PSALM 8 1
Heer, onze Heer, hoe heerlijk en verheven hebt Gij uw naam op aarde uitgeschreven- machtige God, Gij die uw majesteit
ten hemel over ons hebt uitgebreid.
3
Aanschouw ik 's nachts het kunstwerk van uw handen, de maan, de duizend sterren die daar branden,
wat is de mens, dat Gij aan hem gedenkt,
het mensenkind, dat Gij hem aandacht schenkt?
4
Gij hebt hem bijna goddelijk verheven,
een kroon van eer en heerlijkheid gegeven, Gij doet hem heersen over zee en land, ja, al uw werken gaaft Gij in zijn hand.
GEZANG 444 3
Heer, ontferm U over ons, open uwe Vaderarmen, stort uw zegen over ons,
neem ons op in uw erbarmen.
Eeuwig blijft uw trouw bestaan laat ons niet verloren gaan.
GEZANG 444 1
Grote God, wij loven U,
Heer, o sterkste aller sterken!
Heel de wereld buigt voor U en bewondert Uwe werken.
Die Gij waart te allen tijd, blijft Gij ook in eeuwigheid.
2
Alles wat U prijzen kan, U, de Eeuw'ge, Ongeziene, looft uw liefd' en zingt ervan.
Alle eng'len, die U dienen, roepen U nooit lovensmoe:
Heilig, heilig, heilig toe!
Hemelhoog 243: Zij zit als een vogel 1
Zij zit als een vogel, broedend op het water, onder Haar de chaos van de eerste dag;
Zij zucht en Zij zingt, Moeder van de schepping, wachtend op het Woord totdat Zij baren mag.
2
Zij zweeft boven zee, zweeft boven de bergen, zoekend naar een plaats onder de hemelboog;
Zij rust in de schoot, wachtend op het wonder dat zich daar ontvouwt, verborgen voor ons oog.
3
Zij danst in het vuur, schouwspel zonder weerga, maakt de tongen los, taal en getuigenis,
bekeert, inspireert al wie naar Haar luistert;
niets brengt Haar tot zwijgen, vurig als Zij is.
4
Want Zij is de Geest, één met God in wezen, gift van de Verlosser aan zijn aardse bruid;
Zie de zon, zie de maan, zie de sterren in hun baan,
sterren ontelbaar, overal vandaan;
onvoorstelbaar wonderlijk gedaan!
Heer, hoe heerlijk is uw naam!
2
Hoor de zee, hoor de wind, hoor de regen als hij zingt,
druppels ontelbaar in de oceaan;
onvoorstelbaar wonderlijk gedaan!
Heer, hoe heerlijk is uw naam!
3
Ruik een bloem, ruik een vrucht, ruik de geuren in de lucht,
geuren ontelbaar zweven af en aan;
onvoorstelbaar wonderlijk gedaan!
Heer, hoe heerlijk is uw naam!
4
Voel je hart, voel je huid, voel je adem als je fluit,
mensen ontelbaar, overal vandaan;
onvoorstelbaar wonderlijk gedaan!
Heer, hoe heerlijk is uw naam!
Zie ik de zon, de sterren en de maan;
wat een wonder dat ik mag bestaan!
Heer, hoe heerlijk is uw naam!
Heer, hoe heerlijk is uw naam!
GEZANG 484 1
Waarom moest ik uw stem verstaan?
Waarom, Heer moet ik tot U gaan zo ongewende paden?
Waarom bracht Gij die onrust mij
in 't bloed is dat genade?
2
Gij maakt mij steeds meer vreemdeling.
Ontvreemdt Ge mij dan, ding voor ding, al 't oude en vertrouwde?
O blinde schrik, mijn God, mag ik
niet eens mijzelf behouden?
4
Spreek Gij dan in mijn hart en zeg, dat het zo goed is, dat die weg ook door uw Zoon gegaan is, en dat uw land
naar alle kant
niet ver bij mij vandaan is.
Geest van hierboven, leer ons geloven,
hopen, liefhebben door uw kracht!
Hemelse Vrede, deel U nu mede
aan een wereld die U verwacht!
Wij mogen zingen van grote dingen, als wij ontvangen al ons verlangen,
met Christus opgestaan. Halleluja!
Eeuwigheidsleven zal Hij ons geven, als wij herboren Hem toebehoren,
die ons is voorgegaan. Halleluja!
2
Wat kan ons schaden, wat van U scheiden,
Liefde die ons hebt liefgehad?
Niets is ten kwade, wat wij ook lijden,
Gij houdt ons bij de hand gevat.
Gij hebt de zege voor ons verkregen, Gij zult op aarde
de macht aanvaarden
en onze koning zijn. Halleluja!
Gij, onze Here, doet triomferen die naar U heten en in U weten,
dat wij Gods zonen zijn. Halleluja!