• No results found

Titel. Inhoudstafel. Dossiernummer : /21

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Titel. Inhoudstafel. Dossiernummer : /21"

Copied!
96
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

JUSTEL - Geconsolideerde wetgeving

http://www.ejustice.just.fgov.be/eli/besluit/2010/11/19/2011035078/justel

Dossiernummer : 2010-11-19/21

Titel

19 NOVEMBER 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu (VLAREL)

Situatie : De van kracht zijnde wijzigingen, gepubliceerd tot en met 02-02-2021, zijn verwerkt.

Bron : VLAAMSE OVERHEID

Publicatie : Belgisch Staatsblad van 01-02-2011 bladzijde : 8526 Inwerkingtreding : 01-01-2011

Inhoudstafel

HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied

Art. 1-4

HOOFDSTUK 2. - [1 Het referentielaboratorium van het Vlaamse Gewest]1 Art. 5

HOOFDSTUK 3. - Categorieën van erkenningen

Art. 6

HOOFDSTUK 4. - Erkenningsvoorwaarden

Afdeling 1. - Algemene bepalingen erkenningsvoorwaarden

Art. 7

Afdeling 2. - Algemene erkenningsvoorwaarden

Art. 8

Afdeling 3. - Bijzondere erkenningsvoorwaarden

Onderafdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden voor deskundigen

Art. 9-13, 13/1, 13/2

Onderafdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden voor technici

Art. 14-17, 17/1, 17/2, 17/3, 17/4, 17/5

Onderafdeling 3. - Erkenningsvoorwaarden voor milieucoördinatoren en verificateurs

Art. 18-19

Onderafdeling 4. - Erkenningsvoorwaarden voor opleidingscentra

Pagina 1 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

(2)

Art. 20-24, 24/1, 24/2, 24/3, 24/4, 24/5, 24/6, 24/7

Onderafdeling 5. - Erkenningsvoorwaarden voor laboratoria

Art. 25

Onderafdeling 6. [1 - Erkenningsvoorwaarden voor bodemsaneringsdeskundigen]1 Art. 25/1, 25/2

Onderafdeling 7. [1 - Erkenningsvoorwaarden voor bedrijven]1 Art. 25/3, 25/4, 25/5

Onderafdeling 8. [1 - Erkenningsvoorwaarden voor keuringsinstellingen]1 Art. 25/6

HOOFDSTUK 5. - Aanvraag, behandeling, beslissing en bekendmaking

Afdeling 1. - Algemene bepalingen aanvraag, behandeling, beslissing en bekendmaking

Art. 26

Afdeling 2. - De aanvraag

Art. 27

Afdeling 3. - Behandeling van de aanvraag

Art. 28

Afdeling 4. - De beslissing

Art. 29

Afdeling 5. - Bekendmaking van de beslissing

Art. 30

HOOFDSTUK 6. - Gelijkwaardigheid van titels ten aanzien van erkenningen

Art. 31

HOOFDSTUK 7. - Erkenningen van rechtswege

Art. 32

HOOFDSTUK 8. - Gebruikseisen voor erkenningen

Afdeling 1. - Algemene bepalingen gebruikseisen voor erkenningen

Art. 33

Afdeling 2. - Algemene gebruikseisen

Art. 34

Afdeling 3. - Bijzondere gebruikseisen

Onderafdeling 1. - Gebruikseisen voor deskundigen

Art. 35-39, 39/1, 39/2

Onderafdeling 2. - Gebruikseisen voor technici Art. 40, 40/1, 40/2, 40/3

Pagina 2 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

(3)

Onderafdeling 3. - Gebruikseisen voor milieucoördinatoren

Art. 41

Onderafdeling 4. - Gebruikseisen voor opleidingscentra

Art. 42-43, 43/1, 43/2, 43/3, 43/4, 43/5, 43/6, 43/7, 43/8, 43/9, 43/10 Onderafdeling 5. - Gebruikseisen voor laboratoria

Art. 44-53, 53/1, 53/2

Onderafdeling 6. [1 - Gebruikseisen voor bodemsaneringsdeskundigen]1 Art. 53/3, 53/4, 53/5

Art. 53/5_TOEKOMSTIG_RECHT

Onderafdeling 7. [1 - Gebruikseisen voor [2 bedrijven]2]1 Art. 53/6, 53/7, 53/8

Onderafdeling 8. [1 - Gebruikseisen voor keuringsinstellingen]1 Art. 53/9

HOOFDSTUK 9. - Schorsing en opheffing van de erkenning

Art. 54

HOOFDSTUK 9/1. [1 - Retributie]1 Art. 54/1, 54/2

HOOFDSTUK 10. [1 - Verval en schorsing van rechtswege van de erkenning]1 Art. 55

HOOFDSTUK 11. - Openbaarheid van informatie

Art. 56

HOOFDSTUK 12. - Bijzondere bepaling over tijdelijke en incidentele uitoefening van diensten

Art. 57

HOOFDSTUK 13. - Toezicht, bestuurlijke handhaving en veiligheidsmaatregelen

Art. 58

HOOFDSTUK 13/1. [1 - Periodieke evaluatie van erkende technici, deskundigen en bedrijven]1 Art. 58/1

HOOFDSTUK 13/2. [1 - Keuringsinstelling]1 Art. 58/2

HOOFDSTUK 13/3. [1 - Registratie van een monsternemer]1 Art. 58/3, 58/4, 58/5, 58/6

HOOFDSTUK 14. - Wijzigingsbepalingen

Afdeling 1. - Wijzigingen in titel II van het VLAREM

Pagina 3 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

(4)

Art. 59-74

Afdeling 2. - Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 houdende reglementering inzake de kwaliteit en levering van water, bestemd voor menselijke consumptie

Art. 75-77

Afdeling 3. - Wijziging in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een

bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden

Art. 78

Afdeling 4. - Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het

onderhoud en het nazicht van stooktoestellen voor verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater

Art. 79-82

Afdeling 5. - Wijziging in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid

Art. 83-86

HOOFDSTUK 15. - Slotbepalingen Afdeling 1. - Opheffingsbepalingen

Art. 87

Afdeling 2. - Overgangsbepalingen

Art. 88-92, 92/1, 93-100, 100/1, 100/2, 101-103, 103/1, 103/2, 103/3, 103/4, 103/5, 104-107 BIJLAGEN.

Art. N1-N7, N7/1, N8-N10, N10/1, N11-N24

Tekst

HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van [1 beroepskwalificaties, in]1 de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2009/90/EG van de Commissie van 31 juli 2009 tot vaststelling van technische specificaties voor de chemische analyse en monitoring van de

watertoestand krachtens Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad [1 en in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (herschikking)]1.

---

(1)<BVR 2013-03-01/22, art. 85, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2013>

Art. 2. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de erkenningen, vermeld in artikel 6, die bij wet, decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, worden ingesteld voor het uitoefenen van bepaalde functies, het verstrekken van opleidingen, het nemen van monsters en het uitvoeren van metingen, beproevingen en analyses door rechtspersonen of natuurlijke personen.

Art. 3. De minister kan de bijlagen bij dit besluit wijzigen, met uitzondering van bijlage 11.

Art. 4.[1 § 1.]1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

1° wet Geluidshinder : de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder;

2° decreet Milieubeleid : het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

Pagina 4 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

(5)

3° [10 ...]10

4° titel II van het VLAREM : het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;

5° besluit inzake het onderhoud en nazicht van stooktoestellen : het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van [1 centrale]1 stooktoestellen voor verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater;

6° [7 het departement: het Departement Omgeving;]7 7° [7 ...]7

8° [7 ...]7 9° [7 ...]7 10° [7 ...]7 11° [7 ...]7 12° [7 ...]7 13° [7 ...]7 14° [7 ...]7

15° het één-loket : het [10 ondernemingsloket]10, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2009 tot gedeeltelijke omzetting van artikel 6 en 8 van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt;

16° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu [1 en het waterbeleid]1;

17° gebruik van de erkenning : [3 het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden of keuringen, het uitoefenen van bepaalde functies]3, het verstrekken van opleidingen, het nemen van monsters en het uitvoeren van metingen, beproevingen en analyses waarvoor de erkenning geldt;

18° referentielaboratorium : geaccrediteerde organisatie of internationaal of nationaal erkende organisatie die voldoet aan de eisen van ISO/IEC 17043 en die programma's van geschiktheidsbeproeving organiseert voor de laboratoria, [1 vermeld in artikel 6, 5°, voor een gedeelte van een pakket of een volledig pakket als vermeld in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd,]1 in voorkomend geval op concentratieniveaus die door de minister vastgelegd kunnen worden;

19° drinkwater : water, bestemd voor menselijke consumptie, als vermeld in [8 het artikel 2.1.2. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018]8;

20° compendium : bundel met methoden voor het nemen van monsters en het uitvoeren van metingen en analyses, die Europese (EN), internationale (ISO) of andere genormeerde methoden of methoden die door [1 het referentielaboratorium van het Vlaamse Gewest]1 werden gevalideerd in opdracht van de Vlaamse overheid, omvatten [10 , in voorkomend geval met inbegrip van de validatie- en kwaliteitseisen voor die methoden]10. [10 ...]10 ;

21° code van goede praktijk : door de [1 bevoegde]1 afdeling aanvaarde en voor het publiek toegankelijke geschreven regels met betrekking tot de activiteiten en maatregelen, vermeld in dit besluit;

22° deeldomein afvalwater : water waarbij de te meten parameters concentratieniveaus bestrijken die representatief zijn met betrekking tot de emissiegrenswaarden voor afvalwater, vermeld in titel II van het VLAREM. Die concentratieniveaus kunnen door de minister vastgelegd worden;

23° deeldomein oppervlaktewater : water waarbij de te meten parameters concentratieniveaus bestrijken die representatief zijn met betrekking tot de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, vermeld in titel II van het VLAREM. Die concentratieniveaus kunnen door de minister vastgelegd worden;

24° deeldomein grondwater : water waarbij de te meten parameters concentratieniveaus bestrijken die representatief zijn met betrekking tot de milieukwaliteitsnormen voor grondwater, vermeld in titel II van het VLAREM. Die concentratieniveaus kunnen door de minister vastgelegd worden;

25° deeldomein drinkwater : water waarbij de te meten parameters concentratieniveaus bestrijken die representatief zijn met betrekking tot het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 houdende reglementering inzake de kwaliteit en levering van water, bestemd voor menselijke consumptie. Die

concentratieniveaus kunnen door de minister vastgelegd worden;

[1 26° Materialendecreet : het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen;

27° Bodemdecreet : het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming;

28° VLAREBO : het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming;

29° OVAM : Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;

30° de afdeling, bevoegd voor afval- en materialenbeheer : de afdeling Afval- en Materialenbeheer van de OVAM;

31° afdeling, bevoegd voor bodembeheer : de afdeling Bodembeheer van de OVAM;

32° Mestbank : de afdeling Mestbank van de Vlaamse Landmaatschappij;

33° Mestdecreet : het Mestdecreet van 22 december 2006;

34° gps-datalogger : systeem dat plaats en tijdstip van een monsterneming ondubbelzinnig registreert op basis van global positioning;

35° het compendium bemonsterings- en analysemethodes in het kader van het Mestdecreet : het

Pagina 5 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

(6)

methodenboek met bemonsterings- en analysemethodes voor meststoffen, bodem en diervoeders in het kader van het Mestdecreet, vermeld in artikel [2 61, § 8, eerste lid]2, van het Mestdecreet;

36° het referentielaboratorium van het Vlaamse Gewest : de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek;

37° VMM : Vlaamse Milieumaatschappij;

38° de afdeling, bevoegd voor grondwater : de afdeling Operationeel Waterbeheer van de VMM;

39° de afdeling, bevoegd voor operationeel waterbeheer : de afdeling Operationeel Waterbeheer van de VMM;

40° de afdeling, bevoegd voor het ecologisch toezicht : de afdeling Ecologisch Toezicht van de VMM;

41° [11 ...]11;

42° agentschap Onroerend Erfgoed : het agentschap Onroerend Erfgoed van [7 het beleidsdomein Omgeving]7;

43° bevoegde afdeling :

a) [11 voor de erkenning, vermeld in artikel 6, 1°, a) tot en met e) en g, 2°, d, 3°, 4°, a) en e) en 5°, a) tot en met c): het departement]11;

b) [11 voor de erkenning, vermeld in artikel 6, 1°, f), 2°, a) tot en met c) en e) tot en met i), 4°, b) tot en met d), f), en h) tot en met l), 7°, b) en c), en 8° : het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap]11;

c) voor de [10 ...]10 erkenning, vermeld in artikel 6, 5°, d) : de Mestbank;

d) voor de [10 ...]10 erkenning, vermeld in artikel 6, 5°, e) : de afdeling, bevoegd voor afval- en materialenbeheer;

e) voor de [10 ...]10 erkenning, vermeld in artikel 6, 4°, g), 5°, f), en 6° : de afdeling, bevoegd voor bodembeheer;

f) voor de [10 ...]10 erkenning, [3 vermeld in artikel 6, 7°, a)]3 : de afdeling, bevoegd voor grondwater.]1 [10 g) voor de registratie als monsternemer in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid: het departement;]10

[10 h) voor de registratie als monsternemer in het kader van het Mestdecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan:

de Mestbank;]10 [5 44° [7 ...]7]5

[3 45° titel III van het VLAREM : het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene en sectorale milieuvoorwaarden voor GPBV-installaties;

46° verordening nr. 1005/2009 : verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen;

47° verordening nr. 517/2014 : verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van verordening (EG) nr. 842/2006;

48° verordening nr. 2015/2066 : uitvoeringsverordening (EU) 2015/2066 van de Commissie van 17 november 2015 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van natuurlijke personen die gefluoreerde broeikasgassen bevattende elektrische schakelinrichtingen installeren, servicen, onderhouden, repareren of buiten dienst stellen of gefluoreerde broeikasgassen terugwinnen uit stationaire elektrische schakelinrichtingen;

49° verordening nr. 2015/2067 : uitvoeringsverordening (EU) 2015/2067 van de Commissie van 17 november 2015 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van natuurlijke personen betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur en koeleenheden op koelwagens en koelaanhangwagens die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, en voor de certificering van bedrijven

betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevat;

50° verordening nr. 304/2008 : verordening (EG) nr. 304/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van

minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van bedrijven en personeel op het gebied van stationaire brandbeveiligingssystemen en brandblusapparaten die bepaalde gefluoreerde

broeikasgassen bevatten;

51° verordening nr. 306/2008 : verordening (EG) nr. 306/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur;

52° verordening nr. 307/2008 : verordening (EG) nr. 307/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen voor opleidingsprogramma's en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van

opleidingsgetuigschriften voor personeel op het gebied van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevattende klimaatregelingssystemen in bepaalde motorvoertuigen;

53° gefluoreerde broeikasgassen : fluorkoolwaterstoffen, perfluorkoolstoffen, zwavelhexafluoride en andere broeikasgassen die fluor bevatten als vermeld in bijlage I van verordening nr. 517/2014, afzonderlijk of in een mengsel;

54° ozonlaagafbrekende stoffen : de stoffen die zijn opgenomen in bijlage I van verordening nr. 1005/2009, met inbegrip van de isomeren ervan, afzonderlijk of in een mengsel, ongeacht of het nieuw geproduceerde, teruggewonnen, gerecycleerde of geregenereerde stoffen betreft;

Pagina 6 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

(7)

55° koelinstallatie : het geheel van de onderdelen en apparaten die nodig zijn voor de werking van een koelsysteem. Het gaat hier ook om luchtconditioneringsinstallaties en warmtepompen die een koelsysteem bevatten;

56° ton CO2-equivalent : een hoeveelheid broeikasgassen, uitgedrukt als het product van het gewicht van de broeikasgassen in metrische ton en het aardopwarmingsvermogen ervan;

57° aardopwarmingsvermogen : het klimaatopwarmingsvermogen van een broeikasgas in verhouding tot dat van CO2, berekend in termen van het opwarmingsvermogen in een periode van honderd jaar van één kilogram van een broeikasgas in verhouding tot één kilogram CO2, als opgenomen in bijlage I, II en IV van verordening nr.

517/2014 of, voor mengsels, berekend volgens de methode, vermeld in bijlage IV van verordening nr. 517/2014;

58° brandbeveiligingsapparatuur : de apparatuur en de systemen die worden gebruikt bij brandbeveiligings- en brandblustoepassingen. Brandblussers maken hier ook deel van uit;

59° instantie die het sectorale opleidingsbeleid ondersteunt : een instantie die het sectorale opleidingsbeleid ondersteunt zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomsten van de sectoren voor het Garagebedrijf (P.C.

112), het Koetswerk (P.s.C. 149.02), de Metaalhandel (P.s.C. 149.04) en de Terugwinning van metalen (P.s.C.

142.01);

60° klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen : de apparatuur die hoofdzakelijk bedoeld is om de luchttemperatuur en de vochtigheid in de passagiersruimte van een voertuig te regelen;

61° elektrische schakelinrichtingen : schakeltoestellen en combinaties daarvan met de bijbehorende controle-, meet-, beschermings- en reguleringsapparatuur, en samenstellingen van dergelijke toestellen en apparatuur met de bijbehorende koppelingen, accessoires, behuizingen en ondersteunende structuren, die bedoeld zijn voor gebruik in verband met het opwekken, het overbrengen, de distributie en de omzetting van elektrische energie;

62° installatie : het samenvoegen van twee of meer delen van apparatuur of circuits die gefluoreerde broeikasgassen of ozonlaagafbrekende stoffen bevatten of daartoe ontworpen zijn, om een systeem te monteren op de plaats waar het zal worden geëxploiteerd, dat met zich meebrengt dat gastransporterende geleiders van een systeem worden samengevoegd om een circuit te voltooien, ongeacht of het systeem na montage moet worden gevuld of niet;

63° onderhoud : alle activiteiten, met uitsluiting van terugwinning en controles op lekken als vermeld in artikel 4 van verordening nr. 517/2014 en artikel 23 van verordening nr. 1005/2009 die met zich brengen dat de circuits die gefluoreerde broeikasgassen of ozonlaagafbrekende stoffen bevatten of daartoe ontworpen zijn, worden geopend, namelijk het toevoegen aan het systeem van gefluoreerde broeikasgassen, het verwijderen van een of meer onderdelen van het circuit of de apparatuur, het opnieuw monteren van twee of meer onderdelen van het circuit of de apparatuur, alsook het repareren van lekkages;

64° reparatie : het herstel van beschadigde of lekkende producten of apparatuur die gefluoreerde

broeikasgassen of ozonlaagafbrekende stoffen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, en waarvan een onderdeel zulke gassen bevat dan wel daartoe ontworpen is;

65° buitendienststelling : het definitieve stilleggen en buiten werking of gebruik stellen van een product of deel van de apparatuur dat gefluoreerde broeikasgassen of ozonlaagafbrekende stoffen bevat;

66° terugwinning : het verzamelen en opslaan van gefluoreerde broeikasgassen of ozonlaagafbrekende stoffen uit producten, waaronder houders, en apparatuur gedurende het onderhoud, dan wel voorafgaand aan de verwijdering van de producten of de apparatuur;]3

[4 67° koelwagen: een motorvoertuig met een gewicht van meer dan 3,5 ton dat primair bestemd en gebouwd is om goederen te vervoeren en dat met een koeleenheid is uitgerust;

68° koelaanhangwagen: een voertuig dat bestemd en gebouwd is om door een vrachtwagen of een trekker te worden gesleept, primair om goederen te vervoeren en dat met een koeleenheid is uitgerust.]4

[1 § 2. [3 Voor de toepassing van [9 artikel 25/1, 25/2 en 53/3, § 1, 10°]9 wordt verstaan onder beschikken over : ofwel zelf beschikken over, ofwel op continue basis ter beschikking hebben via :

1° een werknemer die zich via arbeidsovereenkomst ertoe verbindt om tegen loon en onder het gezag van de bodemsaneringsdeskundige arbeid te verrichten;

2° een zelfstandige op voorwaarde dat hij zijn dienstverlening met betrekking tot die kennis of ervaring maximaal aan drie bodemsaneringsdeskundigen ter beschikking stelt.]3]1

---

(1)<BVR 2013-03-01/22, art. 86, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2013>

(2)<BVR 2015-12-11/16, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 24-01-2016>

(3)<BVR 2016-03-18/19, art. 214, 006; Inwerkingtreding : 05-09-2016>

(4)<BVR 2016-12-16/19, art. 25, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2017>

(5)<BVR 2014-05-16/35, art. 605; Inwerkingtreding : 04-10-2014>

(6)<BVR 2015-11-27/29, art. 685, 008; Inwerkingtreding : 23-02-2017>

(7)<BVR 2017-02-24/16, art. 172, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

(8)<BVR 2019-04-26/48, art. 97, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

(9)<BVR 2018-09-21/13, art. 59, 015; Inwerkingtreding : 01-04-2019>

(10)<BVR 2019-05-03/56, art. 228, 016; Inwerkingtreding : 01-10-2019>

(11)<BVR 2021-01-29/05, art. 16, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

HOOFDSTUK 2. - [1 Het referentielaboratorium van het Vlaamse Gewest]1 ---

(1)<BVR 2013-03-01/22, art. 87, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2013>

Pagina 7 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

(8)

Art. 5.[1 Het referentielaboratorium van het Vlaamse Gewest publiceert op zijn website :

1° de beoordelingscriteria van ringtesten en technische proeven, vermeld in bijlage 10, die bij dit besluit is gevoegd, per pakket;

2° de voorwaarden waaraan ringtesten moeten voldoen, vermeld in bijlage 10/1, die bij dit besluit is gevoegd;

3° welke ringtesten of technische proeven het organiseert.

Het referentielaboratorium van het Vlaamse Gewest brengt een laboratorium schriftelijk per brief of per e-mail op de hoogte van de beoordelingscriteria, voorafgaand aan de deelname aan een ringtest of technische proef, als die georganiseerd wordt door het referentielaboratorium van het Vlaamse Gewest.

Het referentielaboratorium van het Vlaamse Gewest wordt geacht erkend te zijn als laboratorium in de verschillende disciplines en deeldomeinen als vermeld in artikel 6, 5°.]1

---

(1)<BVR 2013-03-01/22, art. 87, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2013>

HOOFDSTUK 3. - Categorieën van erkenningen

Art. 6.De erkenningen worden ingedeeld in de volgende categorieën : 1° deskundigen :

a) milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen, vermeld in artikel 1.3.1.1, § 1, van titel II van het VLAREM, met betrekking tot een of meer van de domeinen, vermeld in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd;

b) milieudeskundige in de discipline bodemcorrosie, vermeld in artikel 1.3.1.1, § 1, van titel II van het VLAREM;

c) milieudeskundige in de discipline geluid en trillingen, vermeld in artikel 1.3.1.1, § 2, van titel II van het VLAREM, met betrekking tot een van de deeldomeinen of voor beide :

1) geluid, voor :

a. het uitvoeren van akoestische onderzoeken, het opstellen en begeleiden van saneringsplannen volgens de bijlagen 4.5.2 en 4.5.3 van titel II van het VLAREM en het beproeven of controleren van apparaten en inrichtingen die lawaai kunnen veroorzaken, die bestemd zijn om het lawaai te meten of de hinder ervan te verhelpen;

b. optioneel, het beproeven of controleren van apparaten en inrichtingen die bestemd zijn om het lawaai te dempen of op te slorpen;

2) trillingen, voor het uitvoeren van trillingsmetingen, het opstellen en begeleiden van saneringsplannen en het beproeven of controleren van apparaten en inrichtingen die trillingen kunnen veroorzaken, die bestemd zijn om trillingen te meten of de hinder ervan te verhelpen;

d) MER-deskundige : deskundige voor het opstellen van milieueffectrapporten als vermeld in titel IV van het decreet Milieubeleid, met betrekking tot een of meer van de volgende disciplines en deeldomeinen :

1) mens : [7 gezondheid]7, mobiliteit en ruimtelijke aspecten;

2) [6 biodiversiteit]6;

3) bodem : pedologie en geologie;

4) water : geohydrologie, oppervlakte- en afvalwater, en mariene waters;

5) lucht : geur en luchtverontreiniging;

6) [7 ...]7;

7) geluid en trillingen : geluid en trillingen;

8) klimaat;

9) landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie : landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie;

e) VR-deskundige : deskundige voor het opstellen van omgevings- en ruimtelijke veiligheidsrapporten als vermeld in titel IV van het decreet Milieubeleid;

[1 f) airco-energiedeskundige : deskundige voor het uitvoeren van keuringen aan airconditioningsystemen met een nominaal koelvermogen van meer dan 12 kW als vermeld in artikel 5.16.3.3, § 3, eerste lid, 4°, [9 ...]9 van titel II van het VLAREM;]1

[9 g) MER-coördinator: deskundige die het opstellen van milieueffectrapporten als vermeld in titel IV van het decreet Milieubeleid coördineert;]9

2° technici :

a) technicus vloeibare brandstof als vermeld in artikel 2 van het besluit inzake het onderhoud en nazicht van [4 centrale stooktoestellen]4;

b) technicus gasvormige brandstof als vermeld in artikel 2 van het besluit inzake het onderhoud en nazicht van [4 centrale stooktoestellen]4;

c) technicus verwarmingsaudit als vermeld in artikel 2 van het besluit inzake het onderhoud en nazicht van [4 centrale stooktoestellen]4;

d) stookolietechnicus : de erkende technicus als vermeld in artikel 6.5.6.3 van titel II van het VLAREM;

[2 e) [3 koeltechnicus van categorie I, II, III of IV als vermeld in artikel 4.4.8.4, artikel 5.2.2.5.2, § 9, artikel 5.16.3.3, § 1bis, [9 ...]9 artikel 6.8.1.1 of artikel 6.8.6.1 van titel II van het VLAREM;]3

f) technicus voor brandbeveiligingsapparatuur als vermeld in artikel 4.4.8.1 of artikel 6.8.2.1 van titel II van het VLAREM;

g) technicus voor elektrische schakelinrichtingen als vermeld in artikel 4.4.8.2 of artikel 6.8.3.1 van titel II van het VLAREM;

h) technicus voor apparatuur die oplosmiddelen bevat als vermeld in artikel 4.4.8.3 of artikel 6.8.4.1 van titel II van het VLAREM;

Pagina 8 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

(9)

i) technicus voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen als vermeld in artikel 5.15.0.8, [9 ...]9 of artikel 6.8.5.1 van titel II van het VLAREM of artikel 5.2.4.4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van

materiaalkringlopen en afvalstoffen;]2

3° milieucoördinatoren en milieuverificateurs, belast met de validatie van de decretale milieuaudit : a) milieucoördinatoren als vermeld in artikel 4.1.9.1.2, § 2, 2°, d), van titel II van het VLAREM;

b) milieuverificateurs, belast met de validatie van de decretaal verplichte milieuaudit als vermeld in artikel 4.1.9.2.5, § 3, van titel II van het VLAREM;

4° opleidingscentra :

a) voor het verstrekken van de aanvullende vorming voor milieucoördinatoren, vermeld in artikel 4.1.9.1.2, § 3, van titel II van het VLAREM;

b) voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid en bijscholing inzake vloeibare brandstof, vermeld in artikel 2 van het besluit inzake het onderhoud en nazicht van [4 centrale stooktoestellen]4;

c) voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid en bijscholing inzake gasvormige brandstof, vermeld in artikel 2 van het besluit inzake het onderhoud en nazicht van [4 centrale stooktoestellen]4;

d) voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid en bijscholing inzake de verwarmingsaudit, vermeld in artikel 2 van het besluit inzake het onderhoud en nazicht van [4 centrale stooktoestellen]4;

e) voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid en bijscholing inzake de controle en het onderhoud van stookolietanks, vermeld in artikel 6.5.6.4 van titel II van het VLAREM;

[1 f) voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid en bijscholing inzake de keuring van

airconditioningsystemen met een nominaal koelvermogen van meer dan 12 kW, vermeld in artikel 5.16.3.3, § 3, 4°, [9 ...]9 van titel II van het VLAREM;

g) voor het verstrekken van de aanvullende vorming voor bodemsaneringsdeskundigen, vermeld in artikel 8 van het Bodemdecreet;]1

[2 h) voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek van categorie I, II, III of IV en van het actualisatie-examen, vermeld in artikel 5.2.2.5.2, § 9, artikel 5.16.3.3, § 1bis, [9 ...]9 of artikel 6.8.1.1 van titel II van het VLAREM;

i) voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid voor brandbeveiligingsapparatuur, vermeld in artikel 4.4.8.1 of artikel 6.8.2.1 van titel II van het VLAREM;

j) voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid voor elektrische schakelinrichtingen, vermeld in artikel 4.4.8.2 of artikel 6.8.3.1 van titel II van het VLAREM;

k) voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid voor apparatuur die oplosmiddelen bevat, vermeld in artikel 4.4.8.3 of artikel 6.8.4.1 van titel II van het VLAREM;

l) voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde

motorvoertuigen, vermeld in artikel 5.15.0.8, [9 ...]9 of artikel 6.8.5.1 van titel II van het VLAREM of artikel 5.2.4.4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement

betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen;]2 5° laboratoria :

a) [1 laboratorium in de discipline water voor het nemen van monsters en het uitvoeren van metingen, beproevingen en analyses op afvalwater, oppervlaktewater, grondwater en drinkwater in het kader van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending, en de uitvoeringsbesluiten ervan, en [2 titel [9 ...]9 II en III van het VLAREM]2, voor een of meer van de pakketten, vermeld in bijlage 3, 1°, die bij dit besluit is gevoegd.]1

Een laboratorium in de discipline water kan erkend worden voor een of meer van de volgende deeldomeinen : 1) afvalwater;

2) oppervlaktewater;

3) grondwater;

4) drinkwater;

[4 De minister kan de deeldomeinen voor een pakket vastleggen.]4

b) laboratorium in de discipline lucht voor het nemen van monsters en het uitvoeren van metingen,

beproevingen en analyses [1 in het kader van de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, en de uitvoeringsbesluiten ervan, en [2 titel [9 ...]9 II en III van het VLAREM]2]1, voor een of meer van de pakketten, vermeld in bijlage 3, 2°, die bij dit besluit is gevoegd;

c) laboratorium in de discipline bodem, deeldomein bodembescherming, voor het nemen van monsters en het uitvoeren van metingen en analyses in het kader van de bodembescherming, [2 vermeld in artikel 59, § 1 en artikel 60, § 4, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014 tot vaststelling van de

voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid]2 voor het pakket, vermeld in bijlage 3, 3°, die bij dit besluit is gevoegd;

[1 d) laboratorium in de discipline bodem, deeldomein bemesting, de discipline mest en de discipline diervoeder, voor het nemen van monsters en het uitvoeren van analyses op bodem, meststoffen en diervoeders in het kader van het Mestdecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, voor een of meer van de pakketten, vermeld in bijlage 3, 4°, die bij dit besluit is gevoegd;

e) laboratorium in de discipline afvalstoffen en andere materialen voor het nemen van monsters en het

uitvoeren van metingen, beproevingen en analyses ter uitvoering van [2 titel [9 ...]9 II en III van het VLAREM]2 en

Pagina 9 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

(10)

het Materialendecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, voor een of meer van de pakketten, vermeld in bijlage 3, 5°, die bij dit besluit is gevoegd;

f) [8 laboratorium in de discipline bodem, deeldomein bodemsanering, voor het uitvoeren van analyses op bodem ter uitvoering van het Bodemdecreet en het VLAREBO en de toepassing van die analyses ter uitvoering van titel II en III van het VLAREM, voor een of meer van de pakketten, vermeld in bijlage 3, 6°, die bij dit besluit is gevoegd;]8]1

[1 6° bodemsaneringsdeskundigen : bodemsaneringsdeskundigen als vermeld in het Bodemdecreet, van type 1 of type 2 :

Een bodemsaneringsdeskundige van type 1 kan de volgende taken uitvoeren in het kader van het Bodemdecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan :

a) het leiden van de uitvoering van een oriënterend bodemonderzoek;

b) het voorstellen en het leiden van de uitvoering van voorzorgsmaatregelen en veiligheidsmaatregelen, voor zover die maatregelen geen grondwateronttrekkingen omvatten;

c) het leiden van het opstellen van een technisch verslag;

d) het leiden van het opstellen van een studie van de ontvangende grond;

e) het opstellen van een evaluatierapport als vermeld in artikel 78 van het Bodemdecreet.

Een bodemsaneringsdeskundige van type 2 kan alle taken uitvoeren die in het kader van het Bodemdecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan aan een bodemsaneringsdeskundige zijn toegewezen;

7° [2 bedrijven :

a) boorbedrijf met betrekking tot een of meer van de volgende disciplines, waarbij de boringen die uitgevoerd worden in het kader van het Bodemdecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, funderingsboringen, [9

draineringen,]9 handboringen en horizontale boringen voor zover die niet vergunningsplichtig zijn, worden uitgesloten van het toepassingsgebied van deze disciplines :

1) [5 [9 bemalingen]9]5

2) andere grondwaterwinningen : andere grondwaterwinningen dan de grondwaterwinningen, vermeld in punt 1);

3) stabiliteitsboringen en geotechnische boringen, [5 met uitzondering van stabiliteitsboringen en

geotechnische boringen als vermeld in rubriek 55.2 en 55.3 van de indelingslijst, vermeld in artikel 5.2.1, § 1, van het decreet Milieubeleid;]5;

4) [9 verticale boringen:

a) verticale boringen als vermeld in rubriek 55.1 van bijlage 1 bij titel II van het VLAREM, met uitzondering van de boringen, vermeld in punt 3);

b) boringen die vallen onder de uitzondering, vermeld in rubriek 55.1 van bijlage 1 bij titel II van het VLAREM, met uitzondering van de boringen, vermeld in punt 3);]9

5) andere boringen : andere boringen dan de boringen, vermeld in punt 1) tot en met 4);

[9 De houders van een erkenning in een van de disciplines, vermeld in het eerste lid, 7°, a), zijn ook erkend voor de aanleg, wijziging en verbouwing van peilputten.]9

b) [9 b) koeltechnisch bedrijf als vermeld in artikel 5.16.3.3, § 1bis, of artikel 6.8.1.1 van titel II van het VLAREM;]9

c) bedrijf voor brandbeveiligingsapparatuur als vermeld in artikel 4.4.8.1 of artikel 6.8.2.1 van titel II van het VLAREM;]2]1

[2 8° keuringsinstelling voor het keuren van een koeltechnisch bedrijf als vermeld in artikel 25/4, 4°.]2 ---

(1)<BVR 2013-03-01/22, art. 88, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2013>

(2)<BVR 2016-03-18/19, art. 215, 006; Inwerkingtreding : 05-09-2016>

(3)<BVR 2016-12-16/19, art. 26, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2017>

(4)<BVR 2014-05-16/35, art. 606; Inwerkingtreding : 04-10-2014>

(5)<BVR 2017-02-10/03, art. 97, 009; Inwerkingtreding : 23-02-2017>

(6)<BVR 2017-02-17/17, art. 15,2°, 011; Inwerkingtreding : 23-02-2017>

(7)<BVR 2017-02-17/17, art. 15,1° en 3°, 011; Inwerkingtreding : 30-09-2017>

(8)<BVR 2018-09-21/13, art. 60, 015; Inwerkingtreding : 01-04-2019>

(9)<BVR 2019-05-03/56, art. 229, 016; Inwerkingtreding : 01-10-2019>

HOOFDSTUK 4. - Erkenningsvoorwaarden

Afdeling 1. - Algemene bepalingen erkenningsvoorwaarden

Art. 7. Met behoud van de toepassing van de bepalingen inzake erkenning van rechtswege wordt de erkenning verleend als de aanvrager het bewijs levert dat hij voldoet aan de algemene en bijzondere

erkenningsvoorwaarden die overeenkomstig hoofdstuk 4 van toepassing zijn op de aangevraagde erkenning.

Bij het onderzoek en de beslissing over de erkenningsaanvraag wordt rekening gehouden met de gelijkwaardige erkenningsvoorwaarden waaraan de aanvrager al in een ander gewest in België of in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte heeft voldaan.

Afdeling 2. - Algemene erkenningsvoorwaarden

Pagina 10 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

(11)

Art. 8.[1 De volgende algemene erkenningsvoorwaarden gelden voor alle erkenningen, vermeld in artikel 6 : 1° de aanvrager van de erkenning en, in voorkomend geval, de natuurlijke personen waarvan de identiteit moet worden vermeld in de aanvraag, hebben in de periode van drie jaar die de erkenningsaanvraag voorafgaat, in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte geen strafrechtelijke veroordeling opgelopen voor overtredingen van de milieuwetgeving die verband houden met het gebruik van de erkenning;

2° in de periode van twee jaar die de erkenningsaanvraag voorafgaat, werd geen erkenning van de aanvrager met hetzelfde voorwerp opgeheven met toepassing van artikel 54, § 1, 2°, wegens de schending van een of meer van de algemene of bijzondere gebruikseisen van de erkenning.]1

---

(1)<BVR 2014-05-16/35, art. 607; Inwerkingtreding : 04-10-2014>

Afdeling 3. - Bijzondere erkenningsvoorwaarden

Onderafdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden voor deskundigen

Art. 9.De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor een milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen, vermeld in artikel 6, 1°, a) :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° a) hetzij minstens de graad van bachelor uit een afstudeerrichting of opleiding, vermeld in bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd, of een daarmee gelijkgeschakelde graad hebben behaald, en minstens één jaar praktische ervaring in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen hebben verworven binnen vijf jaar

voorafgaand aan de erkenningsaanvraag;

b) hetzij minstens de opleiding secundaire of secundaire technische leergangen hebben genoten of een gelijkwaardig getuigschrift of certificaat hebben behaald, en een praktische ervaring van minstens vijf jaar in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen hebben verworven binnen tien jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag.

[1 3° als de erkenning wordt aangevraagd voor het domein E, over een gunstige beoordeling van het

referentielaboratorium van het Vlaamse Gewest beschikken die niet ouder is dan één jaar, gegeven op basis van de werkwijze en gebruikte meetapparatuur bij de meting van de damp-benzineverhouding door de aanvrager.]1 ---

(1)<BVR 2016-03-18/19, art. 216, 006; Inwerkingtreding : 05-09-2016>

Art. 10. De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor een milieudeskundige in de discipline bodemcorrosie, vermeld in artikel 6, 1°, b) :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° a) hetzij minstens de graad van bachelor uit een afstudeerrichting of opleiding, vermeld in bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd, of een daarmee gelijkgeschakelde graad hebben behaald, en minstens één jaar praktische ervaring in de discipline bodemcorrosie hebben verworven binnen vijf jaar voorafgaand aan de

erkenningsaanvraag;

b) hetzij minstens de opleiding secundaire of secundaire technische leergangen hebben genoten of een gelijkwaardig getuigschrift of certificaat hebben behaald, en minstens vijf jaar praktische ervaring in de discipline bodemcorrosie, hebben verworven binnen tien jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag.

Art. 11.De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor een milieudeskundige in de discipline geluid en trillingen, [1 vermeld in artikel 6, 1°, c)]1 :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° a) hetzij minstens de graad van master of een daarmee gelijkgeschakelde graad hebben behaald en minstens drie jaar praktische ervaring hebben met het uitvoeren van opdrachten in het kader van de erkenning, verworven binnen vijf jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag;

b) hetzij minstens de graad van bachelor of een daarmee gelijkgeschakelde graad hebben behaald en minstens vijf jaar praktische ervaring hebben met het uitvoeren van opdrachten in het kader van de erkenning, verworven binnen zeven jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag;

3° met gunstig gevolg een opleiding hebben genoten waarin minstens de onderwerpen aan bod zijn gekomen, vermeld in bijlage 9, die bij dit besluit is gevoegd.

---

(1)<BVR 2013-03-01/22, art. 89, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2013>

Art. 12. § 1. De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor de MER-deskundigen, vermeld in artikel 6, 1°, d) :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° a) hetzij minstens de graad van master of een daarmee gelijkgeschakelde graad hebben behaald en minstens drie jaar praktische ervaring hebben met het meewerken aan het opstellen van milieueffectstudies in de

aangevraagde disciplines en deeldomeinen, verworven binnen vijf jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag;

b) hetzij minstens de graad van bachelor of een daarmee gelijkgeschakelde graad hebben behaald en minstens vijf jaar praktische ervaring hebben met het meewerken aan het opstellen van milieueffectstudies in de

aangevraagde disciplines en deeldomeinen, verworven binnen zeven jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag;

3° met gunstig gevolg een opleiding hebben genoten per deeldomein of als er geen deeldomeinen zijn, per

Pagina 11 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

(12)

discipline, waarin minstens de onderwerpen aan bod zijn gekomen, vermeld in bijlage 9, die bij dit besluit is gevoegd.

§ 2. Met behoud van de toepassing van paragraaf 1, 1°, 2° en 3° gelden de hierna vermelde bijzondere

erkenningsvoorwaarden voor de MER-deskundigen in de discipline geluid en trillingen, vermeld in artikel 6, 1°, d), 7) :

1° als de erkenning wordt aangevraagd als MER-deskundige in de discipline geluid en trillingen, deeldomein geluid, in het bezit zijn van een erkenning als milieudeskundige in de discipline geluid en trillingen, deeldomein geluid, vermeld in artikel 6, 1°, c), 1);

2° als de erkenning wordt aangevraagd als MER-deskundige in de discipline geluid en trillingen, deeldomein trillingen, in het bezit zijn van een erkenning als milieudeskundige in de discipline geluid en trillingen, deeldomein trillingen, vermeld in artikel 6, 1°, c), 2).

Art. 13.De hierna vermelde bijzondere [1 erkenningsvoorwaarden]1 gelden voor de VR-deskundige, vermeld in artikel 6, 1°, e) :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° a) hetzij minstens de graad van master of een daarmee gelijkgeschakelde graad hebben behaald en minstens drie jaar praktische ervaring hebben met het meewerken aan het opstellen van veiligheidsrapporten en het uitvoeren van kwantitatieve risicoanalyses, risico-inventarisaties en risico-evaluaties met betrekking tot risico's, voor mens en milieu, bij industriële ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, verworven binnen vijf jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag;

b) hetzij minstens de graad van bachelor of een daarmee gelijkgeschakelde graad hebben behaald en minstens vijf jaar praktische ervaring hebben met het meewerken aan het opstellen van veiligheidsrapporten en het uitvoeren van kwantitatieve risicoanalyses, risico-inventarisaties en risico-evaluaties met betrekking tot risico's, voor mens en milieu, bij industriële ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, verworven binnen zeven jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag;

3° met gunstig gevolg een opleiding hebben genoten waarin minstens de onderwerpen aan bod zijn gekomen, vermeld in bijlage 9, die bij dit besluit is gevoegd.

---

(1)<BVR 2013-03-01/22, art. 90, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2013>

Art. 13/1.[1 De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor de airco-energiedeskundige, vermeld in artikel 6, 1°, f) :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° voldoen aan minstens een van de voorwaarden, vermeld in bijlage 13, die bij dit besluit is gevoegd;

3° in het bezit zijn van het certificaat van bekwaamheid inzake de keuring van airconditioningsystemen met een nominaal koelvermogen van meer dan 12 kW, dat uitgereikt is door een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, f), nadat de persoon de opleiding gevolgd heeft en geslaagd is voor het bijhorende examen, vermeld in artikel 43/4, § 1. Als het certificaat van bekwaamheid ouder is dan vijf jaar na de datum van het slagen voor het examen, moet hij een bewijs voorleggen dat hij een bijscholing gevolgd heeft en geslaagd is voor het bijhorende examen, vermeld in artikel 43/4, § 2, in een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, f). De datum van het slagen voor het examen van de bijscholing mag niet ouder zijn dan vijf jaar, voorafgaand aan de datum van de betaling van de retributie, vermeld in punt 4° ;

4° [3 ...]3 ---

(1)<Ingevoegd bij BVR 2013-03-01/22, art. 91, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2013>

(2)<BVR 2017-02-24/16, art. 173, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

(3)<BVR 2019-05-03/56, art. 230, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 13/2. [1 De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor de MER-coördinator, vermeld in artikel 6, 1°, g):

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° minstens de graad van master, bachelor of een daarmee gelijkgeschakelde graad hebben behaald;

3° minstens drie jaar praktische ervaring hebben met het meewerken aan de coördinatie van milieueffectrapporten, verworven binnen vijf jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag;

4° met gunstig gevolg een opleiding hebben gevolgd waarin minstens de onderwerpen aan bod zijn gekomen, vermeld in bijlage 9, die bij dit besluit is gevoegd.]1

---

(1)<Ingevoegd bij BVR 2019-05-03/56, art. 231, 016; Inwerkingtreding : 01-10-2019>

Onderafdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden voor technici

Art. 14.De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor een technicus vloeibare brandstof als vermeld in artikel 6, 2°, a) :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° [1 in het bezit zijn van een certificaat van bekwaamheid inzake vloeibare brandstof, dat uitgereikt is door een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, b), nadat de persoon de opleiding gevolgd heeft en

Pagina 12 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

(13)

geslaagd is voor het examen, vermeld in artikel 43, § 1. Als het certificaat van bekwaamheid ouder is dan vijf jaar na de datum van het slagen voor het examen, moet hij een bewijs voorleggen dat hij een bijscholing gevolgd heeft en geslaagd is voor het bijhorende examen, vermeld in artikel 40, eerste lid, 3°, in een erkend

opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, b). De datum van het slagen voor het examen van de bijscholing mag niet ouder zijn dan vijf jaar, voorafgaand aan de datum van de betaling van de retributie, vermeld in punt 3°

;]1

3° [1 [3 ...]3]1 ---

(1)<BVR 2013-03-01/22, art. 92, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2013>

(2)<BVR 2017-02-24/16, art. 174, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

(3)<BVR 2019-05-03/56, art. 232, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 15.De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor een technicus gasvormige brandstof als vermeld in artikel 6, 2°, b) :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° [1 in het bezit zijn van een certificaat van bekwaamheid inzake gasvormige brandstof, dat uitgereikt is door een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, c), nadat de persoon de opleiding gevolgd heeft en geslaagd is voor het examen, vermeld in artikel 43/1, § 1. Als het certificaat van bekwaamheid ouder is dan vijf jaar na de datum van het slagen voor het examen, moet hij een bewijs voorleggen dat hij een bijscholing gevolgd heeft en geslaagd is voor het bijhorende examen, vermeld in artikel 40, eerste lid, 3°, in een erkend

opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, c). De datum van het slagen voor het examen van de bijscholing mag niet ouder zijn dan vijf jaar, voorafgaand aan de datum van de betaling van de retributie, vermeld in punt 3°

;]1

3° [1 [3 ...]3]1 ---

(1)<BVR 2013-03-01/22, art. 93, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2013>

(2)<BVR 2017-02-24/16, art. 174, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

(3)<BVR 2019-05-03/56, art. 232, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 16.De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor een technicus verwarmingsaudit als vermeld in artikel 6, 2°, c) :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° erkend zijn als technicus vloeibare brandstof of als technicus gasvormige brandstof als vermeld in artikel 6, 2°, a) respectievelijk b) ;

3° [1 in het bezit zijn van een certificaat van bekwaamheid inzake de verwarmingsaudit, dat uitgereikt is door een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, d), nadat de persoon de opleiding gevolgd heeft en geslaagd is voor het bijhorende examen, vermeld in artikel 43/2, § 1. Als het certificaat van bekwaamheid ouder is dan vijf jaar na de datum van het slagen voor het examen, moet hij een bewijs voorleggen dat hij een bijscholing gevolgd heeft en geslaagd is voor het bijhorende examen, vermeld in artikel 40, eerste lid, 3°, in een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, d). De datum van het slagen voor het examen van de bijscholing mag niet ouder zijn dan vijf jaar, voorafgaand aan de datum van de betaling van de retributie, vermeld in punt 4°

;]1

[1 4° [3 ...]3]1 ---

(1)<BVR 2013-03-01/22, art. 94, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2013>

(2)<BVR 2017-02-24/16, art. 174, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

(3)<BVR 2019-05-03/56, art. 233, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 17.De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor een stookolietechnicus als vermeld in artikel 6, 2°, d) :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° [1 in het bezit zijn van een certificaat van bekwaamheid inzake de controle en het onderhoud van stookolietanks, dat uitgereikt is door een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, e), nadat de persoon de opleiding gevolgd heeft en geslaagd is voor het bijhorende examen, vermeld in artikel 43/3, § 1. Als het certificaat van bekwaamheid ouder is dan vijf jaar na de datum van het slagen voor het examen, moet hij een bewijs voorleggen dat hij een bijscholing gevolgd heeft en geslaagd is voor het bijhorende examen, vermeld in artikel 40, eerste lid, 3°, in een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, e). De datum van het slagen voor het examen van de bijscholing mag niet ouder zijn dan vijf jaar, voorafgaand aan de datum van de betaling van de retributie, vermeld in punt 3° ;]1

[1 3° [3 ...]3]1 ---

(1)<BVR 2013-03-01/22, art. 95, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2013>

(2)<BVR 2017-02-24/16, art. 174, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

(3)<BVR 2019-05-03/56, art. 234, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 17/1.[1 De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor een koeltechnicus als vermeld

Pagina 13 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

(14)

in artikel 6, 2°, e) :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° in het bezit zijn van een certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek van categorie I, II, III of IV, dat uitgereikt is door een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, h), nadat de persoon geslaagd is voor het examen, vermeld in artikel 43/6, § 1;

3° [3 ...]3]1 ---

(1)<Ingevoegd bij BVR 2016-03-18/19, art. 217, 006; Inwerkingtreding : 05-09-2016>

(2)<BVR 2017-02-24/16, art. 175, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

(3)<BVR 2019-05-03/56, art. 235, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 17/2.[1 De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor een technicus voor brandbeveiligingsapparatuur als vermeld in artikel 6, 2°, f) :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° in het bezit zijn van een certificaat van bekwaamheid voor brandbeveiligingsapparatuur, dat uitgereikt is door een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, i), nadat de persoon geslaagd is voor het examen, vermeld in artikel 43/7, § 1;

3° [3 ...]3]1 ---

(1)<Ingevoegd bij BVR 2016-03-18/19, art. 217, 006; Inwerkingtreding : 05-09-2016>

(2)<BVR 2017-02-24/16, art. 175, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

(3)<BVR 2019-05-03/56, art. 235, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 17/3.[1 De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor een technicus voor elektrische schakelinrichtingen als vermeld in artikel 6, 2°, g) :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° in het bezit zijn van een certificaat van bekwaamheid voor elektrische schakelinrichtingen, dat uitgereikt is door een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, j), nadat de persoon geslaagd is voor het examen, vermeld in artikel 43/8, § 1;

3° [3 ...]3]1 ---

(1)<Ingevoegd bij BVR 2016-03-18/19, art. 217, 006; Inwerkingtreding : 05-09-2016>

(2)<BVR 2017-02-24/16, art. 175, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

(3)<BVR 2019-05-03/56, art. 235, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 17/4.[1 De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor een technicus voor apparatuur die oplosmiddelen bevat als vermeld in artikel 6, 2°, h) :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° in het bezit zijn van een certificaat van bekwaamheid voor apparatuur die oplosmiddelen bevat, dat uitgereikt is door een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, k), nadat de persoon geslaagd is voor het examen, vermeld in artikel 43/9, § 1;

3° [3 ...]3]1 ---

(1)<Ingevoegd bij BVR 2016-03-18/19, art. 217, 006; Inwerkingtreding : 05-09-2016>

(2)<BVR 2017-02-24/16, art. 175, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

(3)<BVR 2019-05-03/56, art. 235, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 17/5.[1 De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor een technicus voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen als vermeld in artikel 6, 2°, i) :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° in het bezit zijn van een certificaat van bekwaamheid voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen, dat uitgereikt is door een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, l), nadat de persoon de opleiding gevolgd heeft en geslaagd is voor het bijhorende examen, vermeld in artikel 43/10, § 1;

3° [3 ...]3]1 ---

(1)<Ingevoegd bij BVR 2016-03-18/19, art. 217, 006; Inwerkingtreding : 05-09-2016>

(2)<BVR 2017-02-24/16, art. 175, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

(3)<BVR 2019-05-03/56, art. 235, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Onderafdeling 3. - Erkenningsvoorwaarden voor milieucoördinatoren en verificateurs

Art. 18.§ 1. De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor de milieucoördinator, vermeld in artikel 6, 3°, a), voor het uitoefenen van de functie bij inrichtingen, aangeduid met de kenletter A in de vijfde kolom van de lijst van de als hinderlijk beschouwde inrichtingen, [1 vastgesteld in de indelingslijst vermeld in artikel 5.2.1, § 1, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid]1 :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° de graad van master of een daarmee gelijkgeschakelde graad bezitten;

Pagina 14 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

(15)

3° in het bezit zijn van een getuigschrift van aanvullende vorming voor milieucoördinatoren van het eerste niveau of van het overgangsniveau dat, nadat de persoon het vastgelegde onderricht heeft gevolgd en geslaagd is voor het examen, vermeld in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd, uitgereikt is door een erkend

opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, a) ;

4° minstens één jaar praktische ervaring in het beheersen en voorkomen van milieuhinder en risico's op bedrijfsniveau verworven hebben binnen vijf jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag.

§ 2. De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor de milieucoördinator, vermeld in artikel 6, 3°, a), voor het uitoefenen van de functie bij inrichtingen, aangeduid met de kenletter B in de vijfde kolom van de lijst van de als hinderlijk beschouwde inrichtingen, [1 vastgesteld in de indelingslijst vermeld in artikel 5.2.1, § 1, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid]1 :

1° een natuurlijke persoon zijn;

2° minstens de graad van bachelor of een daarmee gelijkgeschakelde graad bezitten;

3° in het bezit zijn van een getuigschrift van aanvullende vorming voor milieucoördinatoren van het tweede niveau dat, nadat de persoon het vastgelegde onderricht heeft gevolgd en geslaagd is voor het examen, vermeld in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd, uitgereikt is door een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, a) ;

4° minstens één jaar praktische ervaring in het beheersen en voorkomen van milieuhinder en risico's op bedrijfsniveau verworven hebben binnen vijf jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag.

---

(1)<BVR 2015-11-27/29, art. 687, 008; Inwerkingtreding : 23-02-2017>

Art. 19.[1 De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor de milieuverificateur die belast is met de validatie van de decretale milieuaudit, vermeld in artikel 6, 3°, b) :

1° houder zijn van de titel van milieuverificateur, vermeld in Verordening nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een

communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van Verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie;

2° [4 ...]4]1 ---

(1)<BVR 2013-03-01/22, art. 96, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2013>

(2)<BVR 2015-11-27/29, art. 688, 008; Inwerkingtreding : 23-02-2017>

(3)<BVR 2017-02-24/16, art. 176, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

(4)<BVR 2019-05-03/56, art. 236, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Onderafdeling 4. - Erkenningsvoorwaarden voor opleidingscentra

Art. 20.De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor een opleidingscentrum voor het verstrekken van de aanvullende vorming voor milieucoördinatoren, vermeld in artikel 6, 4°, a) :

1° naargelang de gewenste erkenning de cursussen van het eerste, het tweede of het overgangsniveau, met inbegrip van de examens, organiseren, waarvan de programma's minstens beantwoorden aan de voorwaarden, vermeld in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd;

2° over in de materie onderlegde docenten beschikken die de graad van master of een daarmee gelijkgeschakelde graad bezitten, of die meer dan drie jaar ervaring hebben in het lesdomein in kwestie;

3° over een opvolgingscommissie beschikken die de organisatie en de programma-inhoud van de cursussen bewaakt. [1 ...]1

---

(1)<BVR 2013-03-01/22, art. 97, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2013>

Art. 21.[1 De hierna vermelde bijzondere erkenningsvoorwaarden gelden voor een opleidingscentrum voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid en bijscholing inzake vloeibare brandstof, vermeld in artikel 6, 4°, b) :

1° beschikken over degelijke procedures om de opleiding of de opleiding en de bijscholing inzake vloeibare brandstof met het bijhorende examen, vermeld in artikel 43, § 1, te organiseren;

2° beschikken over bevoegd technisch personeel dat belast wordt met het theoretische en praktische onderricht. Het personeel dat belast wordt met het onderricht, beschikt over een erkenning als technicus vloeibare brandstof als vermeld in artikel 32, § 2, eerste lid, 1°. Het certificaat van bekwaamheid inzake vloeibare brandstof werd behaald in een ander opleidingscentrum dan waar het personeelslid onderricht geeft;

3° een examenjury samenstellen, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan :

a) de jury bestaat uit minstens drie specialisten in de onderwezen vakken en staat onder het voorzitterschap van een master of een bachelor uit een afstudeerrichting of opleiding als vermeld in bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd, of een persoon met minstens tien jaar ervaring in de materie die erkend is als technicus vloeibare brandstof en die actief is in het vak;

b) minstens twee juryleden beschikken over een erkenning als technicus vloeibare brandstof als vermeld in artikel 32, § 2, eerste lid, 1°. Het certificaat van bekwaamheid inzake vloeibare brandstof werd behaald in een ander opleidingscentrum dan waar ze jureren;

c) minstens een van de leden van de examenjury is een erkende technicus vloeibare brandstof die extern is aan het opleidingscentrum en die actief is in de verwarmingswereld.]1

Pagina 15 van 96 Copyright Belgisch S taatsblad 27-02-2021

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naast de reguliere stagediensten kunnen ook niet-reguliere stagediensten worden erkend teneinde kandidaat klinisch psychologen kennis te laten maken met het brede spectrum van

De cursussen landbouwtechnieken die bedoeld zijn in artikel D.99, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek beogen het vergaren, door de organisatie van theoretische en praktische

Het erkende opleidingscentrum voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid en bijscholing inzake vloeibare brandstof, vermeld in artikel 6, 4°, b), organiseert de

Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan preventie en bestrijding van ongedierte en besmettelijke aandoeningen. De exploitant van een transitiehuis dient een leefklimaat

De gedelegeerd bestuurder is, binnen de perken van dit decreet, zijn uitvoeringsbesluiten, alsmede van het intern reglement bedoeld in artikel 14 belast met het dagelijks bestuur

Wanneer het Vast Comité I de onwettigheid van de beslissingen met betrekking tot specifieke of uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens vaststelt, beveelt het

§ 21. De Belgische bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover zij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien zij de inlichtingen niet voor

(Zolang de N.V. Federale Participatiemaatschappij de enige aandeelhouder is), moeten de oproepingen, stukken en verslagen die krachtens de gecoördineerde wetten op