• No results found

Kwijting 2012: Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Kwijting 2012: Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P7_TA(2014)0335

Kwijting 2012: Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen

1. Besluit van het Europees Parlement van 3 april 2014 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen voor het begrotingsjaar 2012 (C7-0339/2013 – 2013/2251(DEC))

Het Europees Parlement,

– gezien de definitieve jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen voor het begrotingsjaar 2012,

– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen voor het begrotingsjaar 2012, tezamen met de antwoorden van de Gemeenschappelijke Onderneming1,

– gezien de aanbeveling van de Raad van 18 februari 2014 (05851/2014 - C7-0053/2014), – gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen2, en met name artikel 185,

– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/20023, en met name artikel 208,

– gezien Verordening (EG) nr. 73/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het

gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen4, en met name artikel 11, lid 4,

– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen5,

– gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële kaderregeling voor de organen bedoeld in artikel 208

1 PB C 369 van 17.12.2013, blz. 25.

2 PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

3 PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

4 PB L 30 van 4.2.2008, blz. 38.

5 PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(2)

van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad1, en met name artikel 108,

– gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0200/2014),

1. verleent de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het begrotingsjaar 2012;

2. formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen, de Raad, de

Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

1 PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.

(3)

2. Besluit van het Europees Parlement van 3 april 2014 over de afsluiting van de rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen voor het begrotingsjaar 2012 (C7-0339/2013 – 2013/2251(DEC))

Het Europees Parlement,

– gezien de definitieve jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen voor het begrotingsjaar 2012,

– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen voor het begrotingsjaar 2012, tezamen met de antwoorden van de Gemeenschappelijke Onderneming1,

– gezien de aanbeveling van de Raad van 18 februari 2014 (05851/2014 - C7-0053/2014), – gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen2, en met name artikel 185,

– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de

algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr.

1605/20023, en met name artikel 208,

– gezien Verordening (EG) nr. 73/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het

gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen4, en met name artikel 11, lid 4,

– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel

Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen5, – gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september

2013 tot vaststelling van de financiële kaderregeling voor de organen bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad6, en met name artikel 108,

1 PB C 369 van 17.12.2013, blz. 25.

2 PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

3 PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

4 PB L 30 van 4.2.2008, blz. 38.

5 PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

6 PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.

(4)

– gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0200/2014),

1. hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen voor het begrotingsjaar 2012;

2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

(5)

3. Resolutie van het Europees Parlement van 3 april 2014 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de

uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen voor het begrotingsjaar 2012 (C7-0339/2013 – 2013/2251(DEC))

Het Europees Parlement,

– gezien de definitieve jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen voor het begrotingsjaar 2012,

– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen voor het begrotingsjaar 2012, tezamen met de antwoorden van de Gemeenschappelijke Onderneming1,

– gezien de aanbeveling van de Raad van 18 februari 2014 (05851/2014 - C7-0053/2014), – gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen2, en met name artikel 185,

– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/20023, en met name artikel 208,

– gezien Verordening (EG) nr. 73/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het

gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen4, en met name artikel 11, lid 4,

– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen5,

– gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële kaderregeling voor de organen bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad6, en met name artikel 108,

1 PB C 369 van 17.12.2013, blz. 25.

2 PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

3 PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

4 PB L 30 van 4.2.2008, blz. 38.

5 PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

6 PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.

(6)

– gezien zijn eerdere kwijtingsbesluiten en -resoluties, – gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0200/2014), A. overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake

innovatieve geneesmiddelen ("de Gemeenschappelijke Onderneming") in december 2007 voor een periode van tien jaar werd opgericht met als doel de efficiëntie en doeltreffendheid van het ontwikkelingsproces van geneesmiddelen aanzienlijk te verbeteren, zodat de

farmaceutische sector op de lange termijn doeltreffender en veiliger innovatieve geneesmiddelen kan ontwikkelen;

B. overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming autonoom begon te functioneren op 16 november 2009;

C. overwegende dat de maximale EU-bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming over de periode van tien jaar 1 000 000 000 EUR bedraagt, te betalen uit de begroting van het zevende kaderprogramma voor onderzoek;

Budgettair en financieel beheer

1. stelt vast dat de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming naar het oordeel van de Rekenkamer op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van haar financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen voor het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels;

2. constateert dat de Gemeenschappelijke Onderneming vanaf juni 2013 controles achteraf heeft uitgevoerd met betrekking tot 4 400 000 EUR (37,3% van de aanvaarde bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de eerste oproep, die tegen juni 2011 door de Gemeenschappelijke Onderneming werd gevalideerd); stelt vast dat deze eerste controles gericht waren op begunstigden die nieuw waren of nog nooit gecontroleerd waren in het kader van de onderzoeksprogramma's van de Unie en dat daardoor een hoger

foutenpercentage kan worden verwacht gezien de complexiteit van de regels;

3. is bezorgd dat het foutenpercentage voortvloeiend uit de controles achteraf die zijn uitgevoerd door of in naam van de Gemeenschappelijke Onderneming 5,82% bedroeg;

erkent dat het merendeel van de fouten relatief beperkt was met betrekking tot de aan te passen bedragen (minder dan 5 000 EUR ten gunste van de Gemeenschappelijke

Onderneming); merkt op dat sindsdien stappen zijn ondernomen om de bedragen van volgende claims terug te vorderen of te neutraliseren en dat het percentage zal blijven evolueren op een meerjarenbasis wanneer meer projecten, begunstigden en claims worden gecontroleerd; wijst erop dat de door de Gemeenschappelijke Onderneming ondernomen acties om deze fouten te voorkomen en te corrigeren invloed hebben op het

restfoutenpercentage;

4. stelt vast dat de Rekenkamer op die grondslag voor het tweede achtereenvolgende jaar een oordeel met beperkingen heeft uitgebracht over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming;

constateert dat de Rekenkamer van oordeel is dat de verkregen controle-informatie

(7)

toereikend en geschikt is als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring, hoewel de onderliggende gecontroleerde betalingen werden gedaan voor 2012;

5. is bezorgd dat een hoog bedrag aan betalings- en vastleggingskredieten voor administratieve uitgaven in 2012 aan het einde van het jaar nog steeds niet gebruikt was (26,81% van de vastleggingskredieten en 39,8% van de betalingskredieten); stelt vast dat het hoog bedrag aan ongebruikte kredieten voor de administratieve begroting erop wijst dat deze niet op een realistische schatting was gebaseerd aan de hand van het financieel memorandum bij het besluit;

Oproepen tot het indienen van voorstellen

6. juicht toe dat de voor ondertekening van overeenkomsten benodigde tijd in 2012 afnam van 413 dagen voor de definitieve subsidieovereenkomsten in het kader van de vierde oproep tot 161 dagen voor de zesde oproep; onderstreept het feit dat de Gemeenschappelijke

Onderneming in 2012 351 000 000 EUR vastlegde, of bijna 37% van haar totale

beschikbare begroting, waarmee ze meer en meer van de totale bijdrage van de Unie ten bedrage van 960 000 000 EUR besteedt, zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 73/2008 houdende onderzoeksactiviteiten;

7. stelt vast dat ultimo 2012 het cumulatieve totaal goedgekeurde vastleggingen voor

onderzoekskosten van de Gemeenschappelijke Onderneming 736 000 000 EUR bedroeg en dat de European Federation of Pharmaceutical Industries and Associations (EFPIA) nog 706 000 000 EUR had vastgelegd;

Internecontrolesystemen

8. onderstreept het feit dat de Rekenkamer meldt dat de Gemeenschappelijke Onderneming is blijven werken aan de ontwikkeling van geschikte en omvattende internecontrolesystemen, maar dat aanvullende inspanningen nodig zijn om operationele en administratieve

procedures te documenteren en te updaten (vooral voor controles achteraf en

boekhoudactiviteiten bij de afsluiting), wat het risico op fouten en inconsequenties zal verminderen;

9. herinnert eraan dat de dienst Interne audit van de Commissie (IAS) de interne controleur van de gemeenschappelijke onderneming is; wijst erop dat de IAS in 2012 een

kwaliteitsbeoordeling heeft uitgevoerd van de processen inzake (i) onderhandeling, (ii) voorbereiding van de subsidieovereenkomsten en (iii) voorfinanciering van de

gemeenschappelijke onderneming; verwacht dat de IAS zijn controle richt op

risicogebieden, vooral om de Gemeenschappelijke Onderneming te ondersteunen bij het goedmaken van de materiële fouten die aan het licht kwamen door de eerste controles achteraf met betrekking tot tussentijdse betalingen en om ervoor te zorgen dat de Gemeenschappelijke Onderneming een coherente controlestrategie uitvoert;

10. juicht toe dat de rekenplichtige van de Gemeenschappelijke Onderneming in de loop van 2012 verslag heeft uitgebracht over de validering van het boekhoudsysteem en dat het merendeel van de geïdentificeerde problemen tegen het einde van het jaar was opgelost;

11. betreurt dat de cv's van de leden van de raad van bestuur en de uitvoerend directeur niet openbaar zijn; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming dit op zo kort mogelijke termijn te corrigeren; erkent dat de gemeenschappelijke onderneming voorwaarden heeft die

(8)

een gedragscode opleggen aan de onafhankelijke deskundigen die onderzoeksvoorstellen beoordelen; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming niettemin een omvattend beleid voor het voorkomen en beheren van belangenconflicten te ontwikkelen en vast te stellen;

12. is van mening dat een hoge mate van transparantie van cruciaal belang is om het risico van belangenconflicten te verkleinen; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming derhalve haar beleid en/of regelingen inzake het voorkomen en beheren van belangenconflicten en de bijbehorende uitvoeringsvoorschriften, alsook de lijst van leden van de raad van bestuur en cv's op haar website te publiceren;

13. verzoekt de Rekenkamer het beleid van de gemeenschappelijke onderneming voor het voorkomen en beheren van belangenconflicten te controleren door daarover voor de volgende kwijtingsprocedure een speciaal verslag op te stellen;

Controlerechten van de Rekenkamer

14. is verrast dat de bepalingen van de verordening van de Raad tot oprichting van de

gemeenschappelijke onderneming het recht van de Rekenkamer om de bijdragen in natura van EFPIA-bedrijven te controleren, niet erkennen, hoewel deze worden opgenomen in de financiële memoranda van de gemeenschappelijke onderneming; onderstreept dat deze bijdragen volgens schattingen ongeveer 1 000 000 000 EUR zullen bedragen tijdens de volledige levensduur van de Gemeenschappelijke Onderneming; vraagt de Rekenkamer om de gevolgen van die bepaling voor haar jaarlijkse oordeel over de rekeningen van de

Gemeenschappelijke Onderneming te verduidelijken;

Horizontale aspecten van de gemeenschappelijke ondernemingen voor Europees onderzoek 15. constateert dat de controlebenadering van de Rekenkamer analytische controleprocedures,

de evaluatie van toezicht- en controlesystemen en het toetsen van verrichtingen op het niveau van de gemeenschappelijke onderneming omvat, maar niet op het niveau van de leden of de uiteindelijke begunstigden van de gemeenschappelijke onderneming;

16. stelt vast dat de controle op het niveau van de leden of de uiteindelijke begunstigden wordt uitgevoerd door de gemeenschappelijke onderneming of door externe controlebureaus die zijn aangeworven en gecontroleerd door de gemeenschappelijke onderneming;

17. is ingenomen met het speciaal verslag 2/2013 van de Rekenkamer: "Heeft de Commissie gezorgd voor een doelmatige uitvoering van het zevende kaderprogramma voor

onderzoek?", waarin de Rekenkamer heeft onderzocht of de Commissie heeft gezorgd voor een doelmatige uitvoering van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en

technologische ontwikkeling (KP7);

18. stelt vast dat de controle ook de oprichting van de gezamenlijke technologie-initiatieven (GTI's) omvatte;

19. gaat akkoord met de conclusie van de Rekenkamer dat de GTI's zijn opgericht om industriële investeringen op de lange termijn in bepaalde onderzoeksgebieden te

ondersteunen; merkt evenwel op dat het gemiddeld twee jaar heeft geduurd vooraleer een GTI financiële autonomie werd toegekend; gedurende die tijd bleef de Commissie in de meeste gevallen verantwoordelijk voor een derde van de verwachte operationele levensduur van de GTI's;

(9)

20. constateert voorts dat, analoog aan de bevindingen van de Rekenkamer, bepaalde GTI's bijzonder succesvol zijn geweest in het betrekken van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) bij hun projecten en dat bijna 21% van de financiering verstrekt door GTI's naar kmo's is gegaan;

21. vestigt de aandacht op het feit dat de totale indicatieve middelen die nodig worden geacht voor de zeven gemeenschappelijke ondernemingen voor Europees onderzoek die tot nu toe zijn opgericht door de Commissie onder artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie – met als opmerkelijke uitzondering de Gemeenschappelijke

Onderneming Galileo – 21 793 000 000 EUR bedragen voor de hele levensduur ervan;

22. stelt vast dat in 2012 de totale geraamde begrote inkomsten van de gemeenschappelijke ondernemingen 2 500 000 000 EUR bedroegen, of ongeveer 1,8% van de algemene EU- begroting, terwijl ongeveer 618 000 000 EUR van de algemene begroting kwam

(cashbijdrage van de Commissie) en ongeveer 134 000 000 EUR van industriële partners en leden van de gemeenschappelijke ondernemingen kwam;

23. stelt vast dat de gemeenschappelijke ondernemingen 409 vaste en tijdelijke personeelsleden tewerkstellen, of minder dan 1% van het totale aantal ambtenaren van de Unie toegestaan onder de algemene begroting van de Unie (personeelsbestand);

24. herinnert eraan dat dat de totale bijdrage van de Unie die nodig wordt geacht voor de gemeenschappelijke ondernemingen gedurende hun levensduur 11 489 000 000 EUR bedraagt;

25. nodigt de Rekenkamer uit tot een omvattende analyse van de GTI's en de andere

gemeenschappelijke ondernemingen in een afzonderlijk verslag, gelet op de aanzienlijke bedragen in dat kader en de aangehaalde risico's, met name het reputatierisico; herinnert eraan dat het Parlement al eerder heeft gevraagd dat de Rekenkamer een speciaal verslag opstelt over de capaciteit van de gemeenschappelijke ondernemingen om, samen met hun private partners, te zorgen voor toegevoegde waarde en een doelmatige uitvoering van de programma's voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie van de Unie;

merkt op dat de gemeenschappelijke ondernemingen worden geacht financiering op de lange termijn voor industriële investeringen te verzekeren en private investeringen in onderzoek te stimuleren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de leer van de Hoge Raad dat de Wet Overgang Ondememingen slechts beoogt richtlijn 77/178 van de EG uit te voeren en dcrhalve niet verder reikt dan die richtlijn, is er ook

Ook in Nederland vormen vervalste geneesmidde- len – onder meer door internet verkoop – een steeds groter probleem, maar in Afrika zijn vaak meer dan de helft van de

• Omdat uit een beoordeling was gebleken dat de risico's van domperidon het grootst zijn bij hoge doses of wanneer het langdurig wordt gebruikt, mag het geneesmiddel alleen

besluitvorming over de poortwachtersfunctie niet tot gevolg heeft dat de gemeente daar extra voor moet betalen of dat de voor de functie bestemde middelen (automatisch)

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; van 4 november 2008, inzake de herziening tekst gemeenschappelijke regeling Alescon. overwegende dat de GR

Als u voor uw plan grond van de gemeente koopt en/ of een gebruik maakt van openbaar gebied , dan gaat u ook door naar stap 7... Wat

Als we de oorzaken achter de afname van wilde bestuivers niet aanpakken, en niet snel iets doen om dit een halt toe te roepen, zullen wij en de generaties na ons hier een heel

Uw raad besluit in te stemmen met het intrekken van het besluit van 2 juni 2016 inzake de derde wijziging van de gemeenschappelijke regeling GGD HN.. Waarom wordt dit onderwerp nu