• No results found

COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE BIJ PSYCHOSEN GRATIS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE BIJ PSYCHOSEN GRATIS"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE BIJ PSYCHOSEN GRATIS

Auteur: Martin Appelo Aantal pagina's: 88 pagina's Verschijningsdatum: 1999-04-10 Uitgever: Bohn Stafleu van Loghum

EAN: 9789031326716 Taal: nl

Link:

Download hier

(2)
(3)

Cognitieve gedragstherapie

Archives of General Psychiatry, 59, Miller, T. Prodromal assessment with the structured interview for prodromal syndromes and the scale of prodromal symptoms: predictive validity, interrater reliability, and training to reliability. Schizophrenia Bulletin 29 4 H, Becker, H. Linszen, nog ongepubliceerd. Moncrieff, J. Does antipsychotic withdrawal provoke psychosis? Review of the literature on rapid onset psychosis supersensitivity psychosis and withdrawal-related relapse. Acta Psychiatrica Scandinavica, , Morrison, A. Three-year follow-up of a randomized controlled trial of cognitive therapy for the prevention of psychosis in people at ultra high risk. Schizophrenia Bulletin.

Cognitive therapy for prevention of psychosis in people at ultra-high risk: randomised controlled trial. British Journal of Psychiatry , Os, J. Strauss revisited: a psychosis continuum in the normal population? Schizophrenia Research 45, Tien, A. Distribution of hallucinations in the population.

Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology 26, Informatie voor verwijzers. Yung, A. The initial prodrome in psychosis: descriptive and qualitative aspects.

Australian and New Zealand Journal of Psychiatry. Schizophrenia Research 60 1 , Download references. Je hebt het idee dat je in de gaten gehouden wordt. Ook kijken mensen je heel indringend aan. Ze willen je iets aandoen, daar ben je zeker van. Hier wordt je zo angstig van, dat je liever thuis blijft, waar het veilig is. Samen met de psycholoog ga je de gedachten uit het voorbeeld uitpluizen. Je vormt met de psycholoog een onderzoeksteam. Je onderzoekt wat er gebeurd is en wat de betekenis daarvan is. Een psychose ontstaat niet plotseling.

Er gaan vaak bepaalde voortekenen aan vooraf. Deze voortekenten kunnen bij diverse psychische klachten voorkomen. Dus als deze voortekenen aanwezig zijn, dan hoeft het niet te betekenen dat je 'automatisch' een psychose krijgt. Bijvoorbeeld om met stemmen of intrusies om te leren gaan, of depressieve gevoelens. Op dit moment is CGT de meest toegepaste vorm van psychotherapie, en ook de vorm waar het meest onderzoek naar is gedaan.

CGT kan worden toegepast bij allerlei soorten klachten die met denken en voelen te maken hebben. Bij CGT wordt vaak gebruikt gemaakt van een G-schema. Een schema waarmee je bepaalde gedachten en gevoelens op een gestructureerde manier kunt onderzoeken. Gebeurtenis: Wat gebeurde er? Waar was je? Met wie? Gedachten: Wat dacht je en ging er door je hoofd? Wat vond je van de gebeurtenis?

Gevoelens: Wat voelde je?

Cognitieve gedragstherapie bij psychotische klachten

Om die redenen die ons niet duidelijk zijn geworden, maakte hij over het algemeen het afgesproken huiswerk niet. We hebben hem hiertoe wel steeds gestimuleerd, maar hebben de druk niet te hoog opgevoerd. Het uitdagen verliep meestal zonder veel problemen, maar thuis verviel hij regelmatig in zijn oude manier van denken. Bespreking in de zitting erna leverde vaak snel correctie op. Jaap heeft een aantal keren bepaalde dingen gedacht, die later daadwerkelijk bleken te gebeuren.

Enkele seconden later gebeurde dit inderdaad. Verder heeft hij een keer tijdens een wielrenwedstrijd gedacht dat een vriend van hem zou sterven.

Tijdens diezelfde wedstrijd overleed deze vriend aan een hartinfarct. Na drie dagen bleek deze man overleden te zijn. Andere voorbeelden hadden betrekking op overstromingen in Amerika en Griekenland en aardbevingen in Japan en Rusland. Deze gedachten zijn voor Jaap zeer beangstigend.

Hij heeft niet alleen de overtuiging dat hij dergelijke ingrijpende gebeurtenissen rampen kan voorzien, hij gelooft ook dat hij met zijn gedachten deze gebeurtenissen kan veroorzaken. Heel vaak heeft Jaap last van opdringende negatieve gedachten over de mensen met wie hij contact heeft.

Deze gedachten lijken samen te hangen met gebeurtenissen uit het verleden die hij niet goed heeft verwerkt. Voor de behandeling leek het van belang om juist ook over deze gebeurtenissen te praten. Jaap was hierin echter zeer terughoudend, hetgeen we hebben gerespecteerd. Een hieraan gerelateerd probleem wilde hij wel graag bespreken; namelijk dat hij regelmatig de overtuiging heeft dat anderen zijn gedachten en dus ook de scheldwoorden kunnen horen. Dit kan onder meer bereikt worden door een uitgebreide inventarisatie van de negatieve consequenties van de overtuiging. In onze therapie hebben we veel tijd besteed aan dit onderdeel. Als het waar zou zijn dat hij door zijn gedachten vreselijke

gebeurtenissen veroorzaakt, zou dat voor Jaap veel negatieve consequenties hebben. Het zou betekenen dat hij veel te veel verantwoordelijkheid en macht zou hebben. Hij zou erg moeten oppassen met wat hij dacht, want zijn gedachten zouden heel gevaarlijk zijn. Hij zou beslist niet zoveel ellende op zijn geweten willen hebben.

Als zijn hypothese niet bevestigd zou worden, zou hij opgelucht kunnen zijn en zich beter voelen. Hij wilde dus graag dat zijn overtuiging onjuist zou blijken. Ditzelfde geldt voor de overtuiging dat anderen zijn gedachten kunnen horen. Dit is voor Jaap erg beangstigend en het maakt dat hij sociale contacten zoveel mogelijk vermijdt. Wanneer deze overtuiging onjuist zou blijken te zijn, zou hij zich veel vrijer kunnen bewegen en gemakkelijker sociale contacten aangaan.

Als belangrijkste bewijs voor de overtuiging dat hij door zijn gedachten gebeurtenissen kan veroorzaken, betreft het overlijden van zijn vriend aan een hartinfarct tijdens een wielrenwedstrijd. De vriend overleed na vijftig km fietsen. Gedachte en oorzaak vielen volgens Jaap samen. H waan : Het is mijn schuld dat hij is overleden. Doordat ik dat heb gedacht, heeft hij een hartinfarct gekregen.

Bij het zg. Wat betreft het willen hebben we de aanwijzingen vóór en tégen geïnventariseerd. Het bleek dat Jaap juist erg bezorgd was om zijn vriend. Jaap kende hem via de training. Hij was ongeveer zestig jaar en leidde een leven vol spanningen. Ze trainden voor een wielrenwedstrijd.

Tijdens de laatste trainingen was de vriend vaak moe en hij moest veel rusten. Jaap heeft zijn bezorgdheid hierover meermalen uitgesproken. De vriend wilde evenwel niet luisteren en ging door met trainen. Jaap bleef hem bezorgd in de gaten houden.

Uit alles wat hij heeft gedaan en gezegd blijkt dus het tegendeel; hij wilde niet dat zijn vriend zou overlijden. Wat het tweede deel betreft, hebben we uitvoerig stilgestaan bij de mogelijke oorzaken van een hartinfarct. Jaap wist hier op grond van zijn opleiding wel het één en ander van en dus

(4)

kwam er een hele rij mogelijke oorzaken aan de orde. Jaap voelde zich bijzonder opgelucht nu hij kennelijk toch niet schuldig bleek te zijn aan de dood van zijn vriend.

Deze benadering hebben we per schokkende gebeurtenis herhaald: de spaceshuttle, het overlijden van een dorpsgenoot, de overstromingen, de aardbevingen en zo meer. Telkens gingen we na wat mogelijke andere verklaringen van deze gebeurtenissen zouden kunnen zijn. Daarna werd onderzocht welke verklaring het meest geloofwaardig was. De alternatieve verklaringen werden heel wat geloofwaardiger, maar de

oorspronkelijke verklaring, namelijk dat de dingen gebeurden omdat hij deze had gedacht, bleef toch bestaan.

Ten aanzien van het veroorzaken van gebeurtenissen door zijn gedachten, stelden we drie hypothesen op:. De eerste afspraak gingen we samen beide auteurs en Jaap. Jaap had een lange reeks precies geformuleerde vragen voor de paragnoste om zijn eigen twijfels op te heffen. Jaaps vragen over dit onderwerp heeft zij beantwoord.

Ze ging uitvoerig in op het verschil tussen dingen voorvoelen en veroorzaken. Dit resulteerde in een toename van de geloofwaardigheid in de tweede en derde hypothese. Ten aanzien van het veroorzaken van gebeurtenissen door zijn gedachten, kwamen we tenslotte uit op de volgende hypothesen:. Ter inleiding van de experimenten, vroegen we hem om alle voorspellende gedachten die hij had, direct op te schrijven, dus voor ze gebeurd waren. Zo zouden we kunnen toetsen hoeveel voorspellingen zouden uitkomen. Vervolgens gingen we over tot het uitvoeren van een aantal experimenten, waarbij Jaap expliciet voorspellende gedachten zou formuleren, waarna we zouden toetsen of deze daadwerkelijk waren uitgekomen bewijs voor H waan of niet bewijs voor H alternatief.

Na afloop van de experimenten werd telkens de geloofwaardigheid van H waan en H alternatief gescoord. Andere onderwerpen betroffen regenval op verschillende plaatsen en vrij neutrale gebeurtenissen met betrekking tot één van de therapeuten. Uitvoerig werd stilgestaan bij de voorwaarden waarbij H waan zou worden verworpen. Geen van de voorspellende gedachten kwam uit. De geloofwaardigheid van H waan daalde hierdoor uiteindelijk tot 0.

Tot op heden is dit zo gebleven. Er bleef nog wel enige twijfel wanneer hij dacht aan de dingen die wel gebeurd zijn. Met betrekking tot deze overtuiging zijn we vrijwel meteen met gedragsexperimenten begonnen. We stelden gezamenlijk wederom twee hypothesen op:. Het gezamenlijk ontworpen experiment zag er als volgt uit. Hij zou daarbij een plaats in gedachten nemen waar ze naar zouden moeten kijken als ze het zouden horen.

Tijdens dit experiment zou hij de reacties van de anderen observeren. Als anderen dit zouden kunnen horen, zouden ze kijken in de richting die Jaap in gedachten had. Als anderen het niet zouden kunnen horen, zouden ze niet reageren. Jaap heeft dit experiment een aantal malen uitgevoerd en hij heeft geen enkele reactie op zijn gedachten in de omgeving gezien. Naast de cognitieve therapie bestond de behandeling van Jaap ook uit andere interventies. Hij kreeg langdurig medicatie, voorlichting over schizofrenie, begeleiding bij het zoeken naar werk en hij nam deel aan zelfhulpgroepen voor 29 stemmenhoorders.

Met gesprekken over zijn voorgeschiedenis en vooral aandacht voor zijn sexuele ontwikkeling en opvattingen die hij over zichzelf had ontwikkeld op grond van traumatische ervaringen werd het ontstaan van de psychose meer begrijpelijk in het perspectief van zijn levensgeschiedenis en ervaringen. Voor het artikel echter hebben we de wanen van Jaap onder de loep genomen. Het betrekkelijke gemak waarmee de denkstoornis was te beïnvloeden verbaasde en verheugde ons.

Teleurgesteld waren we echter over de moeite die Jaap heeft om inzichten en oefeningen uit de therapie in de praktijk te gebruiken. De meeste auteurs die publiceren over de cognitieve therapie bij psychose, benadrukken dat deze behandeling dient plaats te vinden in een breder kader van medicamenteuze therapie en rehabilitatie. Specifieke indicaties voor cognitieve therapie zouden bijvoorbeeld kunnen zijn: patiënten die medicatie weigeren of onvoldoende of met ernstige bijwerkingen reageren op medicatie.

Belangrijk is te vermelden dat vele van de in Groot—Brittannië uitgevoerde onderzoeken behandeling betrof van chronische psychotische patiënten die onvoldoende reageerden op vaak zeer langdurige therapievormen bepaald niet de gemakkelijkst te behandelen groep waarbij het tot stand brengen van een goede werkrelatie bijzonder moeilijk moet zijn geweest. Juist bij deze groep worden succesvolle behandelingen beschreven. Dit doet hopen dat bij de behandeling van patiënten met bijvoorbeeld een eerste psychose ook positieve resultaten bereikt kunnen worden. Tenslotte is een welkom bijeffect van het onderzoek op het gebied van cognitieve therapie bij psychose, dat er meer wetenschappelijke aandacht wordt besteed aan de psychopathologie van psychotische stoornissen.

Ook psychotische symptomen zijn verandering en kunnen soms, bijv. In this article the cognitive therapy of the delusions of a man with psychosis is described. At first a more dimensional view of delusions is presented. Research of cognitive therapy with delusions is briefly mentioned. With a case description this method is illustrated. Making a firm working relationship is an important first step. The patient is engaged to think about his own beliefs. With challenging more plausible explanations, regarding the information at hand, are being generated and with the help of behavior experiments these new explanations are compared to the original delusional beliefs. The purpose is that the original belief is rejected. Arntz, A.

Principes en technieken van de cognitieve therapie. Directieve therapie 11 , — Bentall, R. The self, attributional processes and abnormal beliefs:

towards a model of persecutory delusions. Behaviour Research and Therapy, 3 , — Hij is gevoelig voor psychosen door blowen. Hij kan beter niet blowen, maar omdat het na zijn opname lang goed ging, is hij toch weer gaan blowen. Nu de stemmen in zijn hoofd weer vaker en nadrukkelijker aanwezig zijn, maakt hij zich zorgen.

Hij wil stoppen met blowen, maar is ook bang voor wat er in zijn hoofd gebeurt als hij stopt. Hij zoekt hulp bij Brijder en doet cognitieve gedragstherapie. Ik zie en hoor dingen die er niet zijn en ik denk dat alles heel betekenisvol is. Ik heb cognitieve gedragstherapie gedaan en daar heb ik echt onwijs veel van geleerd. Samen met een psycholoog onderzocht ik wat er gebeurt in mijn brein: Wat zeggen de stemmen? Hoe klinken ze? Wanneer hoor ik ze? Allemaal van dat soort vragen. Daarna bedachten we hoe ik ermee om kan gaan.

(5)

Hoeveel macht hebben ze? Móet ik doen wat ze zeggen? Wat gebeurt er als ik dat niet doe? Welke gedachten helpen me? Het was best intensief.

Maar door de therapie begrijp ik beter wat er in mijn brein gebeurt. Ik heb nu meer controle over de stemmen. Ze zijn er nog, maar meer op de achtergrond.

Cognitieve gedragstherapie bij jongeren met risicosymptomen voor een psychose

Rehabilitatie en behandeling trokken samen op, en recentelijk heeft de behandeling van subklinische psychose zich uitgebreid naar alle zorgprogramma's in de psychiatrie. Het zoeken naar groepen met een slechte prognose in een vroeg stadium, en het tijdig beïnvloeden en behandelen van risicofactoren zijn de ontwikkelingen van de komende jaren.

Almost four decades the author has been involved in the treatment of patients with psychosis. In the beginning his work was about the first attempts to introduce behaviour therapy in patients with severe mental illness. Later on, behaviour therapy and cognitive behaviour therapy became part of the routine care in Dutch psychiatry. Rehabilitation and treatment gained ground. More recently, the treatment of subclinical psychosis has spread to all disorder care programmes in psychiatry. In the years to come, we will see the development of ways to detect groups at risk for long-term psychiatric careers, and of the timely intervention and treatment of risk factors.

Nadat ik op de universiteit had leren counselen, ging ik in stage lopen op de Brederodekliniek in Santpoort. Dat was toen de opnamekliniek van Amsterdam. Nog klassiek ingedeeld: twee units voor mannen en twee units voor vrouwen; twee waren open en twee gesloten. Het counselen lukte niet best. Ik had vier patiënten, allemaal psychotisch. Een oude man schreef pornografische gedichten, die hij mij liet lezen. Hij rookte zijn peukjes zo ver op, dat hij zijn vingers eraan brandde. Die waren helemaal zwart gecremeerd. Als hij bij mij op de kamer was, rook het naar barbecue. Hij had steeds dezelfde vraag: 'Mag ik weg? Dan sprong deze Catweazle op, zwaaide wild met zijn armen en sprak met donderende stem zijn mene tekel over mij uit. Ik werd dan echt bang. Ik had hier op de universiteit niets over geleerd en wilde begrijpen wat een psychose was.

Dat is vandaag nog steeds zo. Ik studeerde af tijdens de vorige cisis. Na in een jaar tijd meer dan honderd sollicitatiebrieven te hebben geschreven, werd ik in gekozen uit 67 mededingers voor een psychologenfunctie op Heren E voormalig Mannen Onrust van het gesticht Endegeest te

Oegstgeest. Mensen die konden praten over hun problemen gingen allemaal naar de sociotherapeutische gemeenschappen één voor mannen en één voor vrouwen. Wie niet zo goed kon praten, en bovendien langer dan veertien dagen gek bleef, kwam naar Heren E. Ik kreeg de opdracht met deze groep gedragstherapie te ontwikkelen. In die tijd werd dat token economy. Een geheel operant afdelingsprogramma, waarbij iedereen systematisch gewenst gedrag bekrachtigde met complimenten, tokens en belangstellende aandacht. Straffen mocht niet meer, en wat dit betreft heb ik me misrekend.

Het hele gesloten systeem was gebouwd op straffen, koeioneren, isoleren, enzovoort. De biceps boys van de verpleging peinsden er niet over om complimenten te geven. Ik had er een geweldige baas. Het was psychiater Andy Lameijn, die me de gelegenheid gaf een jaar lang B-

verpleegkundigen in opleiding te trainen in operante conditionering en token economy. In schreven Jenneke van der Plas en ik er het boekje Gedragstherapeutische vaardigheden. Daar ben ik erg trots op. Na 33 jaar ligt het nog steeds niet in de ramsj! Na een reorganisatie werden de afdelingen gemengd.

Ik werd met 28 jaar afdelingshoofd behandeling van een token economy, met voornamelijk psychotische en anderszins onaangepaste patiënten.

Alle gedrag werd met functieanalyses geanalyseerd. Wat waren de bekrachtigers van het gedrag? Die moesten gereduceerd, liefst weggenomen worden. Ander prosociaal incompatibel gedrag moest aangeleerd worden en versterkt. Ik werkte tien jaar samen met Rigo van Meer als afdelingspsychiater en die introduceerde als eerste in Nederland psycho-educatie. Dit werd hem door collega's niet in dank afgenomen. Sommige psychiaters weigerden hem nog de hand te schudden, omdat het anno onbeschaafd was om patiënten hun diagnose te vertellen! Ik raakte

teleurgesteld in socialevaardigheidstraining en ging cognitieve revalidatietraining onderzoeken. Was het mogelijk sociale waarneming van emoties bij anderen te trainen met behulp van gedragstherapie? Ik ben er uiteindelijk in op gepromoveerd, maar werken doet het niet van der Gaag, Toch komt die cognitieve remediatie steeds weer om de hoek kijken, tegenwoordig bijvoorbeeld in de vorm van mentalisatietraining uit de

psychodynamische hoek.

Leren van elkaar is moeilijk, ook voor professionals en onderzoekers. Ik raakte betrokken bij meerdere ontwikkelingen: de beweging Rehabilitatie '92; de trainingen in independent living skills in Nederland bekend geworden onder de naam Liberman-trainingen ; de behandeling van hallucinaties met neuriën, oordoppen, systematische desensitisatie en attentietrainingen; en de behandeling van automutilatie door versterking van gedrag dat niet compatibel is met snijden. In de winter van zaten we met de eerste lichting van Rehabilitatie '92 in een houten keet in de vrieskou op Kaageiland om een begin te maken met de vertaling van de modules.

Jos Dröes bedacht er het nieuwe Nederlandse woord 'doelvaardigheidsbepaling'. De ideeën van de beweging waren sympathiek. Het doel was maatschappelijke participatie door het herwinnen of behouden van rollen als partner, vriend, werknemer, scholier, enzovoort. Patiënten die niet meer wisten wat er in de wereld te koop was door te lang verblijf op een inrichtingsterrein buiten de stad moesten eerst wereldwijs worden gemaakt, dat wil zeggen: doelvaardig. Daarvoor werden diashows en uitstapjes gepland.

Om het doel te stellen was diepgaande kennis van wensen, motieven en voorkeuren nodig. Dat stellen van een doel kon maanden en soms wel een jaar in beslag nemen. In het gesticht was dat geen enkel probleem. Daar stond de klok al meer dan een eeuw stil. De zorgvuldig opgebouwde droom over zelfstandig wonen werd daarna door de realiteit weer vaak stukgeslagen. Beperkte middelen en beperkt beschikbare huisvesting leidden de meeste patiënten toch weer naar dat kamertje drie hoog achter bij een hospita. Mijn gebrek aan geduld, en het verbod uit Amerika om de procedures aan te passen en sneller te maken, leidden tot mijn voortijdige afscheid van de beweging, die daarna veel instellingen getraind heeft, maar slechts moeizaam tot implementatie met een levensduur van langer dan een paar jaar gekomen is.

Gebrek aan onderzoek heeft ertoe geleid dat er nog steeds geen evidence base is voor een aanbeveling in een richtlijn. Dat was anders met de trainingen in independent living skills, die waren ontwikkeld in Los Angeles. Ik ging daar een aantal keren met plezier op bezoek. We hebben wel

(6)

acht trainingsmodules vertaald en geïmplementeerd in de Nederlandse ggz. Er was een wat betere evidence base, maar die was te zwak voor een aanbeveling in de Multidisciplinaire richtlijn schizofrenie. Maar ook hier bleek implementatie nog geen institutionalisering te zijn. Het gesticht met de paviljoenstructuur van bestuurlijke eilandjes, gekenmerkt door huisregels en discipline, en verwaarlozing van patiënten als vrije burgers, doodde bijna alle maatschappelijke ontwikkelingen. Door mijn teleurstelling in socialevaardigheidstraining — omdat geen enkele generalisatie naar het leven van alledag optrad — besloot ik tot een andere aanpak. Niet de sociale vaardigheden ontbraken, maar de inschatting van welke vaardigheid voor welke context adequaat was.

Minimaal één onderzoek van A1-niveau of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau. Minimaal één onderzoek van A2-niveau, of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van B-niveau. Na de technische samenvatting van de wetenschappelijke onderbouwing volgt de klinisch inhoudelijke conclusie.

De belangrijkste literatuur waarop de conclusie is gebaseerd, staat bij de conclusie vermeld, inclusief het niveau van bewijs. De aanbevelingen zijn gebaseerd op wetenschappelijk bewijs en op overige overwegingen, zoals voorkeuren van patiënten en familie, kosten, beschikbaarheid in verschillende echelons en organisatorische aspecten. Deze structuur verhoogt de transparantie van de richtlijn en vergroot de helderheid voor de gebruiker van de richtlijn.

Deze website van de Federatie Medisch Specialisten maakt gebruik van cookies, hiermee verzamelen we informatie over het gebruik van de website. Deze worden gebruikt voor analyse en verbetering van de website. Ik wil meer informatie. Uitgangsvraag Wat is het effect van cognitieve gedragstherapie? Aan wie moet cognitieve gedragstherapie eventueel aangeboden worden? Aanbevelingen onderzoek en beleid Onderzoek is nodig naar het aantal zittingen voor cognitieve gedragstherapie bij psychose. Inleiding Cognitieve gedragstherapie CGT is een vorm van psychotherapie. De cognitieve gedragstherapie moet de volgende handelingen omvatten: de patiënt monitort zelf gedachten, gevoelens en gedragingen in samenhang met de symptomen die optreden gedurende de behandeling; er wordt gezocht naar meerdere verklaringen en meerdere wijzen van omgaan met de symptomen; er wordt geprobeerd de lijdensdruk van de symptomen te verminderen door de geloofwaardigheid van alternatieve betekenissen te vergroten; er wordt geprobeerd het sociale functioneren te verbeteren, ondanks het voortduren van symptomen, en de patiënt wordt aangemoedigd om ondanks beperkingen rollen te vervullen die het leven hoopvol en betekenisvol maken.

B: Jenner, ; Leclerc, ; Startup, Niveau 1 Het is aangetoond dat cognitieve gedragstherapie vergeleken met standaardzorg hallucinaties vermindert aan het einde van de behandeling PSYRATS. Niveau 2 Het is aannemelijk dat cognitieve gedragstherapie vergeleken met standaardzorg bij bevelshallucinaties de aan de stemmen toege​schreven macht vermindert en het gehoorzamen aan de stemmen vermindert aan het einde van de behandeling en bij follow-up. B: McLeod, ; Trower, B: Trower, Niveau 1 Het is aangetoond dat cognitieve gedragstherapie vergeleken met standaardzorg geen of inconsistente effecten heeft op zelfwaardering, sociaal functioneren en ziekte-inzicht. B: Durham, ; Leclerc, B: Bach, J ones, C. Cognitive behaviour therapy for schizophrenia. The Cochrane Library Database. G arety, PA. Cognitive-behavioural therapy and family intervention for relapse prevention and symptom reduction in psychosis: Randomised controlled trial.

The British journal of psychiatry, 6 , G ranholm, E. A randomized, controlled trial of cognitive behavioral social skills training for middle-aged and older outpatients with chronic schizophrenia. The American journal of psychiatry, 3 , G umley, A. Early intervention for relapse in schizophrenia:

Results of a month randomized controlled trial of cognitive behavioural therapy. Psychological medicine, 33 3 , L ecomte, T. Group cognitive behaviour therapy or social skills training for individuals with a recent onset of psychosis? Results of a randomised controlled trial.

The Journal of nervous and mental disease, 12 , J enner, J. Hallucination focused integrative treatment: A randomized controlled trial.

Schizophrenia bulletin, 30 1 , L eclerc, C. Assessment of a new rehabilitative coping skills module for persons with schizophrenia. The American journal of orthopsychiatry, 70 3 , S tartup, M. North Wales randomized controlled trial of cognitive behaviour therapy for acute schizophrenia spectrum disorders: Outcomes at 6 and 12 months. Psychological medicine, 34 3 , L ewis, S. Randomised controlled trial of cognitive-behavioural therapy in early schizophrenia: Acute-phase outcomes. The British journal of psychiatry, Suppl.

W ykes, T. What are the effects of group cognitive behaviour therapy for voices? A randomised control trial. Schizophrenia research, 77 , N ICE.

Schizophrenia: The NICEguideline on core interventions in the treat- ment and management of schizophrenia in adults in primary and secondary care: Updated edition. T arrier, N. Randomised controlled trial of intensive cognitive behaviour therapy for patients with chronic schizophrenia.

British medical journal, , M alik, N. Effectiveness of brief cognitive-behavioural therapy for schizophrenia delivered by mental health nurses:

Relapse and recovery at 24 months.

The Journal of clinicalpsychiatry, 70 2 , Autorisatiedatum en geldigheid Laatst beoordeeld : Laatst geautoriseerd : Aanleiding en uitgangspunten Een belangrijke aanleiding voor deze herziening vormen de knelpunten bij het invoeren in de praktijk van effectieve interventies uit de Multi​‐

disciplinaire richtlijn schizofrenie uit Richtlijnontwikkeling is geen doel op zich is, maar dient op de eerste en de laatste plaats de kwaliteit van zorg.

De patiënt moet er beter van worden en de hulpverlener moet er daadwerkelijk steun van ondervinden. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling een bureaucratisch keurslijf van regelgeving te ontwerpen dat in iedere spreekkamer een blok aan het been is en waarin ook patiënten zich niet herkennen. Leden kerngroep Dr. Lansen BN, Vereniging Anoiksis. Overige werkgroepleden De werkgroep bestond uit de leden van de kerngroep en de volgende leden. Een CGT behandeling is meestal kortdurend van opzet en klacht- of probleemgericht.

Bijvoorbeeld om met stemmen of intrusies om te leren gaan, of depressieve gevoelens. Op dit moment is CGT de meest toegepaste vorm van psychotherapie, en ook de vorm waar het meest onderzoek naar is gedaan. CGT kan worden toegepast bij allerlei soorten klachten die met denken en voelen te maken hebben. Heb je een vraag over psychosegevoeligheid, manisch-depressiviteit, medicatie, het herstelproces of iets anders? Stel hem anoniem aan onze experts in het online e-mailspreekuur.

Poollicht

(7)

Please Dont Make Me Do Stuff : To Do & Dot Grid Matrix Checklist Journal, Task Planner Daily Work Ta

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoewel de behandelresultaten van zowel biologische als psychologische behandelmethoden zonder meer vatbaar zijn voor verbetering (vooral op de wat langere termijn) blijkt

gedrags therapeutische behandelingen zijn bewezen effectief bij uiteenlopende psychische klachten en problemen, en bij psychische stoornissen, en voldoen daarmee aan de criteria

Tijdens de behandeling krijgt u eerst uitleg over hoe uw lichaam werkt bij angst, zodat u de lichamelijke symp- tomen ervan beter leert herkennen en dat u door zoveel op uw lichaam

Kennis en kunde op het gebied van probleemtaxatie en het ontwerpen van een geïndividualiseerd behandelplan blijft voorlopig dan ook noodzakelijk in de

Verdeling verhuisgeneigde inkomensgroepen naar huishoudenstype, zelfstandige huishoudens met een verhuiswens binnen 2 jaar die naar een zelfstandige woning willen verhuizen, Gooi

Zouden we niet beter eerst aan suïcidepreventie volle prioriteit geven, in plaats van legale uitwegen te bouwen voor wie uit het leven wenst te stappen.. De zeer gemiste

Alles wordt in de richting van de hydraulische machine getrokken: als een rits wordt de oude buis open- en kapotgescheurd, maar deze dient tegelijkertijd als geleiding voor de

Neemt de sterkte van uw gevoel niet af, dan kunt u alle stappen nog eens nalopen: hebt u niet de juiste gedachte uitgedaagd, zijn de bewijzen die in strijd