• No results found

Vervolgens gaan we in op de kenmerken van de huishoudens, hun woonsituatie en verhuisgeneigdheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vervolgens gaan we in op de kenmerken van de huishoudens, hun woonsituatie en verhuisgeneigdheid"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

M e m o

Aan: Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek Van: Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies Onderwerp: Nadere profilering doelgroepen

Project: P27770 Datum: 20 maart 2014

Vooraf

In het onderzoek ‘Meer zicht op betaalbaarheid’ heeft RIGO voor drie inkomensgroe- pen in beeld gebracht in hoeverre het aanbod in de koop - en huursector betaalbaar is voor deze groepen. Naar aanleiding daarvan hebben de corporaties en gemeenten in Gooi en Vechtstreek behoefte aan een nadere profilering van twee subgroepen. Het gaat dan om de huishoudens binnen de primaire doelgroep en de middeninkomens die ‘onderin’ deze groepen zitten (zie ook de paragraaf ‘doelgroepen’.

In deze memo geven we in inzicht in de kenmerken en woonsituatie van deze groe- pen huishoudens Wie zijn deze huishoudens en hoe wonen zij?

De opbouw van dit memo is als volgt. Allereerst gaan we in op de werkwijze die we hebben gehanteerd en de doelgroepen die we onderscheiden. Vervolgens gaan we in op de kenmerken van de huishoudens, hun woonsituatie en verhuisgeneigdheid. Tot slot een aantal samenvattende conclusies.

Werkwijze

In het eerdere onderzoek hebben we gebruikgemaakt van het WoON 2012. Het WoON bevat te weinig respondenten uit de regio Gooi en Vechtstreek om de doelgroepen alleen op basis van deze respondenten te profileren. Daarom hebben we een scha t- ting op basis van een analysebestand met een ruimere groep respondenten uit het WoON 2012 gemaakt. Deze ‘referentiecases’ zijn gekozen op basis van kenmerken van gemeenten die lijken op de gemeenten in Gooi en Vechtstreek. Met behulp van de IPF-methode (Iteratief Proportionele Fit) hebben we vervolgens de weegfactoren van de respondenten bijgesteld aan de hand van de cijfers van het CBS die bekend zijn over de huishoudens in Gooi en Vechtstreek.

De analyse richt zich alleen op zelfstandige huishoudens in een woning in Gooi en Vechtstreek. Inwonenden, onzelfstandigen, woonboten en studenten die bijvoorbeeld op kamers wonen laten we buiten beschouwing.

De uitkomsten van de analyse geven een betrouwbaar beeld over de groepen aan de onderkant van de inkomensklassen, maar het is goed om te weten dat het om een schatting gaat en het geen registratiegegevens betreft.

(2)

Doelgroepen

In het eerdere onderzoek is onderscheid gemaakt naar drie inkomensgroepen, nam e- lijk de primaire doelgroep, de secundaire doelgroep en de middeninkomens1. In dit memo hebben we binnen de primaire doelgroep en de middeninkomens de huishou- dens die ‘onderin’ deze groepen zitten nader geprofileerd.

De subgroepen zijn als volgt gedefinieerd :

1. Tot bijstandsniveau; we bedoelen hiermee de huishoudens die aan het begin van de tabellen met Nibud-advieshuren zitten (zie figuur 1 voor een voorbeeldtabel van Nibud-advieshuren). Voor de afbakening van deze groep maken we gebruik van cijfers van het Nibud. We hanteren de volgende grenzen op basis van het bruto jaarinkomen als onder bijstandsniveau (2014):

 alleenstaande, 23 tot 65 jaar € 14.000

 alleenstaande, 65 jaar en ouder € 14.000

 paar, 23-65 jaar € 19.000

 paar, 65 en ouder € 20.000

 eenoudergezin met kinderen € 17.000

 paar met kinderen € 19.000

2. Net-geen-DAEB; huishoudens met een (belastbaar) inkomen op of net boven de grens van €34.678 (uit de staatssteunregeling, prijspeil 2014) tot €38.000. Deze groep komt doorgaans niet in aanmerking voor een sociale huurwoning en heeft het bovendien lastig op de koopmarkt. In deze memo wordt d eze groep net- geen-DAEB genoemd.

Figuur 1. Nibud-advieshuren voor één en tweepersoonshuishoudens zonder kin- deren tussen 23 en 65 jaar (2012) (bron: Nibud, bewerking RIGO)

voetnoot

(3)

In tabel 1 is de verdeling van de inkomensgroepen in Gooi en Vechtstreek weergeg e- ven.

De primaire doelgroep in Gooi en Vechtstreek omvat zo’n 21.180 zelfstandige wonen- de huishoudens. Van deze groep hebben 3.020 huishoudens e en inkomen op of onder bijstandsniveau. Dat is 3% van alle zelfstandig wonende huishoudens.

Ongeveer 4.1800 zelfstandige huishoudens in Gooi en Vechtstreek hebben een inko- men dat ligt tussen de €34.678 en €38.000. Dat is 4% van alle zelfstandig wonende huishoudens in de regio.

Vergeleken met het Nederlandse cijfer zijn beide subgroepen dus niet iets minder groot in de regio Gooi en Vechtstreek.

In het vervolg van dit memo richten de figuren en tabellen zich op de eerste vier inkomens- groepen uit tabel 1 en het totaal van de zelfstandige huishoudens in Gooi en Vechtstreek.

Tabel 1. Verdeling inkomensgroepen zelfstandige huishoudens in Gooi en Vech t- streek (bron: WoON 2012, CBS, bewerking RIGO)

Kenmerken huishoudens

In de eerste plaats kijken we naar de huishoudenssamenstelling van de inkomen s- groepen (figuur 2).

Van de huishoudens die behoren tot de ‘onderkant’ van de primaire doelgroep en de middeninkomens is meer dan de helft alleenstaand. Maar er zijn ook verschillen. Van de huishoudens tot bijstandsniveau is 10% een paar, 15% een gezin met kinderen en 10% een eenoudergezin.

De ‘net-niet-DAEB groep’ zijn juist niet vaak huishoudens met kinderen, maar vooral paren (25%).

zelfst. NL

primaire dlgr. < bijstandsniveau 3.020 3% 4%

rest primaire doelgroep 18.160 17% 22%

secundaire doelgroep 16.070 15% 15%

Net geen DAEB (34.678 - 38.000) 4.180 4% 8%

middeninkomens (38.000 - 43.000) 5.210 5% 4%

hogere inkomens (> 43.000) 61.660 57% 47%

totaal 108.300 100% 100%

huishoudens

(4)

Figuur 2. Verdeling inkomensgroepen naar huishoudenstype, zelfstandige huishou- dens Gooi en Vechtstreek (bron: WoON 2012, CBS, bewerking RIGO)

In figuur 3 is de leeftijdsopbouw van de inkomensgroepen weergegeven.

Te zien is dat de huishoudens tot bijstandsniveau relatief jong zijn: een kwart is jon- ger dan 25 jaar. Waarschijnlijk zijn dit alleenstaanden of paren die naast hun (bij)baan studeren of huishoudens die aan het begin van hun carrière staan. Er zijn relatief weinig ouderen met een inkomen tot bijstandsniveau ; circa 15% is 65 jaar of ouder, tegenover bijna 30% van alle huishoudens in de Gooi en Vechtstreek. Van de rest van de primaire doelgroep is maar liefst de helft 65 jaar of ouder.

De leeftijdsverdeling van de ‘net-niet-DAEB groep’ lijkt meer op de totale leeftijdsopbouw in Gooi en Vechtstreek. Ruim een derde is tussen de 25 en 45 jaar, een derde is tussen de 45 en 65 jaar en nog eens een derde is 65 jaar of ouder.

Figuur 3. Verdeling inkomensgroepen naar leeftijd hoofdbewoner, zelfstandige huishoudens Gooi en Vechtstreek (bron: WoON 2012, CBS, bewerking RIGO)

In figuur 4 worden het huishoudenstype en leeftijd gecombineerd. In beide ‘onde r- kant groepen’ zijn de alleenstaanden jonger dan 65 jaar de grootste groep. In tabel 2

(5)

verdeling in Nederland. Te zien is dat circa een kwart van huishoudens tot bijstands- niveau een gezin met kinderen met één of twee ouders is. In absolute zin komt dit neer op circa 800 gezinnen in Gooi en Vechtstreek.

Figuur 4. Verdeling inkomensgroepen naar huishoudenstype en leeftijd, zelfstandige huis- houdens Gooi en Vechtstreek (bron: WoON 2012, CBS, bewerking RIGO)

Tabel 2. Verdeling inkomensgroepen naar huishoudenstype en leeftijd, zelfstandige huis- houdens Gooi en Vechtstreek en Nederland (bron: WoON 2012, CBS, bewerking RIGO)

In figuur 5 staat de bron van het inkomen weergegeven. Een derde van huishoudens tot bij- standsniveau ontvangt een uitkering, dit is fors meer dan bij de net-geen-DAEB groep (5%) en alle huishoudens in de Gooi- en Vechtstreek (7%). Het merendeel van de net-geen-DAEB huishoudens ontvangt loon (van een werkgever of eigen onderneming).

Het laatste kenmerk waar we naar hebben gekeken is het opleidingsniveau (figuur 6).

Te zien is dat de groep tot bijstandsniveau relatief goed is opgeleid, zeker in vergelijking met de rest van de primaire doelgroep. Het aandeel huishoudens met een HBO of universitaire opleiding is ruim 40%. Een iets kleinere groep heeft een HAVO, VWO of MBO-diploma. Het Het opleidingsniveau van de ‘net-geen-DAEB groep’ wijkt niet veel af van het alle zelfstandig wonende huishoudens in Gooi en Vechtstreek.

tot bijstand net geen DAEB tot bijstand net geen DAEB tot bijstand net geen DAEB

alleenstaand < 65 jaar 1.650 2.170 55% 52% 52% 39%

alleenstaand 65-plus 280 510 9% 12% 8% 7%

paar < 65 jaar 180 450 6% 11% 12% 17%

paar 65-plus 140 650 5% 16% 5% 17%

gezin met kinderen 480 240 16% 6% 12% 15%

eenoudergezin 300 160 10% 4% 12% 5%

totaal 3.020 4.180 100% 100% 100% 100%

NL Gooi en Vechtstreek

(6)

Figuur 5. Verdeling inkomensgroepen naar inkomstenbron hoofdkostwinner, zelfstandige huishoudens Gooi en Vechtstreek (bron: WoON 2012, CBS, bewerking RIGO)

Figuur 6. Verdeling inkomensgroepen naar voltooid opleidingsniveau, zelfstandige huishou- dens Gooi en Vechtstreek (bron: WoON 2012, CBS, bewerking RIGO)

Woonsituatie

Wat is de woonsituatie van de verschillende inkomensgroepen? We kijken achtereenvolgens naar het woningtype, bouwjaar en WOZ-waarde.

In figuur 7 is het woningtype van de verschillende inkomensgroepen weergegeven. Te zien is dat huishoudens tot bijstandsniveau relatief vaak in een huurwoning (67%) wonen. Van de

‘net-geen-DAEB groep’ woont meer dan de helft in een koopwoning; net iets vaker in een eengezinswoning dan in een appartement.

Figuur 8 laat zien wat de woonsituatie is van de twee groepen naar bouwjaarklassen.

De tot bijstandsgroep woont veelal in vooroorlogse woningen of in jaren ’60 woni n- gen. De net-geen-DAEB groep woont iets vaker in een woning van na 2000.

Tot slot bevat figuur 9 een verdeling naar WOZ-waarden.

(7)

Figuur 7 Verdeling inkomensgroepen naar woningtype, zelfstandige huishoudens Gooi en Vechtstreek (bron: WoON 2012, CBS, bewerking RIGO)

Figuur 8. Verdeling inkomensgroepen naar bouwjaarklassen, zelfstandige huishoudens Gooi en Vechtstreek (bron: WoON 2012, CBS, bewerking RIGO)

Figuur 9. Verdeling inkomensgroepen naar WOZ-waarde in klassen, zelfstandige huishou- dens Gooi en Vechtstreek (bron: WoON 2012, CBS, bewerking RIGO)

(8)

Verhuisgeneigdheid

De huishoudens tot bijstandsniveau zijn zeer verhuisgeneigd; maar liefst 42% heeft een ver- huiswens binnen twee jaar (figuur 10). Ook van de net-geen-DAEB groep wil men relatief vaak verhuizen; 34%. Van alle zelfstandige huishoudens in de Gooi en Vechtstreek heeft ruim een kwart een verhuiswens binnen twee jaar2.

Figuur 11 laat zien welke huishoudens per inkomensgroep verhuisgeneigd zijn. Bij vrijwel alle groepen is de groep alleenstaanden het grootst. De gezinnen met kinderen met een inkomen tot bijstandsniveau vormen een kwart van de verhuisgeneigden. Bij de rest van de primaire doelgroep zijn er veel eenoudergezinnen die willen verhuizen. Oudere huishoudens van 65 jaar en ouder zijn het minst verhuisgeneigd.

Figuur 10. Verhuisgeneigdheid inkomensgroepen, zelfstandige huishoudens met een ver- huiswens binnen 2 jaar die naar een zelfstandige woning willen verhuizen, Gooi en Vecht- streek (bron: WoON 2012, CBS, bewerking RIGO)

voetnoot

2 Let op: dat deze aantallen kunnen iets verschillen van het eerdere onderzoek, omdat het hier over de huishoudens gaat die

(9)

Figuur 11. Verdeling verhuisgeneigde inkomensgroepen naar huishoudenstype, zelfstandige huishoudens met een verhuiswens binnen 2 jaar die naar een zelfstandige woning willen verhuizen, Gooi en Vechtstreek (bron: WoON 2012, CBS, bewerking RIGO)

Uit het WoON is ook op te maken wat welke voorkeur verhuisgeneigde huishoudens hebben.

Van alle huishoudens die behoren tot de primaire doelgroep heeft veruit het merendeel van de verhuisgeneigde huishoudens een voorkeur voor een huurwoning (85%). Van de secundai- re doelgroep wil circa de helft kopen en de helft huren. De ‘net-geen-DAEB groep’ heeft op basis van het inkomen (vaak) geen toegang tot de sociale huursector. Toch heeft ruim een kwart wel een verhuiswens naar een zelfstandige woning.

Figuur 12. Verdeling verhuisgeneigde inkomensgroepen naar voorkeur voor huur- of koop- woning, zelfstandige huishoudens met een verhuiswens binnen 2 jaar die naar een zelfstan- dige woning willen verhuizen, Gooi en Vechtstreek (bron: WoON 2012, CBS, bewerking RIGO)

Conclusies

In dit memo hebben we de twee doelgroepen nader geprofileerd. Wat kunnen we bij wijze van samenvatting concluderen over deze gro epen?

- De twee inkomensgroepen die aan de onderkant van de inkom ensklassen zit- ten zijn in relatieve zin niet erg groot in de Gooi en Vechtstreek; 3% van de

(10)

zelfstandige huishoudens heeft een inkomen tot bijstandsniveau en 4% heeft een inkomen tussen de €34.678 en €38.000. In absolute zin gaat het om 3.000 en 4.200 huishoudens.

- De huishoudens met een inkomen rondom bijstandsniveau zijn vaak jong en klein (zonder kinderen). Het merendeel is hoogopgeleid. Het lijkt er dus op dat dit huishoudens zijn die recentelijk zijn begonnen met werken en die aan het begin van hun carrière staan.

- Een kwart van de huishoudens tot bijstandsniveau zijn huishoudens met kin- deren, en dan met name eenoudergezinnen.

- Bijna de helft van deze groep heeft een verhuiswens; veelal zijn zij op zoek naar een huurwoning.

- De ‘net-niet-DAEB groep’ zijn vooral alleenstaanden en paren van relatief vaak tussen de 25 en 45 jaar. Het merendeel heeft betaald werk en heeft een goede opleiding.

- Ruim een derde van de ‘net-niet-DAEB groep’ heeft een verhuiswens, waar- van driekwart opzoek is naar een koopwoning en een kwart wil graag in een huurwoning wonen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op basis van CBS-cijfers wordt door SenterNovem van de gemengd ingezamelde fracties die in scheidingsinstallaties worden gescheiden nog bepaald welk deel daarvan wordt

binnen 2 jaar wil niet verhuizen Verhuisgeneigdheid doorstromende huishoudens Bloemendaal, naar huishoudentype en inkomen, 2019 (%).. Verhuiswensen

Als we kijken naar de bedragen die autochtone Nederlanders op de verschillende manie- ren zeggen te geven – aan allochtone respondenten is deze vraag niet voorgelegd –, dan zien we

Indien het gehuurde niet op de overeengekomen datum aan huurder ter beschikking kan worden gesteld doordat het gehuurde niet tijdig gereed is gekomen of indien het gehuurde

Hierbij zijn de verschillen tussen de doelgroepen niet groot, alleen de doelgroep van de huurtoeslag is vaker verhuisd omdat het vaker om starters op de woningmarkt en huurders

Met een verklaarde variantie van 36,2 procent bestaat er een duidelijk verband tussen demografische- sociaal economische en geografische huishoudenskenmerken en de woning

binnen 2 jaar wil niet verhuizen Verhuisgeneigdheid doorstromende huishoudens Hilversum, naar huishoudentype en inkomen, 2019 (%).. Verhuiswensen

Als uw onderneming alleen activiteiten uitoefent die vrijgesteld zijn door artikel 44 van het Btw- Wetboek en als voldaan is aan bepaalde voorwaarden (bv. bepaalde