• No results found

ARREST VAN HET HOF 26 januari 1993

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ARREST VAN HET HOF 26 januari 1993"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

TELEMARSICABRUZZO E. A.

ARREST VAN H E T H O F 26 januari 1993

In de gevoegde zaken C-320/90, C-321/90 en C-322/90,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Pretura di Frascati (Italië), in de aldaar aanhangige gedingen tussen

Telemarsicabruzzo SpA

en

Circostel, Ministero delle Poste e Telecommunicazioni en Ministero della Difesa, en tussen

Telaltitalia Sri

en

Circostel, Ministero delle Poste e Telecommunicazioni en Ministero della Difesa, en tussen

Telelazio SpA

en

Circostel, Ministero delle Poste e Telecommunicazioni en Ministero della Difesa, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van de artikelen 85, 86 en 90 EEG-Verdrag in verband met de gedraging van de Italiaanse regering met betrek- king tot de toekenning van de voor televisieuitzendingen bestemde UHF-kanalen,

wijst

* Procestaal: Italiaans.

(2)

H E T H O F VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt: O . Due, president, C. N . Kakouris, G. C. Rodríguez Iglesias, M. Zuleeg en J. L. Murray, kamerpresidenten, G. F. Mancini, R. Joliét, F. A. Schockweiler, J. C. Moitinho de Almeida, F. Grévisse, M. Diez de Velasco, P. J. G. Kapteyn en D. A. O. Edward, rechters,

advocaat-generaal: C. Gulmann

griffier: H . A. Rühl, hoofdadministrateur

gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

— de vennootschap Telemarsicabruzzo SpA, vertegenwoordigd door G. Rubini, advocaat te Frascati,

— de vennootschap Telelazio SpA, vertegenwoordigd door F. Paoletti, advocaat te Rome,

— de Italiaanse regering, vertegenwoordigd door L. Ferrari Bravo, hoofd van de dienst Diplomatieke geschillen van het Ministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigde, bijgestaan door S. Laporta, avvocato dello Stato,

— de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door E. Traversa, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de mondelinge opmerkingen van de Italiaanse regering en de Commissie ter terechtzitting van 9 juni 1992,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 6 oktober 1992,

het navolgende

(3)

TELEMARSICABRUZZO E. A.

Arrest

1 Bij beschikkingen van 4 september 1990, ingekomen bij het Hof op 22 oktober daaraanvolgend, heeft de Vice Pretore di Frascati (Italie) krachtens artikel 177 EEG-Verdrag twee prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van de verdrags- bepalingen inzake mededinging, om te kunnen beoordelen of bepaalde aspecten van een nationaal stelsel voor de verdeling van frequenties voor de televisieom- roepdienst met het gemeenschapsrecht verenigbaar zijn.

2 Die vragen zijn gerezen in het kader van geschillen tussen enerzijds de vennoot- schappen Telemarsicabruzzo, Telaltitalia en Telelazio, eigenaars van televisiezen- ders, en anderzijds Circostel (Circolo Costruzioni Telegrafiche e Telefoniche di Roma, dienst aanleg telegrafie- en telefoonnetwerken van Rome), het Ministerie van Posterijen en Telecommunicaties en het Ministerie van Defensie.

3 Ter toelichting van die vragen beperkt de Vice Pretore di Frascati zich in de zaken C-320/90 en C-322/90 ertoe, na de inhoud van artikel 86 EEG-Verdrag te hebben weergegeven, te stellen dat deze bepaling iedere vorm van monopolie verbiedt. In zaak C-321/90 voegt hij daaraan toe, dat voor hem een bevoegdheidsprobleem is gerezen. Hij is niettemin van mening, dat wegens de voorrang van het gemeen- schapsrecht die exceptie niet kan worden onderzocht alvorens aan het Hof preju- diciële vragen zijn gesteld. Hij preciseert voorts, dat zelfs indien hij onbevoegd is, deze vragen gerechtvaardigd zijn om redenen van proceseconomie.

4 De door de Vice Pretore di Frascati gestelde prejudiciële vragen luiden als volgt:

„1) Vormt de omstandigheid dat de Italiaanse regering zich het gebruik van een aantal kanalen voor televisieuitzendingen heeft voorbehouden en aldus het particuliere gebruik van de UHF-kanalen 67 tot 99 en inzonderheid van de

(4)

kanalen 67, 68 en 69 onmogelijk maakt, een schending van de artikelen 85, lid 3, en 86 EEG-Verdrag, nu zij geen regeling heeft vastgesteld inzake de coördinatie van het gebruik van die kanalen?

2) Is deze handelwijze verenigbaar met het EEG-Verdrag en met de daarin neer- gelegde mededingingsregels?"

5 D e Commissie wijst er vooraf op, dat de verwijzingsbeschikkingen laconiek zijn en zeer zuinig met feitelijke en juridische gegevens op grond waarvan het voor- werp van de gestelde vragen zou kunnen worden bepaald en de inhoud en strek- king ervan zouden kunnen worden begrepen.

6 Er zij aan herinnerd, dat wegens het vereiste om tot een voor de nationale rechter nuttige uitlegging van het gemeenschapsrecht te komen, het noodzakelijk is dat deze rechter een omschrijving geeft van het feitelijk en juridisch kader waarin de gestelde vragen moeten worden geplaatst, of althans de feiten uiteenzet waarop die vragen zijn gebaseerd.

7 Deze eisen gelden in het bijzonder op het gebied van de mededinging, dat door complexe feitelijke en juridische situaties wordt gekenmerkt.

8 De verwijzingsbeschikldngen bevatten dienaangaande echter geen enkele aanwij- zing.

9 Het door de nationale rechter overgelegde dossier en de schriftelijke opmerkingen hebben het Hof weliswaar, zoals blijkt uit het rapport ter terechtzitting, enige informatie verschaft —evenals overigens de door partijen ter terechtzitting gemaakte opmerkingen —, doch deze informatie is zo fragmentarisch, dat het Hof,

(5)

TELEMARSICABRUZZO E. A.

bij gebreke van voldoende kennis van de feiten die aan het hoofdgeding ten grond- slag liggen, niet in staat is om, overeenkomstig het verzoek van de verwijzende rechter, de communautaire mededingingsregels uit te leggen in verband met de situatie die voorwerp is van dat geding.

10 Onder deze omstandigheden behoeven de door de Vice Pretore di Frascati gestelde vragen niet te worden beantwoord.

Kosten

1 1 De kosten door de Italiaanse regering en de Commissie van de Europese Gemeen- schappen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

H E T H O F VAN JUSTITIE,

gelet op de door de Vice Pretore di Frascati bij beschikkingen van 4 september 1990 gestelde vragen, verklaart:

De gestelde vragen behoeven niet te worden beantwoord.

Due Kakouris Rodríguez Iglesias Zuleeg Murray Mancini Joliét Schockweiler Moitinho de Almeida Grévisse Diez de Velasco Kapteyn Edward

(6)

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 26 januari 1993.

De griffier

J.-G. Giraud

De president O. Due

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

digheden na een periode van honderdtachtig dagen wil verlengen, pleegt zij vooraf overleg met de andere partij over de uitvoering van de voorgestelde

Vanwege het netwerk wordt het aantal klinisch psychologen/orthopedagogen waarmee deze overeenkomst kan afgesloten worden en de in § 1 vastgestelde maximale capaciteit die per

1/80 aldus moet worden uitgelegd, dat een Turks werknemer die gedurende meer dan vier jaar legaal op het grondgebied van een Lid-Staat heeft gewerkt, vrijwillig besluit zijn

30 Met zijn eerste en tweede vraag, die samen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de artikelen 49 VWEU en 56 VWEU,

22 Ter rechtvaardiging van de niet-nakoming van de krachtens de Zesde richtlijn op haar rustende verplichtingen stelt de Spaanse regering, dat de duur van de procedures die door

Deze overeenkomst bepaalt de voorwaarden voor de subsidie van de Stad voor de voorbereiding, de coördinatie en het beheer van het project voor de tijdelijke

32 In de derde plaats is het betrokken verbod volgens de Belgische regering ook gerechtvaardigd wegens de noodzaak, de doeltreffendheid van de fiscale controles te verzekeren; in

1) Doordat de vennootschap Aktieselskabet Storebæltsforbindelsen een oproep tot inschrijving heeft doen uitgaan waarbij als voorwaarde was gesteld, dat zoveel mogelijk