• No results found

Eerste Kamer akkoord met Jeugdwet

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Eerste Kamer akkoord met Jeugdwet"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

pagina 1 van 4

De heer mr. W. de Boer

Griffier van de commissie VWS Eerste Kamer

Per email verstuurd

Utrecht, 31 januari 2014

Onderwerp Reactie op nieuwe jeugdwet

Geacht Kamerlid,

Op dinsdag 11 februari aanstaande (onder voorbehoud) behandelt de Eerste Kamer het wetsvoorstel voor een nieuwe Jeugdwet. Graag informeren wij u hoe de MOgroep, de brancheorganisatie voor Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening, tegen dit wetsvoorstel aankijkt.

De MOgroep is voorstander van het wetsvoorstel en van invoering ervan per 1 januari 2015.

Het wetsvoorstel beoogt een integrale aanpak van de zorg voor jeugd, en de terechte preventieve beweging naar eerder, sneller en dichterbij.

Onderstaande uitspraken van jongeren zelf illustreren de noodzaak hiertoe het beste.

Op donderdag 3 oktober 2013 spraken jongeren en hun begeleiders, de jongerenwerkers, met Tweedekamerleden. Als voorbereiding op de behandeling van de nieuwe Jeugdwet had de commissie van VWS aan de MOgroep gevraagd deze hoorzitting te organiseren.

Onder leiding van voorzitter Helma Neppérus werd het een bijzondere ontmoeting voor de politiek die de werkelijkheid recht in de ogen keek, en soms met een brok in de keel de verhalen hoorde van de jongeren ter plekke:

‘Ik ben geen nummer of dossier. Al die verschillende hulpverleners, wij worden er gek van. Het duurt vaak veel te lang voordat je hulp krijgt en je problemen worden daardoor alleen maar groter.’

‘Jeugdzorg doet alles volgens het boekje. Na 17 uur nemen ze de telefoon niet op. Ze zitten in een groot ver gebouw. Je moet steeds weer aan iemand anders je verhaal vertellen.’

‘ Jongeren vallen door de strikte regelgeving tussen wal en schip. Er wordt niet gekeken naar de persoon, maar naar de leeftijd en indicatie. Na 18 jaar houdt het opeens op’. Deze jongeren en hun begeleiders wisten ook precies te vertellen hoe het beter kan: ‘hulpverleners moeten dicht in de buurt zijn en ze moeten het gezin kennen. We willen een vast aanspreekpunt, want je moet immers een vertrouwensband opbouwen. Alleen dan kan het werken. De nadruk moet liggen op preventie, wan dan kun je zware maatregelen voor zijn. Kinderen horen als het even kan bij hun ouders: dat moet het uitgangspunt zijn’.

De MOgroep vindt dat Rijk, gemeenten, maatschappelijke organisaties deze jongeren, kinderen en de gezinnen waarin ze opgroeien, moeten versterken. Daar hebben zij recht op, daar heeft de

maatschappij baat bij. We moeten ze kansen bieden zodat ze veilig opgroeien tot vrije

(2)

pagina 2 van 4

verantwoordelijke burgers, en ze daarin ondersteunen waar dat nodig is.

Dat is de opgave waar we voor staan.

De nieuwe Jeugdwet zet in op een transformatie in de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en gezinnen naar:

1. Preventie en eigen kracht

Preventie en uitgaan van eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden van jeugdigen en hun ouders, met inzet van hun sociale netwerk.

2. Demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren

Door het opvoedkundig klimaat te versterken in gezinnen, wijken, scholen en in voorzieningen als kinderopvang en peuterspeelzalen.

3. Eerdere, en de juiste hulp op maat

Om het beroep op dure gespecialiseerde hulp te verminderen (specialistische zorg naar de voorkant).

4. Integrale hulp aan gezinnen volgens het uitgangspunt ‘één gezin, één plan, één regisseur’

Door ontschotting van budgetten ontstaan meer mogelijkheden voor betere samenwerking en innovaties in ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en gezinnen;

5. Meer ruimte voor professionals

Om de juiste hulp te bieden door vermindering van regeldruk; met betrokken professionals die vroegsignaleren, sociale netwerken in de omgeving van het gezin weten in te schakelen en met het vermogen om samen te werken met vrijwilligers en familieleden en zo hun kracht weten te benutten.

De MOgroep onderschrijft deze doelstellingen van harte.

In het licht van de realisatie van deze doelstellingen, geeft de MOgroep u op een aantal essentiële punten van het wetsvoorstel de volgende overwegingen mee:

Overgangsregeling

De overgangsregeling van een jaar die in de Jeugdwet wordt vastgelegd is toereikend om de continuïteit van zorg te waarborgen.

Cliënten behouden een jaar na de inwerkingtreding van de Jeugdwet hun recht op zorg. Een groot deel van het budget voor gemeenten ligt daarmee in 2015 naar schatting al voor zo'n veertig procent vast. Een langere overgangsperiode verkleint in de ogen van de MOgroep onnodig de mogelijkheden om nieuwe aanpakken van preventie en jeugdhulp te realiseren. Bovendien blijkt uit de regionale transitieplannen dat regionale en lokale organisaties goed in staat zijn om maatwerk- afspraken te maken over overgangsperiode en –maatregelen (‘zachte’ landing).

Efficiencykorting

Omdat een belangrijk deel van de uitgaven door de gemeenten door de vele regels en bepalingen in de Jeugdwet slechts voor een beperkt deel te beïnvloeden is, zal de efficiencykorting van 15 % ten koste gaan van de gemeentelijke uitgaven voor preventie en lichte jeugdhulp.

(3)

pagina 3 van 4

Dit staat haaks op één van de belangrijkste uitgangspunten van de wet: namelijk dat door sneller en vroeger ingrijpen geen dure specialistische hulp en zorg nodig is. Deze efficiencykorting zou

opgebracht moeten worden uit het terugdringen van de bureaucratie in de jeugdzorg.

Positieversteviging van werkers

Het amendement (Voortman c.s.) nr 112 (artikel 2.10) dient ter versteviging van de positie van mensen werkzaam bij jeugdzorgaanbieders en het verbeteren van de continuïteit voor cliënten in de jeugdzorg.

De MOgroep is van mening dat ook mensen werkzaam bij Wmo-aanbieders (zoals welzijn) moeten kunnen rekenen op dezelfde rechtsbescherming als diegenen die werkzaam bij jeugdzorgaanbieders.

Het werk van Wmo-professionals (zoals jongerenwerkers) die nu activiteiten uitvoeren die onder de reikwijdte van de nieuwe jeugdwet vallen, komt onder druk te staan als gevolg van concurrerende opdrachtverlening aan jeugdzorgaanbieders.

De MOgroep hecht eraan dat er sprake is van een ‘gelijk speelveld’. Zeker gezien het feit dat juist het jongerenwerk vanwege hun positie in de buurt, dichtbij de jongeren en het gezin, in staat is om

‘eerder’, ‘snel’ en ‘dichtbij’ waar te maken, lichte jeugdhulp te bieden en waar nodig zwaardere jeugdhulp bij te schakelen.

Kwaliteit: beroepsregistratie en sociaal domein

De MOgroep is blij met het amendement (Ypma) nr 20 (artikel 4.1.4). Dit amendement steunt het streven van de MOgroep en andere branches naar een breed kwaliteitskader .

Voor de kwaliteitsbevordering en professionalisering binnen het brede sociale domein helpt het niet dat de ontwikkelingen vanuit één branche (het smalle jeugdzorgdomein) als uitgangspunt worden genomen, zoals de regering beoogt. Deze smalle benadering past volgens het amendement niet bij de nieuwe inrichting van het sociaal domein en de belangrijke taak van gemeenten om integraliteit te bevorderen en schotten af te breken.

Bij de nieuwe inrichting van dat sociaal domein gaat het volgens de MOgroep om voor cliënt zeer belangrijke zaken:

 het betrekken van wijknetwerken (de buurt, school en gezin als ‘frontoffice’) en

 de expertise van sociaal professionals (het verbinden van de verschillende leefwerelden van de jongere),

 bij de integrale toegang (vroegsignaleren, zonder schakels en tijdverlies zwaardere hulp erbij halen), en bij

 de lichte jeugdhulp (met gebruikmaking van eigen kracht en sociale netwerken).

Kwaliteitskader jeugdhulp en het sociale domein

Vanwege de brede verantwoordelijkheid van gemeenten voor het sociale domein en de beoogde integrale aanpak (jeugdwet, Wmo en participatiewet), zal het kwaliteitskader jeugdhulp op termijn verbreed moeten worden naar het gehele sociale domein. Het voornoemde amendement van Ypma ondersteunt dit streven naar een kwaliteitsbevordering en professionalisering binnen dat brede sociale domein.

(4)

pagina 4 van 4

Wij hopen van harte dat u de informatie in deze brief op waarde zult schatten en kunt betrekken bij de behandeling van het wetsvoorstel voor een nieuwe Jeugdwet.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Marcel Mathijssen, mathijssen@mogroep.nl 06 – 29 25 94 13.

Hoogachtend en met vriendelijke groet,

Directeur MOgroep, Aly van Beek.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

4.1 Ook in het geval een zorgaanbieder, al dan niet vanwege een acceptatie- of doorleverplicht, besluit niet met een gemeente te contracteren, eindigen de zorgovereenkomsten tussen

Heeft uw gemeente een visie geformuleerd op toezicht en handhaving van de Wmo 2015 en Jeugdwet?. Is de gemeenteraad geïnformeerd over de handhavingsmogelijkheden en keuzes voor de

Team Zorg is opgericht om gemeenten te ondersteu- nen die (beleidsmatige) vragen hebben over toezicht en handhaving in de Wmo 2015 en de Jeugdwet.. Hiervoor verzamelen we kennis

Een alternatief zou kunnen zijn om in het inkoopbeleid van de gemeente een aparte regeling op te nemen voor sociale en andere specifieke diensten als behoefte is aan duidelijkheid

Het Kenniscentrum Handhaving en Naleving (KCHN) van de VNG heeft over heel Nederland regio adviseurs ac- tief die gemeenten kunnen ondersteunen op het gebied van

Niet-vergoede zorg Er wordt een declaratie ingediend voor zorg die in principe niet wordt vergoed of alleen onder bepaalde voorwaarden (bijvoorbeeld op grond van een

“Een gezicht dichtbij”: uitvoering van vertrouwenswerk door AKJ/Zorgbelang in 2015 en 2016 Voor 2015 en 2016 wordt het onafhankelijk vertrouwenswerk op grond van de Jeugdwet voor alle

De tweede voorwaarde betreft de motivering door de aanvrager. In de Jeugdwet dient de aanvrager te moti- veren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is. Hierbij