• No results found

De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in een rapport. De Huurcommissie heeft dit rapport aan de huurder en de verhuurder gestuurd.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in een rapport. De Huurcommissie heeft dit rapport aan de huurder en de verhuurder gestuurd."

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uitspraak

van de Huurcommissie

Verzoek

Betalingsverplichting servicekosten (art. 7:260 Burgerlijk Wetboek;

art. 4 lid 2 sub g, 7 en 18 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte)

Woonruimte

Parkweg 127 A KM 1 ET 9727 HA GRONINGEN

Hierna te noemen: de woonruimte

Verzoeker [xxx]

Hierna te noemen: huurder [xxx]

Wederpartij [xxx]

Hierna te noemen: verhuurder [xxx]

--- Kern van de uitspraak

 De betalingsverplichting van de huurder voor de servicekosten over de periode 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015 bedraagt € 926,30.

---

I Verloop van de procedure

De Huurcommissie ontving op 6 juli 2016 een verzoek van de huurder. Daarin vraagt hij aan de Huurcommissie om de eindafrekening van de servicekosten over de periode 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015 te beoordelen.

Onderzoek door de Huurcommissie

De Huurcommissie heeft een voorbereidend onderzoek laten uitvoeren. Daarvoor zijn bij de verhuurder de rekeningen van de servicekosten opgevraagd. Deze rekeningen zijn gecontroleerd.

De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in een rapport. De Huurcommissie heeft dit rapport aan de huurder en de verhuurder gestuurd.

II Zitting

Correspondentie over de zitting

De huurder en de verhuurder zijn schriftelijk uitgenodigd voor de behandeling van het verzoek op de zitting van de Huurcommissie.

Zaaknummer

ZKN-2016-003923

Datum zitting

11 mei 2017

Verzonden op

02-06-2017

Verzonden aan

huurder en verhuurder

(2)

Zaaknummer

ZKN-2016-003923

Datum zitting

11 mei 2017

Huurcommissie

Datum

28 oktober 2010

Kenmerk

ZKN-736478-09

Verklaring van de partijen

Korte samenvatting verklaring gemachtigde van de huurder:

 het verzoek gaat over de periode 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015, de verhuurder heeft gegevens aangeleverd over de periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016 en dat is in het rapport van onderzoek overgenomen, maar dat is niet de periode van het verzoek, ik ben ook niet bevoegd om over een andere periode als gemachtigde op te treden;

 de gaskosten kloppen met de factuur maar zijn wel erg hoog;

 de elektrakosten zijn wel redelijk, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat de huurder zoveel meer heeft verbruikt dan de bovenetage;

 uit de factuur van de jaloezieën blijkt niet dat ze zijn geleverd voor dit pand, daarnaast zouden de kosten verdeeld dienen te worden over beide

woonruimten;

 bij de factuur voor het marmoleum is ook niet duidelijk voor welk adres dit bestemd is, als het bedrag overgenomen wordt zou ook dit verdeeld dienen te worden over beide woonruimten, tenslotte is in het rapport BTW berekend, hetgeen niet uit de factuur blijkt;

 ik ga er mee akkoord dat de goederen worden aangemerkt als niet-duurzaam, dat zou dan ook voor het marmoleum moeten gelden, dat is in een eerdere uitspraak ook zo gedaan;

 de kosten voor de brandblussers zijn terecht op € 0,00 gesteld omdat deze kostenpost niet overeengekomen is;

 het verzoek is op 6 juli 2016 gedaan, de verhuurder heeft pas daarna een afrekening opgesteld, het zou daarom niet terecht zijn als er

administratiekosten berekend worden.

Korte samenvatting verklaring gemachtigde van de verhuurder:

 we maken een afrekening over twaalf maanden, deze huurovereenkomst is op 1 juli 2015 ingegaan, dus de jaarafrekening loopt vanaf die datum, dat geeft het beste beeld van de kosten, ik zie het nut er niet van in om een halve afrekening op te stellen;

 de tussenmeters voor gas en elektra bevinden zich in de woonruimte van de huurder, ze kunnen iedere dag zien wat het verbruik is, zij wonen er met twee personen, terwijl de bovenetage door één persoon wordt bewoond;

 ik zou het kinderachtig vinden als de kosten voor de kabel op € 0,00 gesteld worden, het tarief is niet veranderd;

 de jaloezieën zijn alleen voor deze woonruimte, de bovenetage heeft een schuin dak, daar ligt bovendien laminaat en geen marmoleum, de koelkast en wasmachine zijn ook alleen voor deze woonruimte;

 dat het marmoleum als duurzaam wordt aangemerkt kan ik begrijpen, maar de overige goederen zijn dat niet;

 de kosten voor de brandblussers zijn wel aangetoond;

 er is een afrekening opgesteld, dus er zouden ook administratiekosten berekend mogen worden.

III Beoordeling

De Huurcommissie beoordeelt de eindafrekening voor de servicekosten. De Huurcommissie kan het bedrag verlagen als blijkt dat het hoger is dan de

(3)

Zaaknummer

ZKN-2016-003923

Datum zitting

11 mei 2017

Huurcommissie

Datum

28 oktober 2010

Kenmerk

ZKN-736478-09

daadwerkelijk gemaakte kosten. Als er geen eindafrekening is stelt de Huurcommissie de betalingsverplichting van de huurder voor de onderzochte kostenposten vast op basis van de aangetoonde daadwerkelijk gemaakte kosten.

De Huurcommissie baseert de uitspraak op alle beschikbare schriftelijke informatie over de zaak en alles wat op de zitting is besproken.

Eindafrekening servicekosten

De verhuurder heeft over de periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016 een bedrag van € 2.185,92 in rekening gebracht.

Rapportage

De rapporteur adviseert de Huurcommissie het bedrag voor de servicekosten over de periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2015 vast te stellen op € 1.921,80.

Beoordeling Huurcommissie

De huurder heeft op 6 juli 2016 een verzoek ingediend over de periode 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015. Op dat moment had de verhuurder nog geen afrekening aan de huurder verstrekt. De gevraagde periode is een periode die conform de wettelijke regeling uitgaat van een kalenderjaar en als startpunt de ingangsdatum van de huurovereenkomst heeft. De Huurcommissie is dus gebonden aan de grenzen van het verzoek.

De commissie doet dan ook uitspraak over het oorspronkelijke verzoek, dat wil zeggen over de periode 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015.

- gas

De commissie acht het doorberekende gasverbruik van 1.534 m3 niet onredelijk hoog. Dat het aandeel van deze woonruimte groter is dan het aandeel van de bovenetage acht de commissie, gelet op de verklaringen ter zitting, aannemelijk.

Het berekende jaarbedrag van € 1.078,99 wordt daarom overgenomen.

Om dit jaarbedrag om te rekenen naar de periode waarover uitspraak gedaan wordt, maakt de commissie gebruik van de graaddagenmethode. Bij deze methode wordt er van uit gegaan dat er pas gestookt wordt als het kouder is dan 18°C. Dit is de stookgrens. Het aantal graaddagen geeft aan hoeveel graden de werkelijke temperatuur kouder is geweest dan deze stookgrens. Het aantal graaddagen in de periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016 bedraagt 3.439,1 waarvan 1.308,0 in het tweede halfjaar van 2015.

De gaskosten in de periode 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015 worden vastgesteld op 1.308,0 / 3.439,1e deel van € 1.078,99 = € 410,37.

- elektra

De commissie acht het doorberekende elektraverbruik van 2.134 kWh niet onredelijk hoog. Ook hier geldt dat de commissie het aannemelijk acht dat het aandeel van dit tweepersoonshuishouden groter is dan dat van het

eenpersoonshuishouden van de bovenetage. Het berekende jaarbedrag van

€ 389,77 wordt daarom overgenomen.

COU2G ENV-2017-094875

(4)

Zaaknummer

ZKN-2016-003923

Datum zitting

11 mei 2017

Huurcommissie

Datum

28 oktober 2010

Kenmerk

ZKN-736478-09

De betalingsverplichting in het tweede halfjaar van 2015 wordt vastgesteld op 50% van € 389,77 = € 194,89.

- water

De commissie stelt de betalingsverplichting in het tweede halfjaar van 2015 vast op 50% van € 126,13 = € 63,07.

- onderhoud CV

Het bedrag van € 0,00 wordt ongewijzigd overgenomen.

- afvalstoffenheffing / verontreinigingsheffing

De voor rekening van de huurder komende belastingen en/of heffingen zijn niet in de huur inbegrepen. De huurder moet overheidsheffingen betalen als

‘belastingplichtige’, niet op grond van de huurovereenkomst. De Huurcommissie beoordeelt niet of een aanslag al dan niet terecht is opgelegd. Overigens is de huurder wel verplicht deze heffingen aan de verhuurder te betalen wanneer deze de heffingen op eigen naam voor de huurder heeft voldaan.

- kabeldiensten

De commissie acht het redelijk de aangetoonde kosten van € 18,25 over de maand juni 2015 te laten gelden voor het gehele tweede halfjaar van 2015. De totale kosten in deze periode worden gesteld op 6 x € 18,25 = € 109,50. Het aandeel van de huurder hierin bedraagt 1 / 2e deel van € 109,50 = € 54,75.

- stoffering

Beide partijen hebben ter zitting verklaard dat de koelkast, jaloezieën en

wasmachine als niet-duurzaam aangemerkt kunnen worden. De commissie volgt dit standpunt en merkt daarbij op dat zij het aannemelijk acht dat de jaloezieën alleen voor deze woonruimte bestemd zijn. De totale waarde van deze goederen bedraagt

€ 1.228,68. Nu er van uit wordt gedaan dat deze goederen niet-duurzaam zijn, dient iedere vijf jaar een herwaardering uitgevoerd te worden. De commissie neemt voor deze herwaardering 60% van de op dat moment geldende waarde. De goederen zijn begin 2005 aangeschaft, zodat vanaf 2010 de waarde wordt gesteld op 60% van € 1.228,68 = € 737,21. Na ommekomst van weer vijf jaar wordt de waarde vanaf 2015 gesteld op 60% van € 737,21 = € 442,32. De jaarlijkse gebruiksvergoeding, gedurende de periode 2015 tot 2020, wordt gesteld op 20% van € 442,32 = € 88,46. De vergoeding over het tweede halfjaar van 2015 wordt gesteld op de helft hiervan, ofwel € 44,23.

De gemachtigde van de verhuurder heeft aangegeven het marmoleum wel als duurzaam te zien. De gemachtigde van de huurder stelt zich op het standpunt dat ook dit als niet-duurzaam aangemerkt zou moeten worden. De commissie beslist dat het marmoleum duurzaam geacht moet worden. Voor wat betreft het

doorberekenen van BTW merkt zij op dat dit gebruikelijk is bij de aanschaf van dergelijke zaken. Niet is in te zien waarom dat hier anders zou zijn. Het bedrag, inclusief BTW, van € 4.219,85 wordt daarom overgenomen. Ook het marmoleum is begin 2005 aangeschaft. Nu uit wordt gegaan van een duurzaam goed, dient de waarde na ommekomst van tien jaar, dus vanaf 2015, geherwaardeerd te worden.

(5)

Zaaknummer

ZKN-2016-003923

Datum zitting

11 mei 2017

Huurcommissie

Datum

28 oktober 2010

Kenmerk

ZKN-736478-09

In dit geval komt dat neer op 60% van € 4.219,85 = € 2.531,91. De jaarlijkse gebruiksvergoeding, gedurende de periode 2015 tot 2025, is 10% van € 2.531,91

= € 253,19. De vergoeding over het tweede halfjaar van 2015 wordt gesteld op de helft hiervan, ofwel € 126,60.

De totale vergoeding voor de stoffering in de periode 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015 wordt vastgesteld op € 44,23 + € 126,60 = € 170,83.

- brandblussers

De commissie is van oordeel dat huurders betalingsverplichting terecht op € 0,00 is gesteld omdat deze kostenpost niet tussen partijen is overeengekomen.

- administratiekosten

De verhuurder heeft een afrekening opgesteld. Dat deze afrekening een langere periode beslaat dan de verzoeker heeft gevraagd, doet niet af aan het feit dat de verhuurder hiervoor kosten heeft gemaakt. Dat de afrekening opgesteld is na indiening van het verzoekschrift is geen reden om de administratiekosten niet mee te nemen. De commissie acht het daarom redelijk dat administratiekosten in rekening gebracht worden. Volgens haar beleid gaat dit om 2% over de gaskosten en 5% over de overige kostenposten.

- totaal

Het voorgaande leidt tot de volgende totaaltelling:

Gas € 410,37

Elektra € 194,89

Water € 63,07

Onderhoud CV € 0,00

Afvalstoffenheffing n.v.t.

Verontreinigingsheffing n.v.t.

Kabeldiensten € 54,75

Stoffering € 170,83

Brandblussers € 0,00

Subtotaal € 893,91

Administratiekosten gas (2%) € 8,21 Administratiekosten overige posten (5%) € 24,18

Totaal € 926,30

Conclusie/ Gevolgen van deze uitspraak

De betalingsverplichting van de huurder voor de servicekosten over de periode 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015 bedraagt € 926,30.

Legesbeoordeling

De partij die in het ongelijk wordt gesteld, moet de leges betalen. De verhuurder heeft een afrekening van € 2.185,92 verstrekt over een periode van twaalf

maanden. Exclusief de heffingen bedraagt de afrekening € 1.909,75. De kosten voor stoffering zijn hierin niet meegenomen.

COU2G ENV-2017-094875

(6)

Zaaknummer

ZKN-2016-003923

Datum zitting

11 mei 2017

Huurcommissie

Datum

28 oktober 2010

Kenmerk

ZKN-736478-09

De Huurcommissie stelt de betalingsverplichting van de huurder over een periode van zes maanden vast op € 926,30. Hierin zijn geen heffingen verwerkt, maar wel kosten voor de stoffering. Exclusief de kosten voor de stoffering is het totaalbedrag

€ 746,92.

De vastgestelde betalingsverplichting is beduidend lager dan de helft van de jaarafrekening van de verhuurder. De verhuurder wordt daarom in het ongelijk gesteld en moet de leges betalen. De huurder krijgt het betaalde legesvoorschot terug.

Welk bedrag

Volgens de wet betaalt een rechtspersoon € 450,00 leges. Een huurder, en een verhuurder die geen rechtspersoon is, betaalt € 25,00.

De verhuurder is geen rechtspersoon en moet daarom € 25,00 leges betalen.

IV Beslissing

De betalingsverplichting van de huurder voor de servicekosten over de periode 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015 bedraagt € 926,30.

Legesveroordeling

 De verhuurder moet € 25,00 leges betalen.

 De huurder krijgt het betaalde legesvoorschot terug.

Volgens de wet worden huurder en verhuurder geacht te zijn overeengekomen wat in deze uitspraak is vastgesteld, tenzij een van hen binnen acht weken na

verzending van deze uitspraak een beslissing van de rechter heeft gevorderd over het punt waarover de Huurcommissie om een uitspraak was verzocht.

Bent u het niet eens met de beslissing? Dan kunt u binnen acht weken na de verzenddatum van deze uitspraak naar de rechter gaan. In de begeleidende brief leest u hoe u dit kunt doen.

GRONINGEN, 11 mei 2017 De Huurcommissie,

mr. J.H. Bloksma H. Oostland en ing. G.W. Kamp MSRE Zittingsvoorzitter Zittingsleden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het overige deel van de vorderingen wordt eveneens door debiteuren betwist, omdat sprake zou zijn van gebreken.. De doorstarter heeft deze gebreken in onderzoek en is deze –

de Tijdelijke huurder wenst de Woning te bewonen voor de duur van deze overeenkomst en wenst te dier zake met de Verhuurder de navolgende tijdelijke huurovereenkomst aan te gaan;..

Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend

Conform uw opdracht hebben wij de jaarrekening voor het jaar eindigend op 30 juni 2016 van Stichting Klassieke Academie te Groningen bestaande uit de balans per 30 juni 2016 en

Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend

Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend

In de Beleidsregels die 17 juli 2014 zijn vastgesteld, is de jaaromzet in 2014 bepalend voor de maximale hoogte van de subsidieverstrekking. Omdat niet met zekerheid kan worden

Verstrekt de Commissie een gunstig advies over de bindende ondernemingsregels “verwerker” (BCR- C) van de onderneming Johnson Controls en oordeelt dat de