• No results found

Verfransing Vlaamse Rand blijft aanhouden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verfransing Vlaamse Rand blijft aanhouden"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

€ 2,20

72ste jaargang • nummer 28 • donderdag 14 juli 2016 Weekblad P608721 Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

Voor mensen met een goed hart en een slecht karakter...

Verfransing Vlaamse Rand blijft aanhouden

Kind en Gezin: de cijfers

De geboortecijfers van Kind en Gezin geven natuurlijk niet alles weer: het gaat enkel om de cijfers van de gezinnen met pasgeboren kinderen en enkel om de taal van de moeder. Wanneer een moeder anderstalig is, betekent dit nog niet dat er thuis helemaal geen Nederlands wordt gesproken. Ander- zijds is de evolutie zeer duidelijk en kan ze niet betwist worden: het gaat immers niet om steekproe- ven, maar om een getrouwe weergave die, althans vanaf 2010, betrekking heeft op de volle 100 pro- cent van de jonge gezinnen.

per jaar, wat veel te weinig is. Als de Vlaamse regering en de provincie het tij echt willen keren, zouden ze veel meer mensen en middelen moeten vrijmaken voor een massief woonbe- leid, dat jaarlijks een paar honderd gezinnen kan overtuigen om in de Vlaamse Rand te blijven wonen. Ze zouden vooral de gemeentebestu- ren moeten aanzetten om een krach- tig en Vlaams woonbeleid te voeren, wat nu veel te weinig gebeurt.

Een uitzondering daarop vormt de gemeente Zemst, die vandaag de vruchten plukt van een verstandig lokaal woonbeleid.

Door massaal gronden aan te kopen en op een oordeelkundige wijze vrij te geven aan lokale inwo- ners, ligt het aandeel Nederlandsta- lige geboorten er op ruim 87 procent of 5 procent hoger dan in 2004. De lokale bestuurders in de vele andere gemeenten rond Brussel hebben blijkbaar te weinig visie, te weinig centen en/of te weinig moed om zo’n beleid te voeren.

Maar het gevolg is wel dat hun gemeente in een razendsnel tempo verbrusselt en ontnederlandst. Wat als er bij de verkiezingen van pak- weg 2024 een gewiekste franco- foon opstaat in Sint-Pieters-Leeuw of Zaventem die met een meertalige campagne de meerderheid verovert?

Hoelang gaat het nog duren voor- aleer Vlaanderen beseft dat het morgen te laat kan zijn? Mogen we van Ben Weyts, de minister van de Vlaamse Rand, dringend wat meer ambitie verwachten?

den volop inburgeringscursussen gegeven en er wordt voorzien in extra omkadering in de scholen. De provincie Vlaams-Brabant bouwt via Vlabinvest betaalbare woningen voor mensen met een lokale band, maar dit gaat om hooguit enkele tientallen woningen (vooral appartementen) waren er vorig jaar meer Franstalige

geboorten dan Nederlandstalige. In Sint-Pieters-Leeuw is dat al elf jaar lang het geval. Deze gemeenten zijn dus structureel aan het verfransen.

De Vlaamse regering probeert deze evolutie te bestrijden met homeopathische middelen: er wor- In het kleine Drogenbos werden alle

records gebroken: daar werd vorig jaar geen enkele Nederlandstalige geboorte opgetekend (nog 13 pro- cent in 2004). Maar ook in gemeen- ten zonder faciliteiten gaat het steil achteruit. In Beersel, Vilvoorde, Machelen, Zaventem en Overijse De Vlaamse Volksbeweging

wist vorige week de hand te leg- gen op de jongste geboortecijfers van Kind en Gezin. Deze cijfers zijn zeer boeiend omdat ze een waarheidsgetrouw beeld geven van het taalgebruik van de jonge gezinnen in Vlaanderen. Van elke boreling wordt immers nagegaan welke taal de jonge moeder met haar kind spreekt.

Zo weten we dat bijvoorbeeld in de stad Antwerpen (fusie) minder dan de helft van de borelingen een Nederlandstalige moeder heeft. Toch wordt “in ’t stad” een lichte kente- ring vastgesteld: in 2013 waren nog amper 41 procent van de jonge moe- ders Nederlandstalig, in 2015 was dit opnieuw gestegen naar 43 procent, evenveel als in 2010. Is dit een eer- ste aanwijzing dat meer jonge gezin- nen terugkeren naar de stad? Het is nog te vroeg om hieruit conclusies te trekken.

In de Vlaamse Rand rond Brus- sel gaat het echter steeds verder bergaf. De demografische druk van- uit Brussel is gigantisch groot en het is helemaal niet zo dat de verfransing vandaag vervangen is door internati- onalisering: beide fenomenen doen zich tegelijkertijd voor en versterken mekaar. Het aandeel Nederlands- talige geboorten in Halle-Vilvoorde zakte vorig jaar naar een dieptepunt van 47 procent (min twee procent in één jaar), terwijl dat van de Franstali- gen steeg naar 32 procent en dat van de anderstaligen naar 21 procent. De cijfers zijn vooral schrikbarend wan- neer we de evoluties bekijken per gemeente. In de meeste faciliteiten- gemeenten is de toestand ronduit catastrofaal: in het beste geval (Sint- Genesius-Rode) is nog amper één op acht geboorten Nederlandstalig.

In Halle-Vilvoorde bedroeg het aandeel van de geboorten bij Nederlandstalige moeders in 2004 nog 58 procent, dat bij Franstalige 25 procent en bij anders- talige 9 procent. Bij 8 procent van de geboorten waren er hierover geen gegevens. Op elf jaar tijd daalde het aandeel van de Nederlandstaligen naar 47 procent (een daling met een vol procent per jaar), terwijl dat van de Franstaligen steeg naar 32 procent en dat van de anderstaligen naar 21 procent. Het aandeel van de Franstaligen steeg vooral de jongste vijf jaar (van 27 naar 32).

In de zes faciliteitengemeenten zien we voor de ver- gelijkingsperiode 2004-2015 een dramatische daling van het aandeel Nederlandstaligen. In Wemmel en Sint-Genesius-Rode bedroeg het aandeel Nederlands- talige moeders in 2004 nog respectievelijk 27,3 en 26,1 procent. In 2015 was dit meer dan gehalveerd naar nog amper 10,8 en 12,1 procent. Ook in Kraainem (van 12 naar 5) en Linkebeek (van 13 naar 6) stellen we een halvering vast. Alleen in Wezembeek-Oppem (van 18 naar 10) verloopt het iets trager. In het kleine Drogenbos waren er vorig jaar NUL Nederlandstalige geboorten. Het aandeel Franstalige moeders bedroeg 59 procent. Daarnaast wordt er daar in 15 procent van de gezinnen Arabisch of Turks gesproken, in 9 procent Russisch, Pools of Roemeens, in 6 procent Spaans en in 11 procent nog een andere taal. Als dit zo verder gaat, zijn de Nederlandstaligen in Drogenbos over een paar decennia volledig verdwenen.

In de rest van Halle-Vilvoorde zien we tussen 2004 en 2015 de grootste achteruitgang bij de Nederlands- talige moeders in Asse en Lennik (telkens min 25 procent) en vervolgens in Liedekerke (-23 procent) en in Grimbergen (-20 procent). De grootste stijging aan Franstalige kant zien we in Overijse (+ 19 pro- cent) en bij de anderstaligen in Vilvoorde (+22,5 pro- cent), in Grimbergen (+ 16 procent) en in Zaventem (+ 15,5 procent). De situatie is het meest alarmerend in Sint-Pieters-Leeuw, waar al sinds 2004 beduidend meer Franstalige jonge moeders genoteerd worden dan Nederlandstalige, en in Machelen, waar het aan- deel Nederlandstalige jonge moeders vooral de jong- ste jaren fors daalde naar amper 26 procent tegenover 46 procent Franstalige jonge moeders.

De situatie wordt heel leerrijk als we naar de deel- gemeenten kijken. In enkele deelgemeenten die erg verstedelijkt zijn en tegen Brussel aanschurken was vorig jaar nog minder dan een vijfde van de jonge moe- ders Nederlandstalig: in Sint-Stevens-Woluwe (Zaven- tem) 19,6 procent, in Strombeek-Bever (Grimbergen) 19 procent versus 49 procent Franstalige moeders en in Zellik (Asse) nog amper 18 procent versus 54 pro- cent Franstalige. In Zellik waren er dus driemaal meer Franstalige dan Nederlandstalige geboorten.

Gelukkig is er voor dit bedreigde stukje Vlaande- ren een oplossing op komst. De Vlaamse Bouwmees- ter gaat er zorgen voor nog veel meer hoogbouw. Dan komt het ongetwijfeld allemaal goed.

volgendeweekalop

woensdagtekoop

indedagbladhandel

(2)

Actueel

14 juli 2016

2

Uit de smalle beursstraat

Een hete financiële zomer

Beleggingsfondsen in Brits vastgoed hebben hun tegoeden geblokkeerd. De financiële toestand van de Italiaanse banken veroorzaakt onrust in de eurozone.

Zijn we op weg naar een financiële crisis? Zo’n vaart zal het niet lopen. Nog niet.

In 2007 doken de eerste berichten op die wezen op grote problemen bij financiële instellingen. Onder andere BNP Pari- bas doekte een beleggingsfonds op dat zwaar had geïnves- teerd in Amerikaans vastgoed. Bleek dat dit vastgoed door onbetaalbare hypotheken niets meer waard was en beleggers begonnen hun geld massaal op te vragen. Het veroorzaakte een sneeuwbaleffect met als resultaat de ondergang van ban- ken als Fortis en Lehman Brothers. En de grootste economi- sche crisis sinds de Grote Depressie van 1929.

Herhaling vastgoedcrisis 2007-2008 in Groot-Brittannië?

De voorbije dagen leek een herhaling van 2007-2008 in de maak. Sinds het Brexit-referendum is er onrust op de Britse vastgoedmarkt. In Londen zijn tal van vastgoedfondsen geves- tigd. Zij beleggen in grote commerciële en bancaire vastgoed- projecten. Vaak zijn het internationale pensioenfondsen die daar hun geld in steken.

Met de lage rente halen ze via die weg toch een aardig ren- dement. Maar nu rijzen er vragen over de waarde van dat Britse vastgoed. Zullen de prijzen ervan niet gigantisch dalen als bepaalde financiële instellingen de Londense City verlaten? En

wat zijn de beleggingen dan nog waard? Meer en meer grote beleggers in die fondsen roepen hun geld terug. Om een run op de inleg van die beleggers te vermijden, hebben tien vast- goedfondsen ondertussen maatregelen genomen. Beleggers kunnen er niet zomaar meer uitstappen. Eigenlijk is hun geld geblokkeerd, tenzij ze zware kortingen betalen op de inleg. De Britse fondsen zouden nu meer dan 21 miljard euro op slot hebben gezet. Dat heeft echt wel weg van de toestanden op de Amerikaanse vastgoedbeleggingsmarkt bijna tien jaar gele- den. Bovendien nemen de op de beurs genoteerde beleggings- fondsen een aardige duik.

Italiaanse bankencrisis?

Het lijkt op de beurzen een hete zomer te worden. Zeker omdat ook de zorgen over de Italiaanse banksector toenemen.

Verschillende Italiaanse banken zouden nog altijd over tal van slechte kredieten beschikken. Bij 600 Italiaanse banken zou er voor meer dan 360 miljard euro aan slechte leningen heb- ben. De Italiaanse regering wil de nationale banksector stut- ten met overheidssteun, maar dat is niet zo evident. De Euro- pese Commissie is zeer streng voor staatssteun, ook aan de financiële sectoren. In Italië is het opnieuw de bank Montei de Paschi (MPS) die in de problemen is. MPS is al ondersteund geweest met 150 miljoen euro overheidsgeld om de liquidi- teit te handhaven, maar de Europese Commissie is niet bereid meer toe te laten.

Het verleden heeft aangetoond dat problemen bij één of meer banken tot een domino-effect kunnen leiden. Toch zien

experts nog geen financiële crisis zoals in 2008 opdoemen.

De statistieken leren dat er zich slechts om de twaalf jaar een financiële crisis voordoet.

Centrale banken als oplossing?

Maar vooral: de centrale banken staan waar nodig klaar om geld in de economie en vooral het bancaire systeem te pom- pen. Zeker de Europese Centrale Bank doet dat. Het pompt maandelijks tussen 60 en 80 miljard euro in de economie.

Vorige maand was het zelfs 85 miljard euro. Het moet de ban- ken ertoe aanzetten geld te blijven lenen aan bedrijven en consumenten, en zo de groei aan te jagen. Maar dat mone- tair beleid is een tweesnijdend zwaard. Er wordt wel geld in de economie gepompt, maar tegelijk zijn de lage rentevoeten die daaraan verbonden zijn een probleem voor de banken die hun winstgevendheid zien verzwakken.

Dat doet de nervositeit bij de banken toenemen. Vorige week zagen we het nog dat de banken terughoudender wer- den om elkaar op de interbankenmarkt te financieren. Toen die geldstromen in 2008 stilvielen, barstte de crisis echt los.

Maar volgens economische analisten zullen de centrale banken dat nu niet laten gebeuren. Bovendien zijn de kapitaalbuffers van de banken veel beter dan in 2008. Een financiële crisis zit er daarom niet meteen aan te komen. Maar als de financieel- economische onzekerheid ook na de zomer blijft aanhouden, kan het link worden op de financiële markten.

Angélique VAnderstrAeten Hoofdzetel:

Hoogstratenplein 1 2800 Mechelen

Beste lezer van

’t Pallieterke:

Voor een Vlaamse

sociale zekerheid!

Bel gratis 0800 179 75 of surf voor ons kantorennetwerk even naar vnz.be

Word lid van het VNZ

Zwarte doden, zwarte doders

Een samenleving die in de greep blijft van een diepgeworteld blank racisme: dat is het beeld van Amerika dat de meeste Vlamingen overhouden wanneer ze regelmatig naar het VRT-journaal kijken of betrouwen op de berichtgeving in onze kranten. Niets beves- tigt dit verhaal meer dan nog maar eens een filmpje van een ongewapende zwarte jon- gen die ongenadig door een blanke agent wordt neergekogeld. Sensatie, vooroordelen en ideologisch gemotiveerde selectiviteit zijn echter geen geldig alternatief voor cijfers en feiten. En die vertellen een heel ander verhaal.

De cijfers versus de mythes

1. In 2015 werden 920 mensen neergescho- ten door de politie. Slechts in 258 van de geval- len was het slachtoffer zwart. De grote meer- derheid was blank of latino. Uiteraard is de laatste groep groter dan de zwarten in de VS, maar bij politieconfrontaties zijn het de mis- daadcijfers die van belang zijn. Hoewel zwarten minder dan 15 procent van de bevolking uitma- ken, zijn ze verantwoordelijk voor 62 procent van de overvallen, 57 procent van de moorden en 45 procent van de andere geweldplegingen.

Het is in confrontaties met (vermoedelijke) misdadigers dat de slachtoffers van politieac- ties vallen. Simpel gesteld: uit de cijfers blijkt op geen enkele wijze dat het aantal slachtof- fers van politieacties bij zwarten hoger ligt dan bij andere bevolkingsgroepen.

2. In 2015 kwamen 6.095 zwarten door geweld om het leven. Dat is meer dan het aan- tal slachtoffers bij latino’s en blanken samen.

In 93 procent van de gevallen waren de daders andere zwarten. Het klopt zeker dat de levens van jonge zwarten meer gevaar lopen dan die van om het even welke andere groep in de Amerikaanse samenleving. Maar het gevaar komt niet van de blanken. Men schat dat er sinds 1980 bijna een kwart miljoen zwarten door geweld zijn omgekomen (een veelvoud van de Amerikaanse slachtoffers in de Viet- nam-oorlog), in overgrote meerderheid door toedoen van andere zwarten.

3. Een ander lastig gegeven voor de jour- nalisten die graag met het verhaal van “blank racisme van politie doodt zwarten” leuren, is de vaststelling dat, in heel wat van de gevallen

waarbij zwarten worden neergeschoten door de politie, de schutter zelf zwart is. Studies wij- zen uit dat zwarte agenten zelfs vaker betrok- ken geraken bij vuurgevechten met zwarten dan blanke politiemannen.

4. Volgens het Bureau of Justice Statistics zijn er in de de VS jaarlijks vijf keer meer geweld- plegingen van zwarten op blanken dan omge- keerd. Indien geweld indicatief is voor het racisme in een samenleving, dan werkt dat racisme blijkbaar meer in een andere richting dan ons wordt voorgehouden in de simplisti- sche verhalen van onze pers.

Black lives matter

Drie jaar geleden richtten een aantal ideolo- gische extremisten de beweging “Black Lives Matter” (BLM) op. Naar buitenuit beweer- den ze te willen opkomen tegen het dodelijke geweld van de politie tegen onschuldige zwar- ten. In werkelijkheid is het een openlijk racis- tische organisatie met een radicale agenda die herinnert aan de Black Panthers van de jaren zestig. “What do we want? Dead Cops!

When do we want them? Now!” Dat is een vaak gehoorde slogan op hun betogingen.

Vorige week werd hun wens vervuld: een zwarte extremist schoot tijdens een betoging van BLM in Dallas vijf politieagenten dood en verwondde er verschillende anderen. Hij ver- klaarde zoveel mogelijk blanke agenten te wil- len doden.

Ondanks het extreme verbale geweld tegen politiediensten en het uitgesproken racisme van BLM, blijft het bestel de groepering als legi- tieme protestbeweging en geldige gespreks- partner beschouwen. President Obama ont-

ving zelfs een delegatie op het Witte Huis. Na de moord op de agenten te Dallas sprak hij de vrees uit dat aanvallen op agenten de zaak van BLM kunnen schaden.

Een zwarte zit in het Witte Huis, ook verko- zen met blanke stemmen. Oprah Winfrey was een generatie lang de meest bekeken vrouw op tv. Een meerderheid van de best verdienende muzikanten in de VS zijn zwarte artiesten. De topuniversiteiten bedrijven openlijk positieve discriminatie ten aanzien van zwarten bij hun toelatingsbeleid. Verschillende andere secto- ren doen hetzelfde, zij het vaak minder open- lijk. Andere minderheden (Aziaten en latino’s) kunnen hetzelfde niet zeggen maar zaniken veel minder. Wat is er nodig is om de klaagzang over zwarte benadeling te doen verstommen?

De val van het slachtofferdenken

Op het VRT-journaal stelde zelfverklaard Amerika-specialist Björn Soenens dat de zwar- ten nog steeds achtergesteld worden, want “er zitten meer zwarten in de gevangenis dan aan de universiteit”. Dat is een onjuiste en domme uitspraak, die meer zegt over Soenens dan over de rassensituatie in de VS. Maar het klopt wel dat zwarten nog steeds achterblijven op heel wat terreinen. Hun levensstandaard is gemid- deld lager, hun studies minder succesvol, de kans op betrokkenheid bij misdrijven hoger. In dat verband verdient de disfunctionele getto- cultuur in de binnensteden een artikel op zich.

Laat ons hier volstaan met de vaststelling dat de vraag “wat doen anderen ons aan?” altijd gemakkelijker ligt dan de vraag “wat doen we zelf verkeerd?”. Zolang dat niet verandert, zul- len vele zwarten het slachtoffer worden van de vicieuze cirkel waarbij een cultuur van bena- delingsdenken en beschuldigingen leidt tot een onbereidheid om de problemen in eigen gemeenschap te erkennen en aan te pakken.

Gelukkig zijn er moedige zwarten die het spel weigeren mee te spelen. Een mooi voor- beeld is de politiechef van Milwaukee, die niet aarzelt om publiek stelling te nemen tegen BLM: “De linkse media moeten ophouden met het verlenen van legitimiteit aan de nonsens van BLM. We moeten deze groep marginali- seren.” Hij is ook hard voor Obama: “Zonder enige grond praat hij over racisme en discrimi- nerende behandeling van zwarten. Allemaal flauwekul. ... Hij geeft brandstof aan de haat- gevoelens tegen politieagenten.”

Eén van mijn favoriete schrijvers is de zwarte conservatieve denker Thomas Sowell. Ik ver- leen hem hier graag het laatste woord: “Die hele campagne van grievenopstapeling vergif- tigt de verhoudingen tussen de rassen. Deze campagne wordt niet enkel gevoerd door de racisme-industrie, maar ook door velen in de media en het onderwijsapparaat. Jonge zwar- ten zijn zeer vatbaar voor de boodschap dat al hun problemen worden veroorzaakt door de blanken - en dat de blanke maatschappij hen nooit een kans zal geven. Samengevat: ze wor- den geconditioneerd om mensen te haten die ze nooit eerder hebben gezien en die hen nooit iets hebben misdaan.” Amerika kan maar beter luisteren naar de waarschuwing van Sowell.

Jurgen Ceder

Staken

Walen meer?

Geert Bourgeois vertolkte erg kor- daat de ergernis van veel Vlamingen over de vele recente stakingen die vooral door de Franstaligen werden georganiseerd. Staven de statistieken zijn stelling dat de taalgrens een sta- kingsgrens is?

Stakingsdagen worden geregistreerd door de RVA, maar dan wel in het arrondis- sement waar de ‘belangrijkste uitbatings- zetel’ van de onderneming is gevestigd.

Een staking bij Carrefour Antwerpen wordt aangerekend aan het Brussels Gewest, omdat de vestiging met het hoogst aan- tal werknemers daar ligt, verduidelijkt Het Nieuwsblad. Uit die RVA-registratie con- clusies trekken op het regionale niveau is dus inderdaad een moeilijke oefe- ning. In 2015 werden meer stakingsda- gen geteld bij Waalse werkgevers, “bijna dubbel zoveel als aan Vlaamse kant”. In 2014 was dat evenwel omgekeerd. Maar met cijfers kun je veel kanten uit. Houd je rekening met de werkende bevolking per gewest, dan versterkt het beeld dat in Wallonië meer wordt gestaakt dan in Vlaanderen. Vergelijk dit met het beeld dat Vlaanderen en Wallonië ongeveer even- veel werklozen tellen. Dat gegeven kantelt bij het inzicht dat Vlaanderen bijna dubbel zoveel inwoners telt. Dat perspectief is niet onbelangrijk. Voorlopig is het wachten op harde en precieze cijfers. Maar ook zon- der weet de Vlaming het wel: het gaat niet om het feit dat Walen meer staken of niet, in hun eigen bedrijven en overheidsdien- sten doen ze maar, al betalen de Vlamin- gen mee voor de schade. Het gaat vooral om het feit dat sommige stakingen de vei- ligheid in het gedrang brengen (cipiers), het openbaar leven lamleggen via stakin- gen in de publieke sector (NMBS bijvoor- beeld) en andere mensen verhinderen hun job te doen. Geen zinnig mens die de voorbije maanden niet ondervond waar die stakingsgrens lag.

(3)

Actueel 14 juli 2016 3

Hoeder der verworpenen

Mijnheer de alarmkreetslaker,

Na de Tweede Wereldoorlog, in de gouden jaren, rezen in tal van steden en gemeenten sociale woonwijken als paddenstoelen uit de grond. De samenleving had geld genoeg om de middenklasse, vaak met grote gezinnen, een woning te laten kopen tegen schappe- lijke prijzen of de kleinverdieners een com- fortabele huurwoning aan te bieden. Het was één van de grote sociale projecten waar- mee de beleidsmakers konden uitpakken, tot grote vreugde en tevredenheid van zoveel

‘kleine’, gewone Vlamingen. Er ontstond in vele van die wijken een intensief sociaal leven, vaak ook zelfs een parochiewerking en ook sport- en culturele verenigingen. Wonen in een sociale wijk was de normaalste zaak van de wereld en niemand voelde zich uit- gesloten. Integendeel.

In de loop der jaren veranderde de bevol- kingssamenstelling van die sociale wijken geleidelijk aan. Na het verdwijnen van de eerste generaties, werden de leeggekomen of de nieuw bijgebouwde woningen bevolkt met een ander publiek. De (massa)immigra- tie leidde ertoe dat het sociale woningbe- leid anders werd aangepakt omdat de vaak minder vermogende nieuwkomers kwamen aankloppen bij de sociale huisvestingsmaat- schappijen en de overheden. De Vlaamse volkswijken werden meer gekleurd, en men- sen van heinde en verre werden meer dan eens voorgeschoven ten nadele van eigen mensen die al zo lang op de wachtlijsten stonden. Dat creëerde vanzelfsprekend een berg frustraties en helaas ook niet altijd even beleefde opmerkingen en veroordelingen.

Het ‘eigen volk eerst’ was nooit veraf.

Omdat het zich aanpassen aan een nieuwe samenleving vereist – daar is zowat iedereen het over eens – dat men zich de taal van zijn nieuwe woonplaats eigen maakt, klonk dan ook steeds sterker de roep om van de nieuw- komers te eisen dat zij in Vlaanderen zich zouden engageren om Nederlands te leren.

In eerste instantie zonder resultaatsverbinte- nis. Het verklaren van de wil om dat te doen was voldoende, maar de taalbarrière bleef.

Daarom dat de Vlaamse regering nu van ‘taal-

bereidheidsvereiste’ overschakelt naar ‘taal- kennisvereiste’. Zeer logisch, want wie hier wil genieten van onze sociale voordelen en te kennen geeft hier te willen blijven, leert best onze taal en mag dat na verloop van tijd ook aantonen, op straffe van een boete.

Voor wat hoort wat… Dat is vanzelfsprekend in alle landen. Waarom dan ook hier niet?!

En dan komen de groene en rode duivels uit het doosje gesprongen, met u op kop. Gij begint het obligate en haast voorspelbare deuntje van antidiscriminatie te zingen, en gij slaakt alarmkreten dat deze maatregel botst op de grenzen van de antidiscrimina- tiewetgeving.

Joris, gij moet eens afdalen uit uw ivoren toren, en als dik betaalde burger moet gij u eens begeven tussen het volk dat gij zegt te willen vertegenwoordigen en dat in de soci- ale woonwijken leeft. Gij zult daar meema- ken dat velen na een generatie en na vele jaren verblijf hier nog steeds geen Neder- lands spreken en alle moeite hebben om met onze overheden te communiceren. En dat zorgt ook voor sociaal isolement, want de autochtone bevolking ziet hen niet opda- gen in hun sociaal leven en in de verenigin- gen. Integendeel.

De maatregel van Liesbeth Homans, gesteund door de Vlaamse regering komt dan ook niets te vroeg. Duizenden Vlamin- gen die ooit uitweken naar ‘den vreemde’ zijn hun taal hartstochtelijke blijven koesteren in hun familiale omgang en met landgeno- ten ginder en hier. Daar is absoluut niks mis mee. Maar tegelijk leerden zij de taal van het gastvrije gastland om zich beter te integreren, omdat zij wisten dat hun kinderen daar gin- gen blijven om hun leven op te bouwen. Het is dan ook niet abnormaal dat wij eenzelfde houding van onze gasten vragen.

Het linkse gejank over discriminatie is dan ook het geluid van een afgezaagde grijsge- draaide plaat die alle logica en redelijkheid versmacht. Een Vlaams staatsman riep ooit:

“Zet die ploat af!” Meer moet dat niet zijn.

Open uw ogen, Joris, en laat de groene kik- kers kwaken.

Briefje aan Joris Vandenbroucke

In beide gevallen stemde een meerder- heid van burgers voor meer decentralisatie en autonomie. Veraf gelegen machten wer- den op hun plaats gezet. De toekomst is aan de kleinere landen. De fanatieke eurofielen, maar ook de Engelsen zelf, zullen hiermee moeten leren leven.

Dat landen uit elkaar vallen in kleinere staten, hoeft niet altijd nefast te zijn, schreef The Financial Times al tien jaar geleden. Ze halen immers voordeel uit meer kleinscha- ligheid, en economisch zijn ze doorgaans best welvarend en vreedzaam.

Het lijdt weinig twijfel dat de vijftien sta- ten die ontstonden na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie het vandaag beter stel- len dan toen ze perifere gebieden waren omheen Rusland. Hetzelfde kan gezegd worden van de zeven nieuwe Balkansta- ten die ontstonden uit de ruïnes van Joe- goslavië.

In West-Europa is (meer) autonomie een warme wens van onder meer veel Schot- ten, Catalanen en Vlamingen. Ook in de pas anderhalve eeuw geleden eengemaakte landen Duitsland en Italië komen kreuken in het vel van de nationale staat.

Kan het uiteenvallen van een staat bevrij- dend zijn? Gaat het in die decentralisatie om puur sentiment, om pure emotie, romantiek en patriottisme, of om een rationeel inzicht over de impact van autonomie? Laten we even op zoek gaan in de informatie die sta- tistici ons bezorgen.

Onderzoek

Puur economisch is het bbp per hoofd een stevige indicator. De landenranking van het Internationaal Monetair Fonds leert dat vier van de rijkste vijf landen ter wereld minder dan 5 miljoen inwoners tellen. Dat onderbouwt en objectiveert ons subjectieve gevoel dat ook in Europa de kleinste sta- ten niet meteen economische kneutjes zijn.

De Ontwikkelingsindex van de Verenigde Naties ziet het ruimer en heeft ook oog voor de sociale situatie. Hij koppelt de economi- sche parameter (bnp per capita) aan info over gezondheidszorg (levensverwachting) en onderwijs (analfabetisme).

De helft van de landen in die top dertig zijn staten met minder dan 10 miljoen inwo- ners. In de top tien onder meer Noorwegen (1ste), Zwitserland (3), Denemarken (4), Ierland (6) en Nieuw-Zeeland (9). In de top twintig ook nog IJsland, Hong Kong, Liech- tenstein, Zuid-Korea, Singapore en Zweden.

België staat 21ste. Zonder enige twijfel zou Vlaanderen veel hoger eindigen.

Criminaliteit en veiligheid dan misschien?

De Global Peace Index van het Institute for Economics en Peace rangschikt de landen op basis van criteria als aantal moorden en aantal gevangenen.

De meest vreedzame plaats op aarde is IJsland. In de top tien van 2016 alleen kleinere landen: Denemarken, Oostenrijk, Nieuw-Zeeland, Portugal, Tsjechië, Zwitser- land en Slovenië. Allemaal landen met min- der dan 10 miljoen inwoners. Voorts in die top alleen Canada en Japan (plaats 8 en 9).

België staat 18de.

In de top tien van de mondiale concur- rentie-index van het World Economic Forum volgen na Zwitserland (eerste) ook Singa- pore, Hong Kong, Finland en Zweden...

Nepargument

“We zijn al zo klein”, is een slogan van al wie zich keert tegen meer democratie via decentralisatie, regionalisering of separa- tisme. Ook tegen de Vlaams-nationalisten dus. Die uitspraak houdt geen steek.

‘Groot’ of ‘groter’ is een waardeloze weg- wijzer voor wie op zoek is naar politieke, economische of culturele ontwikkeling.

Kleinere landen zijn doorgaans veel homo- gener inzake cultuur, religie, taal en het soci- aaleconomische profiel.

De democratie is er een makkelijker oefening, want er zijn minder conflicten.

Bestuur, justitie, politie en politiek staan er per definitie dichter bij de bevolking. Wat homogener is en beter functioneert, werkt vaak doorzichtiger, makkelijker en goedko- per, wat dan weer zorgt voor minder lasten, minder corruptie,…

Vredig, veilig

En er is meer. Erg zelden zijn het kleine staten die hun buren willen domineren of die voor politieke conflicten zorgen. Boven- dien is er altijd de optie om samen te wer- ken in groter verband (de NAVO bv.).

Landen die daar geen zin in hebben, blij- ven in deze tijden ook wel overeind. Ier- land en Zwitserland zijn niet bij de NAVO, en geen van beide loopt acuut gevaar op een invasie. Overigens, een interventie in een klein land kan flink pijn doen, zoals de Ver- enigde Staten (in Irak) en Rusland (in Afgha- nistan) hebben ondervonden.

Kleinere en dus homogenere landen zijn bovendien minder kwetsbaar voor burger- twisten of dictatoriale regimes. En dat cre- eert dan weer niet zelden meer ruimte voor investeringen in gezondheid, onderwijs en andere sociale zaken. Precies ook omdat ze klein(er) zijn, kunnen ze makkelijker het politieke of economische roer omgooien, indien dat wenselijk is.

Besluit

Het besluit van The Financial Times was tien jaar geleden al erg duidelijk. “Eer halen louter uit de grootte van je land wordt meer en meer een anachronisme”, schreef Gideon Rachman in 2007…

De globalisering heeft markten geopend, en op zich is dat vanzelfsprekend een mooie stap vooruit. Maar de economische situa- tie van een land wordt bepaald door lokale factoren (geografie, geschiedenis, klimaat, natuurlijke rijkdommen, cultuur…). Goed dus dat er grenzen zijn, en ruimte voor diver- siteit, verscheidenheid, identiteit. De ten- dens naar meer en kleinere staten, is in die optiek geen drama, integendeel.

Autonomie en onafhankelijkheid zetten ten slotte volkeren en gemeenschappen ook op de kaart. Dat is een vorm van waardig- heid. De Baltische staten of de Balkanlan- den waren verstopt in de anonimiteit van de USSR en Joegoslavië.

Ze vonden hun identiteit terug. En dat bleek niet nefast voor hun economie, hun toerisme, het welzijn van hun bevolking.

Dat merk je aan het patriottische enthousi- asme bij culturele en sportieve competities.

Het is in die optiek dat de autonomie van Schotten, Ieren, Catalanen en Vlamingen in de komende jaren bijna met zekerheid onaf- wendbaar wordt.

Het is in die optiek dat de Europese Unie zal moeten aanvaarden dat na de Brexit in veel lidstaten – ten minste op bepaalde ter- reinen – de bevolking zal eisen dat ze op zoek gaat naar andere, lossere en flexibe- lere vormen van samenwerking.

“Geen dominatie van het grotere over het kleinere”, zei de Nederlandse bierbrou- wer Freddy Heinenken ooit in een pleidooi voor een Europa met kleinere staten. Het belette hem niet succesvol te zijn over de hele wereld.

AnjA Pieters

De toekomst is aan de kleine landen

Is het tijdperk van de kleine(re) staten aangebroken? Het Brexit-referendum gaf het streven naar meer autonomie een dubbele krachtinjectie. Of men het nu graag heeft of niet, op twee politieke velden won ‘kleiner’ het van ‘groter’. Dat is het inte- ressantste politieke signaal van deze jonge zomer. De opstand van Engeland en Wales tegen de huidige EU viel samen met een revolte van Schotten en Noord-Ieren tegen Engeland.

Vlaams minister van Wonen Liesbeth Homans koppelt een resultaatsverbintenis aan soci- aal wonen. Hiermee gaat ze een stapje verder dan de taalbereidheidsvoorwaarde. “Wie in de toekomst een sociale woning huurt en geen Nederlands spreekt, zal binnen het jaar moeten aantonen dat hij dat wel kan.” “Daar waar de sociale huurder vroeger de bereidheid moest hebben om Nederlands te leren, willen we nu dat er ook effectief resultaat geboekt wordt”, aldus minister Homans. “Want te vaak bleef de bereidheid een dode letter.” Huurders moeten na het eerste jaar huur aantonen dat er “voldoende resultaat” is geboekt. Wie dan nog onvol- doende Nederlands kent, zal “de nodige inspanningen” moeten doen tot het juiste niveau is bereikt. “Aan het grondwettelijk recht op wonen wordt niet geraakt”, aldus Homans. “Nie- mand zal dus uit zijn woning kunnen worden gezet omdat hij of zij het Nederlands niet mach- tig is.” Wel kan er een boete worden opgelegd. Goed voor betrokkene, voor de medebewo- ners en voor de huisvestingsmaatschappij. Ook de eigendomsvoorwaarde voor wie sociaal huurt, werd intussen verstrengd. Huiseigenaarschap (zelfs 1 procent) combineren met soci- ale woning kan niet meer.

Nieuwsfeit van de week

Taal telt mee

(4)

Stiptheid?!

We schreven het al vaker: het wordt een gewoonte, de minuten stilte bij de aanvang van de plenaire vergadering in de Kamer. In de woorden van Kamervoorzitter Bracke bij zijn inleiding vorige donderdag was het “nu weer van dat”. Men stond toen stil bij de bloedige terreuraanslagen op 1 juli in Dhaka, Bangla- desh, 3 juli in Bagdad, Irak, 4 juli in Saoedi- Arabië en 5 juli in Syrië. En nadien was er nog een gedachtenis met minuut stilte voor de overleden oud-gouverneur van Antwer- pen, Andries Kinsbergen. De plenaire verga- dering was gevuld met nog niet de helft van het aantal Kamerleden. Vorige week stelden we al vast dat hier toch iets niet klopt. Als de zitting om 14u15 begint, dan moet iedereen daar toch zijn, niet? Dat is de job! Een gewone burger moet toch ook niet te laat op zijn werk komen, tenzij hij/zij daar een geldige reden voor heeft?! Wij kunnen ons niet voorstellen dat de afwezigen – later op de namiddag kwa- men enkelingen er nog wel binnenwaaien – zich vooraf hadden verontschuldigd bij de voorzitter…

Kloof

De voorstellen van Bracke om tot een uni- forme pensioenregeling te komen voor de ver- kozenen des volks van alle zeven de parlemen- ten die Het Edel Land der Belgen rijk is, loopt voor geen meter. De Franstalige parlementen zetten hun stekels op tegen de Kamervoor- zitter en maken er een partijpolitiek spelle- tje van, terwijl er in de Kamer eensgezind- heid hierover was bij alle partijen, Vlaamse en Franstalige. Men is nu zover dat de Kamer en het Vlaams Parlement – met twee partijgeno- ten als voorzitter; dat kan helpen – desnoods een regeling uitwerken zonder al de andere:

Franse Gemeenschap, Waals Gewest, Brussels parlement en Duitse Gemeenschap. De twee- deling zegt genoeg… Ja, het is klaarblijke- lijk gemakkelijker om wetten te maken die de burgers verplichten langer te werken dan wel een – al bij al nog erg riante – regeling voor zichzelf te vinden. De kloof tussen de politiek en de burger? Op die manier wordt ze alleen maar groter. En de kloof in België ook… Voor ons niet gelaten.

Katapult

Kris Peeters, minister van Werk, zou een uur- tje vrij moeten maken om eens een nieuw kos- tuum te gaan kopen, als dat er af kan tenmin- ste. Hij moest bij de minuut stilte namens de regering ook een woordje placeren. Zo gaat dat. Uiteraard deed hij dat rechtstaand en met één knoop van zijn kostuumvest dicht. Alle- maal volgens de regels van de kunst. Maar het was geen zicht. Zoals hij daar stond, barstte hij haast uit zijn vest; die knoop stond op sprin- gen. Kamervoorzitter Bracke stond recht voor Peeters en kon alleen maar hopen dat het kleinood niet in de richting van zijn ogen zou gekatapulteerd worden wanneer Peeters’ pens de knoop tot wegspringen zou dwingen.

Een goed boek?!

Donderdag zat N-VA-Kamerlid en gelimo- geerd alibiflamingant Hendrik Vuye in de Kamer met een boek voor zich op de bank ongeïnteresseerd naar de werkzaamheden te kijken. Bij nader toezien bleek dat het ging om

‘Quid nunc?’, het nieuwe boek over Vlaamse onafhankelijkheid van Gerolf Annemans van het Vlaams Belang. Als ‘statement’ kon dat tellen, in een fractie waarin elk communau- tair initiatief de kop wordt ingedrukt. Het is

Roddels uit de Wetstraat

Dossier

14 juli 2016

4

geweten dat Vuye het daar heel moeilijk mee heeft en toch probeert wat te rebelleren. Zo was vanop de publieke tribune heel goed te zien dat hij, samen met een behoorlijk deel van zijn fractie trouwens, applaudisseerde na de tussenkomst van Barbara Pas over de art- senquota. Peter de Roovers gezicht stond op onweer…

Applaus voor Barbara

Barbara Pas ondervroeg de minister van Volksgezondheid, Maggie de Block, over het onvoorstelbare compromis dat zij verdedigt waarbij de artsenquota’s – zeg maar de nume- rus clausus - losgekoppeld gaan worden van de 60/40-verhouding die al twintig jaar gele- den werd vastgelegd. Om die aantallen te halen, voerde Vlaanderen al jaren geleden een toelatingsexamen in. Franstalig België deed niets en leverde dus al die tijd onbeperkt nieuwe artsen af. Tegen 2018 zou dat oplopen tot een overtal van 1.000! Deze scheeftrekking werd onhoudbaar en daarom werd een spe- ciale commissie aan het denken gezet. Het resultaat is om van achterover te vallen! Eerst wil men het quotum artsen dat het beroep mag uitoefenen doen stijgen tot 1.320. En daarna zou de 60/40-verdeelsleutel losgela- ten worden vanaf 2022, waardoor Vlaande- ren recht zou krijgen op 745 artsen (56,5 pro- cent) en de Franse Gemeenschap 575 (43,5 procent). Daarnaast zouden ook de Fransta- lige artsen op overschot toch patiënten kun- nen behandelen. In ruil moeten de Franstalige universiteiten echter vanaf september reeds minder studenten geneeskunde toelaten.

Barbara Pas haalde daar vorige week in de commissie al zwaar naar uit, hierin gesteund door Valerie van Peel van N-VA, die zelfs stelde er een breekpunt voor de N-VA van te zul- len maken: “De bodem is voor ons bereikt voor wat betreft toegevingen aan de Franstali- gen.” Ook N-VA-nationaal secretaris – en dok- ter – Louis Ide sprak over “onaanvaardbaar”.

In de plenaire herhaalde Barbara Pas haar betoog en veroordeelde het compromisvoor- stel bijzonder scherp. “De goede leerling wordt gestraft en de slechte beloond”, zei ze. Maar vreemd genoeg stond ze deze keer alleen op het spreekgestoelte. Barbara Pas herhaalde dan maar wat Van Peel en zijzelf in de com- missie hadden gezegd: “Splits dan de sociale zekerheid, dan kunnen de Franstaligen zoveel artsen benoemen als zij willen, maar betalen zij er wel zelf de rekening voor.” En toen kreeg zij een feller applaus dan gewoonlijk: heel wat N-VA’ers waren het met haar eens en lieten dat duidelijk blijken. De andere regeringspartijen lachten groen…

Belgische oplossing

Het zou ons niet verbazen, moest er een vunzig compromis uit de bus komen, in deze zin: de quota worden opgetrokken naar het aantal Franstalige artsen van vandaag (over- tal inbegrepen), wat dan 40 procent zal uitma- ken. Vlaanderen kan dan aanvullen tot zijn 60 procent. Iedereen tevreden. Hoewel… Vlaan- deren heeft twintig jaar zijn best gedaan en heeft tal van jongeren geen kansen kunnen geven. De Franstaligen hebben maar gedaan wat ze wilden, waarvoor Vlaanderen dus indi- rect mee betaald heeft. En nu komt er een soort BHV-compromis uit de bus dat doet uit- schijnen dat alles rechtgetrokken is, maar waarbij Vlaanderen opnieuw de pineut is.

Een typisch Belgische oplossing. Alweer. Het lijkt erop dat N-VA het hierbij niet gaat laten en toch nog weerwerk gaat bieden. We dur- ven het hopen.

Nu beter dan toen?

Kreeg u ook een misselijk gevoel toen u die verwaten koppen van politici zag, en de schijnheilige toespraken hoorde? De impli- ciete boodschap was, dat de leiders honderd jaar geleden idioten waren.

Daar zaten wel de imbecielen die op korte tijd twee miljoen gelukszoekers die niets kennen, en niets kunnen, Europa binnen- lieten; gelukszoekers die de sociale zeker- heid ondergraven en een verachtelijke veer- tienhonderd jaar oude misdadigersideologie aanhangen.

Daar zaten de snullen die van Irak, Syrië en Libië knettergekke moorddadige anarchieën maakten. Snullen die weigeren de grenzen te verdedigen en oorlogsschepen inzetten als reddingsboten, zodat criminele mensen- smokkelaars op dit ogenblik meer binnenrij- ven dan Zuid-Amerikaanse drugsbaronnen.

Zal men over honderd jaar gunstiger oorde- len over deze laffe bende opportunisten dan zijzelf over hun voorgangers die het bloedbad van de Somme toelieten? Zullen de mensen zich dan ook afvragen hoe dat toch mogelijk was? Juist zoals wij bedenkingen hebben bij het gedrag in 1916 van de politieke en mili- taire leiders.

Eer en patriotisme

Ja, hoe kon het toch, dat op vier en een halve maand bijna 1 miljoen mannen zwaar- gewond werden of sneuvelden? Het ant- woord kan alleen zijn omdat het een andere tijd was. Geloof de zeveraars zonder histori- sche kennis niet die naïef preken dat men- sen altijd en overal alleen maar een rustig leven en het beste voor zichzelf en hun kin- deren willen.

Andere tijden, dat betekent altijd een andere mentaliteit. Wij zijn een maatschap- pij zonder eer geworden. Een begrip dat we haast nooit meer gebruiken en waar we ook niet meer naar leven. En patriotisme zegt ons zeker niets meer, want dat gevoel is bijvoor- beeld in dit land recht omgekeerd evenredig met het aantal Jupiler- en andere commer- ciële driekleurige vodden. Dat was honderd jaar geleden heel anders. Denk maar aan de vele Vlamingen die in augustus 1914 zo dom waren vrijwillig dienst te nemen in het leger.

En dat was niets vergeleken bij het Verenigd Koninkrijk waar geen dienstplicht bestond.

Het kleine Britse beroepsleger was na de eerste maanden van de oorlog zo uitgedund dat alleen nog een beroep op vrijwilligers mogelijk was.

Binnen achttien maanden boden zich 2 miljoen Britten aan. Ze deden dat dikwijls in groep: jongens uit een zelfde wijk of dorp, vrienden uit een gezelligheidsvereniging, een koor of een voetbalclub. Ze kregen trouwens de belofte dat ze in hetzelfde regiment zou- den dienen. Dikwijls wou de een niet onder- doen voor de ander, en in veel gevallen logen 16- of 17-jarigen dat ze 18 waren en dus oud genoeg om te dienen.

Eer was zo belangrijk dat velen die er niet gerust op waren zich toch aanboden om geen lafaard genoemd te worden. Daaren- boven geloofden veel Britten, zelfs uit de arme milieus, dat het Verenigd Koninkrijk een hemel op aarde was en dat het Empire het waard was om verdedigd te worden. Maar zelfs uit de blanke dominions als Canada, Zuid-Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland stroomden de mannen toe, want de band met Londen was nog nauw. Alleen de Frans- Canadezen en een flink deel van de Afrika- ners hielden zich gedeisd.

Kipling en compagnie

Diezelfde combinatie van patriotisme en eer veroorzaakte dezelfde gevolgen bij de hogere klasse in het Verenigd Koninkrijk. “It was not done” om geen dienst te nemen als officier. Adellijke of rijke families hiel- den elkaar nauwlettend in het oog; er werd schande gesproken als een of andere telg wat te lang aarzelde en maatschappelijk ostra- cisme op de loer lag. Mannen die soms al de 40 gepasseerd waren en medisch ongeschikt werden verklaard, legden zich niet neer bij

dat vonnis. Vaders deden hun uiterste best om zwakke zoontjes toch in uniform te krij- gen. Nobelprijswinnaar Rudyard Kipling (nu vooral bekend van Jungle Book) trok aan alle mogelijke touwtjes om zijn tweemaal afge- keurde enige (bijziende) zoon toch te laten dienen. Met succes, al betekende het de dood van John Kipling in Artesië, want het was niet vanzelfsprekend zoals in onze eerloze tijden dat zoontjes een veilige baan bij de staf kre- gen op honderden kilometers van het front.

Dat eergevoel zou de Britten zelfs twin- tig jaar na de wapenstilstand van 1918 nog parten spelen. Eerste minister Chamberlain sloot in 1938 het Verdrag van München met Hitler. Zijn belangrijkste motief was natuur- lijk het vermijden van een nieuwe oorlog. Hij had als lid van de politieke dynastie van de Chamberlains in zijn eigen familie en in zijn kennissenkring meegemaakt hoe tussen 1914 en 1918 de hogere klasse in het Verenigd Koninkrijk gedecimeerd was, en wilde geen nieuwe hecatombe.

Buitenkans op promotie

Blijft dan wel de vraag hoe het kwam dat het leven van bijna 1 miljoen mannen en mil- joenen familieleden zo gemakkelijk verwoest werd? Diezelfde hogere klasse had het ook in de politiek voor het zeggen en nam het niet nauw met de levens van de ondergeschikten, zeker niet in een klassenmaatschappij als het Verenigd Koninkrijk. In 1914 had 40 procent van de Britse mannen (en alle vrouwen) nog altijd geen stemrecht. De Lords zagen niet op een paar levens. Dat kon des te gemakke- lijker omdat de grote massa van de soldaten bijzonder gedisciplineerd was en ondanks alle geklaag braaf en gedisciplineerd zinloze bevelen uitvoerde.

Aangezien in een oorlog de waarheid altijd als eerste sneuvelt, was de perscensuur zeer streng. De media zweepten het patriotisme op naar ongeziene hoogte, en geen journa- list riskeerde zijn baan door de in de kranten als helden gekwalificeerde bevelhebbers als onbekwamen af te schilderen. De uitdrukking

“lions led by donkeys” kwam eerst na de oor- log in zwang toen het algemeen enkelvoudig stemrecht (voor vrouwen in 1928) werd inge- voerd. Tenslotte was de oorlog een buiten- kansje voor de beroepsofficieren. De risico’s waren hoog, maar de beloningen ook. Dit was de kans voor eeuwige roem en vlugge promo- tie. In juli 1914 vroeg kolonel Philippe Pétain, baas over 1.200 soldaten, zijn pensioen aan.

De oorlog verhinderde het en vier jaar later was hij maarschalk en voerde hij miljoenen soldaten aan.

Rule Britannia

De gruwelijke slag aan de Somme werd einde 1915 uitgedacht door de toenmalige twee opperbevelhebbers Douglas Haig (VK) en Joseph Joffre (Frankrijk). Met een geza- menlijk offensief zouden zij door de Duitse linies breken over een front van vijftig kilo- meter, de oorlog zegevierend beëindigen en de eigen geschonden reputatie herstellen.

De Britten leverden een derde en de Fran- sen twee derde van het vereiste miljoen sol- daten. Maar in februari 1916 staken de Duit- sers daar een stokje voor. Ze begonnen een offensief in Verdun en de Fransen moesten in allerijl twintig divisies naar het front in het Oost-Frankrijk zenden om een Duitse door- braak te verhinderen.

Haig ging graag akkoord om de plaats van de Fransen in te nemen. Het was een extra aansporing voor de Britse regering om in maart 1916 voor de eerste keer in de geschie- denis de dienstplicht in te voeren. Met een uitzondering voor Noord-Ierland, want men wilde de Iersgezinden geen militaire training geven die ze na de oorlog tegen de Britsge- zinden van Ulster konden gebruiken.

Haig besloot daarenboven dat het maar eens moest gedaan zijn met het typisch Britse amateurisme en improvisatievermogen in oorlogen en hij liet een draaiboek uitwerken dat het kleinste detail regelde. Alleen was er niets voorzien bij een mislukking.

(Vervolg volgende week) Jan neckers

De Somme (1)

Hebt u vorige week even gekeken naar beelden van de plechtigheden ter herden- king van de 100ste verjaardag van de slachtpartij aan de Somme?

(5)

Actueel 14 juli 2016 5

Echo’s uit de Koepelzaal

Erfgoed

We zijn alweer aanbeland bij de laatste ple- naire vergadering van onze Vlaamse assem- blée. Een welverdiend reces wacht de achtbare dames en heren, al bestaat altijd het risico dat tijdens de vakantie nog dringend een commis- sie wordt opgetrommeld – maar we zijn daar tamelijk gerust in.

Een ochtendzitting werd voornamelijk besteed aan decretale techniciteit voor de echte fijnproevers. Af en toe zat daar wat interessants bij, zoals enige wijzigingen in de omgang met ons onroerend erfgoed. Die komen erop neer dat de gemeenten een gro- tere autonomie krijgen, meer te zeggen krij- gen over het belangwekkend patrimonium op hun grondgebied. Bart Caron, voorzitter van de commissie cultuur en cultuurexpert voor Groen, had daar toch wat bedenkingen bij. Hij was niet tegen gemeentelijke autonomie, maar vreesde dat het wat losser maken van de regels een mogelijk probleem zou kunnen zijn. Niet

Nieuwe Bouwmeester

Met de aanstelling van architect Leo van Broeck als “Vlaamse Bouwmeester” heeft de Vlaamse regering een bijzonder verrassende keuze gemaakt. De vorige Bouwmees- ter, Peter Swinnen, werd na een negatieve audit in februari vorig jaar door minister Homans ontslagen. De Vlaamse regering besliste toen om de functie van Bouwmees- ter af te schaffen. Vanaf 1 juni vorig jaar kwam er een college van vijf experts in de plaats. Op die beslissing kwam toen zoveel kritiek dat er opnieuw een vacature voor Vlaamse Bouwmeester werd opengesteld.

Wereldvreemd Agalev-beleid

Blijkbaar moet de spoeling heel erg dun geweest zijn, want de Vlaamse regering koos voor een groene dogmaticus van het fanatieke soort. Hij loopt met plannen rond die nog veel verder gaan dan het wereldvreemde beleid dat Agalev probeerde op te dringen onder de paars-groene jaren van de regering-Dewael (1999-2004). Men had toen de ondoordachte beslissing genomen om de meeste woningen die zonevreemd stonden in Vlaanderen (en dat zijn er meer dan honderdduizend) een ‘eindig’

statuut te geven: ze zouden niet meer mogen uitbreiden, en bij vernieling of brand zouden ze niet meer heropgebouwd mogen worden.

Dit kwam neer op een enorm financieel verlies voor de eigenaars en zelfs op een ver- kapte onteigening. Het radicale beleid ontlokte toen, zeer begrijpelijk, een gigantisch en ste- vig onderbouwd protest bij alle betrokkenen en hun verwanten en kennissen. Hun verzet leidde tot een aanzwellende plattelandswoede (landbouwers, eigenaars, jagers…) die mee aan de basis lag van de verpletterende ver- kiezingsnederlaag voor de groenen in 2003.

Nadien werd een veel voorzichtiger beleid uit- gewerkt, waarbij gepoogd werd om landelijke gebieden beter te beschermen.

Dit beleid is evenwel onvoldragen en laat nog altijd toe dat gemeentebesturen veel te gemakkelijk woonuitbreidingsgebieden aan- snijden, zodat al te veel open ruimte wordt opgeofferd. De verkavelingsdrift en de lintbe- bouwing in Vlaanderen vormen een ernstig probleem en hebben de vlucht van honderd- duizenden middenklassers uit de steden mee in de hand gewerkt. Voor de leefbaarheid van de binnensteden is het van groot belang dat jonge mensen opnieuw naar de stad gelokt worden. Een goede ruimtelijke planning en architectuur kunnen daar zeker toe bijdragen.

Dorpen moeten uitdoven

Het probleem met de nieuw Bouwmees- ter is dat hij een zeer radicale en razendsnelle ommezwaai wil, waarbij de mensen massaal worden aangezet om terug te keren naar de stad en waarbij bewoners van kleinere dor- pen en van verkavelingen haast geculpabili- seerd worden. In de krant Het Nieuwsblad van zaterdag liet hij even het licht schijnen op zijn extreme opvattingen: “De dorpen in Vlaande- ren zouden op termijn het best uitdoven. We moeten evolueren naar een netwerk van ste- den en stadjes, waar mensen wonen en wer- ken, met daartussen alleen echte open ruimte.

Ik kan mensen natuurlijk niet verplichten om te verhuizen, maar het beste zou zijn dat mensen

die in een oud huis op de buiten wonen, daar niet verder in investeren. In de plaats daarvan kunnen ze beter hun geld sparen om in de stad te gaan wonen. Dan kan dat huis worden afge- broken, om plaats te maken voor open ruimte.”

En de man vervolgt: “Ook voor de overheid is dat goedkoper. Iemand die in de stad woont, kost minder aan voorzieningen dan iemand op het platteland. Een huis op het platteland is een luxekeuze die we eigenlijk niet meer mogen toestaan.”

Dit soort uitlatingen doet heel sterk denken aan het wanbeleid van communistische dicta- turen, die in het verleden gepoogd hebben de mensen weg te halen van het platteland en te verplichten om samen te hokken in afgrijselijke

de aardbol in beslag neemt. Op zich is dit een nobele en zelfs terechte bekommernis, maar Van Broeck schuwde daarbij de demagogie en de manipulatie niet, met zwarte kaarten van een totaal volgebouwd Vlaanderen in 2050

“indien we voortdoen zoals we bezig zijn”.

Hij vergat daarbij fijntjes te vermelden dat de meeste natuur- en landbouwgebieden intus- sen werden vastgelegd in structuurplannen en dat het “volbouwen” van Vlaanderen gewoon niet meer mogelijk is.

Toch bleef hij stellig volhouden dat we alle- maal veel dichter bij mekaar moeten gaan wonen om het voor de overheid betaalbaar te houden en om het milieu minder te belasten.

Hij pleit daarom zeer enthousiast voor hoog- bouwtorens, niet alleen in de steden, maar ook op het platteland. Als hij nog woonprojecten zou toestaan in landelijk gebied, dan zouden er minstens 80 woningen per hectare moeten voorzien worden (vandaag is de norm in de Vlaamse Rand 15 woningen in landelijk gebied en 25 woningen in stedelijke zones).

Ook gaat Van Broeck uit van een aantal uto-

alle gemeenten hebben immers de nodige ken- nis in huis om oordeelkundig met hun onroe- rend erfgoed om te gaan. Sommige gemeenten zouden dan iets te makkelijk naar de sloopha- mer kunnen grijpen. Daar toch maar even op letten, vond Caron.

Minister-president Bourgeois was optimis- tischer. Gemeenten zijn vaak beter in staat om een lokaal gegeven te beoordelen en het Vlaamse niveau moet niet te dirigistisch wil- len zijn. Wederom kwam hij met de doctrine van de twee sterke bestuursniveaus, om daar wederom onmiddellijk bij te suggereren dat bovenlokale samenwerkingsverbanden de pro- blemen van diezelfde doctrine zullen oplossen.

Daar zit iets aan dat wij niet begrijpen, maar dat zal aan ons liggen.

Circus Uplace

Het circus Uplace blijft draaien. Nu ziet het zijn stedenbouwkundige vergunning vernie- tigd. Chris Janssens (VB) stelde dat het gedoe

rond Uplace nu al tien jaar duurt en dat nie- mand er nog zin in heeft. Tijd om er de stekker uit te trekken. Een gelijkaardige visie had col- lega-vraagstelster Katia Segers (sp.a) die ook moe werd van de “lijdensweg van bezwaren, vernietigingen en procedures tegen het pro- ject”. Het dossier is terug naar af en overigens is het nu genoeg geweest, meende Segers.

Minister Schauvliege verschool zich achter het mooie principe van de rechtszekerheid en zei dat ze alleen een eventuele nieuwe vergun- ningsaanvraag kon afwachten en dan voorts de regeltjes volgen. Janssens en Segers ver- baasden zich over de halsstarrigheid van de Vlaamse regering. Dat Uplace er schijnt te moe- ten en zullen komen, draagvlak of niet. Hoe dan ook, het enthousiasme is flink bekoeld;

alleen de N-VA zou nog een boon voor het project hebben. De “lijdensweg” zal nog wel even duren.

Gestoord

In dit vreemde land zitten ontelbare com- munautaire adders onder het gras. Laat nu net zo’n slang het symbool van de medische professie zijn, want het is in die sector dat zich alweer problemen voordoen met onze Fransta- lige vrienden. Naar aanleiding van het recente

toelatingsexamen voor de geneeskundestu- die, bracht Koen Daniëls (N-VA) de moeilijk- heid van de artsencontingenten te berde. Het Vlaamse contingent zou naar beneden worden bijgesteld, dit bij wijze van “beloning” voor de Vlaamse inspanningen om het aantal artsen binnen de perken te houden, terwijl men zich aan Franstalige zijde nergens wat van heeft aangetrokken. Onderwijsminister Crevits was vrij duidelijk: de Franstaligen hebben twin- tig jaar lang niks gedaan, met als gevolg dat ze hun contingent hebben “opgesoupeerd”, wie daar nu een geneeskundestudie aanvat heeft weinig kans om nog een RIZIV-nummer te krijgen en dus aan de slag te kunnen. Cre- vits vond dat “schandelijk”, wij zouden eerder zeggen “gestoord”. Morrelen aan de contin- genten was onduldbaar voor haar. De Fransta- ligen zouden nu mondjesmaat wel wat “filters”

inbouwen, rijkelijk laat en het is de vraag hoe efficiënt die maatregelen zullen zijn. Daniëls was ietwat gerustgesteld, maar vond dat men best op zijn hoede blijft. Voor Stefaan Sintobin was het heimelijke geknoei met de contingen- ten niet minder dan een “oorlogsverklaring”

aan Vlaanderen. De zaak is nochtans exempla- risch; aan Vlaamse kant heeft men zijn zaak- jes op orde, aan Franstalige kant doet men of zijn neus bloedt… De kracht van immobilisme.

gebleken dat de woontorens uit de jaren zestig in Vilvoorde en Zellik als een magneet werkten op Franstalige gezinnen uit Brussel die gewoon waren in een appartement te wonen. Jonge Vlaamse gezinnen kiezen immers voor een eengezinswoning.

Daarom werd in de gewestplannen van ’77 het aantal woonlagen in de meeste gemeenten van Halle-Vilvoorde beperkt tot twee, zodat er een duidelijk visueel onderscheid zou blijven met de hoofdstad.

Dit beleid heeft gewerkt en heeft de verfran- sing jarenlang wat kunnen afremmen. Maar de vorige Vlaamse regering heeft dit duide- lijke beleid doorbroken en heeft beslist dat het aantal woonlagen in het “Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel” (met daarin grote delen van Dilbeek, Asse, Wemmel, Strombeek, Vil- voorde, Machelen en Zaventem) fors mag wor- den opgetrokken.

Voor Van Broeck gaat dit allemaal nog lang niet ver genoeg. Hij vindt dat in heel de Vlaamse Rand en dus ook in de meer lande- lijke gebieden woontorens moeten neergepoot worden, ook al voelen de meeste Vlamingen zich daartoe niet aangetrokken. Op de vraag of zo’n beleid dan geen bijkomende verfran- sing zou teweegbrengen, was zijn antwoord bijzonder helder: “Waar bekommert gij u toch om? Stop met het Nederlands te beschermen.

Dat heeft geen enkele zin. Over honderd of tweehonderd jaar zal het Nederlands verdwe- nen zijn. Dat is nu eenmaal het onvermijdelijke gevolg van de globalisering.” Voor het overige had de man het breedvoerig over het behoud van de “diversiteit” in het leefmilieu.

Deze fanaticus is dus de nieuwe Vlaamse Bouwmeester. Hij beschouwt het als zijn mis- sie om in één generatie een totale revolutie door te voeren in de Vlaamse wooncultuur.

Als het aan deze man ligt, worden onze dor- pen verwoest met lelijke woontorens en wordt hetgeen nog rest aan Vlaamse eigenheid in ons landschap vernietigd.

Niet onder controle

Het is al een tijdje duidelijk dat Joke Schau- vliege haar administratie van “Ruimte Vlaande- ren” niet onder controle heeft. Dat bleek onder meer bij de studie rond de Noorrand, waarin door Vlaamse en Brusselse ambtenaren werd voorgesteld om de hoofdstad verder uit te sme- ren over de Vlaamse gemeenten ten noorden van Brussel. Schauvliege heeft van deze plan- nen uiteindelijk afstand genomen, maar liet de knoeiers wel zitten. Deze groen-rode ambtena- ren en planologen hebben haar nu een fanati- cus aangepraat als Bouwmeester, zonder dat zij goed besefte wie zij daarmee in huis haalde.

De Landelijke Gilden, de ruime beweging rond de Boerenbond, heeft al stevig protest aangetekend. Kan CD&V het zich veroorloven haar eigen achterban zo tegen de haren in te strijken? Hoelang zal het duren voor Van Broeck op zijn beurt aan de deur wordt gezet, na zijn illustere voorganger Peter Swinnen? BL woonblokken aan de stadsranden.

Het gaat hier niet om een overdreven enthousiast citaat van een sensatiebeluste journalist. Dit zijn echt wel de opvattingen van de nieuwe Vlaamse Bouwmeester, die er met- een de helft van de Vlamingen mee schoffeert en een regelrechte aanval lanceert op het lan- delijk wonen in Vlaanderen.

Overal woontorens

Toevallig had ik het genoegen die man onlangs bezig te horen tijdens een zondags voorlichtingsuurtje over woonbeleid in het Cul- tuurcentrum van Strombeek-Bever. Van Broeck is welbespraakt en is een zeer bevlogen man.

Met luchtbeelden van immense oppervlakten aan serres nabij de Spaanse kust en einde- loze verkavelingen rond de Amerikaanse ste- den, weet hij zijn publiek warm te maken voor zijn idee dat de mens veel te veel ruimte op

pische veronderstellingen: “Over 20 jaar is er geen privébezit meer van wagens en doen we allemaal aan autodelen.” De man wil om die reden de verplichte garage in een nieuwbouw- woning afschaffen en de gemeentebesturen aanmoedigen om een belasting te heffen op het privébezit van wagens. Dit zijn duidelijk wensdromen van een groene utopist, die haaks staan op de tendensen die we vandaag in heel de wereld zien. Zelfs in communistisch China is de evolutie naar massaal privaat wagenbe- zit dé tendens van de afgelopen twintig jaar.

Vlaamse Rand:

wég met het Nederlands

Zeer belangrijk voor de Vlaamse Rand is dat hoogbouw en verstedelijking in het verle- den van overheidswege werden afgeblokt om de verfransing tegen te gaan. Er was immers

Vlaamse regering koos voor groene fanaticus

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de toekenning van het eerste voorschot wordt het al ontvangen voorschot van 250.000 euro (of 500.000 euro indien dit voorschot werd toegekend) per zorgraad (Besluit van de

Betreft: - Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering over de loopbaanonderbreking voor mantelzorg, over de omzetting van lestijden in uren kinderverzorging en over de

3 Terminologie volgens de Vlaamse Bisschoppen (8/11/2012) – overgenomen door Parcum en door het Agentschap Onroerend Erfgoed, met name valorisatie is het openstellen van de kerk

Eurostat Statistisch bureau van de Europese Unie EWI Departement Economie, Wetenschap en Innovatie FOD MV Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer GERD Gross Expenditure

ESF- Vlaanderen financierde in het verleden en financiert in het heden (innovatieve) projecten die tot doel hebben om de drempel naar werk voor langdurig zieken te

Het schaars bebouwde beekdallandschap is een relict van een oud open landschap, temidden van een sterk verstedelijkte omgeving. De lijnvormige landschapselementen

De subsidie wordt toegekend voor de aankoop en/of inrichting van onroerende goederen in de Vlaamse rand rond Brussel voor de realisatie of verbetering van de toegankelijkheid

Voor een goed verstaander was het meer dan een onderhuids signaal naar zijn eigen partij CD&V om zich toch maar niet te laten ringeloren in Vivaldi-avonturen.. Ge- niet