekkages en verhelp deze even- tueel.

3. Controleer de veiligheidsgroep, alsook de ventielen tussen koudwatertoevoer en warm- waterreservoir op werking.

Bij de eerste vulling van het drinkwaterreser- voir moet het uitloopventiel op de armatuur worden geopend. Het warmwaterreservoir is volledig gevuld, als het water blaasvrij uit de uitloopbuis van de armatuur stroomt.

Na een succesvolle verwarming moet de ingestelde temperatuur, de feitelijke tempera- tuur van het afgetapte water en eventueel ingebouwde temperatuurweergave nagenoeg met elkaar overeenkomen.

Als het in het reservoir aanwezige water wordt verwarmd, zal het volume worden wij- zigen. Tijdens het opwarmen, moet het in het reservoir ontstane expansiewater uit de vei- ligheidsklep druppelen. Deze druppels ont- staan door de werking en mag niet door te strak aandraaien van de kleppen worden ver- meden.

4. Controleer het zelfstandig uitschakelen van de installatie, de eventuele gemonteerde elektrische verwarmingsinbouw resp. de warmtegenerator.

WAARSCHUWING!

De warmwaterafvoerbuis, alsook delen van de veiligheidsarmatuur kunnen heet worden.

11 Verzorging en onderhoud

Verzorging

n Reinig de apparaten alleen met een vochtige doek. (bijv. met behulp van een vloeibare huis- houdreiniger). Gebruik geen scherpe, schu- rende of oplosmiddelen bevattende reinigings- middelen.

Onderhoud

n We adviseren een onderhoudsovereenkomst voor een jaarlijkse onderhoudsbeurt met een gespecialiseerd bedrijf af te sluiten.

Op deze manier is de bedrijfszekerheid van de installatie altijd gegarandeerd!

n Controleer regelmatig de werking van de veilig- heidskleppen.

De expansiewaterhoeveelheid is bij volledige ver- warming (ca. 80 °C) ca. 3,5% van de inhoud van het reservoir. Bij het heffen of draaien van de vei- ligheidstestknop in de stand "Controleren" moet het water ongehinderd uit het veiligheidsklepele- ment in de afvoertrechter stromen.

VOORZICHTIG!

Hierbij kunnen de koudwatertoevoer en onder- delen van de aansluitgarnituur van het reservoir heet worden!

Als de reservoirs niet worden verwarmd of als er geen warmwater wordt afgetapt, mag uit de veilig- heidsklep geen water druppelen. Als dit wel het geval is, is de waterleidingdruk of de verwarmings- druk bij de installatie meer dan de toegestane waarde of is de veiligheidsklep defect. Als de waterleidingdruk hoger is dan toegestaan, moet een drukreduceerklep worden gebruikt.

(24)

Bij sterk kalkhoudend water moet het kalk in het reservoir na een of twee gebruiksjaren door een vakman worden verwijderd. De reiniging geschiedt door de flensopening.

1. Leeg het reservoir

2. Verwijder de verwarmingsflens 3. Reinig het reservoir

4. Plaats de flens met een nieuwe afdichting terug. Haal daarbij de schroeven kruislings aan met een aanhaalmoment van 42 Nm Het speciaal geëmailleerde binnenreservoir van de warmwaterbereiding mag niet in aan- raking komen met oplosmiddel voor ketel- steen. Werk nooit met een ontkalkingspomp!

5. Spoel het apparaat grondig door

6. Vul en ontlucht het reservoir weer na een succesvolle reiniging

7. Controleer het opwarmingsproces zoals bij de eerste ingebruikname. De ingebouwde beschermingsanode moet regelmatig met tussenpozen van max. 2 jaar door een des- kundige technicien worden gecontroleerd en deze controle moet worden gedocumenteerd.

Tijdens de servicewerkzaamheden moeten de reinigings- en serviceflens worden geo- pend en moet het reservoir op eventuele indringing en verontreinigingen worden gecontroleerd en gereinigd.

Alleen bij gebruik van een externe stroomanode:

De verlichte indicator van de vreemde stroom- anode moet regelmatig worden bewaakt.

Hierbij geldt:

groen = installatie is ok

rood knipperend = storing in de werking (raadpleeg in dit geval de klantenservice).

Voorwaarde voor een probleemloze werking is dat het reservoir met water is gevuld.

12 Buiten bedrijf stellen

Tijdelijk buiten werking stellen

Voer het tijdelijk buiten bedrijf stellen als volgt uit:

1. Eventueel de elektra-aansluiting van de flen- sinbouwverwarming op alle polen uitscha- kelen

2. Leeg het reservoir in vorstgevoelige ruimtes en voor aanvang van de wintertijd

3. Het aftappen van gerecycled water geschiedt na het sluiten van de afsluitklep in de koud- watertoevoerleiding via de aftapklep die ter plaatse moet worden geïnstalleerd bij het gelijktijdig openen van alle warmwater- kleppen van de aansluiten gebruiksarma- turen. Het gedeeltelijk aftappen is ook moge- lijk via de veiligheidsklep in de

expansiewatertrechter (druppelvanger).

Hiertoe de veiligheidsklep in stand "Contro- leren" zetten.

VOORZICHTIG!

Bij het legen van het reservoir kan heetwater vrijkomen!

AANWIJZING!

Neem bij de heringebruikname van het reser- voir op dat deze is gevuld met water en dat bij de armaturen het water zonder luchtbellen vrij- komt!

Permanent buiten werking stellen

Het afvoeren van de apparaten en componenten moet volgens de lokaal geldende voorschriften, bijv. door geautoriseerde gespecialiseerde bedrijven op het gebied van afvalverwerking voor recycling of inzamelpunten, worden uitgevoerd. De firma REMKO GmbH & Co. KG of haar vertegen- woordigers verwijzen u graag naar een gespeciali- seerd bedrijf bij u in de buurt.

REMKO Reservoirsystemen

(25)

13 Onderdelenlijst

1 2

3

Afb. 7: Reserveonderdelen

Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden

Onderdelenlijst

Nr. Omschrijving EWS 200E EWS 300E EWS 500E

EDV-nr.

1 Geribde pijpwarmtewisselaar --- 260200 260200

2 Flensinbouwverwarming 260160 260160 260160

3 Dompelvuller 259062 259062 259062

Bij reserveonderdeelbestellingen naast het EDV-nr. graag ook altijd het apparaatnummer en apparaattype (zie typeplaatje) opgeven!

(26)

14 Index

A

Aansluiting op de centrale verwarming voor de

warmwaterbereiding . . . 20

Aansluiting van gerecycled water (drukvast) . . . 18

Afmetingen . . . 11, 12, 13 Afvoeren van de apparaten en componenten . . . 6

Afvoeren van de verpakking . . . 6

Apparaatgegevens . . . 7

Apparaten met elektrisch aangedreven flensin- bouwverwarmingen . . . 18

B

Bedoeld gebruik . . . 6

Bedrijfsdruk . . . 7

Beschrijving . . . 14

Bijverwarming, elektrisch . . . 18

Buiten bedrijf stellen langdurig . . . 24

tijdelijk . . . 24

C

Circulatie-aansluiting . . . 20

D

Doorloopvermogen . . . 8, 9, 10

E

Elektrische aansluiting flensinbouwverwarming 22 Elektrische bijverwarming . . . 18

F

Flensinbouwopening . . . 20

Flensinbouwverwarming . . . 22

G

Garantie . . . 6

Gewicht . . . 7

I

Installatie . . . 18

K

Kantelmaat . . . 7, 11, 12, 13

M

Milieubescherming . . . 6

O

Onderdelenlijst . . . 25

Onderhoud . . . 23

R

Recycling . . . 6

Reserveonderdelen bestellen . . . 25

Reservoir met buisregister . . . 20

T

Technische gegevens . . . 7

Temperatuurregeling voor laadpomp . . . 21

Temperatuurweergave . . . 21

V

Veiligheid Algemene . . . 4

Eigenhandig herstellen van reserveonder- delen . . . 5

Eigenhandige modificaties . . . 5

Gevaren bij het niet-opvolgen van de veilig- heidsvoorschriften . . . 4

Kwalificaties van het personeel . . . 4

Markering van instructies . . . 4

Opmerkingen voor de exploitant . . . 5

Opmerkingen voor inspectiewerkzaamheden 5 Opmerkingen voor montagewerkzaamheden 5 Veiligheidsbewust werken . . . 5

Verzorging . . . 23

REMKO Reservoirsystemen

(27)
(28)

Het advies

Via onze intensieve training brengen we de vakkennis van onze adviseurs steeds op de nieuwste stand. Dit heeft ons de reputatie opgeleverd, meer te zijn dan een goede, betrouwbare leverancier:

REMKO, een partner, die helpt bij het oplossen van problemen.

De verkoop

REMKO beschikt niet alleen over een goed uitgebouwd netwerk van vertegenwoordigingen in binnen- en buitenland, maar ook over hoog gekwalificeerd vakkundig personeel voor de verkoop.

REMKO-medewerkers in de buitendienst zijn meer dan alleen verkoper: voor alles dienen zij voor onze klanten adviseurs te zijn in de airconditioning- en warmtetechniek.

De servicedienst Onze apparaten werken nauwkeurig en betrouwbaar.

Als er onverhoopt toch een storing optreedt, dan is de REMKO servicedienst snel ter plaatse. Ons omvangrijk netwerk van ervaren speciaalzaken waarborgt u altijd een snelle en betrouw-bare service.

REMKO INTERNATIONAL

… en altijd dicht bij u in de buurt!

Maak gebruik van onze ervaring en advies

REMKO GmbH & Co. KG Koel- en verwarmingstechniek

Im Seelenkamp 12 D-32791 Lage Postfach 1827 D-32777 Lage Telefon +49 5232 606-0 Telefax +49 5232 606-260 E-mail info@remko.de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 DODEMAN: De motor blijft net zo lang openen als de ingang voor partiële opening geactiveerd blijft (knop ingedrukt), het hek kan niet via de impulsingang gesloten worden.. Zodra

Indien er water uit de stoominlaat blijft stromen, ook 10 minuten nadat het regelpaneel is afgeslagen, is de oorzaak vuil in de elektromagnetische klep. Demonteer de

Dit toestel is niet geschikt om gebruikt te worden door kinderen en door personen waarvan de lichamelijke, de zintuiglijke of de psychische capaciteiten verminderd zijn of

• Voor dunwandige of houten poorten mag de montagebeugel niet direct op de poort worden gemonteerd, maar moet er een onderplaat worden onder geplaatst.. Montage met

Plaats het opgerolde deel van de huif in de onderste twee haken die zich aan de achterkant van de bank bevinden.

8.5 Controleer alle hoofdstroom contacten op een goede verbinding, gebruik voor controle hierop een passende schroevendraaier NO.2 Pozidrive moment schroevendraaier, stel deze

Enkele ladders en trappen of ladders die als zodanig gebruikt kunnen worden met een trapboomlengte van 3,0 m of meer moeten voorzien zijn van een stabilisatiebalk (traverse)7.

Seiko Epson Corporation noch zijn filialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld door de koper van dit product of derden voor schade, verlies, kosten of uitgaven die de koper