• No results found

Orde van dienst zondag 12 december e zondag van advent (Gaudete) ontmoetingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Orde van dienst zondag 12 december e zondag van advent (Gaudete) ontmoetingen"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Orde van dienst zondag 12 december 2021 3e zondag van advent (Gaudete)

ontmoetingen

Orgelspel voor de dienst Welkom en mededelingen

Aansteken van de kaarsen en de 3 adventskaarsen Lied bij het licht Hopen en uitzien naar het licht

(NLB 465)

Moment van stilte ter voorbereiding op de dienst Bemoediging

Om ontmoeting zijn wij hier gekomen, ontmoeting met God,

met elkaar,

en misschien ook met onszelf.

Moge het goede ontmoetingen worden,

ontmoetingen waarin iets van God kan oplichten.

Openingslied Wachters van de tijd (NLB 453), coupl. 1 en 2 Inleiding

Deze 3e adventszondag valt halverwege de advent en wordt in de traditie Gaudete genoemd, wat betekent ‘verheugt u’. Liturgisch kleurt deze zondag rozerood.

Ook in de evangelietekst klinkt vreugde door. Het is de vreugde van de bijzondere ontmoeting tussen Elisabeth en Maria. Maar niet alleen zíj ontmoeten elkaar.

Gezongen gebed: Gij die aangeroepen wordt (Zingend Geloven 5/33) Psalmlezing: Psalm 85 (NBV)

851Voor de koorleider. Van de Korachieten, een psalm.

2U bent uw land genadig geweest, HEER, u keerde het lot van Jakob ten goede,

3nam de schuld van uw volk weg en bedekte al zijn zonden.

4U bedwong uw woede

en wendde u af van uw brandende toorn.

5God, onze helper, keer tot ons terug, onderdruk uw afschuw van ons.

6Wilt u voor eeuwig uw toorn laten duren, verbolgen zijn van geslacht op geslacht?

(2)

7Breng ons weer tot leven,

dan zullen wij ons in u verheugen.

8Toon ons uw trouw, HEER, en geef ons uw hulp.

9Ik wil horen wat God ons zegt.

De HEER spreekt woorden van vrede tegen zijn volk, zijn getrouwen.

Laten zij niet weer vervallen in dwaasheid!

10Voor wie hem eren is zijn hulp nabij:

zijn glorie komt wonen in ons land,

11genade en waarheid omhelzen (of ontmoeten) elkaar, recht en vrede begroeten elkaar met een kus,

12uit de aarde bloeit de waarheid op, het recht ziet uit de hemel toe.

13De HEER geeft al het goede:

ons land zal vruchten geven.

14Het recht gaat voor God uit en baant voor hem de weg.

Lied Licht in onze ogen (NLB 463), coupl. 1 en 5

Evangelielezing: Lucas 1, 39-56 (Naardense bijbel) 39 Maar in die dagen staat Maria op

en trekt het bergland in, met haast, naar een stad van Juda.

40 Ze komt binnen in het huis van Zacharias en begroet Elisabet.

41 En het geschiedt: met dat Elisabet de begroeting van Maria hoort

springt de zuigeling óp in haar schoot en wordt Elisabet

vervuld van heilige geestesadem.

42 Ze slaakt een luide kreet, en zegt:

gezegend jij onder de vrouwen!- gezegend de vrucht van je schoot!- 43 vanwaar valt mij dit toe

dat de moeder van mijn Heer tot mij komt?- 44 want zie,

met dat het stemgeluid van je groet geschiedt in mijn oren

springt de zuigeling in jubel óp in mijn schoot!-

45 zalig zij die heeft geloofd dat er voleinding zal zijn van al wat tot haar gesproken is vanwege de Heer!

(3)

46 Dan zegt Maria:

groot maakt mijn ziel de Heer (1 Sam. 2,1-10), 47 in jubel is mijn geest over God,

mijn redder,-

48 omdat hij heeft aangezien de vernedering van zijn dienares;

want zie,

van nu af prijzen mij zalig alle generaties!- 49 omdat grote dingen aan mij gedaan heeft hij die machtig is, heilig is zijn naam!- 50 zijn ontferming is tot in

generaties en generaties over wie hem vrezen;

51 hij betoont kracht met zijn arm;

hoogmoedigen met de plannen van hun hart,- hij slaat ze uiteen;

52 hij stoot machtigen van hun troon en vernederden verhoogt hij;

53 hongerlijders vervult hij met alle goeds, en rijken zendt hij ledig heen;

54 hij neemt zich zijn knecht Israël aan,

hij blijft zijn ontferming indachtig

55 -zoals hij tot onze vaderen heeft gesproken- voor Abraham en voor zijn zaad

tot in de eeuwigheid!

56 En Maria is zo’n drie maanden bij haar gebleven;

dan keert zij terug naar haar huis.

Lied Zo donker als de wereld is (ZZZ 700), coupl. 1, 2 en 3 Overdenking

Het is een prachtige intieme tekening op de voorzijde van jullie liturgie. De tekening is van Annemarie van Ulden; zij is één van de vaste illustratoren van het leesrooster De Eerste Dag. We zien twee vrouwen. Eén van hen -de oudere vrouw- is zichtbaar

zwanger; de jongere is haar prille zwangerschap nog niet aan te zien. Dat Elisabeth en Maria elkaar in vreugde ontmoeten is zichtbaar. En niet alleen de vrouwen zijn verrukt, ook het kind dat groeit in de buik van Elisabeth springt volgens de evangelist op van vreugde. Tja, een mooi verhaal. De oude vrouw zegent de jongere en de jongere zegt of zingt een loflied dat bekend is geworden als het Magnificat, genoemd naar de eerste woorden van het lied: Magnificat anima mea Dominum (vertaling: mijn ziel verheerlijkt de Heer), een tekst die overigens ook te vinden is in 1 Samuël 2.

(4)

Een bijzondere ontmoeting is het van twee vrouwen die beide een kind dragen dat geschiedenis zal maken. Niet op de manier van diegenen die wij de ‘groten der aarde’

noemen, maar op tegengestelde wijze. Waar de ‘groten’ zich vaak bedienen van leugens en geweld, van machtsmisbruik en onderdrukking, zo zullen deze ongeborenen -eenmaal volwassen geworden- te herkennen zijn aan onder meer de vier woorden uit de psalm:

genade (ook wel vertaald met ‘trouw’), waarheid, recht of gerechtigheid en vrede.

Ook in Psalm 85 is sprake van ontmoeting: genade en waarheid omhelzen (of

ontmoeten) elkaar, recht en vrede begroeten elkaar met een kus. Een lieflijk tafereeltje zou je op het eerste gezicht zeggen, nét zo lieflijk als de ontmoeting tussen de twee vrouwen. Maar schijn kan bedriegen.

Psalm 85 is in de kerkelijke traditie de vaste psalm voor de derde adventszondag. In de joodse traditie wordt er ook wel anders naar met name de zojuist geciteerde verzen 11 en 12 gekeken, bijvoorbeeld in de Midrasj Rabbah, die verklaringen over het bijbelboek Genesis bevat.

De midrasj, met een ontstaansgeschiedenis vanaf de eerste eeuwen van onze jaartelling tot ruim in de tiende eeuw, bevat een waaier aan discussies die de Tora uitpluizen op leefregels en hun interpretatie. Maar ook vind je er anekdotes, volksverhalen en legenden die de Tora nader verklaren of juist dienen als fantasierijke versiering. Ook geeft de midrasj de omstandigheden en gangbare opvattingen van een bepaalde tijd weer.

Zo is in de Midrasj Rabbah een link te vinden tussen Genesis 1:26, waar God zegt: “Laat ons mensen maken naar ons beeld en als onze gelijkenis.” Volgens de midrash is God hier niet in zichzelf aan het praten in een soort koninklijke meervoudsvorm, maar spreekt hij tegen een groep engelen. Ik vond hier een uitleg die verwijst naar ene rabbi Simon:

"Rabbi Simon zei, "Op het moment dat de Heilige ervoor koos de eerste Adam (de eerste mens) te scheppen, vielen de dienende engelen uiteen in twee facties. Sommigen van hen zeiden: ‘Schep hem’, terwijl anderen zeiden: ‘Doe het niet.’ Aldus is geschreven:

“genade en waarheid omhelzen (of ontmoeten) elkaar, recht en vrede begroeten elkaar met een kus.” (Ps. 85:11)

Genade zei: Schep hem (de mens), want hij zal daden van genade doen.

Waarheid zei: Schep hem niet, want hij is doordrenkt van leugens.

Recht zei: Schep hem, want hij zal doen wat goed is en rechtvaardig.

Vrede zei: Doe het niet, want hij is in wezen een ruziezoeker.

Ook in ‘Merlijns boek’ van de middeleeuwse schrijver Jacob van Maerlant (13e eeuw) is een discussie gaande of liever gezegd een geding. De duivels klagen de mensheid aan, maar Maria neemt het voor de mensen op. Dan kiest één van de duivels, Maskeroen, allegorische figuren om hem te helpen. Het zijn de ‘deugden’ uit Psalm 85 die hier als

‘zusters’ worden beschreven. Tegenover Maskeroens helpsters Gerechtigheid en

Waarheid stelt Maria háár helpsters Barmhartigheid en Vrede. God zelf lijkt hier eerder toeschouwer dan deelnemer aan de woordenstrijd.

Terwijl Gerechtigheid en Waarheid van mening zijn dat de mensen door God verdoemd zouden moeten worden, neemt Barmhartigheid het juist voor hen op.

Volgens haar zou God álle mensen moeten vergeven, want het zou onterecht zijn als uitgerekend de mens, geschapen naar het beeld van zijn Schepper, verloren zou gaan.

Dan staat Vrede op en voert aan dat God aan alle vier zusters recht heeft gedaan door de mensheid te verlossen door het sterven van zijn zoon.

(5)

Ze spreekt alle drie zusters persoonlijk toe en besluit haar betoog met de woorden:

“Omdat ieder van u drieën heeft gekregen waar zij recht op heeft en waar haar naam voor staat, adviseer ik, Vrede, dat we nu vrede sluiten.”

En dan verwijst Van Maerlant weer naar Psalm 85: “Hierover zegt David dat

Barmhartigheid en Waarheid, die daar tegenover elkaar stonden, samenkwamen en het eens werden, evenals Gerechtigheid en Vrede. Zij kusten elkaar als teken van

verzoening.”

In dit verhaal is er dus niet zozeer een geschil tussen God en twee groepen engelen, maar tussen de vier deugden zelf, aangesticht door Maskeroen.

Vooral dit verhaal van Van Maerlant roept misschien enige herkenning op. Bij mij in ieder geval wél. Waarheid staat hier tegenover Barmhartigheid en Recht tegenover Vrede. Dat is net als in het echte leven. Hoe onverzoenlijk kunnen mensen niet roepen om waarheid en gerechtigheid! De waarheid moet boven tafel komen en gerechtigheid moet

geschieden. Ja natuurlijk moet dat als er sprake is van onrecht en van het verdoezelen van of liegen over de feiten. De toeslagenaffaire is daar alwéér een sprekend voorbeeld van. Maar ook de vele milieudelicten door grote ondernemingen, die zonder enige ruchtbaarheid onder het tapijt worden geveegd. Er zijn voorbeelden genoeg waar

waarheid en recht het verliezen van economische belangen en machtsspelletjes. En zeer terecht is daar woede over bij direct getroffenen, maar ook bij de bevolking die het vertrouwen verliest in haar overheden, landelijk en lokaal. En nee, overheden hoeven niet direct te verwachten dat zelfs na gemaakte excuses er sprake zal zijn van enige barmhartigheid of een gebaar van vrede of toenadering van de zijde van de slachtoffers.

De wonden zijn meestal te diep. Dat geldt natuurlijk ook in het persoonlijk leven van mensen. Soms is dat wat een ander je aandoet té erg om tot een vorm van vergelijk te komen tussen je terechte woede, je roep om waarheid en recht en anderzijds iets van barmhartigheid te kunnen voelen voor die ander.

Toch hadden ze in Zuid-Afrika in het jaar 1995 het lef om een Waarheids-en

Verzoeningscommissie in het leven te roepen. ‘Amnestie in ruil voor waarheid’ was het motto. Niet dat dit over de hele linie een succes was, maar in individuele gevallen kwam het inderdaad wel eens tot zoiets als verzoening tussen slachtoffer en dader na een volledige bekentenis van de dader. Het kán dus, zo’n bijzondere ontmoeting tussen twee mensen met zulke verschillende ervaringen.

Genade tegenover woede, daarmee begint ook Psalm 85. God beheerst zijn woede tegen het volk en toont genade.

Maria zingt in haar lied van een God die barmhartig is voor de onderdrukten, voor de slachtoffers van de machtigen. Maar die machtigen stoot hij van hun tronen; hij verstoort de plannen van mensen die menen dat ze álles kunnen maken. Gods barmhartigheid geldt hier echt alleen de slachtoffers. Hier geen ontmoeting om via waarheid en recht tot barmhartigheid en vrede te komen.

Gisteren zat in onze brievenbus het lijfblad van het Jeannette Noëlhuis uit Amsterdam;

het huis waar ook Daan Savert woont, velen van ons wel bekend denk ik. In deze huizen, opgericht door de Catholic Worker beweging in de VS, probeert men het evangelie

handen en voeten te geven, o.m. door het onderdak geven van mensen zonder papieren die soms wel, soms geen uitzicht hebben op een verblijfsvergunning. Daarnaast woont er de vaste kern die de boel draaiende houdt.

Het ‘Woord vooraf’ trof me enorm en eigenlijk sluit het helemaal aan bij het onderwerp van deze ochtend. Vandaar dat ik er deze overdenking mee besluit.

(6)

Moge dat laatste zo zijn.

Orgelspel Open ruimte Gebeden

Heel soms gebruik ik een gebed van een dominee uit het land die gevraagd is een gebed te schrijven voor het Weekbericht Vluchtelingen van Lesbos. Het

weekbericht (no. 62 alweer) van deze week bevatte een gebed, en een korte overweging van Bram Grandia, emeritus-predikant van de Protestantse Kerk in Nederland. Hij werkte ook bij het IKON pastoraat toen dat nog bestond. Hij schreef die overweging en het gebed bij 10 december, de Internationale Dag van de Mensenrechten. Ik lees beide:

De Joodse Oostenrijkse journalist en emigrant Alfred Polgar (oorspronkelijke naam Alfred Polak) schreef in 1938:

(7)

“Een mens valt in het water. Hij dreigt te verdrinken. Van beide kanten springen met gevaar voor eigen leven mensen in het water om hem te redden.

Een mens wordt in zijn rug gepakt en wordt in de rivier geworpen. Hij dreigt te verdrinken. De mensen aan beide zijden van de rivier kijken met groeiende onrust naar de wanhopige zwempogingen van degene die in het water is gegooid,

denkend: Als hij nu maar niet aan onze oever uit het water komt”.

Hoe pijnlijk actueel is dit beeld. We lezen en horen hoe vluchtelingen terug de zee in worden geduwd, we horen hoe een steeds groter Frontex-leger de

buitengrenzen van Europa bewaakt. Langzaam maar zeker worden de

vluchtelingen tot een vraagstuk, tot een probleem, tot een groep die buiten de Europese deur moet worden gehouden.

Laten we bidden:

Barmhartige God, Toevlucht is Uw Naam,

Schuilplaats voor wie bedreigd zijn.

Uw Huis is een Huis van bewaring,

een huis waar gevluchte mensen behoed worden.

in Úw ogen is ieder mens kostbaar met of zonder de benodigde papieren.

U draagt ons op de rechten van vreemdelingen hoog te houden, U bent woedend als uw mensenkinderen vertrapt worden,

het water in geduwd worden, vastgezet in kampen zoals op Lesbos, opgejaagd worden in niemandsland.

‘Mensheid, waar ben je?’, roept U ons toe

‘zie je naaste, zij/hij is een mens als jij’.

Uw stem lijkt van ver te komen,

maar klinkt in iedere klacht van vluchtelingen.

Ontferm U God over hen die wanhopig zijn,

opgejaagd worden, omdat ze het lef hebben voet aan wal te zetten in onze westerse wereld, omdat ze aanspraak maken op een deel van onze welvaart, ons vragen om asiel, ons oproepen om te delen. Wees Gij hun Toevlucht, hun

Behoeder en Bewaarder.

Ontferm U God over ons, Uw westerse mensheid, deel van Uw grote mensheid,

dat we in het gelaat van de ander Uw gelaat herkennen, in de vraag van de vluchteling Uw stem herkennen, dat we ons niet afsluiten,

ons niet wentelen in onverschilligheid of machteloosheid, maar opstaan om recht te doen,

recht voor vluchtelingen,

(maar ook voor de vele, vele slachtoffers van rampen, zoals de mensen in de VS die door de tornado’s van gisteren alles zijn kwijtgeraakt. Dat zij worden

opgevangen en gesteund.)

(8)

Dat we hen niet afschepen met ondeugdelijke huisvesting, hen niet vastzetten in uitzichtloze situaties,

maar hen perspectief geven, onderwijs bieden,

een kring van betrokken mensen om hen heen Ontferm U over ons, maak ons moedig.

Barmhartige God,

Ontferm U over beleidsmakers en politici, mensenrechtenorganisaties en steungroepen voor vluchtelingen,

dat zij allen de gevluchte mensen als mens centraal stellen als kinderen van U, zusters en broeders van ons allen, dat de humaniteit weer menselijke maat wordt,

compassie hun kompas.

Inspireer hen en inspireer ons,

zoals wij hier bijeen zijn als deel van Uw wereldwijde gemeente.

Inspireer ons om zoals U Toevlucht bent, ook zelf plekken van toevlucht te zijn.

Maak ons onrustig door Uw heilige Geest nu en in de toekomst.

Amen

Slotlied Wij moeten gaan (Eva’s lied 17), coupl. 1 en 3 Slotwoorden en zegenbede

Na deze ochtend van ontmoetingen gaan we weer naar de plek waar we thuis zijn of ons werk hebben of een tijdje verblijven.

Mogen we ook daar open staan voor de ontmoeting met de ander, want misschien ontmoeten we in die ander ook de Ander met hoofdletter.

Wees gezegend met vrede en vreugde,

wees gezegend met verrassende ontmoetingen, wees gezegend met wie jou lief zijn,

wees gezegend met een mens die jou nodig heeft, en weet je in dat alles gezegend door God.

Ga in vrede.

Lied ter beaming Wij moeten gaan, coupl. 2 Doven van de kaarsen

Orgelspel na afloop van de dienst

Collecte bij de uitgang, bestemd voor de Stichting NExT (begeleiding van ex- gedetineerden)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3 En zij gingen allen op reis om zich te laten inschrijven, ieder naar zijn eigen stad.. 4 Ook Jozef trok op van Galilea, uit de stad Nazaret, naar Judea, naar de stad

Hij die het veld bekleedt, de vogelen kan spijzen, wil ook zijn kind bewijzen dat Hij zijn noden weet... 3 Gij schenkt met

Ja, Heer, Gij zijt werkelijk de heilige, heel uw schepping moet U wel prijzen, want door Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer, maakt Gij alles levend en heilig, in de kracht van

Groot is uw trouw ied’re morgen opnieuw Groot is uw trouw, U blijft altijd dezelfde Groot is uw trouw die zal blijven bestaan Groot is uw trouw tot in eeuwigheid Groot is uw

25​ vroegen verder: ‘Waarom doopt u dan, als u niet de messias bent, en ook niet Elia of de profeet?’ ​ 26​ ‘Ik doop met water,’..

2 Zing van de Zoon, het licht voor onze ogen, bron van geluk voor wie Hem wil geloven:.. luister naar Hem het woord van

1 Waar de liefde ons mag leiden als een lamp voor onze voet, zal de hemel zich verblijden, want God ziet en het is goed. Kilte kan ons niet meer doden, nooit sterft dan

76 En jij, kind, jij zult genoemd worden: profeet van de Allerhoogste, want voor de Heer zul je uit gaan om de weg voor hem gereed te maken, 77 en om zijn volk bekend te maken met