• No results found

Zondag 26 augustus e zondag van de zomer orde van dienst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zondag 26 augustus e zondag van de zomer orde van dienst"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zondag 26 augustus 2018 10e zondag van de zomer orde van dienst

Hij ging naar binnen en zei tegen hen: Waarom maken jullie zo’n misbaar en huilen jullie? Het kind is niet gestorven, het slaapt’. Ze lachten hem uit.

Marcus 5:39-40

(2)

2

Orgelspel

Wij oefenen Lied 179: 1 ‘Meisje sta op’

(als het klokje luidt worden we stil) Welkom

Orgelimprovisatie (allen gaan staan)

Bemoediging

Onze hulp is in de naam van de Heer Die hemel en aarde gemaakt heeft Die trouw houdt tot in eeuwigheid

en niet loslaat wat zijn hand begonnen is

Groet

Genade zij u en vrede van God onze Vader

van Jezus Christus de Heer door de Heilige Geest, Amen

Wij zingen als aanvangslied Lied 1008 Rechter in het licht verheven (allen gaan zitten)

Openingsgebed Leefregel

Wij zingen Lied 938 ‘Christus die u wilt tooien’

Gebed bij de opening van het Woord Moment met de kinderen

Schriftlezing Marcus 5: 21-43

(3)

3

21Toen Jezus weer met de boot was overgestoken, verzamelde er zich een grote menigte bij hem, en hij bleef aan het meer. 22Een van de leiders van de synagoge, die Jaïrus heette, kwam naar hem toe, en toen hij Jezus zag viel hij aan zijn voeten neer. 23Hij smeekte hem dringend: ‘Mijn dochter ligt op sterven; kom haar de handen opleggen om haar te redden en te zorgen dat ze in leven blijft.’ 24Hij ging met hem mee. Een grote menigte volgde hem en verdrong zich om hem heen. 25Onder hen was ook een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed. 26Ze had veel ellende doorgemaakt door de behandeling van allerlei artsen, aan wie ze haar hele vermogen had uitgegeven zonder dat ze ergens baat bij had gehad; integendeel, ze was alleen maar achteruitgegaan. 27Ze had gehoord over Jezus, en ze begaf zich tussen de menigte en raakte zijn bovenkleed van achteren aan,

28want ze dacht: Als ik alleen zijn kleren maar kan aanraken, zal ik al gered worden. 29En meteen hield het bloed op te vloeien en merkte ze aan haar lichaam dat ze van de kwaal genezen was. 30Op hetzelfde ogenblik werd Jezus zich ervan bewust dat er kracht uit hem was weggestroomd.

Midden in de menigte draaide hij zich om en vroeg: ‘Wie heeft mijn kleren aangeraakt?’ 31Zijn leerlingen zeiden tegen hem: ‘U ziet dat de menigte zich om u verdringt en dan vraagt u: “Wie heeft mij aangeraakt?”’ 32Maar hij keek om zich heen om te zien wie het gedaan had. 33De vrouw, die bang was geworden en stond te trillen omdat ze wist wat er met haar was gebeurd, kwam naar hem toe en viel voor hem neer en vertelde hem de hele waarheid. 34Toen zei hij tegen haar: ‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede en wees genezen van uw kwaal.’

35Nog voor hij uitgesproken was, kwamen enkele mensen tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven, waarom valt u de meester nog lastig?’ 36Maar Jezus hoorde dat en zei tegen de leider van de synagoge: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven.’ 37Hij stond niemand toe om met hem mee te gaan, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. 38Ze kwamen bij het huis van de leider van de

synagoge en zagen daar een groep mensen die luid stonden te huilen en te weeklagen. 39Hij ging naar binnen en zei tegen hen: ‘Waarom maken jullie zo’n misbaar en huilen jullie? Het kind is niet gestorven, het slaapt.’

40Ze lachten hem uit. Maar hij stuurde hen allemaal naar buiten en ging met de vader en moeder van het kind en de leerlingen die bij hem waren de kamer van het kind binnen. 41Hij pakte de hand van het kind vast en zei tegen haar: ‘Talita koem!’ In onze taal betekent dat: ‘Meisje, ik zeg je, sta op!’ 42Meteen stond het meisje op en begon heen en weer te lopen. Ze was twaalf jaar. Iedereen was met stomheid geslagen. 43Hij drukte hun op het hart dat niemand dit te weten mocht komen, en zei dat ze haar te eten moesten geven.

(4)

4

Wij zingen Gezang 52 (LvdK 1973) ‘Jairus had een dochtertje’

2

Toen Jezus zei: `sta op, mijn kind', stond zij weer op haar voeten, omdat opnieuw het leven vindt, wie Jezus mag ontmoeten.

Wie Jezus' hand heeft opgericht, mag lopen in het licht.

Refrein

3

Heer, doe ons als dit dochtertje:

wanneer de mensen rouwen, denkend dat wij gestorven zijn, doe ons op U vertrouwen.

Doe ons nu opstaan uit de dood en eten van uw brood.

Refrein

(5)

5

Verkondiging Meditatief orgelspel

Wij zingen staande als geloofsbelijdenis Lied 641: 1, 2 en 4

‘Jezus leeft en ik met hem’

Mededelingen en Collecten

De kinderen komen weer terug in de kerk, wij zingen samen met hen Lied 179 ‘Meisje sta op, want je slaapt niet meer’

Dankgebed Voorbeden,

besloten met een gezongen Onze Vader

(zie het inlegvel achterin uw liedboek, tekst NBV, melodie Rien Verbeek)

(tijdens het voorspel van het slotlied kunnen de kinderen uit de crèche opgehaald worden)

Wij zingen als slotlied Psalm 91: 1 en 2

Wegzending en Zegen Amen

Na de dienst is er gelegenheid elkaar te ontmoeten met koffie en thee in het koor van de kerk.

De predikant kunt u bij liturgietafel en doopvont ontmoeten.

Aan deze dienst werkten (o.a.) mee:

Ds. Sophie van den Berg – Hofstee, voorganger Sonja Bloemers, ouderling

Gina Pander, diaken Bea van Rijn, lector Dik Boelee, organist

Bas Overboom, kindernevendienst Hester van der Kaa, crèche

Kees Kraan, koster

Kunstwerk voorzijde liturgie:

“Raising The Daughter Of Jairus,” door Wilson Ong

(6)

6

Ik ben de kleine dochter van Jaïrus.

Ik lig hier op een veel te grote baar.

De dood zit in mijn ogen en mijn haar, dat, nu de krul eruit is, zonder zwier is.

Ik mis mijn pop, die nu zij niet meer hier is, slaapt als ik slaap, de vingers in elkaar.

Ik weet dat twee en twee te zamen vier is, maar nu ik dood ben, is dat niet meer waar.

Waarom had ik daarstraks ook weer verdriet?

Er zou een man die toveren kon, komen, mij beter maken, maar toen kwam hij niet.

De mensen op het dak en in de bomen

gingen naar huis, maar ik blijf van hem dromen.

Morgen ben ik de eerste die hem ziet.

Ed. Hoornik (1910-1970)

uit: Het menselijk bestaan (1952)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als u als gast aanwezig bent in deze digitale dienst en u wilt meer weten over de protestantse gemeente Maarn-Maarsbergen, dan kunt u onze website

God, die uw woord gegeven, uw Zoon gezonden hebt en naar zijn beeld het leven van wie U kent herschept, – wees door uw Geest met allen die hebben ja gezegd,. dat zij die staan

Juist door het onbekende tegemoet te treden, mezelf vreemdeling te laten maken door de ander – juist daar zal er leven zijn..

En het past ook niet echt in zijn gedicht, waarin het meer gaat over daden van mensen.. Bij de spanning tussen recht en onrecht speelt ook een waardeoordeel

Groot is uw trouw ied’re morgen opnieuw Groot is uw trouw, U blijft altijd dezelfde Groot is uw trouw die zal blijven bestaan Groot is uw trouw tot in eeuwigheid Groot is uw

Zingen: lied 942 vers 1 en 2 – Ik sta voor U in leegte en gemis Wij leggen in gebed de wereld en ons leven aan God voor Tijdens dit gebed klinkt enkele keren een gezongen..

Gij hebt, o Vader van het leven, de aarde aan de mens gegeven, het land, de zee is zijn domein. Gij hebt hem aan het woord doen komen om tussen werk'lijkheid en dromen getuige

Maar de vriendschap van de Ene is van eeuwig tot eeuwig over wie hem vrezen, zijn gerechtigheid voor zonen van zonen; voor wie zijn verbond bewaken, voor wie gedenken zijn